21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2016

Tijdens het Algemeen Overleg op 3 december 2015 over de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 21 501-04, nr. 181), heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het jaarlijks rapport van de Europese Rekenkamer over het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). De Europese Rekenkamer controleert jaarlijks in hoeverre de rekeningen van de Europese instellingen betrouwbaar zijn en of hun financiële verrichtingen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Hierbij doe ik u het jaarverslag over 2014 toekomen, dat werd gepubliceerd op 10 november 20151. Hierin is een overzicht en beoordeling opgenomen van de activiteiten en uitgaven van het EOF dat jaar. Het is één van de instrumenten waarmee de Europese Rekenkamer de lidstaten in staat stelt te beoordelen hoe het EOF wordt beheerd.

De uitgaven van het EOF in 2014 hadden een totale netto omvang van EUR 3.516 miljoen, waarvan 75 procent projecten, 22 procent begrotingssteun en 3 procent administratiekosten. In vergelijking met voorgaande jaren was het bedrag van netto vastleggingen uitzonderlijk laag (EUR 621 miljoen). Dit werd veroorzaakt door de vertraagde inwerkingtreding van het elfde EOF als gevolg van de nationale ratificatieprocedures in EU lidstaten.

De Europese Rekenkamer concludeert dat de rekeningen voor het begrotingsjaar 2014 een getrouw beeld geven en in lijn zijn met bepalingen uit het Financieel Regelement. De ontvangsten vertonen geen fouten, de betalingen echter wel. Het kabinet blijft bezorgd over het foutenpercentage in die betalingen, dat door de Europese Rekenkamer wordt geschat op 3,8 procent. Dit percentage is vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Nederland zal er bij de Commissie op aandringen de nodige maatregelen te nemen om toe te werken naar het overeengekomen streefpercentage van 2 procent2. Daartoe dienen de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer gevolgd te worden, in het bijzonder gericht op:

  • Verbetering van indicatoren en streefwaarden ter beoordeling van de doelmatigheid en de kosteneffectiviteit van controles;

  • Opzetten van interne beheersprocedures ter verbetering van procedures rond voorfinanciering;

  • Verdere verbetering van het restfoutenpercentage;

  • Versterken van systematische controle waarmee wordt geverifieerd dat partnerlanden de juiste wisselkoers hanteren voor begrotingssteunbetalingen.

Het kabinet verwelkomt het dat de Commissie heeft toegezegd deze aanbevelingen te implementeren en zal toezien op de voortgang.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven