21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1467 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2017

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november en de geannoteerde agenda voor de Ecofin-begrotingsraad van 17 november te Brussel (Kamerstuk 21 501-03, nr. 114).

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november in Brussel

Eurogroep

Griekenland

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep van 6 november zullen de instellingen stilstaan bij het Griekse ESM-programma. Daarbij zullen de instellingen terugkoppelen over het eerste formele bezoek aan Athene in het kader van de derde voortgangsmissie. In die voortgangsmissie wordt de implementatie van de afgesproken hervormingsmaatregelen getoetst. Die maatregelen beslaan een breed spectrum en hebben als doel het herstel en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, het bewaken van de financiële stabiliteit, groei, concurrentie en investeringen en een moderne publieke sector. Het grootste deel van de maatregelen betreft de implementatie van reeds ingezet beleid. Afgelopen juli is de Tweede Kamer geïnformeerd over de afronding van de tweede voortgangsmissie, de voortgangsrapportgage en het aanvullende memorandum van overeenstemming1.

Thematische bespreking: Investeringen in menselijk kapitaal

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een thematische bespreking houden over investeringen in menselijk kapitaal. De bespreking zal zich richten op de efficiëntie van overheidsuitgaven aan onderwijs. Dit onderwerp sluit aan bij de werkstroom om de kwaliteit van overheidsfinanciën in het eurogebied te verbeteren. Dit onderwerp wordt eveneens benoemd in de gedeelde principes over investeringen die de eurogroep in april 2017 overeen is gekomen. Eén van deze gedeelde principes over investeringen stelt dat productiviteitsverhogende publieke investeringen, waaronder verbeteringen in de kwaliteit van het onderwijs, een positief effect kunnen hebben op economische groei, waarbij wordt opgemerkt dat de begrotingsregels in het Stabiliteits- en Groeipact volledig gerespecteerd moeten worden.

De omvang van overheidsuitgaven aan onderwijs varieert tussen lidstaten in het eurogebied van ruim 6% tot ruim 12% van de totale overheidsuitgaven. Tijdens de bespreking in de eurogroep zullen lidstaten ervaringen uitwisselen over financiering van onderwijs en de efficiëntie van overheidsuitgaven aan onderwijs. Deze discussie sluit aan bij de Nederlandse inzet voor een groeivriendelijke compositie van overheidsuitgaven. Een hogere efficiëntie van overheidsuitgaven aan onderwijs kan hier een positieve bijdrage aan leveren.

Hoorzitting van de SSM-voorzitter

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Op grond van het memorandum van overeenstemming (MoU) tussen de Raad en Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter (Danièle Nouy) van het Single Supervisory Mechanism (SSM) twee keer per jaar deel aan de vergadering van de Eurogroep. Tijdens deze gedachtewisseling kunnen relevante aspecten van de activiteiten en het functioneren van het SSM worden besproken.

Tijdens de Eurogroep van 7 april 2017 gaf Danièle Nouy de Eurogroep informatie over de gezondheid van het Europese bankensysteem alsook over specifieke uitdagingen, bijvoorbeeld rondom niet-presterende leningen (NPLs). Naar verwachting zal de voorzitter van het SSM dit keer opnieuw ingaan op deze onderwerpen, alsook op de activiteiten van het SSM op dit terrein. Tijdens dit agendapunt zal waarschijnlijk ook aandacht zijn voor de recent gepubliceerde evaluatie van het SSM.2 Hierin heeft de Commissie bevestigd dat toezichthouders vanuit prudentiële optiek de voorzieningen op leningen kunnen beïnvloeden. Ten aanzien van de controle op het SSM, nodigt de Commissie de ECB en Europese Rekenkamer uit om samen tot afspraken te komen over het uitwisselen van informatie. Ook benadrukt de Commissie het belang om scheiding van monetaire- en toezichttaken te waarborgen wanneer dit de besluitvorming raakt, hoewel zij concludeert dat er op dit moment niets mis gaat. Daarnaast doet de Commissie ook de suggestie om grote beleggingsinstellingen onder SSM toezicht te plaatsen. Desondanks spreekt de Commissie in haar evaluatie niet over zeer ingrijpende wijzigingen in de vormgeving van het SSM.

