21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2012

Conform uw verzoek van 22 juni 2012, kenmerk 2012Z12164/2012D26980 om een verslag te sturen van de EU High Level Meeting van 18 juni over de voedselcrisis in de Sahel met daarin vermelding van de Nederlandse inzet en vertegenwoordiging, doe ik u onderstaand het verslag toekomen.

Op 18 juni jl. hebben Eurocommissarissen Georgieva (internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisis response) en Piebalgs (ontwikkelingssamenwerking) vertegenwoordigers van EU-lidstaten, van andere donoren, van de VN, Wereldbank, Afrikaanse Ontwikkelingsbank, van West-Afrikaanse regionale organisaties, nationale overheden en van internationale NGOs bijeen geroepen om de stand van zaken met betrekking tot de hongersnood in de Sahel op te nemen. Hoewel de ernst van de huidige voedselcrisis de directe aanleiding was voor de vergadering, lag de nadruk op de noodzaak maatregelen te nemen om de weerbaarheid van de bevolking in de Sahel te vergroten om aan droogte het hoofd te bieden. De afgelopen zeven jaar hebben Sahel-landen drie ernstige droogtes gekend en is de kwetsbaarheid van de bevolking een structureel probleem geworden.

Ruim 18 miljoen mensen zijn getroffen door de droogte in de Sahel. Acht miljoen mensen hebben nu al voedselhulp nodig. Ondervoeding, vooral bij jonge kinderen, is een chronisch probleem. Daarnaast zijn ruim 360 000 mensen op de vlucht binnen en buiten Mali vanwege een conflictsituatie in het Noorden van het land.

Meer dan 100 delegaties hebben aan de vergadering deelgenomen. Nederland was vertegenwoordigd door het hoofd van de afdeling humanitaire hulp en de beleidsadviseur voor voedselzekerheid West-Afrika.

Door beide commissarissen werd een partnerschap voorgesteld met als doel de weerbaarheid van de bevolking op lange termijn te vergroten, de Alliance Globale pour l’Initiative Résilience – Sahel (AGIR-Sahel). Onderbouwing hiervoor was de toenemende frequentie van hongersnood in de Sahel en de chronische voedselonzekerheid bij een belangrijk deel van de bevolking. Dit noopt tot structurele maatregelen en verbeterde samenwerking tussen de verschillende actoren. Het partnerschap behelst duurzame verbetering van de productiviteit, uitbreiding van sociale vangnetten en ondersteuning van publieke en private sectoren en verbeterde functionering van (voedsel)markten.

Tijdens de bijeenkomst werden vele interventies gedaan. Hierbij werden onder andere duurzame verbetering van de voedselproductiviteit, capaciteitsversterking, verbeterde infrastructuur en toegang tot landbouwinputs en de positie van vrouwen opgebracht, evenals de negatieve effecten van prijs volatiliteit en hoge voedselprijzen.

Nederland heeft tijdens de vergadering speciaal aandacht gevraagd voor verbeteringen van het functioneren van voedselmarkten. Door het slecht functioneren van markten kan voedsel dat in de regio beschikbaar is niet op de plekken komen waar dit het hardst nodig is en gaat soms een belangrijk deel van de oogst verloren. De hongersnood is gedeeltelijk te wijten aan politieke, economische en fysieke handelsbelemmeringen. Door het wegnemen van handelsbelemmeringen hebben ook vangnetten (bijv. cash grants) meer effect.

Samen met andere donoren heeft Nederland aangedrongen op een goede aansluiting op bestaande regionale en nationale programma’s en instituties. Regionale organisaties in West-Afrika zijn al ver gevorderd met het ontwikkelen van landbouw- en voedselzekerheidsprogramma’s. Regionale verankering is van groot belang voor de duurzaamheid. In de programma’s van de landen in de regio en de regionale programma’s is een hoge prioriteit toegekend aan zelfredzaamheid op het gebied van voedselvoorziening.

Beide voorstellen zijn expliciet opgenomen in de slotverklaring die als basis dient voor de verdere uitwerking van het voorgestelde partnerschap (zie bijlage).

Nederlandse hulpinspanningen ten behoeve van de Sahel zullen zich toespitsen op die terreinen waar Nederland een toegevoegde waarde heeft. Dit betreft met name regionale initiatieven voor beter waterbeheer, landbouwketenontwikkeling en herstel en beheer van de bodemvruchtbaarheid. In partnerland Mali wordt steun gegeven voor uitbreiding en verbetering van de irrigatie en verbetering van de productiviteit in de pastorale veehouderij. Momenteel werkt de Nederlandse ambassade in Bamako aan herziening van het voedselzekerheidsprogramma om beter in te spelen op de crisis. De Nederlandse noodhulp bedraagt euro 4,9 miljoen. Daarnaast draagt Nederland ongeoormerkt bij aan WFP (36 miljoen Euro), ICRC (25 miljoen Euro), UNHCR (38 miljoen Euro) en de VN-noodhulporganisatie CERF (40 miljoen Euro); deze organisaties zijn ook in de Sahel actief en kunnen daarvoor Nederlands geld inzetten. De Europese Commissie draagt EUR 337 miljoen bij om de humanitaire crisis in de Sahel te bestrijden; het Nederlandse aandeel in de EU-hulp bedraagt 5% oftewel bijna 17 miljoen EUR.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Naar boven