21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

De Europese Commissie heeft op 11 juni jl. de ontwerpbegroting 2015 voor de EU gepubliceerd. In deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van dit voorstel en de Nederlandse inzet voor de onderhandelingen over deze ontwerpbegroting.

Commissievoorstel begroting 2015

Tabel 1 vat het voorstel van de Commissie samen. De Commissie presenteert een begroting van 145,1 miljard euro in vastleggingen en 141,9 miljard euro in betalingen. De Commissie rekent de «speciale» instrumenten (te weten het Globaliseringsfonds, het Solidariteitsfonds, de Noodhulpreserve) niet mee voor de begrotingsruimte onder de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Inclusief de inzet van deze instrumenten komt de begroting voor 2015 uit op 145,6 miljard in vastleggingen en 142,1 miljard euro in betalingen.

Volgens de Commissie stijgt de begroting voor 2015 in betalingen en vastleggingen met respectievelijk 1,4% en 2,0% ten opzichte van de begroting voor 2014. Dit is een vertekend beeld, omdat de Commissie er hierbij vanuit gaat dat de Raad en het EP akkoord gaan met het voorstel om de begroting voor 2014 tussentijds te verhogen met 4,7 miljard euro aan betalingen.1 Over deze derde aanvullende begroting voor 2014 is echter nog geen overeenstemming bereikt. Ten opzichte van de lopende EU-begroting voor 2014 bedraagt de voorgestelde stijging van betalingen voor 2015 bijna 5%. Overigens gaat het hier voor een groot deel om de uitbetaling van oude verplichtingen.

De gepresenteerde ontwerpbegroting voor 2015 laat duidelijk modernisering zien; de Commissie stelt een relatief grote stijging voor in het budget voor onderzoek en innovatie, terwijl de categorieën landbouw en cohesiebeleid een gematigde groei laten zien. Ook in 2015 worden middelen vrij gemaakt voor het tegengaan van jeugdwerkloosheid en wordt aangegeven dat, gezien de recente ontwikkelingen in Rusland en Oekraïne, voldoende middelen moeten worden vrijgemaakt voor energiezekerheid.

Tabel 1: Voorstel Europese Commissie begroting 2015 (exclusief derde aanvullende begroting 2014; in miljoenen euro)
 

Begroting 2014

Voorstel 2015

Stijging

Stijging in %

 

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

1a Concurrentiekracht

16.484,0

11.441,3

17.447,4

15.582,6

963,4

4.141,3

5,8%

36,2%

1b Cohesiebeleid

47.502,3

50.951,5

49.226,8

51.601,9

1.724,5

650,4

3,6%

1,3%

2 Landbouw

59.267,2

56.458,9

59.253,7

56.907,3

– 13,5

448,4

0,0%

0,8%

3 Veiligheid en Burgerschap

2.172,0

1.677,0

2.130,7

1.881,2

– 41,3

204,2

– 1,9%

12,2%

4 Extern Beleid

8.325,0

6.191,2

8.413,1

7.327,0

88,1

1.135,8

1,1%

18,3%

5 Administratie

8.405,1

8.406,0

8.612,2

8.612,4

207,1

206,4

2,5%

2,5%

6.Compensatie

28,6

28,6

0,0

0,0

– 28,6

– 28,6

– 100,0%

– 100,0%

Totaal

142.184,2

135.154,5

145.083,9

141.912,3

2.899,7

6.757,8

2,0%

5,0%

wv flexibiliteitsinstrument

89,3

0,0

79,8

11,3

       

Speciale instrumenten

456,2

350,0

515,4

225,0

59,2

– 125,0

13,0%

– 35,7%

Totaal incl. speciale instrumenten

142.640,4

135.504,5

145.599,3

142.137,3

2.958,9

6.632,8

2,1%

4,9%

% BNI

   

1,04%

1,02%

       

Nederlandse inzet

Het kabinet steunt de moderniseringsslag richting onderzoek en innovatie, maar vindt de gepresenteerde groei in zowel betalingen als vastleggingen te hoog. Daarnaast vindt het kabinet het niet getuigen van sober en prudent begrotingsbeleid dat de Commissie geen ruimte laat tussen het MFK-betalingenplafond en de begroting. Als de «speciale» instrumenten worden meegerekend is er zelfs sprake van overschrijding van het betalingenplafond. Het kabinet vindt dat de Commissie te snel naar de specifieke instrumenten voor begrotingsflexibiliteit grijpt. Een marge is noodzakelijk om mogelijke onvoorziene uitgaven en de «speciale» instrumenten binnen het betalingenplafond te kunnen financieren. Dit doet recht aan de disciplinerende werking van het betalingenplafond.

De Commissie zou scherpere keuzes moeten maken om de marge te vergroten en de «speciale» instrumenten in te passen onder het betalingenplafond. Het kabinet streeft daarnaast naar een ruimere marge bij de vastleggingen, teneinde meer ruimte te maken om eventuele onvoorziene uitgaven in 2015 op te kunnen vangen. Bij voorkeur bezuinigt het kabinet op administratieve uitgaven (categorie 5) en ontziet het zoveel als mogelijk de uitgaven voor onderzoek en innovatie, maar elke begrotingscategorie zal moeten bijdragen om voldoende marge te realiseren. Voor Nederland is het van belang dat de jaarlijkse 1% reductie (2013–2017) in personeel door alle EU-instellingen voortvarend wordt opgepakt; de Commissie zet goede stappen maar het is belangrijk om dit te blijven monitoren.

Het kabinet zal zich bij de onderhandelingen inzetten voor deze standpunten. Aangezien de besluitvorming geschiedt met gekwalificeerde meerderheid, zoekt Nederland hierbij steun bij gelijkgestemde lidstaten. Het is, conform eerdere jaren, niet onwaarschijnlijk dat al voor de geplande Begrotingsraad van 17 juli binnen de Raad overeenstemming wordt bereikt over een raadspositie. In dat geval zal er geen formele Begrotingsraad plaatsvinden en volgen in het najaar de onderhandelingen met het Europees Parlement. Definitieve besluitvorming is voorzien in de Begrotingsraad in november. Gelet op de voortgang van het besluitvormingsproces in Brussel geef ik uw Kamer in overweging om de voorgestelde Nederlandse inzet te agenderen voor het geplande AO Ecofin van 2 juli aanstaande.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

U bent hierover geïnformeerd in de Kamerbrief over de derde aanvullende begroting voor 2014, Kamerstuk 21 501–03, nr. 75.

Naar boven