Nederland heeft altijd gehecht aan transparantie, consistentie en voorspelbaarheid van bankentoezicht. Het SSM heeft hierbij vanzelfsprekend een belangrijke rol. Ondanks dat het aanpakken van NPLs in de eerste plaats een taak is voor banken zelf, speelt ook het bankentoezicht een belangrijke rol. Nederland acht het dan ook positief dat de Commissie bevestigd heeft dat toezichthouders voorzieningen kunnen beïnvloeden vanuit prudentieel oogpunt. Dit is wat ons betreft zeer belangrijk in de aanpak van NPLs. Daarbij heeft Nederland het ook altijd van belang geacht dat er voldoende controle is op het functioneren van het SSM, alsook dat monetaire- en toezichttaken zo goed mogelijk gescheiden worden.

SRB activiteiten

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat de voorzitter (Elke König) van de Single Resolution Board (SRB) elk half jaar een toelichting geeft over de werkzaamheden van de SRB. Elke König sprak eerder in de Eurogroep over de werkzaamheden van de SRB ten aanzien van het opstellen van afwikkelingsplannen voor banken en de implementatie van de instellingspecifieke minimumeis voor de door banken aan te houden bail-inbare buffers (de zogenaamde Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities, MREL).

Tijdens eerdere Eurogroepvergaderingen is ook gesproken over het belang van goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de SRB en het SSM. Dit punt kwam ook aan de orde in de recente communicatie van de Europese Commissie,3 waarin aandacht was voor ervaringen uit recente bankcasussen. In diezelfde communicatie is het belang van een snelle opbouw van bail-inbare buffers opnieuw onderstreept. Het huidige MREL-raamwerk dat de SRB toepast is door de Europese Bankenautoriteit (EBA) in 2015 ontworpen en vervolgens door de Europese Commissie vastgesteld. Op basis daarvan heeft de SRB in 2016 al niet-bindende doelstellingen aan banken gecommuniceerd. In 2017 zal de SRB voor het eerst MREL-eisen opleggen aan banken. Op dit moment lopen onderhandelingen over een herziening van het MREL-raamwerk.4

Nederland heeft altijd het belang benadrukt van goede samenwerking en informatie uitwisseling tussen de SRB en het SSM, zodat de SRB optimaal is voorbereid indien een instelling faalt of waarschijnlijk zal falen. Daarbij acht Nederland het vanzelfsprekend van groot belang dat banken over voldoende MREL-instrumenten beschikken zodat bail-in, indien nodig, relatief eenvoudig kan plaatsvinden. Hierbij is de rol van de SRB cruciaal, omdat de afwikkelbaarheid van bankgroepen wordt vergroot indien banken meer dan nu beschikken over zowel hoge als achtergestelde bail-inbare buffers. Over de Cie-mededeling over voltooiing van de bankenunie komt binnenkort een BNC-fiche.

Voltooiing van de Bankenunie

Document: COM(2017) 592 final

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t., deze discussie zal plaatsvinden in uitgebreide compositie (27 lidstaten)

Toelichting:

Begin oktober publiceerde de Europese Commissie een communicatie over de bankenunie. In deze communicatie spreekt de Commissie over een «politiek momentum» om de bankenunie te voltooien. Naar verwachting zal de Commissie haar communicatie onder dit agendapunt toelichten.

