21 501-05
Cultuurraad

nr. 64
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 14 maart 2002

Op 18 en 19 maart a.s. heeft in Salamanca een informele bijeenkomst (EU) van ministers van culturele zaken plaats.

Het Spaanse voorzitterschap heeft voor deze bijeenkomst een discussie geagendeerd over de plaats van cultuur in het Europese bestel. Onder het vorige voorzitterschap heeft de Raad een resolutie over dit onderwerp aangenomen. In deze resolutie werd aan de komende voorzitterschappen verzocht om aan dit thema verder uitwerking te geven door middel van het opstellen van een werkplan en een agenda. Het Spaanse voorzitterschap heeft dit punt nu opgepakt.

Op basis van de discussie in de informele Raad zal worden besloten hoe dit onderwerp verder zal worden geagendeerd voor de formele Raad van 23 mei a.s.

De aanleiding voor agendering van dit punt is een gevoel van onvrede over de geringe rol die cultuur speelt in het Europese beleid. Deze onvrede betreft zowel het optreden van de Gemeenschap (waaronder het stimuleringsprogramma cultuur 2000), als de manier waarop in gehele communautaire beleid rekening wordt gehouden met culturele aspecten. Daarmee heeft de discussie in zekere zin een evaluatief karakter: wat heeft het 10 jaar cultuurartikel (artikel 151 EG-Verdrag) ons gebracht?

Nederland zal agendering van dit onderwerp voor de komende Voorzitterschappen ondersteunen.

Mede met het oog op de ontwikkeling en inrichting van een toekomstig communautair stimuleringsprogramma voor cultuur, zal Nederland aandringen op een spoedige concretisering van de resultaten van de bovengenoemde discussie in een werkplan. Dit opent ook de mogelijkheid voor mij om u hierover nader, meer feitelijk, te informeren.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven