21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 148 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2012

In reactie op het verzoek van Kamerlid van Klaveren (PVV) tijdens het Algemeen Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 4 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-04, nr. 147) bied ik u aan een overzicht van de voorwaarden die de EU hanteert bij het verlenen van begrotingssteun.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Herziene benadering van EU-begrotingssteun

In oktober 2011 presenteerde Europees Commissaris Piebalgs (Ontwikkelingssamenwerking) een Mededeling over de toekomstige benadering van EU-begrotingssteun aan derde landen1. Een appreciatie van deze Mededeling ging de Kamer toe met de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 14 november 20112. Daarin werd de Nederlandse inzet als volgt verwoord: «Nederland heeft herhaaldelijk aangedrongen op een herbezinning van de begrotingssteun die door de EU wordt verstrekt. De Europese Commissie zou, in overleg met de lidstaten, strikter moeten beoordelen of het ontvangende land (nog) wel aan basisvoorwaarden op het gebied van goed bestuur, mensenrechten en corruptiebestrijding voldoet en of de begrotingssteun wel oplevert waarvoor hij is bedoeld. Dit zou tot grotere terughoudendheid moeten leiden. Daarnaast moet de dialoog met de ontvangende landen over deze basisvoorwaarden scherper worden aangezet.»

De wijze waarop de EU begrotingssteun verstrekt, en de voorwaarden die daarbij in acht worden genomen, zijn sindsdien twee maal onderwerp van gesprek geweest in de Raad.3 Op 14 mei 2012 nam de Raad hierover conclusies aan.

Zoals ik de Kamer ook heb meegedeeld in het Verslag van een Schriftelijk Overleg ter voorbereiding op de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 14 mei jl.4, hanteerde de Commissie al de volgende drie criteria voor het toekennen van begrotingssteun aan derde landen: (1) een goed armoedebestrijdingsplan: er moet een duidelijk nationaal of sectorspecifiek beleidsplan zijn, gebaseerd op een poverty reduction strategy paper (PRSP) of een soortgelijke armoedebestrijdings- en groeistrategie; (2) er moet sprake zijn van een op stabiliteit gericht macro-economisch beleid; het oordeel van het IMF hierover is leidend en (3) er moet een geloofwaardig en effectief plan zijn voor de verbetering van public finance management. Dit derde criterium kan zeker onder de noemer «goed bestuur» worden geschaard: het gaat er om het goed beheer van publieke middelen.

De Raad heeft op 14 mei jl. een vierde criterium bekrachtigd, dat eveneens deel uitmaakt van de goed bestuur agenda: transparantie van de begroting. Nederland heeft dat verwelkomd: een transparante begroting is een noodzakelijke voorwaarde voor parlementaire controle en stelt ook maatschappelijke organisaties in staat de regering van het ontvangende land ter verantwoording te roepen over inkomsten en uitgaven.

Ook is een politiek weegmoment geïntroduceerd, waarbij wordt beoordeeld of in de heersende politieke situatie in een land, gelet op democratie, mensenrechten en rechtsstaat, algemene begrotingssteun überhaupt wel opportuun is. Nederland heeft hierop in het bijzonder aangedrongen. Omdat begrotingssteun als instrument vertrouwen veronderstelt in de ontvangende regering en haar beleid, moet op voorhand voldoende duidelijk zijn dat dit vertrouwen is gerechtvaardigd. Een oordeel over de opportuniteit van begrotingssteun kan niet tot stand komen zonder ook omstandigheden op het gebied van democratie, mensenrechten en rechtsstaat in overweging te nemen. Overigens is Nederland van mening dat dezelfde uitgangspunten zouden moeten gelden voor sectorale begrotingssteun, die eveneens via de begroting van de ontvangende overheid verloopt.

Na aanname van de Raadsconclusies heeft de Commissie de uitwerking van de nieuwe benadering ten aanzien van begrotingssteun ter hand genomen. De lopende begrotingssteunoperaties worden door een nieuw opgericht Steering Committee beoordeeld op opportuniteit. Toekomstige commitments moeten tot stand komen op basis van herziene begrotingssteunrichtlijnen, die volgend jaar van kracht worden. In deze richtlijnen wordt een apart hoofdstuk gewijd aan fundamentele waarden (democratie, mensenrechten en rechtsstaat) en de afweging van deze waarden bij de inzet van begrotingssteun. De Commissie zal de nieuwe richtlijnen binnenkort presenteren aan lidstaten. Omdat de praktijk vanzelfsprekend bepalend is voor het slagen van de nieuwe benadering, zal Nederland er op blijven toezien dat de opportuniteit van EU-begrotingssteun in zijn politieke context wordt beoordeeld. Ook bij de concrete invulling van landenprogramma’s, die nu voor de periode 2014–2020 door de Commissie worden opgesteld voor de partnerlanden van de EU, zal Nederland hier op letten.


X Noot
1

COM(2011)638

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-04 nr. 137

X Noot
3

Voor verslagen van de Raden van 14 november 2011 en 14 mei 2012 verwijs ik naar Kamerstukken 21 501-04 nr. 138 en nr. 143 respectievelijk.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-04 nr. 142

Naar boven