21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1459 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2017

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 15 en 16 september 2017 te Tallinn.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 15 en 16 september te Tallinn

Eurogroep

Thematische bespreking: economische veerkracht in de EMU

De Eurogroep heeft een thematische bespreking gehouden over economische veerkracht (economic resilience). Veerkracht is belangrijk voor alle EU-lidstaten en met name voor de landen in de eurozone aangezien zij geen afzonderlijk wisselkoersbeleid kunnen voeren. In de Eurogroep bestond overeenstemming om de veerkracht van de eurozone te versterken. Dit houdt in dat de bestaande begrotingsregels gerespecteerd dienen te worden zodat landen buffers kunnen opbouwen. Daarnaast kan de flexibiliteit van de product- en arbeidsmarkt verhoogd worden en kunnen structurele hervormingen bijdragen aan een meer bedrijfsvriendelijk klimaat. Ook werd benoemd dat het belangrijk is om af te ronden waarmee begonnen is, zoals de bankenunie, de kapitaalmarktunie en verdieping van de interne markt. Afgesproken is dat het thema veerkracht als raamwerk kan worden gebruikt voor toekomstige thematische discussies en dat dit perspectief kan worden gebruikt binnen het werkprogramma.

Griekenland

In de Eurogroep is gesproken over de voortgang van het Griekse programma en de planning van de volgende voortgangsmissie. De Eurogroep nam kennis van de tussentijdse update van de technische teams die hun onderzoek in Athene begin deze week zijn begonnen. Er was overeenstemming dat de derde voortgangsmissie zo snel mogelijk dient te worden afgerond, idealiter voor het eind van dit jaar. Daarnaast heeft de Eurogroep gesproken over recente rechtszaken met betrekking tot de voormalige president van ELSTAT. Hoewel de Eurogroep de volledige onafhankelijkheid erkent van juridische processen in Griekenland, zijn er wel zorgen uitgesproken dat deze rechtszaken schadelijk kunnen zijn voor de reputatie van Griekse statistieken en voor het vertrouwen in Griekse instituties in het algemeen. De Eurogroep zal de situatie nauwgezet blijven volgen.

Informele Ecofinraad

Verdieping van de EMU en maximalisatie van de effectiviteit van de EU-financiën

In deze Ecofin-discussie kwam het belang van convergentie voor de gehele EU aan de orde en is gesproken over hoe dit bevorderd zou kunnen worden. Daarbij is gesproken over het nut van structurele hervormingen om lidstaten schokbestendiger te maken en convergentie te bevorderen. Naar aanleiding van het Presidency Issues Paper zijn ideeën besproken om convergentie te versterken en te stimuleren door het inzetten van EU-financiën, bijvoorbeeld door het effectiever gebruiken van de EU-begroting of door een mogelijk nog op te zetten begroting voor de eurozone. Over de noodzaak en doelstelling van een aparte begrotingscapaciteit voor de eurozone bestond geen overeenstemming. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft gewezen op de mogelijkheid om de EU-begroting beter te benutten voor convergentiedoelstellingen, en heeft aangegeven dat de EU-begroting gericht moet zijn op de EU 28 en niet alleen de eurozone. Nederland heeft verder gewezen op het belang van markten om schokken te adsorberen en het belang van convergentie. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, hebben daarnaast aangegeven ook te willen kijken naar de rol van het ESM binnen de eurozone. Daarnaast werd breed gedeeld dat reeds gestarte initiatieven zoals de bankenunie moeten worden afgerond.

Verdieping van de EMU: De interactie tussen regels en instituties

In de Ecofin is gesproken over de balans tussen de regels en instituties in Europa en of de huidige governance-structuur afdoende is voor een veerkrachtige EMU. De Europese Commissie ziet mogelijkheden om de Europese institutionele architectuur te versterken en gaf aan dat regels en instituties daarbij complementair zijn, want instituties zijn nodig om regels te implementeren. In de discussie werd aangehaald dat het van belang is dat bestaande afspraken zoals vastgelegd in het SGP en de MEOP worden toegepast. Ook kwam naar voren dat een goede dynamiek tussen sancties en incentives nuttig kan zijn om structurele hervormingen te bevorderen. Verder werd genoemd dat marktdiscipline ook een goede prikkel kan zijn voor landen, met name om schulden terug te dringen. Ook in deze discussie werd het belang onderstreept dat wordt afgemaakt waarmee is begonnen, met name de bankenunie en de kapitaalmarktunie.

