21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1324 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2015

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december 2015

Eurogroep

Griekenland, stand van zaken

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep zal naar verwachting spreken over de stand van zaken rondom de implementatie van hervormingen in Griekenland. Op 23 november heeft, nadat de instituties positief oordeelden over de implementatie van de vereiste milestones, de ESM Raad van bewind formeel ingestemd met het uitkeren van 2 miljard euro uit de eerste tranche van het Griekse programma. Nu deze uitkering heeft plaatsgevonden resteert nog 1 miljard euro uit de eerste tranche van het ESM-programma voor Griekenland. Deze 1 miljard euro is gekoppeld aan een set milestones die, op voorstel van de instituties, is vastgesteld door de Eurogroup Working Group (EWG) op 26 november. Deze set milestones bestaat uit 13 maatregelen op het gebied van de begroting, de financiële sector, structurele economische hervormingen (o.a. het implementeren van OESO aanbevelingen en het hervormen van de energiesector) en openbaar bestuur. De verwachting is dat implementatie van de milestones behorende bij de één miljard euro tot midden december gaat duren.

De Eurogroep zal mogelijk ook de stand van zaken m.b.t. de herkapitalisatie van Griekse banken bespreken. Uit de AQR en stress test is een kapitaaltekort van 4,4 miljard in het basisscenario en een tekort van 14,4 miljard in het adverse scenario gekomen. De Griekse banken hebben bij het SSM kapitaalplannen ingediend waarin wordt uitgelegd hoe de banken dit kapitaaltekort weg willen werken. Concreet betekent dit dat er bailin plaatsvindt van junior en senior obligatiehouders (omruil van obligaties voor aandelenkapitaal) en dat geprobeerd wordt om nieuwe private investeerders aan te trekken. In de Eurogroep van 23 november jl. is gesproken over de voortgang met het uitvoeren van de kapitaalplannen. Zoals is aangegeven in de verklaring van deze Eurogroep hebben de vier Griekse systeembanken vooralsnog genoeg privaat kapitaal opgehaald en obligaties geconverteerd om de tekorten in het AQR en basisscenario weg te werken. Onder voorbehoud van definitieve afronding van de kapitaalplannen van alle banken betekent dit dat geen van de vier systeembanken in resolutie hoeft te gaan. In de Eurogroep verklaring van 23 november is tevens aangegeven dat twee van de vier systeembanken door private participatie ook het tekort in het adverse scenario hebben kunnen wegwerken.Voor deze twee banken geldt dat, als definitief blijkt dat het tekort in het adverse scenario is weggewerkt, er geen geld vanuit het ESM nodig is voor herkapitalisatie. Voor elke afzonderlijke bank volgt, nadat het uitvoeren van de kapitaalplannen volledig is afgerond, een staatssteunbeslissing van de Europese Commissie waaruit blijkt hoe groot een eventueel overgebleven tekort bij de betreffende bank is.

Vanuit het ESM is 10 miljard euro gereserveerd om een eventueel overgebleven kapitaaltekort weg te kunnen werken. In de Eurogroep van 23 november is vastgesteld dat aan de noodzakelijke conditionaliteiten (implementatie van financiële sector maatregelen) voor het kunnen uitkeren van (een deel van) het gereserveerde geld is voldaan. Ook geldt uiteraard dat, zoals is afgesproken in de Eurogroep van 14 augustus, er eerst bail-in t/m senior obligatiehouders moet hebben plaatsgevonden voordat geld uit het ESM kan worden ingezet. Als na een staatssteunbeslissing blijkt dat een bank geld uit het ESM nodig heeft voor herkapitalisatie en dat de vereiste bail-in heeft plaatsgevonden dan is het aan de ESM raad van bewind om toestemming te geven voor de daadwerkelijke uitkering aan de betreffende bank.

Bankenunie: tweede hoorzitting Danièle Nouy (voorzitter Toezichtsraad ECB)

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting: Tweejaarlijks vindt in de Eurogroep een hoorzitting plaats met de voorzitter van de toezichtsraad van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism, SSM), mw. Danièle Nouy, over het vervullen van de toezichtstaken door het SSM. De eerste hoorzitting met mevrouw Nouy vond in april van dit jaar plaats. Zij heeft toen een toelichting gegeven op het eerste jaarverslag van de ECB en de daarin aangegeven toezichtsprioriteiten. Met name de prioriteit om het toezicht verder te harmoniseren door het verminderen van opties en discreties (op het gebied van kapitaalsvereisten) is voor NL een belangrijk punt, aangezien dit kan bijdragen aan een verdere versterking van het functioneren van het SSM. De ECB is op 11 november jl. een consultatie gestart over de vermindering van toezichtshouderdiscreties. Mevrouw Nouy zal naar verwachting de consultatie, de laatste ontwikkelingen in het toezicht en de prioriteiten van het SSM nader toelichten.