In de communicatie behandelt de Commissie de verschillende subonderdelen van de bankenunie. Zo benoemt de Commissie enkele ervaringen uit recente bankcasussen, alsook haar eigen voorstellen van november 2016 inzake risicoreductie.5 Ten aanzien van haar voorstel voor een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS), komt de Commissie met enkele nieuwe voorstellen. Ook verwijst de Commissie naar lopende werkzaamheden ten aanzien van de backstop en op het gebied van niet-presterende leningen (NPLs). In haar communicatie presenteert de Commissie ook nieuwe ideeën ten aanzien van door staatsobligaties gedekte waardepapieren (sovereign bond-backed securities) en Europees toezicht op grote beleggingsondernemingen (investment firms).

In het regeerakkoord is aangegeven dat gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van banken een gemeenschappelijk beleid van de EU t.a.v. banken en het toezicht daarop een goede zaak is. Een Europees depositogarantiestelsel dient pas tot stand te komen als de bankensector in elk van de lidstaten gezond is en er een goede risicoweging van overheidsobligaties op de bankbalansen gerealiseerd is. Het kabinet zal binnenkort reageren op de communicatie van de Commissie.

Verdieping EMU: begrotingscapaciteit en begrotingsraamwerk

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t., deze discussie zal plaatsvinden in uitgebreide compositie (27 lidstaten)

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over het versterken van de EMU. Tijdens de bijeenkomst van de Eurogroep van september is in het kader van verdieping van de EMU al gesproken over de toekomst van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM). Ditmaal zal de focus van de gedachtewisseling liggen op een potentiële begrotingscapaciteit voor de eurozone en het Europese begrotingsraamwerk. Bij het versturen van deze Geannoteerde Agenda is er (nog) geen achtergronddocument met de lidstaten gedeeld.

Het nieuwe kabinet zal op korte termijn een brief over haar inzet met betrekking tot de toekomst van de EMU en een appreciatie van de ideeën van de Commissie hieromtrent met de Tweede Kamer delen. In het regeerakkoord is de inzet van het kabinet ten aanzien van de EMU al beknopt uiteengezet. De volgende passage is een weergave van de inzet zoals verwoord in het regeerakkoord. Dit is tevens het uitgangspunt voor de Nederlandse inzet bij de bespreking over begrotingscapaciteit en begrotingsraamwerk in deze eurogroep.

Het kabinet is van mening dat de EMU moet zorgen voor een stabiele munt, stabiele prijzen en economische groei in de eurozone en Nederland. Een goed functionerende EMU is daarmee van groot belang voor Nederland. Een slecht functionerende EMU is echter een bedreiging voor het voortbestaan van de EU als geheel. Recente ervaringen hebben de geloofwaardigheid van de begrotingsregels volgens het kabinet onder druk gezet. Om de EMU goed te laten werken, is het nodig dat de EMU wordt verbeterd, dat alle lidstaten hun verantwoordelijkheden nakomen en de negatieve gevolgen van hun beleid niet kunnen afschuiven op andere landen.

De afspraak dat schulden van het ene land niet door andere landen worden overgenomen (de no bail out clausule), moet geloofwaardig worden hersteld. Het kabinet is daarom voorstander van de introductie van een formeel mechanisme dat kan worden ingezet bij de herstructurering van onhoudbare schulden van landen bij een officiële hulpvraag aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Indien een lidstaat in de problemen komt door een onhoudbare staatsschuld, moeten eerst de obligatiehouders en beleggers de rekening van de herstructurering betalen, waardoor het eventueel beroep op het noodfonds wordt verkleind. De totstandkoming van steunprogramma’s moet voldoen aan heldere randvoorwaarden, onder andere op het gebied van taken (de verhouding tot andere instituties als IMF en ECB) en door de koppeling aan economische hervormingen. De financiële risico’s die Nederland loopt via het noodfonds en via de opkoop van schulden door de ECB en de nationale centrale banken worden in dit mechanisme adequaat beheerst en gereduceerd.

Het kabinet vindt het gemeenschappelijk financieren van schulden van EU-lidstaten ongewenst. De EU dient geen schuldengemeenschap te worden. Leidend voor het kabinet is daarom dat er geen verdere stappen in de richting van een transferunie worden gezet, ook niet door het invoeren van (vormen van) eurobonds. Het kabinet is daarnaast geen voorstander van een stabilisatiemechanisme (fiscal capacity) op EMU-niveau om de gevolgen van economische schokken op te vangen.

