21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1350 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2016

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 maart 2016 te Brussel.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 maart 2016 te Brussel

Eurogroep

1. Griekenland

De Eurogroep heeft gesproken over de stand van zaken rondom de hervormingen die nodig zijn om de eerste voortgangsmissie van het Griekse ESM-programma af te sluiten. De instituties hebben aangegeven dat er vooruitgang is geboekt in de discussie rondom de pensioenhervormingen, de hervorming van de inkomstenbelasting, het opzetten van het privatiseringsfonds en de oprichting van de onafhankelijke instelling voor belastinginning. Tegelijkertijd is er volgens de instellingen meer werk nodig op deze en andere gebieden (o.a. aanpak van de Non Performing Loans) voordat de eerste voortgangsmissie kan worden afgesloten. Griekenland is daarbij gemaand de andere onderdelen van het MoU voort te zetten, zoals lopende privatiseringsprojecten en depolitisering van de ambtenarij. De Europese Commissie heeft aangegeven dat er technische assistentie wordt verleend op het gebied van privatiseringen, sociale zekerheid, en EU-fondsen. De Griekse Minister van Financiën lichtte de economische cijfers toe, die beter waren dan verwacht, en sprak naar aanleiding van de recente cijfers de verwachting uit de doelstellingen met betrekking tot het primair tekort in 2015 te hebben gehaald. De instituties hebben op 8 maart de gesprekken op het niveau van mission chiefs over de voortgangsmissie weer hervat, met als doel overeenstemming te bereiken met de Griekse autoriteiten en daarmee de eerste voortgangsmissie positief af te kunnen ronden. In lijn met de afspraak van de verklaring van de Eurogroep van 14 augustus 2015, zal de Eurogroep tegen de achtergrond van de afronding van de eerste review binnen afzienbare tijd over schuldverlichtende maatregelen spreken.

Tevens informeer ik u over de voortgang van de afhandeling van de Lagarde lijst, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg Eurogroep en Ecofinraad van 3 maart jl. Conform de toezegging tijdens het Algemeen Overleg, heb ik navraag gedaan bij de Griekse autoriteiten naar de stand van zaken. De Griekse autoriteiten hebben aangegeven nog steeds gecommitteerd te zijn aan de juiste afhandeling van de Lagarde lijst. Wel is duidelijk dat de afwikkeling traag verloopt. De Griekse regering geeft aan dat de verwachting is dat de afwikkeling geïntensiveerd kan worden. Dit komt omdat eind 2015 de Financial and Economic Crime Unit (SDOE) onder leiding van de financieel openbaar aanklager verantwoordelijk was voor de opvolging van de Lagarde lijst. De wet schreef voor dat verdenkingen onder verantwoording van de SDOE dienden te worden onderzocht met een gehele boekhoudkundige controle, hetgeen lang duurt. Met instemming van de instituties zijn de SDOE en de belastingautoriteiten onder de onafhankelijke instelling voor belastinginning eind 2015 samengevoegd. Met deze samenvoeging kunnen belastingfraudezaken nu ook met gedeeltelijk boekhoudkundige checks worden afgehandeld. Daarnaast kunnen met de introductie van een geautomatiseerd bankenregister boekhoudkundige checks nu ook aanzienlijk sneller worden afgehandeld. Afgelopen jaar werden 150 van de 2000 Lagarde zaken bij wijze van pilot al overgenomen door de belastingautoriteiten. Inmiddels zijn 130 zaken afgehandeld. De Griekse regering gaf ook aan dat de grotere zaken door een centraal kantoor in Athene worden afgehandeld en de overige zaken werden doorgezet naar de lokale belastingkantoren in Griekenland waar de verdachten stonden geregistreerd. Begin dit jaar heeft het centrale kantoor besloten zich te gaan concentreren op de langere lijst aangeleverd door Nordrhein-Westfalen1, omdat hier meer en grotere zaken op staan. In eerste instantie zijn beide lijsten vergeleken en concentreert het centrale kantoor zich op de personen die op beide lijsten voorkomen. De overige zaken van de Lagarde lijst worden afgehandeld door de lokale kantoren.

2. Cyprus

De Eurogroep heeft gesproken over het leningenprogramma van het ESM en het IMF aan Cyprus, dat in maart 2013 van start is gegaan. Cyprus is gecomplimenteerd voor de succesvolle implementatie van het grootste deel van het programma. Het ESM-programma loopt formeel 31 maart ten einde. Het IMF-programma is, op verzoek van Cyprus, op 7 maart jongstleden tot een einde gekomen. Hoewel de laatste openstaande prior action betreffende de hervorming van het staatsbedrijf CyTA (telecom) waarschijnlijk niet gehaald gaat worden voor het einde van het programma, was er overeenstemming dat dit het positieve resultaat niet moet overschaduwen: Cyprus heeft de afgelopen jaren de budgettaire doelstellingen ruimschoots gehaald, de kapitaalcontroles zijn in april 2015 afgeschaft, er zijn meerdere hervormingen, waaronder in de financiële sector, doorgevoerd en de economie van Cyprus groeit weer. Wel blijft het aantal leningen waarop een betalingsachterstand berust nog hoog.

De Europese Centrale Bank heeft erop gewezen dat Cyprus vooralsnog geen beroep kan doen op programma’s van de ECB in het kader van kwantitatieve verruiming. Ook kan Cypriotisch schuldpapier niet als onderpand door banken worden ingelegd bij de ECB.

De Cypriotische Minister heeft een presentatie gegeven over de ontwikkelingen van de afgelopen jaren in de Cypriotische economie en de implementatie van structurele hervormingen. Hij bedankte de Eurogroep en de instituties voor hun steun de afgelopen jaren. Cyprus heeft uiteindelijk circa 30% van de beschikbare 10 miljard euro aan het begin van het programma niet gebruikt. De komende jaren zal Cyprus, onder meer via post-programme surveillance en de reguliere stappen in het Europees Semester, onder toezicht blijven. Ook blijft de Commissie beschikbaar voor technische assistentie, tevens in het kader van een mogelijke hereniging van Cyprus.

De Eurogroepvoorzitter concludeerde dat Cyprus een voorbeeld is hoe een land dat duidelijk gecommitteerd is aan structurele hervormingen kan leiden tot duurzame groei. De Eurogroep heeft een verklaring afgegeven langs bovenstaande lijnen. Deze verklaring is bijgevoegd bij dit verslag2.

3. Begrotingstoezicht

De Eurogroep heeft gesproken over de implementatie van het SGP en de opvolging die lidstaten hebben gegeven aan het DBP-proces (DBP: draft budgetary plans, concept begrotingen), mede in het licht van de toezeggingen van lidstaten zoals gesteld in de Eurogroepverklaringen van 23 november en 11 februari jongstleden.

Het tempo waarmee de begrotingstekorten worden weggewerkt is afgenomen. Zeven lidstaten moeten het risico adresseren dat hun begroting not-compliant wordt met de voorwaarden uit het Stabiliteits- en Groeipact: Oostenrijk, Italië, Litouwen, België, Slovenië, Spanje, en Portugal. In de bijgevoegde verklaring wordt nader ingegaan op deze lidstaten3. Hierin is ook de urgentie voor deze lidstaten om actie te ondernemen herhaald. In mei, na publicatie van de Lenteraming van de Europese Commissie zal de Eurogroep hier weer op terugkomen.

De Eurogroep heeft ook gesproken over de methodologie die gebruikt wordt in de berekeningen van de Commissie. Er is afgesproken dat het technische werk over de wijze waarop output gaps worden berekend, wordt geïntensiveerd. De Europese Commissie is bezig met één indicator waarmee compliance aan het SGP bepaald kan worden. Hieraan wordt op een ander moment ook een gevolg gegeven. De Eurogroepvoorzitter gaf aan dat tijdens de informele Ecofinraad in april hier ook op teruggekomen wordt in breed EU-28 verband.

4. Benchmarking

De Eurogroep heeft gesproken over de vormgeving en toepassing van het concept benchmarken van beleid, in het bijzonder in het kader van de thematische discussies in de Eurogroep. Benchmarken, zoals eerder is gedaan met de belastingdruk op arbeid, kan helpen best practices uit te wisselen en groeibevorderende hervormingen te stimuleren. Tevens kunnen benchmarks bezien worden in het licht van de eurozone-aanbevelingen. De Eurogroep was het er over eens dat de eurozone-aanbevelingen een goede manier zijn om onderwerpen voor thematische discussies te selecteren. In de Eurogroep is afgesproken dat de onderwerpen voor benchmarking op het terrein dienen te liggen van de Ministers van Financiën, waarbij gebruik moet worden gemaakt van solide data waarbij meerjarige follow-up mogelijk is. Het proces van benchmarken is op basis van vrijwilligheid waarbij de nadruk ligt op het van elkaar leren en best practices, en waarbij peer pressure ook een positieve rol kan spelen. De Eurogroep zal hiermee verder gaan.

5. Transparantie

In de Eurogroep is gesproken over het vrijgeven van documenten die gebruikt worden of voorliggen in de Eurogroep, nadat eerder al is besloten tot publicatie van een geannoteerde agenda en de samenvattende brief achteraf. De Eurogroep heeft besloten dat documenten kort na bijeenkomsten van de Eurogroep worden vrijgegeven, tenzij deze documenten nog niet definitief zijn en/of nog substantieel gewijzigd (kunnen) worden, deze documenten vertrouwelijke of marktgevoelige informatie bevatten, of wanneer de auteur of het instituut van deze documenten beargumenteerd bezwaar aantekent tegen publicatie (een bewaar van de auteur zal vaak ingegeven zijn door één van de eerste twee redenen).

6. Rapportage schulduitgifte

In de Eurogroep is kort gesproken over de kwartaal- en jaarrapportages over de schulduitgiftes van de lidstaten. Onder het two-pack is de kwartaal- en jaarrapportage verplicht voor eurozonelidstaten. De gestroomlijnde rapportage heeft bijgedragen aan verbeterde transparantie over (korte termijn)schulduitgifte.

7. Voorbereiding G7

De EWG is gemandateerd om de hoofdboodschappen voor de Eurogroepvoorzitter voor te bereiden ten behoeve van de aankomende G7, die half april plaatsvindt en marge van de voorjaarsvergadering van het IMF in Washington.

Ecofinraad

1. Richtlijn Country-by-Country-reporting tussen belastingdiensten

In de Ecofinraad is een akkoord bereikt over het voorstel van de Europese Commissie over de uitwisseling van landenrapportages tussen belastingdiensten, waarbij alleen het Verenigd Koninkrijk nog een parlementair voorbehoud heeft gemaakt. De Europese Commissie stelt voor om multinationals met een wereldwijde omzet van minimaal € 750 miljoen jaarlijks te verplichten om een landenrapportage op te stellen over de belasting die zij in diverse landen betalen. Op voorstel van een aantal lidstaten is de inwerkingtreding van deze verplichting met één jaar uitgesteld tot 2017, om zo synchroon te lopen met enige grote landen buiten de EU (waaronder de VS) die per 2017 de Country by Country Reporting zullen toepassen. Dit geeft bedrijven ook meer tijd voor een zorgvuldige invoering, wat lagere administratieve lasten met zich meebrengt. Deze Country-by-Country-reporting (CbCR) standaard is één van de uitkomsten uit het OESO-project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-project), en zal nu worden opgenomen in de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn.

Meerdere lidstaten verwelkomden de snelheid waarmee de Commissie en het Voorzitterschap dit voorstel tot een akkoord hebben weten te brengen.