SSM Audit

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting: In Nederland controleert de Algemene Rekenkamer de besteding van de middelen door DNB. Dit toezicht betreft de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van middelen èn ook de doeltreffendheid van de publieke taakuitvoering. Met de invoering van het SSM is het toezicht overgegaan naar de ECB. De ERK heeft controlebevoegdheden ten aanzien van de ECB (artikel 20, lid, 7, van de SSM-verordening). De bevoegdheden van de ERK ten aanzien van de ECB zijn evenwel beperkt tot het uitvoeren van een rechtmatigheids- en doelmatigheidscontrole en dit is ook vastgelegd in het EU-Werkingsverdrag. De Nederlandse Algemene Rekenkamer heeft zich dan ook sterk gemaakt om dit punt op Europees niveau onder de aandacht te brengen. De nationale rekeningkamers hebben zich via een zogenaamd contactcomité gezamenlijk gericht tot de Eurogroep Ministers. In een brief vragen zij aandacht voor het controlegat dat zou bestaan in de bevoegdheden van de Europese rekenkamer (ERK) aangaande het toezicht op de ECB in het SSM. Het Contactcomité moedigt het EP, de Europese Raad en de EC aan om te overwegen om het mandaat van de ERK te versterken en de EC aan te moedigen om deze zaak aan de orde te stellen bij de eerste evaluatie van het SSM waarvan de resultaten eind 2015 gepubliceerd worden. In de Eurogroep zal een eerste gedachtewisseling plaatsvinden over de vraag of het toezicht op de Europese Centrale Bank (de «ECB») adequaat is ingericht, of versterking gewenst is en zo ja op welke wijze. Nederland is van mening is dat idealiter de bevoegdheden van de ERK op een gelijkwaardig niveau worden gebracht met de bevoegdheden die de ARK op nationaal niveau heeft. Nederland is dan ook voorstander om de EC te vragen in haar evaluatie naar het SSM aandacht te besteden aan dit vraagstuk.

Thematische discussie pensioenen en impact op houdbaarheid overheidsfinanciën

Document: niet openbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t

Toelichting: De Eurogroep zal naar verwachting spreken over de gevolgen van vergrijzing en de effecten op de lange termijn houdbaarheid overheidsfinanciën, met focus op de eerste pijler. De beoogde bespreking kent het in mei 2015 gepubliceerde Ageing Report als basis, dat laat zien dat vergrijzing aanzienlijk druk geeft op de overheidsfinanciën.1 Door de Commissie gepresenteerde gedachtenrichtingen om de oplopende kosten van de bestaande pensioenarrangementen te beperken zijn ondermeer (i) maatregelen die de toegankelijkheid verkleinen (e.g. afsluiten van pre-pensioen routes) als (ii) maatregelen die de uitkering versoberen (e.g. lagere vervangingsratio’s).

Nederland heeft eerder belangrijke stappen gezet om de houdbaarheid van het pensioenstelsel te vergroten, mede gereflecteerd door de verhoging van de AOW-leeftijd. Nederland vindt het van belang dat in Europese context aandacht wordt geschonken aan de houdbaarheid van pensioenstelsels, beleidsopties om de houdbaarheid te verbeteren, alsmede dat best practices tussen landen worden gedeeld.

Werkprogramma Eurogroep eerste helft 2016

In de Eurogroep wordt het werkprogramma voor de eerste helft van 2016 besproken. Ieder half jaar wordt in het werkprogramma de agenda voor het komende half jaar vastgelegd2.

In het werkprogramma voor de eerste helft van 2016 worden diverse onderwerpen geagendeerd. De programmalanden worden besproken onder meer aan de hand van reviews. De eurozone-aspecten van de bankenunie is een terugkerend thema. De thematische discussies in de Eurogroep worden voortgezet. Hier worden onderwerpen besproken die kunnen bijdrage aan het versterken van de eurozone. Afgelopen half jaar zijn er een aantal thematische discussies aan de orde geweest, bijvoorbeeld de wig en diensten. De discussie over de wig heeft geleid tot een afspraak over benchmarking, de discussie over de diensten wordt het komende half jaar voortgezet. Voor de aankomende Eurogroep staan pensioenen geagendeerd.

De thema’s van afgelopen half jaar zijn gebaseerd op de landenspecifieke aanbevelingen voor de eurozone. Dit jaar zijn de landenspecifieke aanbevelingen in juni gepresenteerd. Nog niet alle aanbevelingen zijn aan de orde geweest. Deze komen terug op de agenda in de eerste helft van 2016.

Door een wijziging in het Europese semester zijn de nieuwe Eurozone aanbevelingen gepresenteerd op 26 nov3. De nieuwe aanbevelingen vormen de basis voor de toekomstige thematische discussies. Ondermeer staan insolventie, de kwaliteit van openbare financiën en een vervolg van de diensten op de agenda. Ook worden de aanbevelingen zelf besproken in de Eurogroep.

Ierland vierde post-programme surveillance missie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van de vierde post-programme surveillance missie van de Europese Commissie, ECB, IMF en het ESM naar Ierland die van 9 t/m 13 november jl. plaats vond. Er wordt geen discussie verwacht in de Eurogroep. Het doel van post-programme surveillance is het verkleinen van het risico dat een land dat steun heeft ontvangen terugvalt op «oud beleid», wat risico’s voor de financiële stabiliteit met zich mee kan brengen en in het ergste geval de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar brengt. De bevoegde commissie van het EP wordt over de missie geïnformeerd. Op dit moment is er nog geen rapport van de missie beschikbaar. Er is wel een persbericht gepubliceerd met de belangrijkste uitkomsten van de PPS-missie. Nederland zal de presentatie van de instellingen aanhoren.