De begrotingsregels moeten vereenvoudigd én onafhankelijker gehandhaafd worden. De European Fiscal Board – het adviesorgaan dat de Commissie adviseert over de houdbaarheid van de lidstaatsbegrotingen – moet worden versterkt en volledig onafhankelijk gemaakt worden.

Het is van belang dat de economieën van de lidstaten toekomstbestendig worden gemaakt. Omdat de economieën van de lidstaten nauw verweven zijn met elkaar, is het van belang dat landen elkaar hierin bij de les houden en van elkaar leren (via benchmarking). Om dit te bereiken moet er een koppeling tot stand komen tussen de inzet van de bestaande structuur- en cohesiefondsen en de naleving van landenspecifieke afspraken en van de criteria van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van banken is een gemeenschappelijk beleid van de EU ten aanzien van banken en het toezicht daarop een goede zaak. Een Europees depositogarantiestelsel dient pas tot stand te komen als de bankensector in elk van de lidstaten gezond is en er een goede risicoweging van overheidsobligaties op de bankbalansen is gerealiseerd. Deze onderwerpen zullen ook terugkomen in het binnenkort te verschijnen BNC-fiche, waarin nader wordt ingegaan op de positie van het kabinet ten aanzien van de communicatie van de Commissie over het vervolmaken van de bankenunie.

Ecofinraad

Btw e-commerce pakket

Document: Nog geen document beschikbaar

Aard bespreking: Algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Tijdens de Ecofin van 7 november ligt een algemene oriëntatie voor over het e-commerce pakket (btw-richtlijn en verordening over administratieve samenwerking op het gebied van btw).

Dit richtlijnvoorstel is onderdeel van een pakket maatregelen op het gebied van de btw in het kader van de digitale interne markt. Deze strategie biedt bedrijven mogelijkheden om gemakkelijker binnen de interne markt te opereren. Het voorstel is dan ook een belangrijke stap in de realisatie van een digitale interne markt in de EU. De verschillende nationale btw-stelsels vormen voor Europese ondernemers een belemmering om de interne markt te betreden of om hierop te groeien. De Commissie stelt daarom maatregelen voor op het gebied van modernisering en vereenvoudiging van de btw voor grensoverschrijdende e-commerce en de aanpak van een concurrentienadeel voor EU-leveranciers.

De belangrijkste vereenvoudiging betreft het verbeteren en uitbreiden van de huidige Mini-One-Stop-Shop (MOSS). Hiermee wordt het voor meer ondernemers die Business-to-Consumer (B2C) diensten en goederen aan Europese particulieren leveren mogelijk om zich voor de btw in enkel één lidstaat te registreren. Vanuit daar kunnen zij btw afdragen over hun gehele EU-omzet. Regel is namelijk dat de btw verschuldigd is in het land van de afnemer. Door de (M)OSS hoeven zij zich voor de btw-afdracht niet in alle lidstaten waar hun particuliere afnemers zitten te registreren. Dit bespaart hen aanzienlijke administratieve lasten. Daarnaast is er een extra tegemoetkoming voor kleine ondernemers die B2C prestaties verrichten in andere lidstaten, wanneer die een totale waarde hebben van niet meer dan 10.000 euro per jaar. Zij mogen over hun omzet btw afstaan in de eigen lidstaat naar het binnenlandse tarief.

Voor leveranciers uit derde landen komt er een einde aan de btw-vrijstelling op leveringen van goederen aan Europese consumenten met een waarde van maximaal 22 euro. Met de afschaffing van deze vrijstelling wordt een level playing field gecreëerd, aangezien EU-verkopers niet langer benadeeld worden omdat zij wel btw moeten afdragen voor goederen met een waarde onder de 22 euro. Om de btw-afdracht voor niet-EU-ondernemers te vergemakkelijken, wordt hen de mogelijkheid geboden om van de OSS gebruik te maken bij afstandsverkopen buiten de EU van goederen met een waarde van maximaal 150 euro. Ter voorkoming van dubbele heffing wordt de invoer bij opgaaf van een geldig OSS-nummer dan niet belast met btw. Bij de besprekingen in de Raadswerkgroep is er inmiddels in voorzien dat wanneer de niet-EU ondernemers die goederen verkopen via een elektronisch platform, dat platform in hun plaats als belastingplichtige wordt aangemerkt. Als gevolg van deze maatregel wordt het aantal belastingplichtigen waarmee de Belastingdienst te maken heeft fors beperkt.

Nederland is voorstander van het uitgangspunt om btw-belemmeringen weg te nemen bij e-commerce door de btw-richtlijn te vereenvoudigen en een einde te maken aan het concurrentienadeel voor EU-aanbieders. Nederland steunt het voorstel dan ook. In de Raadswerkgroepen is uitgebreid gesproken over dit voorstel. Op dit moment worden in verschillende groepen de laatste technische kwesties besproken, waarbij het belangrijk is dat voldoende voortgang wordt geboekt om akkoord te kunnen gaan met een stabiele tekst.

Herziening van het Europees Systeem van Financieel Toezichthouders (ESFS)

Documenten:

  • 1. Voorstel voor een verordening ter wijziging van verordeningen (EU) 1093/2010, (EU)1094/2010 en (EU)1095/2010 ter oprichting van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA-verordeningen); (EU) 345/2013 over Europese durfkapitaalfondsen (EuVECA); (EU) 346/2013 over Europese Socialeondernemerschapsfondsen (EuSEF); (EU) 600/2014 over markten in financiële instrumenten (MiFIR); (EU) 2015/760 over Europese langetermijninvesteringsfondsen (ELTIF); (EU) 2016/1011 over financiële maatstaven (Benchmarkverordening); en (EU) 2017/1129 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten (Prospectusverordening);

  • 2. Voorstel voor een verordening ter wijziging van verordening (EU) 1092/2010 ter oprichting van het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB-verordening);

  • 3. Voorstel voor een richtlijn ter wijziging van de richtlijnen 2014/65/EU over markten in financiële instrumenten (MiFID II) en 2009/138/EU over solvabiliteit (Solvency II);

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Raad zal spreken over de voorstellen die op 20 september jl. zijn uitgekomen voor herziening van het Europees Systeem van Financieel Toezichthouders, bestaande uit de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA’s) en het Europese Comité voor Systeemrisico’s (ESRB).

De Europese Commissie geeft aan dat met het uitbreken van de kredietcrisis er een significante versnelling heeft plaatsgevonden in de Europese harmonisatie van financiële wet- en regelgeving. Dit vormt de noodzaak het ESFS te herzien op de terreinen van bevoegdheden, bestuursinrichting, financiering en het Europees Comité voor Systeemrisico’s. Zo worden de bevoegdheden van de ESA’s uitgebreid ten behoeve van verdere toezichtsconvergentie. Een onderdeel hiervan is een sterkere rol van de ESA’s bij het beoordelen van equivalentiebeslissingen en het monitoren van regelgevende en toezichtsontwikkelingen in derdelanden. Ook krijgen de ESA’s een grotere coördinerende taak voor toezichtsprioriteiten van de Nationale Competente Autoriteiten. De Europese Effecten- en Marktentoezichthouder (ESMA) wordt versterkt voor toezicht op een select aantal pan-Europees activiteiten. Daarnaast krijgt de Europese Verzekerings- en Pensioenautoriteit (EIOPA) een versterkte rol bij de beoordeling van interne modellen en het doen van stresstesten. Voorts wordt de bestuursinrichting aangepast en wordt een onafhankelijk uitvoerend comité voorgesteld. Ook wordt de financiering aangepast, waarbij kosten zullen worden doorbelast aan de sector. De partijen die direct onder toezicht staan ontvangen de rekening direct van ESA’s. De overige partijen krijgen deze via de nationale toezichthouder toegezonden. De sleutel voor bijdragen wordt gewijzigd naar sectorgrootte. Als laatste wordt de ESRB gewijzigd. Zo wordt de president van de Europese Centrale Bank permanent voorzitter. Daarnaast krijgen het Systeemrisicocomité (SRB) en het Gezamenlijk Toezichtsmechanisme (SSM) stemrecht in de algemene raad van de ESRB en wordt de positie van het hoofd van het secretariaat versterkt.

