21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 september 2016

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken

Ontwikkelingssamenwerking van 12 september 2016.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

VERSLAG VAN DE INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (ONTWIKKELINGSSAMENWERKING) VAN 12 SEPTEMBER 2016

Op 12 september kwamen de EU Ministers van Ontwikkelingssamenwerking, op uitnodiging van de Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de Slowaakse Staatssecretaris voor Buitenlandse en Europese Zaken Parizek, in Brussel bijeen voor de informele Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking. Commissaris Mimica (Ontwikkelingssamenwerking) en de president van de Europese Investeringsbank Hoyer waren aanwezig.

Veiligheid en Ontwikkeling

De Raad sprak over veiligheid en ontwikkeling, en in het bijzonder over het recente voorstel van de Commissie om tijdelijk de financiering van capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling (CBSD) uit het Instrument contributing to Stability and Peace (IcSP) te financieren (COM(2016) 447 final/2 van 5 juli 2016). De Hoge Vertegenwoordiger en Commissaris Mimica plaatsten dit voorstel in het bredere kader van de gezamenlijke Mededeling van Commissie en Hoge Vertegenwoordiger over een EU-breed strategisch kader voor steun aan de hervorming van de veiligheidssector (JOIN (2016)31 van 5 juli 2016)en onderstreepten dat de EU in uitzonderlijke omstandigheden en onder strikte voorwaarden dergelijke capaciteitsopbouw moet kunnen ondersteunen. Nederland heeft, net als vrijwel alle EU lidstaten, het voorstel van de Commissie verwelkomd. Verschillende lidstaten onderstreepten het tijdelijke karakter van deze oplossing en bepleitten een meer duurzame oplossing onder het volgende Meerjarig Financieel Kader. Samen met een aantal lidstaten, wees Nederland er op dat de beoordeling van de vraag of de financiering van dergelijke capaciteitsopbouw als ODA kan worden aangemerkt in overeenstemming met de recent herziene OESO DAC richtlijnen dient te geschieden. Het BNC-fiche over dit voorstel is Uw Kamer op 9 september jl. toegekomen (Kamerstuk 22 112, nr. 2203).

EU Global Strategy en Herziening EU-Consensus

De Raad besprak in samenhang de uitwerking van de EU Global Strategy op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en de herziening van de European Consensus on Development. De Hoge Vertegenwoordiger ging in op de uitwerking van de Global Strategy, zoals zij eerder in de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») op 2 en 3 september jl. had gedaan. Zij stelde onder meer dat een van de lijnen waarlangs de uitwerking zal plaatsvinden de geïntegreerde benadering van conflict- en crisismanagement in Afrika en het Nabuurschap zal zijn, waarbij de nadruk zal liggen op weerbaarheid van de bevolking tegen natuurrampen en andere crisis. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini onderstreepte dat het verminderen van armoede de basis moet blijven voor ontwikkelingssamenwerking maar dat dit een meer flexibele en meer coherente benadering vergt. Commissaris Mimica voegde toe dat de Commissie op korte termijn komt met een synthese rapport van de publieke consultaties over de herziening van de Consensus. De Commissie publiceert naar verwachting in november van dit jaar haar Mededeling over de herziening van de Consensus.

Lidstaten reageerden positief. Net als Nederland bepleitten verscheidene lidstaten om de uitwerking van de Global Strategy te verbinden met de implementatie van de Global Goals. Een herziene consensus on Development moet een duidelijke visie neerleggen die de EU in staat stelt het voortouw te nemen op de implementatie van de Global Goals. Verscheidene lidstaten bepleitten een coherente aanpak tussen verschillende beleidsterreinen zoals veiligheid en ontwikkelingssamenwerking, en migratie en ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft tevens bepleit dat coherentie ook dient te gelden voor de inzet op humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking. Lidstaten waren het eens dat ontwikkelingssamenwerking gericht moet blijven op de minst-ontwikkelde landen. Richting middeninkomenslanden moet meer de nadruk liggen op het uitwisselen van relevante expertise en technologie, bijvoorbeeld via twinning, zo betoogden verschillende lidstaten. Nederland wees in dat verband specifiek op het delen van expertise op het terrein van duurzaamheid.

Daarnaast heeft Nederland, met steun van een groot aantal lidstaten, opgeroepen om jongeren een centrale plaats te geven in het herziene beleid. Verder benoemde Nederland de krimpende ruimte voor non-gouvernementele organisaties in een aantal landen en bepleitte Nederland dat de EU in het kader hiervan, mede in navolging van de Nederlandse praktijk, nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld zoekt. Voorts vroeg een aantal lidstaten om reflectie op het inzetten en aanpassen van de financiële middelen na aanname van de EU Consensus on Development en niet te wachten tot na 2021.