Kapitaalmarktunie: Technologische innovatie en financiële regulering

Deze discussie begon met een introductie van denktank Bruegel over de kapitaalmarktunie en de rol die Fintech daarbij kan spelen. Fintech ontwikkelt zich snel en is met name groot in China, de VS en het VK. Gesproken werd over de mogelijkheden die Fintech biedt, bijvoorbeeld het efficiënter laten verlopen van betalingen. Ook werd stil gestaan bij risico’s, bijvoorbeeld IT-risico’s. Fintech is een relevante ontwikkelingen en biedt veel mogelijkheden. Gesproken werd ook of de toezichtregels ten aanzien van Fintech aangepast moeten worden en of dit op EU-niveau dient te gebeuren. Veel lidstaten en instellingen gaven aan dat voordat hier grote keuzes in gemaakt kunnen worden het van belang is dat goed onderzoek wordt gedaan om Fintech beter te begrijpen. Kleine initiatieven die ruimte geven om te experimenteren (zoals bij de Regulatory Sandbox) kunnen daar aan bijdragen. Een balans is nodig van regelgeving die de risico’s controleert, maar niet de technologische mogelijkheden beperkt.

Uitdagingen van de digitale economie voor de vennootschapsbelasting

In de Ecofin is gesproken over de uitdagingen van de digitale economie voor de vennootschapsbelasting en mogelijkheden voor belastingontwijking. In de discussie kwam naar voren dat een internationaal thema als de digitale economie gebaat is bij een mondiale aanpak. Dit zou vorm gegeven kunnen worden door het werk van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die al aan de basis staat van recent opgezette nieuwe belastingregels (bijvoorbeeld het BEPS-project). Verschillende landen zien ook, in ieder geval op korte termijn, een duidelijke rol weggelegd voor de EU. Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje hebben gezamenlijk een brief opgesteld voorafgaand aan de Ecofinraad waarin ze de Europese Commissie vragen om de opzet van een mogelijke omzetbelasting (equalisation tax) voor bedrijven die actief zijn in de digitale economie te verkennen. Deze brief is inmiddels nog door 6 landen getekend. De Nederlandse positie is aan een volgende regering. Er kwam steun om de digitale economie in EU-verband verder te bespreken, al waren er veel vragen over hoe een dusdanige belasting daadwerkelijk vormgegeven kan worden. Ook bestaat er behoefte om beter te begrijpen waarin het mogelijke probleem met de digitale economie precies schuilt. Het Estse voorzitterschap heeft de digitale economie hoog op de agenda gezet waarbij het voorzitterschap denkt in de richting van het creëren van een aangrijpingspunt voor het heffen van winsten bij bedrijven die wel een substantiële aanwezigheid hebben in een markt, maar geen fysieke aanwezigheid waar eventuele winsten aan kunnen worden toegerekend. Het voorstel van het Estse voorzitterschap om in de Ecofinraad in december een gezamenlijke EU-positie in te nemen over de gewenste volgende stappen werd gesteund. Deze positie kan als input dienen bij de besprekingen in de OESO en bij de G20 waar in april 2018 een interim-rapport van de OESO over dit onderwerp zal worden geagendeerd.

Kostenefficiëntie en duurzaamheid van douane IT-systemen

In de Ecofin is gesproken over de vraag of een gecentraliseerde aanpak voor douane IT-systemen met een mogelijk apart agentschap (een Douane IT Agentschap) gewenst is. Alle lidstaten zijn het erover eens dat IT-ontwikkeling ten behoeve van de douane sneller, efficiënter en kostenbewuster moet gebeuren. Er is echter geen eenduidigheid over de precieze manier waarop dit bereikt dient te worden. Een gecentraliseerd IT-systeem zou voordelen kunnen bieden, maar is waarschijnlijk erg complex om operationeel werkbaar te krijgen. Verschillende nationale douanesystemen werken net anders en zijn soms ook verweven met andere IT-systemen binnen dat land. Ook speelt de vraag in hoeverre het Europees inrichten van het IT-systeem invloed heeft op de bevoegdheden van de lidstaten. In de Ecofin is de suggestie om een pilot project op te zetten om een eventuele centralisatie van douane IT-systemen verder te onderzoeken ondersteund. De precieze wijze waarop deze pilot zal worden vormgegeven zal de komende tijd verder uitgewerkt moeten worden.

Naar boven