In reactie op het voornemen tot de herziening van het ESFS in de mid-term review van het actieplan kapitaalmarktunie heeft het kabinet aangegeven positief te staan tegenover voorstellen van wijzigingen van wet- en regelgeving ter versterking van de positie van ESMA als kapitaalmarkttoezichthouder binnen de kapitaalmarktunie waar het gaat om Europese en grensoverschrijdende marktsegmenten.6 Dit is in lijn met de gezamenlijke reactie van het Ministerie van Financiën, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) op de recente consultatie over de ESA’s.

De andere reacties op de consultatie bieden inzicht in het krachtenveld, wat erop wijst dat een groot aantal lidstaten kritisch zal zijn op een verdere Europese centralisatie van het financiële toezicht bij ESMA en de meeste lidstaten overwegend geen noodzaak zien voor een fundamentele wijziging van de bestuursinrichting en de financiering bij de ESA’s.

Update insolventie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Informatie vanuit Europese Commissie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Eind 2016 publiceerde de Commissie een richtlijnvoorstel betreffende preventieve herstructureringsstelsels, een tweede kans en maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van herstructurerings-, insolventie- en kwijtingsprocedures.7 Dit voorstel maakt onderdeel uit van het kapitaalmarktunie actieplan. De Tweede Kamer is over het voorstel geïnformeerd via een BNC fiche.8 Op dit moment wordt via raadswerkgroepen onderhandeld over het voorstel met als doel in de JBZ-raad van december een beleidsdebat te houden.

De ECOFIN wordt op de hoogte gehouden over de vorderingen van de onderhandelingen omdat insolventie van belang is voor economische ontwikkeling in de EU, en in de eurozone in het bijzonder. Efficiënte insolventieprocedures, met de mogelijkheid tot preventieve herstructurering, kunnen een positief effect hebben op het investeringsklimaat en daarmee de grensoverschrijdende investeringen en dus de interne markt. Om toekomstige crises op te vangen heeft het eurogebied baat bij het stimuleren van duurzaam grensoverschrijdend kapitaalverkeer.

Het richtlijnvoorstel complementeert de toegenomen aandacht voor het verbeteren van nationale insolventieraamwerken. In het kader van Europees Semester is reeds in 2015 een eurozone specifieke aanbeveling tot het verbeteren van nationale insolventieraamwerken gedaan. Daarnaast heeft de Eurogroep aan het belang van insolventieraamwerken gerefereerd in een verklaring van april 2016, waarbij ook algemene principes voor het verbeteren van nationale insolventieraamwerken zijn geformuleerd. De Commissie is momenteel op verzoek van de Ecofinraad/Eurogroep bezig een «benchmarking»-exercitie uit te voeren waarbij zo nauwkeurig mogelijke vergelijkbare maatstaven voor herstelpercentages, termijnen en kosten worden aangereikt.9

Terugkoppeling G20

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingprocedure: n.v.t.

Tijdens de Ecofinraad zullen de Europese Commissie, de ECB en de voorzitter van de Ecofin-raad een terugkoppeling geven van de G20 vergadering van Ministers van Financiën en centrale bank gouverneurs en de IMF jaarvergadering op 12 t/m 14 oktober in Washington DC.