De conclusie in het persbericht is dat de economische groei in Ierland in 2015 met 6% bbp uitzonderlijk hoog is. De EMU-schuld zal naar verwachting in 2015 uitkomen op 98% bbp. Dit is nog steeds hoog, maar ten opzichte van de piek van 120% in 2012–2013 is de schuld al flink afgenomen. De groei komt tot stand door investeringen en een toename van binnenlandse bestedingen door de toename van werkgelegenheid en lonen. De werkloosheid daalt nog steeds en ligt momenteel onder het gemiddelde van de Eurozone. Het EMU-tekort zal dit jaar op 2% bbp uitkomen en zal in 2016 verder dalen naar circa 1% bbp. Ook hebben de Ierse banken het aantal non-performing loans in 2015 verder afgebouwd van 25% in 2013 naar 19,8% in 2015 van het totaal aantal leningen. Ondanks de afbouw van de NPL’s, hebben de Ierse banken nog relatief veel leningen met een betaalachterstand op de balans staan. Dit zorgt ervoor dat de financiële sector nog niet veel bijdraagt aan het economische herstel. Het MKB heeft nog steeds moeite om aan krediet te komen, al lijkt dit nu wel langzaam op gang te komen. De instituties geven aan dat het voor Ierland van belang is om door te gaan met de herstructurering van de leningen en een duurzame oplossing hiervoor te vinden.

In het algemeen zijn de instituties positief over de voortgang die Ierland heeft geboekt. Wel geven ze aan dat om ook groei te realiseren op de middellange termijn investeringen in de huizenmarkt en het oplossen van mogelijke knelpunten in de infrastructuur van belang zijn. Ook geven de instituties aan dat de huidige hoogconjunctuur kan bijdragen aan het versneld afbouwen van de overheidsschuld.

De eerstvolgende PPS-missie zal in het voorjaar van 2016 plaatsvinden.

Portugal

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De centrumrechtse coalitie van premier Passos Coelho won de parlementsverkiezingen van 4 oktober jl., maar raakte wel haar meerderheid in het parlement kwijt. Het is deze coalitie niet gelukt gedoogsteun van andere partijen te organiseren. Op 10 november viel na anderhalve week de tweede regering Passos Coelho door een motie van afkeuring van de vier linkse partijen in het parlement. President Cavaco Silva heeft op 24 november jl. de secretaris-generaal van de grootste oppositiepartij Partido Socialista (PS), de heer António Costa, aangewezen als formateur en premier van een nieuwe regering. Het kabinet Costa is op 26 november jl. geïnstalleerd en bestaat uit leden van de PS en een aantal onafhankelijke bewindspersonen. De PS heeft 86 van de 230 zetels in het parlement, maar rekent op gedoogsteun van de Communistische Partij, de Groenen en het Links Blok. Deze vier linkse partijen hebben samen 122 zetels. In de Eurogroep zal de nieuwe Portugese Minister van Financiën worden gevraagd de beleidsprioriteiten van de regering toe te lichten. Waarschijnlijk zal ook worden gevraagd op welke termijn de regering verwacht een ontwerpbegrotingsplan 2016 in te dienen bij de Commissie. Portugal heeft besloten vanwege de verkiezingen vooralsnog geen ontwerpbegrotingsplan 2016 aan te leveren. Het uiterlijk 15 oktober indienen van ontwerpbegrotingsplannen is een verplichting voor eurolanden op grond van verordening (EU) nr. 473/2013. De Eurogroep heeft Portugal opgeroepen zo snel mogelijk een ontwerpbegrotingsplan in te dienen dat voldoet aan de vereisten van het SGP.

Ecofinraad

SRF brugfinanciering

Document: concept leenovereenkomst en term sheet

Aard bespreking: politiek akkoord

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: De Ecofinraad beoogt een politiek akkoord over de vormgeving van brugfinanciering voor het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds (SRF) via een systeem voor de overgangsfase van individuele kredietlijnen van lidstaten aan de SRB. In de backstopverklaring van de Ministers van de Eurogroep en Ecofinraad (d.d. 18 december 2013) is opgenomen dat er voor de overgangsperiode van het SRF gewerkt zal worden aan een systeem waarbij in laatste instantie brugfinanciering aan het SRF verstrekt kan worden. Het systeem van brugfinanciering dient uiterlijk 1 januari 2016 beschikbaar te zijn. Daarnaast is in de backstopverklaring opgenomen dat tijdens de overgangsperiode gewerkt zal worden aan een gemeenschappelijke backstop die uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode (2024) beschikbaar zal zijn.

Voor de vormgeving van brugfinanciering is gewerkt aan een systeem van individuele kredietlijnen van lidstaten aan de SRB. De omvang van iedere individuele kredietlijn van de lidstaat zal gelijk zijn aan de maximale omvang van het compartiment van de betreffende lidstaat. Gebaseerd op de berekening hoeveel de Nederlandse banken zullen gaan bijdragen aan het SRF zal dit voor Nederland betekenen dat de kredietlijn een omvang van ca. € 4,5 mrd. zal bedragen bij een fondsomvang van € 55 mrd. Brugfinanciering is noodzakelijk aangezien er zich situaties kunnen voordoen waarbij de aanwezige middelen in het SRF ontoereikend zijn om de kosten voortkomend uit de resolutiecasus mee te financieren en het vervolgens niet mogelijk is om ex post bijdragen bij banken direct te innen. Indien in die situatie de SRB ook niet in staat is om de benodigde middelen zelfstandig op de markt te lenen, zal de lidstaat een kredietlijn aan de SRB verstrekken om zo de ex post bijdragen tijdelijk voor te financieren.

