nr. 65
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 2 juli 2002
Hierbij doe ik u verslag van de Cultuurraad (EU) die op 23 mei jl.
in Brussel heeft plaatsgevonden.
1. Werkplan over de samenwerking op het terrein van cultuur
Het aan de Raad voorgelegde werkplan gaf nauwelijks aanleiding tot discussie.
De raad ging akkoord met het werkplan.
Denemarken gaf als eerstvolgende voorzitter van de EU aan het thema «Europese
meerwaarde» prioritair te willen agenderen. Het gaat hier om de analyse
en de ontwikkeling van een methode om de Europese meerwaarde van Europese
acties op het gebied van cultuur te bepalen en te beoordelen.
2. Toekomst Cultuur 2000 programma
In de Raad bleek een zeer groot draagvlak te bestaan voor de verlenging
van het Cultuur 2000 programma voor de duur van twee jaar.
In de gedachtewisseling die volgde, werd door tal van lidstaten benadrukt
dat een toekomstig cultuurprogramma vooral meerwaarde moest hebben. Enkele
delegaties benadrukten dat een toekomstig programma ook aandacht moest schenken
aan het stimuleren van mobiliteit in de culturele sector en oog moest hebben
voor het belang van culturele digitale inhoud. Verder werd gewezen op de betekenis
van de ontwikkeling van de Europese culturele industrie.
Niettemin leek het overgrote deel van de lidstaten zonder nadere voorwaarden
in te willen stemmen met een verlenging.
Nederland heeft bij deze gelegenheid duidelijk gemaakt een verlenging
van het Cultuur 2000 programma niet zonder meer te kunnen aanvaarden. Het gaat immers niet aan om een programma met een betrekkelijk slechte
naam te verlengen. Het is om die reden dat Nederland in de vergadering verlangde
dat in de verlengingsperiode ervaring zou worden opgedaan met een nieuwe,
verbeterde programmaopzet. Nederland stelde in een aparte verklaring voor
de notulen zijn instemming voor verlenging afhankelijk van de bereidheid van
de Commissie en Raad om hieraan mee te willen werken. Daarbij gaf Nederland
ook aan langs welke lijnen het programma verbeterd zou kunnen worden: een
beperkt aantal grote projecten van goede kwaliteit, met publieksbereik en
toegevoegde waarde. Nederland gaf aan een voorkeur te hebben voor samenwerking
in de vorm van netwerken, grootschalige manifestaties en projecten van mobiliteitsbevordering.
3. Bewaring van digitale inhoud voor toekomstige generaties
De resolutie werd zonder debat aangenomen.
4. Culturele hoofdstad van Europa
Denemarken en Spanje presenteerden hun kandidaten vanuit de Raad in de
Jury die moet adviseren over de kandidaatsteden voor de Europese culturele
hoofdstad. Een besluit over deze kandidaturen zal op een later tijdstip worden
genomen.
5. Richtlijn «Televisie zonder grenzen»
De Europese Commissie gaf te kennen, mede in het licht van de evaluaties
van de richtlijn, een voorkeur te hebben voor een werkprogramma voor herziening
van de richtlijn op langere termijn. Daarmee nam de Commissie afstand van
twee andere mogelijkheden: een grote of een beperkte herziening eind 2002.
Alle lidstaten bleken eenzelfde voorkeur als de Commissie te hebben voor
een herziening op langere termijn. Nederland gaf daarbij aan dat gelet op
het fundamenteel andere karakter van nieuwe media alsmede het feit dat deze
nog volop in ontwikkeling zijn, verbreding van de Televisierichtlijn naar
nieuwe media nu niet voor de hand ligt. Bovendien is van een directe behoefte
aan regelgeving nog niet gebleken.
Tevens heeft Nederland benadrukt dat de publieke omroep op ruimhartige
wijze in staat moet zijn om het terrein van nieuwe media en nieuwe diensten
te betreden en hier een voortrekkersrol te vervullen.
Van de zijde van de lidstaten werd aangedrongen op een spoedige presentatie
door de Commissie van een werkprogramma. Commissaris Reding stelde vast dat
de optie voor herziening op lange termijn in lijn was met de wens van de sector.
Zij zegde toe voor het eind van het jaar het werkprogramma te zullen presenteren.
In de verdere gedachtewisseling waagden weinig lidstaten zich aan een
inhoudelijke inbreng. Wel werden enkele algemene, te bespreken thema's genoemd,
zoals het aspect van distributie, de sportrechten, de toekenning van frequenties,
de liberalisering van reclameregels en bescherming van kinderen tegen schadelijke
media-inhoud. Over de wenselijkheid van verbreding van de richtlijn werd verschillend
gedacht: De meeste lidstaten vonden verbreding van de richtlijn voorbarig
doch enkele lidstaten gaven aan een verbreding (op termijn) wel wenselijk
te achten. Eén lidstaat trok in twijfel of een richtlijn in de toekomst
nog wel nodig was aangezien de doelstellingen ook op een andere manier konden
worden verwezenlijkt. Bovendien kon het proces van verdere digitalisering
in het gedrang komen als Europa vasthield aan strikte regels met
betrekking tot bijvoorbeeld de quota voor Europese programma's.
Ook over de aanpak – regelgeving of zefregulering – voor bijvoorbeeld
het probleem van schadelijke media-inhoud verschilden de meningen.
Duidelijk werd al met al wel dat het nog wel enige discussie zal vergen
voordat de Raad over een wenselijke aanpak consensus zal bereiken.
6. Informatie over de activiteiten van het voorzitterschap
tijdens eerste helft van 2002
Het voorzitterschap gaf een overzicht van de georganiseerde activiteiten.
Genoemd werden in het bijzonder de informele ministerraad te Salamanca en
de georganiseerde conferenties op de terreinen van: nationale archieven, digitalisering
van erfgoed, het cultureel mecenaat en de samenwerking op audiovisueel gebied
met Latijns Amerika.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
F. van der Ploeg