21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1179 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2014

Op dinsdag 21 oktober jl. heeft de Europese Commissie documenten gepubliceerd inzake de berekening van de bijdragen die banken respectievelijk aan de nationale afwikkelingsfondsen en aan het Europese afwikkelingsfonds (Single Resolution Fund, SRF) moeten betalen.1 Het betreft hier een gedelegeerde handeling en een conceptvoorstel voor een uitvoeringshandeling van de Europese Raad.

Zoals bekend zijn alle lidstaten op basis van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD)2 verplicht om volgend jaar een door de bancaire sector gefinancierd nationaal afwikkelingsfonds op te richten. Voor die lidstaten die deelnemen aan de bankenunie geldt dat deze nationale afwikkelingsfondsen op 1 januari 2016 worden vervangen door het SRF. Vanaf dat moment gaan de jaarlijkse bijdragen van banken in deze lidstaten naar het SRF.

In deze brief ga ik in op de inhoud van voorgenoemde handelingen en de mogelijke impact op de Nederlandse bankensector, alsmede het verdere proces en de Nederlandse positie.

Gedelegeerde handeling

De gedelegeerde handeling vloeit voort uit de BRRD en schrijft de berekeningswijze voor van de bijdragen die individuele banken vanaf 2015 jaarlijks aan hun afwikkelingsfonds dienen te betalen. De voorgeschreven berekeningswijze geldt voor alle banken in de EU en is gebaseerd op de omvang en het risicoprofiel van individuele banken.

Uitgangspunt is dat de bijdrage wordt gebaseerd op de totale passiva (minus eigen vermogen en door het depositogarantiestelsel (DGS) gegarandeerde deposito's) van een bank, waarop vervolgens een correctie voor het risicoprofiel van de desbetreffende instelling wordt toegepast. De gedelegeerde handeling bevat een aantal voorgeschreven risico-indicatoren op basis waarvan het risicoprofiel van elke bank dient te worden vastgesteld. Hierbij ligt, tot tevredenheid van Nederland, de nadruk op toezichtindicatoren zoals de hoogte van de risicogewogen activa en het kernkapitaal. Tevens mogen onderlinge verplichtingen binnen een groep worden afgetrokken van de contributiebasis om dubbeltelling te voorkomen, wat belangrijk is voor Nederlandse bankengroepen.

De gedelegeerde handeling voorziet verder in een speciale, op lagere, forfaitaire bijdragen gebaseerde regeling voor kleine banken. Deze worden gedefinieerd als banken met een contributiebasis die kleiner is dan EUR 300 miljoen en een balanstotaal van minder dan EUR 1 miljard. Op basis van het risicoprofiel kan de resolutieautoriteit echter beslissen om een kleine bank alsnog te onderwerpen aan de reguliere bijdrage. Met dit systeem dragen alle banken bij aan een afwikkelingsfonds en wordt tegelijk rekening gehouden met het feit dat in het geval van falende kleine banken minder snel gebruik zal worden gemaakt van middelen uit afwikkelingsfondsen.

Deze gedelegeerde handeling geldt in principe voor alle banken in de EU en hun bijdrage aan de nationale afwikkelfondsen.

Conceptvoorstel voor een uitvoeringshandeling van de Raad

Voor de banken in de bankenunie heeft de Europese Commissie daarnaast een conceptvoorstel voor een uitvoeringshandeling van de Raad gepubliceerd. Hierin wordt een voorstel gedaan voor de toepassing van de voorgenoemde gedelegeerde handeling binnen de bankenunie.

Zoals bekend zal er in 2016 voor landen die deelnemen aan de bankenunie een overgang plaatsvinden van bijdragen aan nationale afwikkelingsfondsen naar bijdragen aan het Europese SRF. Deze uitvoeringshandeling gaat specifiek in op deze overgang. Als gevolg van de voorgestelde methodiek voor het bepalen van de doelomvang van het SRF en het bepalen van de basis voor de bijbehorende bijdragen, leidt deze overgang namelijk tot veranderingen in de hoogte van de bijdragen van individuele banken. Kort gezegd, komt dit erop neer dat bancaire sectoren met relatief veel DGS-gegarandeerde deposito’s in de bankenunie minder bijdragen aan het SRF dan zij in de nationale context zouden afdragen aan het nationale afwikkelingsfonds. Het omgekeerde is het geval voor bancaire sectoren met relatief weinig DGS-gegarandeerde deposito’s3.

