Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-05 nr. 63 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-05 nr. 63 |
Vastgesteld 18 december 2001
De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen2 hebben op 29 november 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:
– de agenda van de informele Cultuurraad van dinsdag 4 en woensdag 5 december 2001 (21 501-05, nr. 60);
– het verslag van de Cultuurraad van 5 november 2001 (21 501-05, nr. 61).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Belinfante (PvdA) vraagt of de staatssecretaris informatie kan geven over het forum dat op 21 en 22 november 2001 in Brussel is gehouden.
Het is een goede zaak dat het Cultuur 2000-programma wordt opengesteld voor de kandidaat-lidstaten. Een voorwaarde is echter wel dat het programma niet door geldgebrek verschraalt.
Tijdens de informele lunch is gesproken over de vraag welke bijdrage cultuur kan leveren aan mondiale conflictbeheersing. Mevrouw Belinfante wijst erop dat dit wel heel grote woorden zijn en vraagt de staatssecretaris of hierover in de komene Raad verder wordt gesproken en wat de Nederlandse insteek bij dit overleg zal zijn.
Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) merkt op dat uit de stukken niet duidelijk wordt welke knelpunten de Europese Commissie verhinderen om haar taak op het terrein van cultuur uit te voeren. Zijn dit personele of wellicht toch inhoudelijke problemen? Vertrouwt de staatssecretaris er verder op dat de financiële problemen nog voor de uitbreiding van de Unie opgelost kunnen worden?
Men spreekt in de agenda voor de Raad van 4 en 5 december over grote projecten, zonder dat duidelijk wordt of het woord «grote» betrekking heeft op het budget of het aantal lidstaten dat aan deze projecten deelneemt.
Mevrouw Visser-van Doorn zegt het eens te zijn met de stelling dat het voorgenomen onderzoek naar de sociaal-culturele impact van de ontwikkeling van de kennismaatschappij gewenst is. Wordt bij dit onderzoek ook de wenselijkheid, de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van de digitale wereld betrokken?
Het is toe te juichen dat de interculturele dialoog meer aandacht krijgt. Heeft men hierbij echter wel oog voor de religieuze kant van cultuur en de culturele kanten van religie?
Ten slotte vraagt zij of het nog steeds in de bedoeling ligt om Rotterdam culturele hoofdstad te evalueren.
De heer Van Baalen (VVD) verklaart dat niet moet worden gekozen voor communautarisering van het cultuurbeleid in algemene zin van de justitiële aspecten van cinematografische en andere audiovisuele werken in het bijzonder. Het Verenigd Koninkrijk is op dit punt dezelfde mening toegedaan als Nederland. Kan de staatssecretaris ingaan op de positie van de andere lidstaten? Wordt hierover wellicht verder gesproken bij de volgende intergouvernementele conferentie?
De Commissie heeft een mededeling gedaan over de toepassing van de regels voor overheidssteun aan publieke omroepen. Kan de staatssecretaris aangeven wat de Commissie verstaat onder publieke omroepen? De Nederlandse publieke omroep bestaat uit particuliere verenigingen en niet uit een staatsomroep. Spoort het Nederlandse beleid terzake wel met het beleid van de Commissie?
De kennis van de islam is in de EU gering. Oorzaak hiervan is dat de islam geen onderdeel is van het onderwijs en de culturele oriëntatie van het overgrote deel van de burgers van de EU. Is hierover vrijblijvend gesproken tijdens de informele lunch of zijn er wel degelijk aanzetten gegeven voor de ontwikkeling van beleid? De VVD is van mening dat het nuttig en wenselijk is om de ervaring met de islam in de diverse lidstaten van de EU en de landen van herkomst van migranten te vergelijken. Zo zouden projecten met Marokkaanse moslims in Marokko, Spanje, Frankrijk, België en Nederland kunnen worden opgezet. Hetzelfde geldt ten aanzien van onze Turkse medeburgers.
Antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris beaamt dat het Cultuur 2000-programma wordt opengesteld voor kandidaat-lidstaten. Het budget van 167 mln euro wordt echter niet verruimd. Om verschraling van het programma te voorkomen, zal dan ook moeten worden gezorgd voor een goede prioriteitsstelling. Nederland is een voorstander van projecten voor migranten en jongeren en zal zich bij de volgende ronde hard maken voor een verhoging van het budget. De keuze voor projecten voor migranten is ingegeven door de analyse dat migrantenfamilies een brugfunctie kunnen vervullen met de islamitische wereld.
Tijdens de informele lunch is naar aanleiding van de gebeurtenissen op 11 september gespreken over cultuurbeleid en conflictbeheersing. Daarbij is erkend dat kennis van andere culturen, ook de religieuze kant daarvan, en een interculturele dialoog kunnen leiden tot meer wederzijds begrip. Een en ander was al voor 11 september geagendeerd, maar heeft nu aan pertinentie gewonnen.