Post-Cotonou

De Raad sprak over de toekomst van de betrekkingen tussen de EU en de ACS landen na 2020. Commissaris Mimica presenteerde de belangrijkste uitkomsten van het Joint Staff Working Document van de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden van 15 juli 2016 (SWD (2016) 250 final van 5 juli 2016). Op basis daarvan zijn Commissaris Mimica en de Hoge Vertegenwoordiger van mening dat de relatie tussen de EU en de ACS landen na 2020 het beste kan worden voortgezet in de vorm van een overkoepelend partnerschap voor alle ACS landen met daaronder voor elk van de drie regio’s (Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan) specifieke samenwerkingsraamwerken. De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zouden de betrekkingen willen verbreden naar de Afrikaanse landen die op dit moment geen partij zijn bij het verdrag en naar de Small Island Developing States. Ook zouden zij de samenwerking tussen de EU en alle partnerlanden willen verdiepen. In de Raad tekende zich een tweedeling af. Nederland heeft zich samen met een aantal andere lidstaten uitgesproken voor een grondige herziening van de EU ACS relatie, om enerzijds recht te doen aan de geopolitieke ontwikkelingen, en anderzijds te komen tot een meer flexibele en meer eigentijdse EU ontwikkelingssamenwerking. Een groep van de meest zuidelijke lidstaten wil de specifieke relatie tussen de EU en de ACS landen juist zoveel mogelijk behouden, zij het in een modernere vorm. Naar verwachting komt de Commissie in november van dit jaar met een Mededeling over de toekomst van de EU – ACS relatie.

Migratie en Ontwikkeling

De Raad sprak tijdens de lunch over migratie en ontwikkeling. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini schetste kort de stand van zaken van de totstandkoming van de migratiecompacts met een aantal belangrijke herkomst- en transitlanden. De Hoge Vertegenwoordiger rapporteert hierover in oktober 2016 aan de Europese Raad en haar streven blijft erop gericht dat de eerste compacts voor het einde van 2016 in werking treden. Nederland heeft aangedrongen op spoedige uitwerking van de compacts opdat snel een begin kan worden gemaakt met de uitvoering daarvan.

Commissaris Mimica nam de gelegenheid om het voorstel van de Commissie tot oprichting van een Extern Investeringsplan toe te lichten. Dit voorstel is inmiddels gepubliceerd (COM(2016)586 van 14 september 2016). De Commissie wil de economische ontwikkeling in Afrika en de nabuurschapsregio stimuleren en zo de grondoorzaken van migratie aanpakken. De Commissie verwacht via innovatieve financieringsinstrumenten (zoals blending en een nieuwe garantie faciliteit) met EUR 3,35 miljard uit de EU begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds meer dan EUR 44 miljard aan extra investeringen te mobiliseren. De Commissie hoopt dat de EU lidstaten de inleg uit de EU begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds zullen «matchen» om zo EUR 88 miljard investeringen te genereren. De leden van de Raad toonden zich in eerste reactie voorzichtig positief over het voorstel van de Commissie, maar het verzoek tot matching werd niet realistisch geacht. Ook Nederland is in beginsel positief over het voorstel dat banen en investeringen moet opleveren in landen waar private partijen minder geneigd zijn tot investeren. Wel onderstreepten lidstaten, waaronder Nederland, het belang van voldoende expertise, onder andere van de Europese Investeringsbank, bij het beheer van de faciliteit. Uw Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie van het voorstel via een BNC fiche. Tenslotte heeft Nederland nogmaals aandacht gevraagd voor het belang van de strategische inzet van het EU trust fund voor Afrika. De snelheid waarmee de Commissie committeringen doet is goed, maar mag niet ten koste gaan van de kwaliteit. Nederland pleit ervoor dat programma’s daadwerkelijk bijdragen aan de migratie agenda, dat deze in samenwerking met Afrikaanse partners worden opgezet en dat er sprake is van een goed monitoring- en evaluatieraamwerk. Alleen zo kan de EU een impact hebben.

Eritrea

Tijdens de Raad heeft Nederland, in lijn met de moties Sjoerdsma/Azmani en Karabulut/Smaling (Kamerstuk 22 831, nr. 112 en nr. 120) aandacht gevraagd voor de EU betrekkingen met Eritrea. Nederland heeft de zorgen van uw Kamer over de besteding van EUR 200 miljoen uit het Europees Ontwikkelingsfonds, dat is gereserveerd voor Eritrea, overgebracht en bepleit dat deze middelen worden aangewend voor de ondersteuning van de opvang van Eritrese vluchtelingen in de regio. Nederland kreeg hierbij geen steun van andere lidstaten. Commissaris Mimica stelde in reactie dat ondersteuning van opvang van Eritrese vluchtelingen in de regio uit deze middelen binnen de kaders van EU-regelgeving niet mogelijk is. Commissaris Mimica legde uit dat het meerjarenprogramma voor Eritrea uitdrukkelijk beoogt de sociaaleconomische ontwikkeling van de bevolking te stimuleren en tegelijkertijd moet bijdragen aan de verbetering van de mensenrechtensituatie in het land. De Commissie heeft nog geen fondsen gecommitteerd en zal enkel een programma voorstellen aan het EOF comité dat beide componenten bevat. Commissaris Mimica bevestigde dat onder de huidige omstandigheden geen middelen rechtstreeks aan de Eritrese autoriteiten ter beschikking worden gesteld.

Jemen

Tenslotte stelde Nederland de zeer zorgwekkende humanitaire situatie in Jemen aan de orde en wees hierbij in het bijzonder op het gebrek aan humanitaire toegang. Nederland, daarin bijgevallen door de Hoge Vertegenwoordiger, bepleitte dat EU lidstaten gezamenlijk optrekken in de Mensenrechtenraad op de Jemen-resolutie.

Naar boven