2. Bankenunie (stand van zaken betreffende implementatie bankenunie en EDIS)

De voorzitter van de Raad heeft een toelichting gegeven op de stand van zaken betreffende het werk van de horizontale werkgroep ter versterking van de bankenunie. Hij heeft hierbij aangegeven dat de risicodeling die geïmpliceerd wordt door Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) samen moet gaan met risicoreducerende maatregelen om de link tussen banken en overheden te verminderen. De voorzitter heeft uitgelegd dat, om dit te bereiken, het Voorzitterschap streeft naar een roadmap waarin het EDIS-voorstel en risicoreducerende maatregelen samen tot wasdom komen. Er is verder niet over de inhoud van de voorstellen gesproken. Er hebben bij dit punt geen lidstaten geïntervenieerd. In het kader van de informatieafspraak met de Tweede Kamer4 kan worden gemeld dat er geen wijziging is opgetreden in de posities van lidstaten en dat er ook geen substantiële wijzigingen aangebracht zijn in het voorstel.

Na deze toelichting heeft Eurocommissaris Hill een overzicht gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de nationale implementatie van diverse elementen van de Bankenunie. In het bijzonder gaat het dan om de richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken (BRRD) en de herziening van de richtlijn depositogarantiestelsels (DGSD). De Commissie heeft individuele lidstaten aangesproken op de implementatie van bovenstaande elementen van de Bankenunie, waarbij meermaals vooruitgang of implementatie werd gemeld. In mei zal hier op worden teruggekomen.

3. Rapport van de Commissie over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de overheidsschuld

De Ecofinraad heeft gesproken over het Fiscal Sustainability Report 2015, waarin houdbaarheid van de overheidsfinanciën van de lidstaten bekeken is. De houdbaarheidsuitdagingen staan er beter voor dan aan het begin van de crisis (met name korte termijnrisico’s zijn kleiner geworden), maar er blijven desalniettemin uitdagingen, met name door publieke schuld en vergrijzingsgerelateerde uitgaven. Hier zouden hogere werkgelegenheid en pensioenhervormingen moeten bijdragen aan verbetering.

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies aangenomen; deze zijn bijgevoegd bij dit verslag5.

4. Terugkoppeling G20 vergadering Financiën Shanghai 26 – 27 februari 2016

Tijdens de Ecofinraad hebben de voorzitter en de Commissie teruggekoppeld van de belangrijkste uitkomsten van de G20 vergadering op 26 en 27 februari in Shanghai. Er is kort ingegaan op de verschillende onderwerpen die aan bod zijn gekomen, zoals de (zich niet evenwichtig) doorzettende mondiale groei, het belang van het stimuleren van structurele hervormingen, en bevordering van publieke en private investeringen. Ook is afgesproken elkaar te raadplegen over wisselkoersbeleid. De Commissie voegde daar aan toe dat groeistrategieën versneld moeten worden, evenals de versterking van de internationale financiële architectuur. Na afloop van de G20 is een communiqué uitgebracht. Dat is bijgevoegd bij dit verslag6.

5. Implementatie van landenspecifieke aanbevelingen binnen het Europees Semester

De Ecofinraad heeft gesproken over de implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen binnen het Europees Semester op basis van de landenrapporten die de Europese Commissie publiceert. Het voorzitterschap heeft aangegeven het te betreuren dat niet het gehele pakket voor het begin van deze Ecofinraad gepresenteerd is, maar enkel de 26 landenrapporten en de bijbehorende in-depth reviews.

Er is gesproken over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. Hierbij is door de Commissie aangegeven dat de meeste vooruitgang is te vinden binnen de domeinen van de financiële sector en arbeidsactiverend beleid. Er is ook gesproken over het belang dat de discussie over deze aanbevelingen ook in de lidstaten zelf gevoerd wordt. Hierdoor zou er ook meer ownership op nationaal niveau gecreëerd kunnen worden.