Marokko en Turkije krijgen binnen het cultuurbeleid van Nederland bijzondere aandacht. Zo heeft de heer H. Bakker de mogelijkheden voor een interculturele uitwisseling met Turkije geïnventariseerd. Een dergelijke inventarisatie zal ook voor Marokko worden opgesteld. De staatssecretaris zegt verder dat hij op verzoek van de Marokkaanse minister voor cultuur in het voorjaar een bezoek aan Marokko zal brengen. Bij dit bezoek zal bijzondere aandacht worden besteed aan de orale cultuur van de Berbers, omdat deze bevolkingsgroep een bijzondere positie in Marokko inneemt en relatief ruim vertegenwoordigd is in de Marokkaanse gemeenschap in Nederland.
De staatssecretaris zegt dat aan projecten in en met Turkije en Marokko ook aandacht moet worden besteed door Europa. Hij zal zich ervoor inzetten dat binnen Europa wordt gewerkt aan het uitwisselen van ervaringen.
Desgevraagd merkt hij op dat door de Raad van Europa bijzondere aandacht wordt besteed aan volkeren binnen Europa die een orale traditie kennen, zoals Roma en Sinti. Verder wordt deze problematiek ook aan de orde gesteld in de bilaterale contacten met bijvoorbeeld Hongarije. De staatssecretaris zegt toe dat hij deze problematiek binnen Europa aan de orde zal stellen als zich daarvoor een gepaste gelegenheid aandient.
Bij het begrip «grote projecten» moet onder meer worden gedacht aan Rotterdam culturele hoofdstad. Knelpunten doen zich vooral voor bij kleinere projecten, omdat de uitvoering daarvan een relatief grote administratieve inspanning vereist.
De staatssecretaris zegt dat de Nederlandse inbreng op de Cultuurraad van 4 en 5 december op het terrein van internet gericht zal zijn op:
– de infrastructuur, daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de openstelling van het kabelnet voor andere internetproviders;
– de toegankelijkheid, waarbij bijzondere aandacht zal uitgaan naar de rol van scholen en bibliotheken en de ontwikkelingen rond de mobiele telefonie;
– internet en overheidsbeleid. Hoe kunnen initiatieven van onderop kansen worden gegeven? Wat zijn de gevolgen voor het onderwijs- en gezondheidszorgbeleid?
– de culturele aspecten van internet, zoals de auteursrechten van webkunstenaars en de integriteit en authenticiteit van foto's.
Het Nederlandse mediabeleid spoort met het Europese beleid terzake. De conceptmededeling gaf aanleiding tot enige zorgen. Die zorgen zijn nu verdwenen, mede omdat in de Mediawet de scheiding tussen hoofdtaken en commerciële nevenactiviteiten van de omroepen strikt is geregeld. Hierdoor wordt concurrentievervalsing immers voorkomen. Verder is er brede steun binnen de EU voor de Nederlandse opvatting dat een publieke omroep een brede taak dient te hebben. Omroepverenigingen zijn privaatrechtelijke ondernemingen, maar dit speelt geen rol voor de Europese Commissie, aangezien in haar definitie van een publieke omroep wordt niets gezegd over de aard van de organisatie.
Frankrijk is, net zoals de meeste lidstaten, een voorstander van communautarisering van de justitiële aspecten van cinematografische en andere audiovisuele werken. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat Frankrijk, in tegenstelling tot Nederland en het Verenigd Koninkrijk, geen vrijhandelstraditie kent. De staatssecretaris wijst erop dat dit onderwerp en meer in het bijzonder artikel 151 in 2002 onder het Spaanse voorzitterschap wederom aan de orde zal worden gesteld. Voor die tijd zal de Commissie onderzoek verrichten naar de wenselijkheid van filmregisters en filmarchieven. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over de mogelijke uitkomsten van het overleg hierover op de volgende intergouvernementele conferentie.
Vooruitlopend op de evaluatie in het voorjaar van 2002 van Rotterdam culturele hoofdstad zal in december een «quick scan» worden gepubliceerd.
Op het forum van 21 en 22 november in Brussel is door de Commissie aangegeven dat zij de voorkeur geeft aan de beëindiging van het programma dat bestaat uit een groot aantal kleine projecten en projecten van korte duur. Verder wil de Commissie niet langer werken met jaarlijkse prioriteiten. In de toekomst zullen prioriteitsstelling en kwaliteit van de samenwerking bepalende factoren worden. Verder wil de Commissie bijzondere aandacht geven aan het bevorderen van de mobiliteit van collecties. Een en ander past in het beleid om te komen tot een interculturele dialoog. Die dialoog zal worden georganiseerd in «platforms» die worden gekoppeld aan «cultural contact points». De staatssecretaris zegt een vraagteken te zetten bij de afschaffing van alle kleinere projecten, maar in grote lijnen wel in te kunnen stemmen met dit beleid.
Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD) en Molenaar (PvdA).
Plv. leden: Verbugt (VVD), Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Hoeven (CDA), Waalkens (PvdA), Balkenende (CDA), Çörüz (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA) en Crone (PvdA).
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).
Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Çörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-05-63.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.