Na afloop van de Ecofinraad van 10 november jl. zijn nog enkele technische punten verder uitgewerkt. In de concept leenovereenkomst tussen de lidstaat en de SRB die voor politiek akkoord aan de Ecofinraad voorligt zijn twee opties opgenomen: (1) met de mogelijkheid tot uitbetaling in tranches van het bedrag onder de kredietlijn dat de SRB nodig heeft in het geval van een resolutiecasus én nationale goedkeuring, maar zonder bereidstellingsprovisie (commitment fee) en (2) met bereidstellingsprovisie maar zonder de mogelijkheid voor tranchering of nationale goedkeuring. Indien een lidstaat kiest voor de optie met nationale goedkeuring en tranchering betekent dit dat de lidstaat de mogelijkheid heeft om gespreid de kredietlijn te verstrekken aan de SRB waarbij de eerste tranche uit minimaal 50% van het verzochte bedrag dient te bestaan. In het geval er sprake is van nationale goedkeuringsprocedures op het moment dat de SRB trekt op de kredietlijn, ontvangt een lidstaat onder deze optie geen bereidstellingprovisie.

Deze individuele kredietlijnen zijn in lijn met de Nederlandse inzet, namelijk dat in de overgangsperiode nationale overheden alleen verantwoordelijk zijn voor hun eigen nationale bankensector.

Zodra de Ecofinraad politieke overeenstemming heeft bereikt over de vormgeving van de brugfinanciering en de bijbehorende concept leenovereenkomst en term sheet, zal in Nederland de kredietlijn aan de SRB via de geëigende begrotingsprocedures als een garantie ten behoeve van brugfinanciering in begroting IX worden opgenomen. Na parlementaire goedkeuring zal Nederland de leenovereenkomst met de SRB ondertekenen.

Securitisaties

Document: n.n.b.

Aard bespreking: Bespreking stand van zaken

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De voorstellen om te komen tot een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties (STS-securitisaties) maken deel uit van het actieplan van de Europese Commissie voor een Europese kapitaalmarktunie. Op 30 september jl. zijn deze voorstellen gepubliceerd. Het Luxemburgs voorzitterschap heeft de voorstellen voortvarend opgepakt en probeert voor het einde van het jaar een raadsakkoord te bereiken.

Zoals bekend zijn in reactie op de financiële crisis verschillende maatregelen genomen om securitisaties beter te reguleren. In de voorliggende voorstellen zet de Europese Commissie stappen om de vormgeving van securitisaties verder te standaardiseren en vereenvoudigen. Daarbij worden ook de kapitaaleisen voor securitisaties aangepast voor banken: het nieuwe Bazelse securitisatieraamwerk wordt geïmplementeerd in de EU, wat gemiddeld gesproken leidt tot hogere kapitaaleisen voor investeringen in securitisaties maar waarbij de kapitaaleisen ook meer in overeenstemming met de onderliggende risico’s worden gebracht. Daarnaast vindt in het Commissievoorstel qua kapitaaleisen differentiatie plaats tussen securitisaties die voldoen aan extra waarborgen op het terrein van eenvoud, transparantie en standaardisering (de STS-criteria) en securitisaties die daaraan niet voldoen.

De voorstellen zijn van belang voor Nederland, aangezien Nederland, na Groot Brittannië, de grootste securitisatiemarkt van Europa kent. Dit zijn in de Nederlandse situatie voornamelijk woninghypotheken aan huishoudens, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om het bundelen van leningen aan bedrijven. Nederland staat positief tegenover deze voorstellen vanwege de bijdrage die STS-securitisaties kunnen leveren aan het beter spreiden van risico’s en aan het financieren van activiteiten die de reële economie ondersteunen. Hierbij zijn wel enkele aandachtspunten geformuleerd. Zo moet het regime voor STS-securitisaties praktisch werkbaar zijn en daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren aan het beter functioneren van Europese securitisatiemarkten, die na het uitbreken van de financiële crisis grotendeels zijn stilgevallen. Daarnaast is onder meer van belang dat het securitisatieraamwerk prudent blijft, onder meer door het behouden van wenselijke hervormingen die in een eerder stadium zijn doorgevoerd, zoals de invoering van retentie-eisen (waarbij de uitgevende partij een voortdurend belang houdt bij een goede prestatie van de securitisatie, ook nadat het kredietrisico voor het overgrote deel is overgedragen aan een andere partij).

EDIS – Voorstel van de Europese Commissie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: presentatie door Commissie, eerste gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Op 24 november jl. heeft de EC een voorstel voor een Europees depositogarantiestelsel (EDIS) gepubliceerd. Dit voorstel gaat uit van een stapsgewijze groei naar een volledig EDIS. Tegelijkertijd heeft de EC een communicatie gepubliceerd «Towards Completing the Banking Union». Hierin stelt de EC dat risicodeling gepaard moet gaan met verdergaande risicoverminderende maatregelen

Tijdens de Ecofin op 8 December zal de Commissie het voorstel en de communicatie presenteren. NL zal deze presentatie aanhoren. Er zullen geen inhoudelijke onderhandelingen plaatsvinden. NL bestudeert momenteel het voorstel en zal haar inzet op korte termijn bepalen. De Tweede Kamer zal hierover nader worden geïnformeerd middels een kabinetsreactie.

Het EDIS voorstel bestaat uit drie fasen. De eerste fase bestaat uit een herverzekering. Hierbij wordt een klein deel van de bijdragen van banken aan het nationale depositogarantiestelsel overgeheveld naar het EDIS. De totale kosten voor de bancaire sector nemen hierbij niet toe. Het nationale depositogarantiestelsel kan slechts aanspraak maken op het EDIS wanneer het nationale depositogarantiefonds uitgeput is. Ook is de aanspraak op het EDIS begrensd.

In de tweede fase komt een stelsel van medeverzekering. De bijdragen aan het EDIS nemen toe en bijdragen aan het nationale depositogarantiestelsel nemen af. Aanspraken op het EDIS worden nu gedeeld met aanspraken op het nationale depositogarantiestelsel, al vanaf de eerste euro waar aanspraak op wordt gedaan. Ofwel, het nationale depositogarantiefonds hoeft niet «leeg» te zijn, voordat aanspraak op EDIS kan worden gedaan. Limieten op de EDIS aanspraak blijven van kracht. De derde fase, die in 2024 in werking moet treden, gaat uit van volledige mutualisatie. Hierbij vindt uitbetaling volledig via het EDIS plaats.

De EC benoemt in de communicatie een aantal concrete risicoverminderende maatregelen die gelijktijdig met het oprichten van EDIS zullen worden opgepakt. Deze maatregelen zijn gericht op het verder harmoniseren van de regelgeving voor banken, het terugbrengen van de risico’s als gevolg van blootstelling op overheden en het verbeteren van het functioneren van de bankenunie.

Financiële transactie belasting

Document: volgt

Aard bespreking: stand van zaken

Besluitvormingsprocedure: nvt

Toelichting: Op de Ecofinraad van 8 november staat een discussie over de voortgang van de versterkte samenwerking voor een financiële transactie belasting (FTT) op de agenda. Tot op heden is de kopgroep van elf lidstaten op zoek naar een gemeenschappelijk gedragen uitwerking van een FTT. Ze bespreken mogelijke aanpassingen op het voorstel van de Commissie. Er liggen nog geen concrete voorstellen op tafel. De participerende lidstaten zijn verdeeld over de reikwijdte van de FTT. Zo wenst de ene groep lidstaten een beperkte FTT met zo min mogelijk weerslag op de economie terwijl de andere groep inzet op een uitgebreide FTT om zoveel mogelijk inkomsten te genereren.

Nederland heeft zich niet aangesloten bij de versterkte samenwerking voor een FTT. Het regeerakkoord stelt dat Nederland zich aansluit bij een versterkte samenwerking voor een heffing op de financiële sector, indien aan drie voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. De Nederlandse pensioenfondsen blijven gevrijwaard van een financiële sector belasting;

  • 2. Er is geen disproportionele samenloop met de huidige bankenbelasting, en;

  • 3. De inkomsten vloeien terug naar de lidstaten.

Het voorstel, gedaan door de Commissie, voldoet niet aan de voorwaarden van het regeerakkoord. Zo worden pensioenfondsen belast door de FTT. Mocht de FTT groep uiteindelijk akkoord gaan met een voorstel dan zal het kabinet, zoals eerder aan de Kamer is toegezegd, een appreciatie daarover naar de Kamer sturen.

Directe belastingen

Document: diverse verslagen en Raadsconclusies

Aard bespreking: Oriënterend debat (CCCTB), aanname halfjaarlijkse verslagen (van de EU-Gedragscodegroep aan de Ecofinraad en over belastingdossiers van de Ecofinraad aan de Europese Raad), aanname diverse raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Er staan verschillende dossiers betreffende directe belastingen geagendeerd. Zo rapporteert de EU-Gedragscodegroep, zoals ieder half jaar gebruikelijk is, aan de Raad. Daarnaast rapporteert de Ecofinraad aan de Europese Raad over de stand van zaken met betrekking tot belastingdossiers. Er zal een aantal Raadsconclusies worden aangenomen, met name over BEPS (belastingontwijking door multinationals) en de toekomst van de Gedragscodegroep. Bovendien zullen de Ministers een oriënterend debat voeren over de gemeenschappelijke geconsolideerde belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB).

Op 5 oktober jl. heeft de OESO haar BEPS-actieplan aangenomen met aanbevelingen voor maatregelen tegen belastingontwijking. De Raad verwelkomt in de Raadsconclusies over BEPS de BEPS-uitkomsten en benadrukt het belang voor een spoedige, mondiale en efficiënte implementatie van de uitkomsten. Daarbij stelt de Raad dat binnen de EU de implementatie door middel van richtlijnen de voorkeur verdient boven soft law. Dit is volledig in lijn met het Nederlandse standpunt. In de conclusies over de toekomst van de Gedragscodegroep wordt wel opgemerkt dat de Gedragscodegroep een rol kan vervullen bij het opstellen van (soft law) richtsnoeren voor de BEPS-uitkomsten die niet in hard law worden vastgelegd. Enkele grote lidstaten, die eerder eind 2014 pleitten voor een anti-BEPS-richtlijn, zijn van mening dat in EU-verband moet worden gewerkt aan maatregelen die een minimum effectieve belastingheffing (bij multinationals) moeten verzekeren. Dit roept echter tegenstand op bij een aantal andere lidstaten. Nederland is er voorstander van om de discussie over een minimum effectief belastingniveau te voeren in de context van de Interest- en royaltyrichtlijn, omdat er in dat kader al over wordt gesproken en de discussie niet breder moet worden getrokken, en vindt dat belastingtarieven de bevoegdheid van de lidstaten zijn.

