21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2014

Zoals toegezegd door de minister van Financiën tijdens het plenaire debat over de «aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied» op 14 mei jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 82, debat over aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied), informeer ik u mede namens de minister van Financiën over de door het lid Harbers (VVD) en het lid Schouten (VVD) gestelde vragen t.a.v. de brief «Visie toekomst Economische en Monetaire Unie» van het kabinet d.d. 7 september 2011 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 839). Tevens is door lid Schouten een motie ingediend die de regering verzoekt om «tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in 2016 het voortouw te nemen bij het opstellen van exitcondities voor uittreding uit de EMU» (Kamerstuk 21 501-20, nr. 859).

In reactie hierop kan het kabinet aangeven dat in voornoemde brief van september 2011 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 839) staat dat het mogelijk moet zijn in het uiterste geval uit de eurozone te treden. In het regeerakkoord is opgenomen dat het in onderling overleg uittreden uit een gemeenschappelijk arrangement (Schengen, eurozone, Europese Unie) mogelijk moet zijn. Tevens is op 31 januari 2013 uw Kamer geïnformeerd door de minister-president en de minister van Financiën n.a.v. een verzoek van mevrouw Schouten (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1004). Deze mogelijkheid van uittreden vergt in het geval van de eurozone en Schengen een verdragswijziging omdat de huidige verdragen niet in deze mogelijkheid voorzien.

Nederland is geen voorstander van verdragswijziging. Het kabinet legt de nadruk op begrotingsdiscipline via het aanscherpen van het Groei- en Stabiliteitspact, de invoering van de bankenunie en het bevorderen van groei en werkgelegenheid. Hiermee versterken we de stabiliteit van de eurozone. Dit is allemaal mogelijk zonder verdragswijziging. Daarom zal Nederland geen initiatief nemen om dit onderwerp op de agenda van zijn EU-voorzitterschap te plaatsen. Mocht verdragswijziging in de toekomst desalniettemin actueel worden, dan zal het kabinet de Nederlandse wensen kenbaar maken en de mogelijkheid van het in onderling overleg uit een gemeenschappelijk arrangement (Schengen, eurozone, Europese Unie) treden daarbij betrekken.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven