21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1383 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2016

Uw Kamer heeft mij verzocht om een reactie op het rapport «Verdere verbetering noodzakelijk ter waarborging van een doeltreffende tenuitvoerlegging van de buitensporigtekortprocedure» dat op 19 april jl. door de Europese Rekenkamer (ERK) is gepubliceerd. Met deze brief ga ik in op dit verzoek.

De ERK heeft onderzoek gedaan naar de toepassing van de buitensporigtekortprocedure (BTP), die de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) vormt. De ERK onderzocht de BTP van zes lidstaten in de periode 2008 tot 2015, te weten Cyprus, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Italië en Malta. De analyse van de ERK ziet op verzameling en analyse van gegevens (het werkterrein van Eurostat) en op analyse van de budgettaire situatie en de beslissingen over corrigerende maatregelen (het werkterrein van DG ECFIN).

Op basis van haar analyse doet de ERK in het rapport zes aanbevelingen ten aanzien van verzameling en analyse van gegevens door Eurostat. De ERK beveelt Eurostat aan om de eigen controlesystemen van de lidstaten te beoordelen, om stappen te zetten om de doeltreffendheid van haar verificaties ter plaats te verbeteren en om volledig gebruik te maken van de beschikbare bevoegdheden om ervoor te zorgen dat lidstaten bij wijze van follow-up actiepunten uitvoeren. Daarnaast stelt de ERK dat Eurostat voor een zo groot mogelijke transparantie moet zorgen door alle adviezen en richtsnoeren voor lidstaten openbaar te maken en dat Eurostat de interne procedures en criteria voor het maken van punten van voorbehoud of wijzigingen van gegevens beter moet documenteren.

De ERK doet tevens vijf aanbevelingen over de beoordeling van de situatie in lidstaten en de hieruit voortvloeiende beslissingen binnen de BTP door DG ECFIN. De ERK beveelt DG ECFIN aan om de transparantie te verbeteren door heldere definities te hanteren, alle gegevens met betrekking tot berekeningen en beoordelingen binnen de EDP openbaar te maken, de betrokkenheid van nationale begrotingsraden te bevorderen en om de nationale gegevens te bevestigen die zijn gebruikt in de analyses van de Commissie. Daarnaast stelt de ERK dat DG ECFIN nauwgezet aandacht moet schenken aan de vermindering van de staatsschuld, met name in lidstaten met een zeer hoge schuld en dat DG ECFIN de tenuitvoerlegging van overeengekomen structurele hervormingen moet versterken om ervoor te zorgen dat lidstaten hun verbintenissen nakomen, onder meer door ten volle gebruik te maken van haar bevoegdheden. Tenslotte moet DG ECFIN volgens de ERK de regels inzake de verslaglegging door de lidstaten strenger handhaven en in voorkomend geval de optie onderzoeken om aan te bevelen dat de Raad harder optreedt en sancties oplegt.

De reactie van de Europese Commissie is als bijlage aan het rapport toegevoegd. De Commissie aanvaardt alle aanbevelingen op het terrein van Eurostat, evenals de aanbeveling op het terrein van DG ECFIN om aandacht te schenken aan de vermindering van staatsschuld. De Commissie aanvaardt de overige aanbevelingen niet of ten dele.

De Commissie aanvaardt de aanbeveling om transparantie in het werk van DG ECFIN te verbeteren ten dele omdat zij stelt dat inmiddels vooruitgang is geboekt bij het transparanter maken van haar analyses, bijvoorbeeld ten aanzien van de classificatie van eenmalige en tijdelijke maatregelen (one-offs) in het «Report on Public Finances in EMU 2015». Ook aanvaardt zij de aanbeveling om nationale begrotingsraden te betrekken bij de beoordeling van de budgettaire inspanning van lidstaten niet, omdat zij hier niet de bevoegdheid toe heeft.

Daarnaast aanvaardt de Commissie de aanbeveling om toe te zien op de uitvoering van structurele hervormingen, maar merkt hierbij wel op dat de wetgeving inzake de BTP gericht is op begrotingsresultaten en dat monitoring van implementatie van structurele hervormingen plaatsvindt in de context van het Europees Semester. De Commissie stelt dat zij haar bevoegdheden op dit moment al ten volle benut en lidstaten op dit moment al oproept om structurele hervormingen te implementeren.

Ten aanzien van aanbeveling om regels inzake verslaglegging strenger te handhaven aanvaardt de Commissie dat zij in haar beoordeling duidelijk moet maken of lidstaten aan hun rapportageverplichtingen hebben voldaan. De Commissie aanvaardt echter niet dat zij gebruik zou moeten maken van de mogelijkheid om inbreukprocedures in te leiden wanneer lidstaten niet aan hun rapportageverplichting voldoen, omdat de Commissie van mening is dat de doeltreffendheid van een inbreukprocedure beoordeeld moet worden aan de hand van de vereisten van de BTP.

De Commissie aanvaardt niet dat zij moet onderzoeken of zij de Raad in voorkomend geval moet aanbevelen harder op te treden en sancties op te leggen. De Commissie stelt altijd in overeenstemming met het Verdrag te hebben gehandeld en stelt dat zij sancties zal voorstellen wanneer dit op grond van de bestaande wetgeving gepast is.