De Commissie heeft aangekondigd begin 2016 een nieuw richtlijnvoorstel te presenteren met Europese maatregelen tegen belastingontwijking («anti-BEPS-richtlijn»). Daarbij kan zij putten uit het werk dat het afgelopen jaar binnen de Raadswerkgroep is gedaan in relatie tot de «internationale aspecten van het CCCTB-voorstel», d.z.w. de onderdelen van het CCCTB-richtlijnvoorstel die verband houden met het BEPS-project. De Ministers van Financiën zullen tijdens de Ecofinraad een oriënterend debat voeren over de stand van zaken rond de CCCTB. Zij zullen naar verwachting vooral ingaan op de bredere discussie rond de implementatie van BEPS in de EU. Nederland kijkt uit naar de anti-BEPS-richtlijn die de Commissie begin-2016 zal indienen. Het Nederlandse voorzitterschap hoopt op de steun van de andere lidstaten om bij deze toekomstige richtlijn snel tot resultaten te komen om belastingontwijking door multinationals aan te kunnen pakken. De Commissie is overigens voornemens om het oorspronkelijke CCCTB-voorstel uit 2011 na de zomer van 2016 te vervangen door een nieuw CCCTB-voorstel.

Met het rapport van de Gedragscodegroep wordt ook het nieuwe Work Package 2015 meegestuurd. Dit bevat de onderwerpen waar de Gedragscodegroep de komende tijd vooral aandacht aan zal besteden, bijvoorbeeld:

  • de monitoring van de aanpassing van patent- en innovatieboxen naar aanleiding van de uitkomsten van het BEPS-project;

  • de monitoring van de automatische uitwisseling van informatie over rulings naar aanleiding van de nieuwe richtlijn hierover. Ook zal de Gedragscodegroep werken aan richtsnoeren voor de voorwaarden en regels voor het afsluiten van rulings;

  • het opstellen van richtsnoeren voor enkele BEPS-uitkomsten, met name over hybride mismatches en schadelijke belastingpraktijken, en de monitoring van de toepassing daarvan. Met het rapport worden ook richtsnoeren meegestuurd over mismatches bij hybride entiteiten met derde landen, die door de subgroep van de Gedragscodegroep zijn uitgewerkt;

  • outbound payments, waarover door de Groep nader zal worden gesproken. Dit houdt verband met de hiervoor genoemde discussie over een minimum effectief belastingtarief.

In de Raadsconclusies over de toekomst van de Gedragscodegroep stelt de Raad vast dat nader moet worden gekeken naar mogelijkheden om het mandaat van de Groep uit te breiden. In die context moeten ook de criteria van de Gedragscode worden geactualiseerd naar aanleiding van de BEPS-uitkomsten, met name het criterium of er sprake is van enige daadwerkelijke economische activiteit of substantiële economische aanwezigheid in de lidstaat die de belastingvoordelen biedt en het criterium of de regels voor het bepalen van de winst uit de binnenlandse activiteiten binnen een multinationale groep van ondernemingen afwijkt van de internationaal aanvaarde beginselen, zoals de verrekenprijsregels van de OESO. De Raad nodigt de Werkgroep op Hoog Niveau voor belastingen uit om onder het Nederlandse voorzitterschap conclusies aan te nemen over het bestuur (governance), transparantie en werkmethoden van de Gedragscodegroep. Nederland heeft in Brussel aangegeven in te zetten op verbetering van de werking en de transparantie van de Groep, zodat deze slagvaardiger wordt en vooral het proces voor de vaststelling van richtsnoeren voor derden inzichtelijker wordt.

Bankenunie – stand van zaken

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De bankenunie berust op drie pijlers. De eerste pijler is het gemeenschappelijk toezicht (SSM). Het SSM is vanaf 1 november 2014 in werking getreden. In het SSM houdt de ECB samen met de nationale toezichthouders toezicht op alle banken in de Eurozone. Voor een goede werking van de bankenunie is het van belang dat het SSM zichzelf bewijst. Een belangrijk element van het SSM is ook het «single rule book»: een geharmoniseerde set van toezichtregels die het SSM uniform gaat toepassen. Hiertoe is het van belang dat de verschillende nationale opties en discreties, die nu nog aanwezig zijn in het toezicht door de verschillende landen in Europa, verder geharmoniseerd worden. De ECB heeft hiertoe onlangs een publieke consultatie over uitgezet.

De tweede pijler is het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (SRM). Met het oog op de volledige inwerkingtreding van het SRM op 1 januari 2016 is het van groot belang dat lidstaten de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) dan hebben geïmplementeerd en de intergouvernementele overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (SRF) hebben geratificeerd. Nederland hecht hier ook veel belang aan en heeft nationaal inmiddels de BRRD/SRM wettelijk vastgelegd. Ook heeft Nederland de overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van bijdragen aan het SRF geratificeerd en de akte geponeerd bij het Raadssecretariaat.

De derde pijler is een Europees depositogarantiestelsel (EDIS). De EC heeft hiertoe op 24 november jl. een voorstel gepubliceerd. Dit voorstel voorziet in een stapsgewijze groei naar een EDIS, waarbij eerst sprake is van een stelsel van herverzekering en later pas mutualisatie plaatsvindt. Het EDIS voorstel gaat gekoppeld met verdere risicoreductie. Een belangrijk uitgangspunt voor Nederland is dat inderdaad stappen richting risicodeling in samenhang wordt bezien met maatregelen ten aanzien van risicovermindering. Het kabinet ziet immers een Europees depositogarantiestelsel als sluitstuk van een bankenunie.