Er is ook gesproken over de derde pijler van het EFSI. Commissaris Katainen gaf aan dat het EFSI nu vol in bedrijf is, en dat het cruciaal is dat de obstakels om te investeren in lidstaten worden weggenomen, wil het EFSI echt een succes worden. Hij wees in dit kader onder andere op het verduidelijken van staatssteunregels en het verduidelijken van de investeringsclausule in het SGP. Nu ligt er ook een grote rol bij de lidstaten. Ook de EIB heeft de prestaties van het EFSI tot nu toe toegelicht. Hier werd ook benadrukt dat het wegnemen van barrières voor investeringen en technische assistentie van groot belang zijn voor het succes van EFSI.

Overig

Toekomst Gedragscodegroep

Na eerder overeenstemming te hebben bereikt zijn de Raadsconclusies over de toekomst van de Gedragscodegroep als hamerstuk afgedaan tijdens de Ecofinraad. Deze Raadsconclusies hebben betrekking op het bestuur van de Gedragscodegroep, de transparantie en de besluitvorming van de Groep. Het doel van de Raadsconclusies is de Gedragscodegroep efficiënter en transparanter te maken. De Raadsconclusies zijn bijgevoegd bij dit verslag7.

Kapitaaleisenverordening

Onder any other business is kort stilgestaan bij de voortgang van lopende wetsvoorstellen. Onderdeel hiervan is een voorstel van de Commissie voor een beperkte aanpassing van de kapitaaleisenverordening (CRR).8 De CRR is van toepassing op banken en beleggingsondernemingen. Binnen deze laatste categorie vallen ook handelaren in grondstoffen. Op dit moment hoeven deze partijen tot en met 31 december 2017 niet te voldoen aan de kapitaaleisen en de grote posten limieten in de CRR. Het doel van deze uitzondering was om de Europese Commissie en toezichthouders de tijd te geven om een adequaat prudentieel kader voor deze partijen te ontwikkelen dat aansluit bij hun risicoprofiel. Het ontwikkelen van dit kader kost echter meer tijd dan verwacht, omdat deze herziening wordt meegenomen in een bredere revisie van de prudentiële eisen voor alle beleggingsondernemingen die de Europese bankenautoriteit (EBA) op dit moment uitvoert. De verwachting is echter niet dat dit werk van EBA voor 2017 afgerond zal zijn, en eventueel daaropvolgende wetgevende voorstellen van de Commissie zullen naar verwachting dus niet voor 31 december 2017 in werking kunnen treden.

De Europese Commissie stelt daarom voor om de bestaande uitzondering voor handelaren in grondstoffen in de CRR met maximaal drie jaar te verlengen tot uiterlijk 31 december 2020. Hiermee wordt voorkomen dat deze partijen vanaf 1 januari 2018 eerst per direct volledig aan de voornoemde CRR-eisen zouden moeten voldoen, waarbij kort daarop voor deze partijen wederom aangepaste eisen zouden volgen wanneer het nieuwe prudentiële kader voor beleggingsondernemingen in werking treedt.

Zowel de Raad als het EP lijken in te kunnen stemmen met dit Commissievoorstel. In de Raad is een stilteprocedure doorlopen, waarbij geen enkele lidstaat aanpassingen heeft voorgesteld of bezwaren heeft aangetekend bij het Commissievoorstel. Ook in het Europees Parlement heeft de rapporteur (Loones/ECR) voorgesteld om ongewijzigd in te stemmen met het Commissievoorstel. Deze positie is ook overgenomen door de Commissie Financiën (ECON) in het EP. Formele afronding van het voorstel dient echter nog plaats te vinden in zowel het EP als de Raad.


X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 34 385, nr.2

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
8

Vanwege de beperkte reikwijdte van deze voorgestelde wijziging, is hierover geen BNC-fiche geschreven. Het Commissievoorstel is hier te vinden: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2015:648:FIN

Naar boven