Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 21501-05 nr. 56 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 21501-05 nr. 56 |
Vastgesteld 13 juni 2001
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 hebben een enkele fracties de behoefte over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Van der Ploeg, d.d. 14 mei 2001 (OCW 01–569) inzake de informele bijeenkomst van de ministers van Cultuur en Audiovisuele Zaken van de EU enkele vragen aan de staatssecretaris voor te leggen. Bij brief van 8 juni 2001 heeft de staatssecretaris de vragen beantwoord. Vragen en antwoorden worden hieronder afgedrukt.
De leden van de fractie van de PvdA vinden ook dat een onafhankelijke audiovisuele sector van belang is in de EU na de uitbreiding. Gezien echter het feit dat de meeste nieuwe toetredende landen maar een beperkte democratische traditie hebben, is het voor hen van belang te weten hoe die onafhankelijkheid kan worden gegarandeerd. Hoe kan de vrijheid van meningsuiting, veelzijdige informatie en culturele diversiteit inderdaad gewaarborgd worden als daarop niet vanuit Europa toegezien kan worden?
In feite is wel degelijk sprake van beoordeling door zowel de Europese Unie als de Raad van Europa van de vrijheid van meningsuiting en het functioneren van de media. Voor wat de Europese Unie betreft, komt in hoofdstuk 20 van de toetredingsonderhandelingen Cultuur en Audiovisueel Beleid aan de orde. Bij deze onderhandelingen, gebaseerd op de «Kopenhagen-criteria», wordt ook aandacht besteed aan het bestaan van vrije en onafhankelijke media. Daarnaast vervult de Raad van Europa, waarbij alle kandidaat-lidstaten zijn aangesloten, van oudsher een
minstens zo belangrijke taak op dit terrein. Allereerst via intergouvernementele samenwerking op het gebied van de massamedia. De stuurgroep die hiermee belast is, heeft de taak om de Europese samenwerking te ontwikkelen op het terrein van alle middelen van publieke communicatie, met als doel om de vrijheid van meningsuiting en informatie in een pluralistische en democratische samenleving verder te bevorderen. De Raad van Europa biedt daartoe sinds 1989 ondersteuningsprogramma's aan in het bredere kader van «Activities for the Development and Consolidation of Democratic Stability (ADACS)». De media-onderdelen hiervan hebben betrekking op een breeds scala van vraagstukken zoals de rechten en verantwoordelijkheden van journalisten, de regulering van pers, radio en televisie, et cetera. De parlementaire assemblee van de Raad van Europa vervult een kritisch volgende rol op dit gebied. En natuurlijk mag in dit verband het recht op vrije meningsuiting volgens ook artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens niet onvermeld blijven. Dit verdrag en toezicht op nakoming door het Hof, bieden ook de nodige waarborgen.
De leden van de fractie van de PvdA zijn een grote voorstander van een intensivering van culturele betrekkingen voor het uitwisselen van kennis, ervaring. Maar daartoe mag het niet beperkt blijven. Al eerder hebben zij bepleit dat culturele betrekkingen vooruit kunnen lopen op toetreding. Ook intensivering van het opbouwen van artistieke en intellectuele netwerken moet daarin een belangrijke rol spelen. Ervaring is niet alleen een cognitieve kwestie maar heeft evenzeer te maken met het leren kennen van andere culturen en hun eigenaardigheden. Reisbeurzen, verblijfsmogelijkheden, uitwisselingen, boekvertalingen, gezamenlijke producties op tal van terreinen, zijn essentieel om de kennis op te doen en de ervaring te delen. E-mail en internet spelen in het opvolgen van die gedeelde ervaringen een grote rol. Hoe kunnen programma's worden uitgebreid en hoe kunnen die worden gefinancierd?