Europees Semester – Annual Growth Survey 2016, Alert Mechanism Report en aanbevelingen voor de eurozone

Document: De Commissie zal de documenten op haar website publiceren. Op het moment van schrijven waren de documenten echter nog niet beschikbaar.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Commissie zal een presentatie geven over de «Annual Growth Survey» (AGS), het «Alert Mechanism Report» (AMR) en de aanbevelingen voor de eurozone als geheel. De stukken vormen het startsein van de jaarlijkse budgettaire en economische coördinatie tussen lidstaten in het kader van het Europees Semester.

In de AGS formuleert de Commissie een beleidstrategie voor het aanjagen van economische groei in de EU voor het komend jaar. Het AMR vormt het begin van de jaarlijkse cyclus van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). Mede aan de hand van scorebordindicatoren stelt de Commissie in de AMR vast welke EU-lidstaten de komende maanden nader onderzocht zullen worden om vast te stellen in hoeverre deze lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden en in welke mate bestaande onevenwichtigheden zijn aangepakt. De uitkomst van deze zogenoemde diepteonderzoeken vormt de leidraad voor verder stappen binnen de MEOP.

De Commissie zal naar verwachting de aanbevelingen voor de eurozone als geheel gelijktijdig met de AGS en de AMR publiceren. Op 21 oktober jl. heeft de Commissie voorstellen gepresenteerd voor de nieuwe opzet van het Europees Semester. In deze nieuwe opzet worden de beleidsaanbevelingen voor de eurozone als geheel aan het begin van het Semester gepubliceerd, in plaats van aan het einde.

De bespreking in de Ecofinraad zal een eerste gedachtewisseling betreffen. Tijdens de Ecofinraad en de Eurogroep van januari 2016 zal er uitgebreider worden gesproken over de AGS, de AMR en de aanbevelingen voor de eurozone. Voor de AGS en AMR zullen er in januari Raadsconclusies worden aangenomen. Op het moment van schrijven waren de stukken nog niet voorhanden. De Kamer zal per Kamerbrief op de hoogte worden gesteld van de appreciatie van het kabinet.

Stabiliteits- en Groeipact

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Goedkeuring

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Op 13 januari jl. heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de toepassing van flexibiliteit in het Stabiliteits- en Groeipact1. Aanleiding hiertoe was een oproep van de Europese Raad van 26 en 27 juni 2014 om optimaal gebruik te maken van de flexibiliteit in het SGP. Deze mededeling introduceert geen nieuwe regelgeving, maar geeft aan hoe de Commissie de bestaande regels van het SGP toe zal passen in het licht van de wens van de Europese Raad om in passende gevallen meer budgettaire ruimte te bieden binnen het SGP. Tijdens de Ecofinraad zal worden gesproken over een gezamenlijke positie van lidstaten en Europese Commissie ten aanzien van deze flexibiliteit. Dit onderwerp is ook kort aan de orde geweest tijdens de Ecofinraad van 6 oktober jl. Destijds gaf de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité een overzicht van de stand van de discussie. De mededeling ziet op een aantal componenten: (1) de rol van investeringen in het SGP, (2) de rol van structurele hervormingen in het SGP en (3) de rol van de conjunctuur bij de bepaling van de begrotingsopdracht in de preventieve arm. Belangrijkste discussiepunten zijn de investeringsclausule en structurelehervormingsclausule in de preventieve arm. Met betrekking tot beide clausules is de vraag op welk moment in de begrotingscyclus een lidstaat de clausule mag aanvragen en in hoeverre de toegestane afwijking van het pad naar de MTO moet worden gemaximeerd. Nederland is voorstander van de mogelijkheid een aanvraag voor flexibiliteit in het najaar te doen, wanneer de begrotingsplannen zijn uitgekristalliseerd. Ten tijde van het Stabiliteitsprogramma is niet altijd voldoende zicht op de behoefte aan flexibiliteit in de begroting voor het jaar er op. Daarnaast is Nederland voor een maximum toegestane afwijking op grond van de investeringsclausule en bij cumulatie van beide clausules. De hervormingsclausule is in de Commissiemededeling reeds gemaximeerd op 0,5% bbp. Ten aanzien van de investeringsclausule moet overeenstemming worden bereikt of en zo ja onder welke voorwaarden nationale cofinanciering van EU-fondsen kan worden uitgezonderd in de preventieve arm. Er bestaan strikte en beperkende voorwaarden voor het gebruik van de investeringsclausule. Zo is de clausule alleen beschikbaar voor lidstaten met negatieve economische groei of een groei ver onder het potentieel en moet de lidstaat bij aanvraag op veilige afstand zijn van de 3% tekortnorm. Daarnaast mogen de gecofinancierde uitgaven geen nationaal gefinancierde investeringen vervangen, zodat de totale publieke investeringen niet afnemen. Nederland is voor een strikte interpretatie van de regels bij het uitzonderen van investeringen in de preventieve arm. Daarnaast is Nederland in principe voorstander van de hervormingsclausule. Voor deze clausule komen alleen hervormingen in aanmerking die een grote positieve bijdrage leveren aan de groei en lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Nederland hecht aan het inbouwen van voldoende waarborgen voor de daadwerkelijke implementatie van deze hervormingen. Deze inzet past binnen de algemene lijn dat de geloofwaardigheid van het SGP een belangrijk anker is voor het vertrouwen in de economie van de eurozone en de EU als geheel.

EU statistieken

Document: ontwerpconclusies (niet openbaar)

Aard bespreking: aanname raadsconclusies over EU statistieken

Besluitvormingsprocedure: gezamenlijke instemming door de Ecofinraad

Toelichting: Nederland kan instemmen met de voorliggende ontwerp raadsconclusies over de EU statistiek. Naar verwachting kunnen de conclusies op brede steun rekenen van lidstaten.

Jaarlijks in het najaar spreekt de Ecofinraad over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de Europese Unie. Hierover worden raadsconclusies opgesteld. Er valt specifiek vooruitgang te melden op het gebied van verificatie van de EMU-cijfers (EMU-saldo en EMU-schuld) in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten. Dit komt voort uit het beleid om de kwaliteit van sleutelstatistieken ook voor de toekomst zeker te stellen. Nederland is hier groot voorstander van en ondersteunt deze ontwikkelingen van harte. Bij de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en bij de benodigde statistische informatie in de EMU is in het verleden afgesproken een kwaliteitslag te maken bij met name het tijdig beschikbaar komen van de benodigde data. Op beide terreinen is (wederom) vooruitgang te melden. De monitoring van het vervolg blijft nodig. De modernisering van het Europese statistische systeem is verder in de steigers gezet. Het betreft met name de vergroting van de efficiency van de productiesystemen van de statistiek. Naast efficiency gaat het om verder beperken van administratieve lastendruk en een herprioritering (geld vrij spelen voor nieuw prioriteiten).

Presentatie Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de EU begroting 2014

Document: «Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de uitvoering van de EU begroting 2014» (beschikbaar via URL: http://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/annualreports-2014/annualreports-2014-NL.pdf).

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: De Europese Rekenkamer presenteert het Jaarverslag over de EU begroting 2014. Er wordt geen beslissing genomen tijdens deze Ecofinraad. De Ecofinraad van februari 2015 beslist over het Dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Vervolgens beslist het Europees Parlement of zij overgaat tot het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie.

Toelichting: Voor Nederland is het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer een belangrijk element in de standpuntbepaling ten aanzien van Decharge van de EU begroting, meer specifiek de Raadsaanbevelingen die de Ecofinraad zal aannemen in februari. Het kabinet kijkt bij de beoordeling naar meerdere zaken: is het aantal fouten toegenomen of afgenomen? Welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag? Wat is het financieel belang dat hiermee gemoeid is? Is er verbetering zichtbaar in de beheers- en verantwoordingssystemen? De Europese Rekenkamer geeft over het jaar 2014 wederom geen goedkeurende verklaring af (Déclaration d’Assurance). Het gemiddelde foutenpercentage van de EU begroting 2014 is 4,4% op een totale begroting van 142,5 miljard euro aan betalingen. Voor de ontvangsten van de EU-begroting c.q. de afdrachten van de lidstaten is het foutenpercentage 0,0% en geeft de ERK wel een goedkeurende verklaring.

De geconstateerde fouten bij de uitgaven zijn kwantificeerbare materiële fouten, zoals het niet voldoen aan Europese aanbestedingsregels, ontoereikende bewijsstukken of het declareren van niet-subsidiabele kosten en/of projecten. De ERK heeft dit jaar de methode voor het toerekenen van aanbestedingsfouten geactualiseerd en daarnaast gekozen voor een nieuwe hoofdstukindeling die de MFK-rubrieken volgt. Om de vergelijkbaarheid te bevorderen met voorgaande jaren, zijn de foutenpercentages van de afgelopen twee jaren herberekend conform de geactualiseerde maatstaven. De gemiddelde foutenpercentages over 2013 en 2012 zijn bijgesteld naar 4,5% voor beide jaren (dit was respectievelijk 4,7% en 4,8%). Verder is dit jaar opmerkelijk dat voor het eerst het foutenpercentage bij fondsen in zogenoemd «gedeeld beheer» (door de lidstaten) op hetzelfde niveau ligt als het foutenpercentage bij de fondsen in direct beheer van de Commissie zelf. De oorzaak ligt in een sterke stijging van het foutenpercentage bij «Concurrentievermogen» (vooral bestaand uit onderzoeksfondsen van de Commissie) van 4% naar 5,6%. De begrotingscategorie Natuurlijke Hulpbronnen (landbouw) laat daarentegen een verbetering zien van 4,4% naar 3,6%. Helaas is er bij de andere categorieën geen verbetering zichtbaar. Het kabinet is teleurgesteld en bezorgd dat de Europese Rekenkamer wederom moet concluderen dat er te veel fouten zijn gemaakt en een deel van de Europese middelen dus niet rechtmatig is besteed. Het kabinet streeft naar meer transparantie bij de controle op de besteding van EU-middelen en een beter beheer van en verantwoording over de besteding door lidstaten en Commissie. Zoals hierboven aangegeven is besluitvorming over Decharge aan de orde bij de Ecofinraad van februari 2014.


X Noot
2

Werkprogramma Eurogroep tweede halfjaar 2015: http://www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/eurogroup/work-programme/.

X Noot
1

De Tweede Kamer is geïnformeerd over deze mededeling in de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 26 en 27 januari 2015 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1230).

Naar boven