De inzet van de EU in de G20 vergadering, die en marge van de IMF jaarvergadering plaats vond, is vooraf vastgesteld middels een Terms of Reference. Het was de laatste vergadering onder het voorzitterschap van Duitsland met discussies over de stand van zaken op de verschillende werkstromen waarover de Ministers van Financiën het afgelopen jaar gesproken hebben: de mondiale economische samenwerking, internationale financiële regulering, de internationale financiële architectuur, de internationale belastingagenda en de «Compacts» met Afrikaanse landen ten behoeve van hun investeringsagenda. Argentinië zal per 1 december het voorzitterschap van de G20 van Duitsland overnemen.

De inzet van de EU in het International Monetary and Financial Committee (IMFC) van het IMF is eveneens vooraf vastgesteld middels het IMFC statement van de EU. De conclusies van het IMFC stonden in het teken van de economische situatie en de belangrijkste beleidsuitdagingen voor de korte en middellange termijn. De IMFC leden hebben in hun openbaar communiqué benadrukt dat de positieve economische vooruitzichten momentum creëren voor het borgen van hogere, duurzame en inclusieve groei. In het bijzonder ziet het IMFC in het herstel kansen voor het opbouwen van buffers en het doorvoeren van structurele hervormingen.

Presentatie Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de EU begroting 2016

Document: Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de uitvoering van de EU begroting 2016.

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Voor Nederland is het jaarverslag van de ERK een belangrijk element in de standpuntbepaling ten aanzien van de decharge van de EU begroting, meer specifiek de Raadsaanbevelingen die de Ecofin zal aannemen in februari. In de tussenliggende periode zal het kabinet het jaarverslag en de bevindingen van de Europese Rekenkamer analyseren en bespreken met andere lidstaten in het Begrotingscomité.

De Europese Rekenkamer geeft over het jaar 2016 voor het eerst sinds 1994 geen afkeurende verklaring maar een «verklaring met beperking» (qualified opinion). Het gemiddelde foutenpercentage van de EU begroting 2016 schat de ERK op 3,1% met een statistische onzekerheid van circa 1 procentpunt. De Europese Rekenkamer vermeldt dat het financieel beheer is verbeterd en dat sprake is van een gestage verbetering van het gemiddelde foutenpercentage: van 4,4% in 2014 tot 3,8% in 2015 en 3,1% in 2016. Voorts is de keuze voor een «verklaring met beperking» ook gelegen in een wijziging in strategie, zoals de voorzitter van de ERK in het voorwoord van het jaarverslag aanstipt. Onderdeel van deze strategie is dat de ERK voornemens is om meer gebruik te maken van het principe van Single Information, Single Audit (SiSa). Zo kan meer gesteund worden op de controlewerkzaamheden van de lidstaten en de Europese Commissie.

De ERK maakt dit jaar een scherper onderscheid in definitie tussen betalingen ter vergoeding van kosten enerzijds (66 miljard euro), en betalingen die volgen uit een systeem van rechten anderzijds («entitlements», 63,3 miljard euro). Voor het geheel van de op rechten gebaseerde betalingen ligt het foutenpercentage op 1,3%, ruim onder de tolerantiegrens van 2%. Het gaat om het landbouwbeleid en beurzen voor studenten en onderzoekers. Samen met de administratiekosten vormt dit circa de helft van de EU-begroting. Bij EU-fondsen met vergoedingen van kosten ligt het gemiddelde foutenpercentage al jaren aanzienlijk hoger, te weten op 4,8%. Voorbeelden zijn de begrotingscategorieën «plattelandsontwikkeling, milieu, klimaat en visserij» met een geschat foutenpercentage van 4,9%, en de Cohesie- en ESI-fondsen (4,8%). Andere activiteiten met vergoeding van kosten zijn onderzoeksprojecten, werkgelegenheid- en opleidingsregelingen en ontwikkelingsprogramma’s. Aangezien de meeste fouten bij dit type vergoedingen gemaakt worden, is het wat betreft Nederland nodig dat de controleaanpak zich hier op richt (risk-based audit). Het kabinet is daarnaast van mening dat meer transparantie, meer (geografisch) inzicht in onderliggende problemen en vereenvoudiging van regelgeving, alsmede het toepassen van SiSa, kunnen bijdragen aan een verbetering van de besteding van EU-middelen.

