21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1187 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2014

Tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op woensdag 12 november (Handelingen II 2014/15, nr. 23, Regeling van Werkzaamheden) heeft het lid Omtzigt een verzoek gedaan met het oog op het debat over de naheffing van EU-afdrachten.

Dhr. Omtzigt heeft ten eerste gevraagd naar een brief van de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie aan de Nederlandse regering van 17 oktober jl. waarin de naheffing zou worden uitgelegd. Aan dit verzoek kan ik helaas niet voldoen. Het verslag waar op wordt gedoeld, maakt deel uit van de reguliere correspondentie van de vertegenwoordigingen van Nederland in het buitenland met de departementen in Den Haag. De inzet van het kabinet bij en de uitkomst van onderhandelingen in Brussel wordt steeds vooraf, waar mogelijk tijdens het proces, en achteraf met uw Kamer gedeeld en verantwoord. Verstrekking door het kabinet van de dagelijkse ambtelijke instructies en verslagen is daarbij geen onderdeel van het verkeer tussen regering en Kamer en zou de noodzakelijke vertrouwelijkheid en de effectiviteit van het onderhandelingsproces ondermijnen.

Daarnaast heeft Dhr. Omtzigt verzocht om het kwaliteitsrapport over de Nederlandse statistieken zoals opgesteld door het CBS te mogen ontvangen alsmede andere kwaliteitsrapporten die Nederland openbaar kan maken. Bijgaand doe ik u de kwaliteitsrapportage van het CBS toekomen1. Deze rapportage is ook op de website van het CBS gepubliceerd.2 Op deze website vindt u tevens een samenvatting van de kwaliteitsrapporten van andere lidstaten, zoals ik u die op 11 november reeds heb toegezonden (Kamerstuk 21501–07, nr. 1186).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven