21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2016

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 1 en 2 februari 2016.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN / ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 1 EN 2 FEBRUARI 2016

Post-Cotonou

Tijdens een informeel diner zullen de Ministers spreken over de toekomst van de betrekkingen tussen de EU en de zogenoemde ACS-landen (79 landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan) met het oog op het aflopen van het Cotonou-verdrag in 2020. Dit biedt een uitgelezen kans om de relaties grondig tegen het licht te houden om te komen tot een modern, gelijkwaardig en effectief partnerschap met de ACS-landen dat de donor-ontvanger-relatie ontstijgt en gebaseerd is op een coherent en geïntegreerd extern beleid van de EU.

Zoals ook in de kabinetsreactie (Kamerstuk 34 300-XVII, nr. 4) op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over dit onderwerp aan uw Kamer is toegelicht, acht het kabinet het in dit stadium vooral van belang dat een open discussie plaatsvindt waarin gekeken wordt naar de verschillende mogelijkheden die er zijn om de toekomstige relaties vorm te geven. Nederland zal tijdens het EU Voorzitterschap dit debat zo goed mogelijk faciliteren en stimuleren.

De Commissie zal tijdens het diner de eerste resultaten van de publieke consultaties presenteren. Hierbij werden relevante vragen gesteld over wat bereikt is in het verleden, maar ook over hoe de samenwerking in de toekomst vorm zou moeten krijgen. De publieke consultaties waren open voor iedereen en zullen de basis vormen voor een gezamenlijke Mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de Commissie eind 2016. De posities in de Raad en het Europees Parlement zijn nog niet uitgekristalliseerd. Er is een algemeen gevoelde noodzaak tot verandering, maar over hoe ver deze veranderingen zouden moeten gaan, verschillen de meningen. Daarbij spelen ook gevestigde belangen een rol. De lidstaten zijn het in elk geval eens dat de ACS-landen belangrijke partners zijn voor de EU en dat de samenwerking – in welke vorm dan ook – na 2020 in ieder geval voortgezet moet worden.

Global Strategy

Zowel tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Ontwikkelingssamenwerking (OS) als tijdens een gezamenlijke lunch van de informele RBZ Defensie en Gymnich zullen Ministers stilstaan bij de herziening van het EU buitenland- en veiligheidsbeleid (strategic review), die moet leiden tot een nieuwe EU Global Strategy on Foreign and Security Policy.

De Europese Raad van juni 2015 heeft Hoge Vertegenwoordiger Mogherini de opdracht gegeven om in samenwerking met de EU-lidstaten een nieuwe strategie te presenteren aan de Europese Raad van juni 2016. Om ideeën te vergaren voor de nieuwe strategie en om draagvlak te creëren is de Hoge Vertegenwoordiger het afgelopen najaar gestart met een consultatieperiode met onder meer denktanks, academici, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Ook het Europees Parlement en nationale parlementen worden betrokken. Parallel vergaart de Hoge Vertegenwoordiger de inbreng van de lidstaten (en in dit kader zal het onderwerp ook aan de orde komen tijdens deze bijeenkomst).

Structuur / opzet strategie

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zal naar verwachting de structuur en opzet van de strategie uiteenzetten. Het vertrekpunt van de strategie zijn de belangen van de EU. Deze zijn als volgt geformuleerd: het waarborgen van de veiligheid van de burgers en het grondgebied, het bevorderen van de welvaart en het versterken van de weerbaarheid van onze democratieën. Om deze belangen te behartigen heeft de EU een rules-based wereldorde nodig. De waarden van de EU, die de basis vormen van de invulling van de belangen, krijgen ook een plaats in de strategie. Vervolgens worden de leidende beginselen voor het externe optreden van de EU geformuleerd. Daarbij staan actief engageren, het nemen van verantwoordelijkheid en het samenwerken met partners centraal.

Ten aanzien van de prioriteiten van de strategie zal, naar verwachting, als eerste worden stilgestaan bij het ondersteunen en versterken van de weerbaarheid van staten en maatschappijen. Dit geldt zowel binnen de EU, als in onze bredere nabuurregio, waaronder door de inzet van de instrumenten van EU-uitbreiding. Er zal naar verwachting ook een nieuwe benadering uiteen worden gezet voor de aanpak van crises en conflicten door de EU. Deze nieuwe benadering zal met name gericht zijn op de ring van instabiliteit rond Europa. Ook zal in de strategie aandacht worden besteed aan de externe betrekkingen van de EU met de regio’s voorbij de ring van instabiliteit. Richting het oosten komt onder meer China aan bod; richting het zuiden ook sub Sahara Afrika en in het westen onze trans-Atlantische betrekkingen. Als laatste van de prioriteiten zal de EU naar verwachting haar visie schetsen over global governance in de 21e eeuw.

Tot slot zal de strategie ingaan op de implicaties van de gestelde prioriteiten op de middelen (zowel personeel als financieel), de capaciteiten (met name op het gebied van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid) en de samenwerking binnen de EU-instellingen en met de lidstaten. De strategie zal in de komende maanden in detail worden uitgewerkt, mede op basis van de inbreng van de lidstaten.

Nederlandse inzet

Het kabinet steunt de hierboven geschetste benadering voor een brede, geïntegreerde strategie, zoals ook verwoord in de Staat van de Unie, en zal de Hoge Vertegenwoordiger ondersteunen om tot een solide resultaat te komen in juni 2016. De internationale ontwikkelingen en uitdagingen waar de EU voor gesteld staat, eisen dat de EU met een ambitieuze, maar ook realistische, strategie komt op het brede terrein van het externe optreden van de Unie. Daarbij is het van belang dat de Unie haar brede instrumentarium inzet op basis van geïntegreerd beleid. De algemene Nederlandse inzet zal nader worden toegelicht in de Geannoteerde Agenda voor Gymnich en ook tijdens het Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over deze bijeenkomst.

Tijdens de informele RBZ OS zal de nadruk van de bespreking liggen op de link tussen ontwikkeling en veiligheid. De relatie tussen armoede en uitsluiting enerzijds en instabiliteit en conflict anderzijds is duidelijk. De complexiteit van de hedendaagse uitdagingen vereist een multidisciplinaire inspanning. Het migratievraagstuk is een treffend voorbeeld. Effectief extern optreden door de EU is alleen mogelijk als de inspanningen op het gebied van veiligheid, diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en handel worden gecoördineerd.

Het is van belang om een ontwikkelingsperspectief in te brengen bij vraagstukken van conflictpreventie en vrede en veiligheid. Het stelt ons in staat om ons beter te richten op de onderliggende oorzaken van conflicten en instabiliteit. Conflicten hebben in toenemende mate te maken met sociale en economische uitsluiting. Kwesties zoals ongelijkheid, armoede, werkloosheid, gebrek aan goed bestuur en klimaatverandering hebben een enorme impact op het risico van een conflict. In de aanpak dient dan ook aandacht besteed te worden aan deze factoren.

Met de Global Goals is in september vorig jaar een actiegerichte agenda tot stand gekomen die vrede, ontwikkeling en klimaatverandering verbindt. De Global Goals maken expliciet de link tussen ontwikkeling en veiligheid in doel 16 (inclusieve, vreedzame samenlevingen). De Global Goals agenda is in essentie een coherentieagenda en staat voor het op geïntegreerde wijze aanpakken van de mondiale uitdagingen.

Het is om deze redenen dat het kabinet zich inzet voor een brede definitie van veiligheid – waarin het belang van ontwikkeling wordt meegenomen – en een stevige verankering van de Global Goals agenda in de Global Strategy. Dit zal naar mening van het kabinet de strategie en daarmee het externe optreden van de EU versterken.

Migratie en ontwikkeling

In het licht van de migratiecrisis zullen de Ministers opnieuw spreken over migratie en ontwikkeling. Ditmaal zal bijzondere aandacht uitgaan naar wat de EU kan doen om te zorgen dat vluchtelingen en gastgemeenschappen in de regio een beter toekomstperspectief hebben: dat ze een bestaan op kunnen bouwen, dat ze aan het werk kunnen en dat hun kinderen naar school kunnen. Mede met het oog op de Syrië-regio conferentie, die twee dagen later plaatsvindt in Londen, zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de situatie in Libanon en Jordanië.

Zoals bekend, vindt het kabinet dat de EU ook met deze landen partnerschappen moet ontwikkelen. Libanon en Jordanië vangen relatief – per hoofd van de bevolking – de meeste vluchtelingen op. Dit legt een grote druk op hun economie en basisvoorzieningen, voor vluchtelingen maar ook voor de eigen bevolking. Om te zorgen dat deze landen niet bezwijken onder de migratiedruk moet de EU een stap extra zetten, uit solidariteit en uit eigenbelang. Die stap extra moet wat Nederland betreft verder gaan dan humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking, maar zou bijvoorbeeld ook maatregelen op het gebied van handel, investeringen en veiligheid moeten omvatten. Het doel van de bespreking tijdens de informele RBZ OS is om te bezien hoe het OS-instrumentarium van de EU en lidstaten ingezet kan worden voor investeringen in basisvoorzieningen, het creëren van banen en opleidingsplaatsen en het financieel-economisch herstel, in het kader van een dergelijk breder partnerschap.

In de Raad is veel steun voor een actieve rol vanuit het externe beleid van de EU, in het bijzonder om opvang in de regio te verbeteren en de grondoorzaken van irreguliere migratie aan te pakken, zie hiervoor ook het verslag van de informele RBZ OS van 9-10 december 2015. Nederland zal zich in de rol van voorzitter van de Raad actief inzetten om deze agenda verder te brengen.

EU en verduurzaming mondiale waardeketens

De informele RBZ OS en de informele RBZ Handel vinden aaneengesloten plaats met een gecombineerde lunchsessie van de Ministers voor ontwikkelingssamenwerking en de Ministers van internationale handel. Tijdens de lunch wordt bediscussieerd hoe handel- en OS-beleid kunnen bijdragen aan de verduurzaming van mondiale waardeketens.

De uitkomsten van de door Nederland georganiseerde conferentie «EU and Global Value Chains» op 7 december 2015 vormen de basis voor de discussie. De discussie beoogt een bijdrage te leveren aan de nieuwe Aid for Trade Strategy, aan eventuele Raadsconclusies over duurzame mondiale waardeketens en aan een nieuw EU actieplan ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, dat zich richt op het belang van verantwoord ondernemen in de gehele mondiale waardeketen.

Door deze gezamenlijke lunchbijeenkomst wil Nederland zich als EU-voorzitter inzetten om de synergie tussen hulp en handel verder vorm te geven. De EU, ’s werelds grootste markt met één gezamenlijk handelsbeleid, heeft met zijn handels- en OS-instrumenten ook de slagkracht om mondiale waardeketens structureel te verduurzamen.

Naar boven