21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 119 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2010

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde agenda aan te bieden van de Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking die op 9 december in Brussel zal plaats vinden.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken/ Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) op 9 december 2010.

Op 9 december vindt een aparte RBZ/Ontwikkelingssamenwerking plaats onder voorzitterschap van Hoge Vertegenwoordiger Ashton. Op de agenda staan de volgende onderwerpen: groenboek over de toekomst van EU-ontwikkelingssamenwerking, hulp aan Afghanistan, wederopbouw in Haïti, wederzijdse verantwoording en transparantie in ontwikkelingssamenwerking, innovatieve financiering en de belangrijkste internationale ontwikkelingsconferenties in 2011.

Groenboek toekomst EU-ontwikkelingsbeleid

De Commissie heeft op 10 november 2010 een groenboek gepubliceerd getiteld «EU-ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling; Het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken» (COM(2010) 629, 10 november 2010). Daarmee is een consultatie gelanceerd over de toekomst van het EU-ontwikkelingsbeleid. Commissaris Piebalgs zal tijdens de RBZ het groenboek presenteren.

Zoals ook gesteld in de basisbrief ontwikkelingssamenwerking (d.d. 26 november 2010), is het Kabinet van mening dat Europese ontwikkelingssamenwerking een essentiële aanvulling vormt op het bilaterale beleid, zeker nu Nederland het aantal partnerlanden en sectoren gaat terugbrengen. De Commissie kan mede namens Nederland activiteiten ontplooien op terreinen waarvoor wij zelf geen of slechts beperkte middelen beschikbaar hebben. Ook is de EU actief in veel landen waar Nederland strategische belangen heeft, maar geen bilateraal programma (bijvoorbeeld nabuurschapslanden). Belangrijk is dat de Commissie de afgelopen jaren verbeteringen heeft doorgevoerd in met name de uitvoering van de hulp; vergeleken met andere donoren, scoort de EU daardoor goed op een reeks van criteria, waaronder transparantie en efficiëntie.

Ook voor de Europese ontwikkelingssamenwerking geldt echter dat een focus op de specifieke meerwaarde gewenst is. Nederland verwelkomt het groenboek en is voorstander van modernisering van het EU-ontwikkelingsbeleid met, naast aandacht voor de MDG’s, meer nadruk op het ondersteunen van economische groei in ontwikkelingslanden en nauwere samenwerking met de private sector. De Commissie moet daarbij scherpere keuzes gaan maken op thematisch gebied; de in het groenboek voorgestelde focus op duurzame energievoorziening en landbouw/voedselzekerheid kan Nederland ondersteunen. Het EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) moet na 2013 (nieuwe Financiële Perspectieven) onder de EU-begroting worden gebracht, met het oog op democratische controle door het Europees Parlement. De Commissie moet duidelijke werkverdeling tussen EU-donoren en meer gezamenlijke EU programmering blijven aanjagen. Verder is Nederland van oordeel dat de EU-hulp onderdeel moet vormen van een coherent extern beleid van de EU om stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling te bevorderen. Wederkerigheid is van belang: tegenover Europese inspanningen staan verplichtingen voor ontwikkelingspartners op het gebied van ondermeer goed bestuur, mensenrechten en het nakomen van internationale afspraken (o.m. op het gebied van migratie).

De kabinetsreactie op dit groenboek zal de Kamer binnenkort volgens de gebruikelijke procedure toegaan.

Afghanistan

In aanwezigheid van de EU-vertegenwoordiger in Kabul, Vygaudas Usackas, zal de Raad spreken over de situatie in Afghanistan aan de hand van het tweede implementatierapport van het EU actieplan voor dit land. Tevens zal de Raad een terugkoppeling ontvangen van Commissaris Piebalgs over de bijeenkomst in Vilnius van 12 november jl. over ontwikkelingssamenwerking in Afghanistan. Deze conferentie bevestigde de doelstellingen uit het EU actieplan en onderstreepte het belang van donorcoördinatie en aansluiting bij nationale structuren en beleidskaders.

Nederland zal aandringen op verdere actieve en gecoördineerde EU-inzet op OS-gebied. Met name de beleidsterreinen goed bestuur, rule of law en landbouw zijn daarbij van belang. De gecoördineerde inzet zou moeten gebeuren in de vorm van gezamenlijke programmering of tenminste nauwe afstemming van beleid. Zowel in de aanloop naar de verkiezingen in Afghanistan als tijdens de Kabul-conferentie van juli 2010 is de EU erin geslaagd sterke gezamenlijke posities te formuleren.

Haïti

De Raad zal spreken over de voortgang van de wederopbouw in Haïti, bijna een jaar na de aardbeving van 12 januari 2010. Tijdens de donorconferentie in New York op 31 maart jongstleden zegde Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton namens de EU 1,2 miljard Euro toe voor de implementatie van het door de regering van Haïti gepresenteerde actieplan voor de wederopbouw van het land. In de aanloop naar de Raad zal een inventarisatie gemaakt worden van de mate waarin deze toezeggingen na zijn gekomen en welke resultaten zijn bereikt. De actuele situatie in Haïti (cholera epidemie) en de verkiezingen zullen naar verwachting eveneens ter sprake komen.