Het kabinet verwelkomt de analyse van de ERK en stelt de uitvoerige reactie van de Commissie op het rapport eveneens op prijs. Het rapport van de ERK raakt aan een actueel thema, de toepassing van het SGP. Zoals ook aangegeven in de schriftelijke beantwoording van vragen van het lid Harbers is een consistente bewaking van de afspraken van het SGP door de Commissie cruciaal voor de geloofwaardigheid van het SGP.1 Het rapport van de ERK kan een waardevolle bijdrage leveren aan dit actuele debat.

Het kabinet is van mening dat een grondige dataverzameling en -verificatie door Eurostat een belangrijke voorwaarde is voor doelmatige budgettaire coördinatie. Het kabinet stelt het op prijs dat de Commissie de aanbevelingen van de ERK op het terrein van Eurostat onderschrijft. Het kabinet verwelkomt – vanuit het belang van transparantie – het besluit van Eurostat om ook over niet gepubliceerde adviezen aan lidstaten over methodologische richtsnoeren in het vervolg te rapporteren aan het EFC.

Ten aanzien van de aanbevelingen op het terrein van DG ECFIN onderschrijft het kabinet het belang van een transparante en consistente toepassing van de BTP in aanbeveling 7. Het kabinet deelt de analyse van de ERK dat de complexiteit van het SGP de afgelopen jaren is toegenomen, zoals ook wordt onderkend in het Five Presidents» Report over stappen naar voltooiing van de EMU2. In de kabinetsreactie op de mededeling die de Commissie op 21 oktober 2015 uitbracht in het kader van het Five Presidents» report geeft het kabinet aan voorstander te zijn van de stappen die de Commissie zet om het SGP transparanter te maken, bijvoorbeeld door het zogenaamde Vademecum van het SGP jaarlijks te actualiseren. In dit document wordt de methodologie die de Commissie hanteert bij de beoordeling van lidstaten toegelicht. Daarnaast is het kabinet voorstander van vermindering van de complexiteit door de beoordeling van naleving van de begrotingsregels meer te laten afhangen van één praktische indicator. Over dit onderwerp heeft tijdens de informele Ecofin op 23 april jl. een discussie tussen Ministers plaatsgevonden. De Ecofin komt in het najaar terug op deze discussie nadat nadere bespreking in de ambtelijke voorportalen heeft plaatsgevonden.

Het kabinet deelt de aanbeveling van de ERK dat schuldontwikkeling, vooral in landen met hoge schulden, nauwlettend moet worden gemonitord om onhoudbare schuld te voorkomen. De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ook in haar reactie. Tegen een achtergrond van vergrijzende samenlevingen acht het kabinet het van belang dat overheden zich inspannen voor toekomstbestendige overheidsfinanciën. In 2011 is een schuldenregel geïntroduceerd binnen het SGP. Op basis van deze schuldenregel moeten lidstaten met een schuldniveau boven de 60 procent van het bbp hun overheidsschuld jaarlijks terugbrengen. Toepassing van de schuldenregel draagt bij aan de houdbaarheid van overheidsfinanciën in lidstaten.

Het kabinet deelt de analyse van de ERK dat structurele onevenwichtigheden een weerslag kunnen hebben op de budgettaire situatie in lidstaten. Het kabinet hecht daarom ook aan een effectief Europees Semester, waarbinnen macro-economische onevenwichtigheden tijdig worden geconstateerd en nauwgezet worden gemonitord. Daarbij is het belangrijk dat lidstaten zich inzetten om buitensporige onevenwichtigheden te adresseren. Onder het Nederlandse Voorzitterschap van de EU zijn hiertoe in verschillende Raadsformaties thematische discussies georganiseerd over implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. De Ecofin Raad heeft hierop besloten om jaarlijks stil te staan bij de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. Wanneer implementatie van buitensporige onevenwichtigheden achterblijft is het wenselijk dat de Commissie gebruik maakt van haar instrumentarium binnen de macro-economische onevenwichtighedenprocedure, waaronder het openen van de correctieve arm.

Het kabinet is ten slotte van mening dat een consequente handhaving van de vereisten binnen de BTP van belang is voor de geloofwaardigheid en doelmatigheid van het SGP en daarmee bijdraagt aan de doelstelling van houdbare overheidsfinanciën in het eurogebied. Dit betekent dat de Commissie haar instrumentarium ten volle moet benutten en waar nodig gebruik moet maken van de mogelijkheid om sancties in te zetten.

Op 17 juni zal het rapport van de ERK in de Ecofin Raad worden besproken, waarbij de Ecofin Raad conclusies zal aannemen over het rapport. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat de standpunten in deze brief in de conclusies naar voren komen. Ik zal deze conclusies parallel aan het verslag van de Ecofin Raad naar uw Kamer sturen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Vragen van het lid Harbers (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht «EU liet 113 miljard begrotingsboetes voorbij gaan» (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2815).

Naar boven