De samenwerking in de Europese Unie blijft naar mijn opvatting nog vaak steken in te veel goede voornemens met betrekking tot uitwisseling van kennis en ervaring zonder dat daar concreet iets mee wordt gedaan. De rol die de Europese culturele netwerken in dit verband kunnen spelen, werd reeds onder Nederlandse voorzitterschap onderstreept. Het belang van culturele netwerken werd echter destijds niet door de Europese Commissie en ook niet door het merendeel der lidstaten onderkend. In deze houding lijkt nu verandering te komen. Mijn inzet in de Raad is er dan ook op gericht om te bereiken dat aan Raadsresoluties gericht op uitwisseling van kennis en ervaring ook concreet gevolg wordt gegeven. Tijdens de informele Raad in Falun is namens de Nederlandse regering dan ook specifiek gewezen op het belang van een dergelijke invulling. Daarbij zijn de door u gegeven voorbeelden genoemd als illustratie van de mogelijke weg die de Unie zou kunnen inslaan.
De staatssecretaris noemt als een van de onderwerpen voor de informele bijeenkomst het belang van een onafhankelijke audiovisuele sector na de uitbreiding van de Unie. Zal de staatssecetaris tijdens de informele bijeenkomst ook aandacht vragen voor het belang van een onafhankelijke audiovisuele sector binnen de huidige Unie, mede gezien het feit dat die onafhankelijkheid momenteel in Italië niet geheel gewaarborgd lijkt?
Niet alleen door de Nederlandse delegatie maar ook vanuit verschillende andere landen is gewezen hebben op het belang van een onafhankelijke audiovisuele sector, ook binnen de Unie. Daarbij is echter niet expliciet gerefereerd aan de huidige situatie in Italië. Hoewel kanttekeningen te plaatsen zijn bij de concentratie van economische en politieke macht bij de komende regeringsleider van Italië, is het prematuur de nieuwe regering hierop bij voorbaat te veroordelen. Ook in andere landen van de Europese Unie doen zich ontwikkelingen en gebeurtenissen voor die met het beginsel op gespannen voet staan. Ik acht het inderdaad wenselijk hiervoor aandacht te blijven vragen, en met anderen de dialoog hierover aan te gaan, zonder afzonderlijke landen hierover a priori te veroordelen. Overigens lijkt ook de Raad van Europa een geschikt gremium om de recente ontwikkelingen in Italië te blijven volgen, tegen de achtergrond van de aandacht die deze organisatie heeft voor het pluralisme van de media.
Is onafhankelijkheid van de audiovisuele sector een van de voorwaarden voor toetreding van kandidaat lid staten? Is de staatssecretaris bereid te pleiten voor onafhankelijkheid als vereiste voor toetreding? Zo nee, waarom niet?
Zie vraag 2.
De staatssecretaris geeft aan veel belang te hechten aan uitwisseling van kennis en ervaring op het gebied van cultuur met de kandidaat lidstaten, maar tevens dat de conceptresoluties op dit gebied nog een weinig concreet karakter hebben. Is de staatssecretaris bereid in het informeel overleg in te brengen dat de resoluties wellicht kunnen worden geconcretiseerd door gebruik te maken van partnerships met niet-gouvernementele organisaties die reeds veel expertise op dit terrein hebben opgebouwd, zoals de SOROS Foundation en de European Cultural Foundation?
Ik constateer dat er binnen de Europese Unie een horizontale discussie op gang is gekomen over de vraag of bepaalde taken in het kader van communautaire programma's niet beter kunnen worden gedelegeerd. Naar mijn opvatting opent deze discussie ook mogelijkheden voor uw suggestie om gebruik te maken van vormen van partnerships. Zaak blijft wel dat er eerst budgettaire ruimte wordt gevonden binnen de communautaire programma's voor de beoogde samenwerking. Daar schort het echter nog aan. Mijn inzet dan ook primair gericht op het aankaarten van dat probleem. Het punt van de mogelijkheden voor partnerships zal ik graag opbrengen op een later moment, wanneer er zicht is op concrete Europese projecten.
Samenstelling: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PVDA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PVDA), Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PVDA), Belinfante (PVDA), ondervoorzitter, Kortram (PVDA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PVDA), Nicolaï (VVD), van Bommel (SP), Barth (PVDA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).
Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PVDA), Udo (VVD), Van der Hoek (PVDA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PVDA), Gortzak (PVDA), Molenaar (PVDA), Schreijer-Pierik (CDA), Spoelman (PVDA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PVDA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-05-56.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.