21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 242 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2021

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking over Afghanistan op 11 oktober 2021.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn

Verslag Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking Afghanistan 11 oktober 2021

Op 11 oktober 2021 vond er mede op verzoek van Nederland een extra ingelaste informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) plaats om over de humanitaire en ontwikkelingsaspecten van de situatie in Afghanistan en de buurlanden te spreken. De RBZ/OS vond plaats per VTC. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nam namens Nederland deel.

Voorstel Europese Commissie nexus-benadering

Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Eurocommissaris Urpilainen gaven aan zeer bezorgd te zijn over de situatie in Afghanistan, zeker met het oog op de aankomende winter. HV Borrell wees op cijfers van de VN, die aangeven dat 1 miljoen Afghaanse kinderen dreigen te overlijden als gevolg van ernstige ondervoeding als er geen hulp komt. Er is volgens Borrell en Urpilainen een groot risico op ineenstorting van de economie en infrastructuur voor basisdienstverlening in Afghanistan. Het was in het Europese belang om een dergelijke implosie te voorkomen. Zij pleitten in dit kader voor het voortzetten en uitbreiden van de humanitaire hulp maar gaven aan dat er meer nodig is.

De Europese Commissie gaf in dit kader een toelichting op hun voorstel voor een zogenoemde nexus-benadering ten aanzien van Afghanistan, waarin inzet op humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking (en vredesopbouw) in samenhang zou moeten worden vormgegeven. Op de korte termijn richt het EU-voorstel zich vooral op de eerste twee van deze drie nexus-elementen, hetgeen omschreven werd als een humanitair+ benadering. In de praktijk betekent deze benadering dat de EU, naast bestaande toezeggingen voor humanitaire hulp, wil inzetten op financiering van basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs en het vergroten van de voedselzekerheid. Deze financiering zou moeten verlopen via de Wereldbank en de VN en zou moeten worden uitgevoerd door ngo’s ter plaatse. De Europese Commissie zou hiervoor 180 miljoen euro beschikbaar willen stellen. Het betreft fondsen uit het Development Cooperation Instrument (DCI), het instrument waaruit de financiering voor Afghanistan afkomstig was onder het vorige Meerjarige Financiële Kader (2014–2020). Dit komt bovenop de ruim 300 miljoen euro die reeds door de Commissie beschikbaar was gesteld voor humanitaire hulp in Afghanistan en de buurlanden. Op de middellange en lange termijn zou er volgens de Commissie zorgvuldig gekeken worden naar de voorwaarden waaronder reguliere ontwikkelingssamenwerking in Afghanistan zou kunnen worden hervat. De Commissie en de HV vroegen de lidstaten om hun visie op het totale nexus-voorstel. Idealiter trekken de Commissie en de lidstaten bij de uitvoering samen op, als onderdeel van een Team Europe benadering, om zo de impact van de EU te vergroten.

De noodzaak om humanitaire hulp te verstrekken werd door alle lidstaten onderstreept. Veel lidstaten toonden zich daarnaast in principe positief ten aanzien van de voorgestelde aanpak van de Commissie voor het tijdelijk financieren van basisdiensten. Een aantal van hen gaf echter ook aan het wenselijk te vinden om nadere informatie te verkrijgen van de Commissie over de precieze invulling van haar voorstel. Daarbij benadrukten lidstaten dat basisdienstverlening aan een aantal voorwaarden moet voldoen en wezen zij op de vijf benchmarks voor engagement met de Taliban die werden overeengekomen tijdens de Gymnich van 3 september jl. en die vervat zijn in de Raadsconclusies van 21 september jl.1 Het naleven van deze voorwaarden moet goed worden gemonitord en de Commissie dient te coördineren met gelijkgezinde niet-EU-partners, zo stelden deze lidstaten.

Veel lidstaten stelden verder dat hulp aan Afghanen niet gelijkstaat aan erkenning van de Taliban en dat hulpgeld niet bij de Taliban terecht mag komen. Veel lidstaten benadrukten ook dat er bijzondere aandacht moet zijn voor de positie van vrouwen, meisjes en andere kwetsbare groepen. Verschillende lidstaten stelden ook dat de EU risico liep als het niet of onvoldoende zou handelen, Afghanistan zou opnieuw kunnen uitgroeien tot een uitvalsbasis voor terrorisme en migratiestromen vanuit Afghanistan zouden kunnen toenemen.

Nederland heeft benadrukt dat tijdelijke steun voor basisdienstverlening alleen kan worden verleend als er aan strenge voorwaarden wordt voldaan. Zo moet toegang tot de geboden diensten ook voor vrouwen en meisjes zeker gesteld zijn, moet steun direct, zonder tussenkomst van de Taliban kunnen worden geleverd, en moet er geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden met beleid en uitvoering van de dienstverlening.

Steun aan opvang in de regio

Een aantal lidstaten refereerde aan het regionale politieke platform dat de EU voornemens is op te richten met de buurlanden van Afghanistan (zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2407). Dit platform zal zich onder meer richten op migratie, terrorismebestrijding en het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit waaronder drugshandel. Verschillende lidstaten gaven aan te hopen dat het platform spoedig in werking zal treden en onderstreepten het belang van opvang in de regio.

Conclusies

In haar slotwoord stelde Eurocommissaris Urpilainen dat zij twee conclusies trok uit de RBZ/OS. Ten eerste zijn lidstaten unaniem over de noodzaak van het bieden van humanitaire hulp, die in lijn met humanitaire principes dient te worden verstrekt. Ten tweede zijn lidstaten het erover eens dat een zekere mate van steun voor de verstrekking van basisdiensten noodzakelijk is om een implosie te voorkomen. Tegelijk willen lidstaten voorkomen dat EU-fondsen naar de Taliban vloeien of dat dergelijke hulp via de centrale overheid zou worden verdeeld. De Commissie zal op zoek gaan naar een aanpak waarin men tegemoet komt aan deze criteria.

HV Borrell onderschreef de conclusies van Eurocommissaris Urpilainen en gaf aan dat de EU gaat onderzoeken hoe het de genoemde 180 miljoen euro via een nexus-benadering kan besteden voor het tijdelijk ondersteunen van basisdiensten in Afghanistan. Hij herhaalde dat die fondsen alleen beschikbaar gesteld zouden worden als voldaan kon worden aan door de EU gestelde voorwaarden. Hiervoor zal ook samengewerkt worden met gelijkgezinde niet-EU-landen en met multilaterale instellingen. De G20 Afghanistan Leaders bijeenkomst op 12 oktober biedt hiervoor een eerste gelegenheid.

Nederland zal de komende tijd in nauw contact blijven met de Commissie en andere lidstaten over de mogelijke besteding van deze Europese fondsen voor verstrekking van basisdiensten. Hierbij zal Nederland blijven uitdragen dat dergelijke tijdelijke steun voor basisdienstverlening alleen kan worden verleend in lijn met hogergenoemde voorwaarden.

Naar boven