Om een abrupte overgang en excessieve schommelingen te voorkomen stelt de Europese Commissie een geleidelijke infasering voor, gebaseerd op het mutualisatiepad dat eerder is overeengekomen voor de nationale compartimenten binnen het SRF4. Dit betekent dat de bijdragen gedurende de opbouwfase van het SRF voor een deel bestaan uit bijdragen gebaseerd op de toepassing van de BRRD in de nationale context en voor een deel uit de toepassing van dezelfde regels binnen de bankenunie. Conform het eerder afgesproken mutualisatiepad, zal de omvang van dit laatste deel vanaf 2016 geleidelijk toenemen van 40% naar uiteindelijk 100% in 2023.

Impact op de Nederlandse bancaire sector

In de media zijn berichten verschenen dat Nederlandse banken veel duurder uit zouden zijn onder het SRF dan wanneer we een nationaal afwikkelingsfonds zouden houden. Dit is onjuist. De uitkomst, op basis van de gepubliceerde documenten, lijkt dat de bijdrage van de Nederlandse banken nagenoeg gelijk blijft, te weten EUR 4,5 miljard op te brengen in 8 jaar. De totale omvang van het Europese SRF wordt circa EUR 55 miljard. Als dit de uitkomst van het besluitvormingsproces is, hebben we een evenwichtig resultaat voor de Nederlandse bankensector bereikt.

Verdere proces en Nederlandse positie

Wat betreft de gedelegeerde handeling, geldt dat de Raad en het Europees parlement vanaf de datum van publicatie drie maanden de tijd hebben om bezwaar te maken. Zij kunnen echter ook besluiten om in een eerder stadium aan te geven akkoord te zijn met de gedelegeerde handeling. Doelstelling is om de gedelegeerde handeling op 1 januari 2015 in werking te laten treden.

Wat betreft de uitvoeringshandeling, geldt dat het aan de Raad is om het voorstel te beoordelen en waar nodig aan te passen, om het vervolgens aan te nemen. Beoogde inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling is 1 januari 2016.

Nederland verwelkomt de publicatie van de voorgenoemde handelingen. Deze zijn cruciaal voor een goede werking van zowel de BRRD als het SRM. Voor Nederland was en is het belangrijk dat er tijdig en met inspraak van de lidstaten duidelijkheid wordt verschaft over de berekening van de bijdragen. Met de publicatie van beide handelingen is een belangrijke stap gezet om aan deze voorwaarde te voldoen. Bij de verdere onderhandelingen blijft het voor Nederland van belang te waarborgen dat alle banken op basis van omvang en risicoprofiel zullen bijdragen aan het Europese resolutiefonds.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
2

De BRRD is op 12 juni 2014 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

X Noot
3

Stel dat land A en land B beide een bankensector hebben met een omvang van EUR 1.000. Land A heeft EUR 500 aan DGS-gedekte deposito’s en EUR 100 aan eigen vermogen, waardoor de contributiebasis EUR 400 is. Land B heeft EUR 100 aan DGS-gedekte deposito’s en EUR 100 aan eigen vermogen, waardoor de contributiebasis EUR 800 is. In de nationale setting heeft het afwikkelingsfonds in land A een omvang van EUR 5 (1% van EUR 500) en in land B een omvang van EUR 1. Gaan zij naar een gemeenschappelijk fonds, dan heeft dit fonds een omvang van EUR 6 (1% van EUR 100 plus EUR 500), waarvan land A slechts 1/3 (400/1200) betaalt en land B 2/3 (800/1200). Dit betekent dat de banken in land A niet langer EUR 5 moeten opbrengen, maar EUR 2. De banken in land B zijn juist slechter af en betalen EUR 4 in plaats van EUR 1. NB in dit voorbeeld worden omwille van de eenvoud aanpassingen van de bijdragen als gevolg van de risicoindicatoren buiten beschouwing gelaten.

X Noot
4

Het SRF wordt in acht jaar opgebouwd en bestaat gedurende die periode uit nationale compartimenten. In het eerste jaar zal er 40% mutualisatie plaatsvinden, in het tweede jaar komt daar 20 procentpunt bij en de overige 40% zal gelijk verdeeld worden over de resterende 6 jaar. Na deze periode zijn de voorgenoemde nationale compartimenten verdwenen.

Naar boven