Raadsconclusies over EU statistieken

Document: Draft council conclusions on EU statistics (Brussels November 2017)

Aard bespreking: aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: gezamenlijke instemming

Toelichting:

Nederland kan instemmen met de voorliggende ontwerpraadsconclusies over de EU statistiek. Naar verwachting kunnen de conclusies op brede steun rekenen van lidstaten.

Jaarlijks in het najaar spreekt de Ecofinraad over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de Europese Unie. Hierover worden raadsconclusies opgesteld. De Raad heeft dit keer vooral gekeken naar vooruitgang bij informatievereisten voor de EMU, naar statistieken voor de procedure bij buitensporige tekorten, naar statistieken voor de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en naar ontwikkelingen op het gebied van modernisering en innovatie in statistische infrastructuur. Voorts besteedt de Raad aandacht aan de aanbevelingen uit het negende jaarverslag van de European Statistical Governance Advisory Board (ESGAB).

Een belangrijke eerste stap is gezet in de harmonisatie van de revisiemomenten van de nationale rekeningen. Het gaat dan onder meer om de harmonisatie van tijdstippen van revisies van het bruto nationaal inkomen (bni) relevant voor de afdracht van de eigen middelen. Deze zogenoemde bronnenrevisies van de nationale rekeningen vonden tot nu toe plaats in een niet geharmoniseerd proces tussen lidstaten. De Europese statistiek (Eurostat en lidstaten) heeft hiertoe aanbevelingen opgesteld inhoudende een geharmoniseerde bronnenrevisie van de nationale rekeningen in 2024 en waar mogelijk al in 2019. De Raad moedigt lidstaten aan deze aanbevelingen over te nemen om zo daadwerkelijk te komen tot harmonisatie van revisiemomenten.

Bij de statistieken benodigd voor de procedure bij buitensporige tekorten is de governance verbeterd. Bij de verbetering van de governance neemt de Raad kennis van de nieuwe procedures voor de ontwikkeling en implementatie van de methodologie ten grondslag liggend aan de EDP. Deze nieuwe procedures beogen zorg te dragen voor een gestructureerd proces hierbij en voor consistentie met andere data uit de nationale rekeningen en bovendien leidend tot meer transparantie en voorspelbaarheid. De Raad geeft daarbij aan dat voor nationale processen – zoals de besluitvorming over de rijksbegroting en rapportages over de overheidsfinanciën van lidstaten aan de Europese Commissie – voldoende implementatietijd vergen van additionele regels en jurisprudentie van Eurostat relevant voor de EMU-cijfers.

Voorts wordt door de Commissie en ECB gewerkt aan de totstandkoming van nieuw statistieken op het terrein van onroerend goed statistieken voor prudentiële doeleinden.

De Raad neemt kennis van het negende jaarverslag van ESGAB. Dit jaarverslag geeft onder meer een overzicht van de mate waarin de Europese praktijkcode op het gebied van statistieken geïmplementeerd is door Eurostat en de nationale statistische bureaus. Daarbij ondersteunt de Raad de aanbeveling van ESGAB om de zichtbaarheid voor het grote publiek van de Europese praktijkcode op het gebied van statistieken in officiële publicaties en websites te vergroten. Voorts neemt de Raad kennis van een aanbeveling van ESGAP over het belang van kwaliteit en houdbaarheid van statistieken verstrekt door organisaties uit de private sector.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1447

X Noot
2

COM(2017) 591 final

X Noot
3

COM(2017) 592 final

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 131.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 2323.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 2362.

X Noot
7

COM(2016)723

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 2292

X Noot
9

Aanhangsel Handelingen II, 2016/17, nr. 2565.

Naar boven