Nederland blijft voorstander van een eenduidige gecoördineerde EU-inzet bij de wederopbouw in Haïti en verwelkomt bespreking van de stand van zaken. De Raad zal zich een beeld moeten vormen van de mate waarin de beperkte voortgang veroorzaakt wordt door lokale factoren dan wel door achterblijvende inspanningen van donoren. Met verwijzing naar mijn toezeggingen tijdens het AO Haïti van 25 november, zal Nederland in ieder geval het belang benadrukken van het realiseren van de toegezegde inspanningen en van een adequate inzet bij de cholerabestrijding, alsmede aandacht vragen voor het goed functioneren van de humanitaire hulp van de EU in Haïti.

Wederzijdse verantwoording en transparantie

De ministers zullen van gedachten wisselen over wederzijdse verantwoording en transparantie in het OS-beleid naar aanleiding van een mededeling die de Commissie hierover op 5 november jl. publiceerde (COM(2010) 643). Wederzijdse verantwoording en transparantie zijn onderdeel van de agenda voor de verbetering van de effectiviteit van de hulp. De mededeling volgt op het verzoek van de RBZ/OS van 15 juni 2010 en geeft invulling aan de verplichtingen die de Europese donoren aangingen binnen de verklaringen van Parijs en Accra over hulpeffectiviteit.

Wederzijdse verantwoording verwijst naar de wenselijkheid om elkaar als donorlanden en ontvangende landen goed te informeren over plannen en beleidsvoornemens en elkaar hierover zo nodig de maat te nemen. Donoren kunnen hun prestaties verbeteren door de beoordeling van hun prestaties door partnerlanden ter harte te nemen, en omgekeerd. Een eerste vereiste hiervoor is dat donoren de transparantie over hun hulpinspanningen vergroten. De Commissie stelt in de mededeling voor dat de EU toewerkt naar een standaard format voor rapportage over de verstrekte hulp en de prognoses voor de komende jaren. Hierdoor zou ook een beter totaal beeld van de hulp van de Unie gepresenteerd kunnen worden.

Nederland verwelkomt de bespreking van wederzijdse verantwoording en transparantie in de Raad. Het geharmoniseerde informatiesysteem dat de Commissie bepleit stelt echter hoge eisen aan de EU-donoren. Bij het vergroten van de transparantie moet naar het oordeel van Nederland voortgebouwd worden op bestaande systemen.

Innovatieve Financiering

Op verzoek van Frankrijk zal innovatieve financiering wederom aan de orde komen; eerder is hierover van gedachten gewisseld tijdens de Informele OS-Raad in november jl. Frankrijk wil dat de Commissie wordt opgeroepen de mogelijkheden voor innovatieve financiering nader uit te werken.

Nederland heeft geen al te hoge verwachtingen van de mogelijkheden van innovatieve financiering door middel van nieuwe heffingen, maar er is geen bezwaar de verschillende opties te onderzoeken. Nederland is in beginsel tegen oormerking van fondsen voor specifieke doelen. De meerwaarde van innovatieve financiering ligt volgens Nederland vooral in het potentieel om nieuwe partnerschappen voor ontwikkeling aan te gaan (bv met de private sector).

Internationale Ontwikkelingsconferenties in 2011

De ministers voor ontwikkelingssamenwerking zullen van gedachten wisselen over de EU-voorbereiding van de vierde VN-conferentie over de MOLs (Minst Ontwikkelde Landen) in mei 2011 in Istanboel/Turkije en de vierde conferentie over hulpeffectiviteit in november 2011 in Busan/Zuid-Korea.

De MOLs conferentie zal de resultaten bespreken van het actieplan dat in 2001 tijdens de derde MOLs conferentie in Brussel werd aangenomen en de strategie voor de komende tien jaar vaststellen. De MOLs conferentie biedt de EU de mogelijkheid om de resultaten onder de aandacht te brengen van het in 2001 tijdens MOLs III in Brussel gelanceerde Everything But Arms initiatief (vrije toegang tot de EU-markt voor de MOLs). Nederland is van mening dat de EU andere industrielanden (voor zover zij dat nog niet hebben gedaan) en ook rijkere ontwikkelingslanden (oa uit de G-20) kan oproepen om een soortgelijk initiatief te nemen.

De Busan bijeenkomst is een vervolg op de conferenties in Rome 2003, Parijs 2005 en Accra 2008, waar donoren en partnerlanden afspraken maakten over het effectiever maken van de hulp. In Busan wordt bekeken welke resultaten zijn bereikt en welke agenda nog resteert. Nederland is van oordeel dat «Busan» de afronding van het Parijs/Accra proces moet worden. Het vervolg ligt naar het oordeel van Nederland op landenniveau, en niet in het organiseren van nog een internationale conferentie. In (de voorbereiding van) Busan zou een grotere rol voor parlementariërs en de private sector wenselijk zijn.

Naar boven