21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 67 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2013

Met deze brief wil ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, conform uw verzoek, uw Kamer informeren over de twee aanvullende EU-begrotingen die de Europese Commissie de afgelopen maand voor 2013 heeft gepresenteerd.

De eerste aanvullende begroting werd gepubliceerd op dinsdag 19 maart jl. en betreft een bedrag van € 374 miljoen aan betalingen voor de voorziene toetreding van Kroatië tot de EU per 1 juli a.s.. In deze aanvullende begroting is ook opgenomen dat Kroatië € 234,3 miljoen zal afdragen aan de EU-begroting. De Commissie stelt tegelijkertijd voor om hiervoor de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader voor 2013 op te hogen.

De tweede aanvullende begroting is gepresenteerd op 27 maart jl. en betreft extra middelen die naar de mening van de Commissie noodzakelijk zijn om de aangegane verplichtingen dit jaar te kunnen financieren. Het gaat om een bedrag van € 11,2 miljard euro, voornamelijk voor de begrotingscategorie Cohesiebeleid. Een deel van deze betalingen had volgens de Commissie eigenlijk in 2012 gedaan moeten worden, maar zijn doorgeschoven naar dit jaar. In deze aanvullende begroting raamt de Commissie ook € 290 miljoen aan extra opbrengsten als gevolg van boetes. De belangrijkste reden om deze rekening al zo vroeg in het jaar te presenteren, is dat de Commissie stelt nu al duidelijk te hebben dat de begrote middelen ontoereikend zullen zijn voor de totale claims voor 2012. Op deze manier hebben begunstigden van EU-fondsen tijdig zekerheid over het ontvangen van de middelen. Het Europees Parlement heeft daarbij in zijn reactie op het akkoord in de Europese Raad ten aanzien van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020, aangegeven pas over een akkoord op het MFK te willen onderhandelen als de Commissie een aanvullende begroting heeft gepresenteerd. Het Europees Parlement heeft tevens een akkoord op het MFK verbonden aan een akkoord op een aanvullende begroting.

Voor de toetreding van Kroatië verzet ik mij tegen de verhoging van het plafond van het Meerjarig Financieel Kader voor 2013. De Commissie zou de uitbreiding binnen het huidige MFK-plafond moeten accommoderen. Ik kan wel akkoord gaan met extra middelen bovenop de vastgestelde EU-jaarbegroting voor 2013. Hoewel ik liever had gezien dat de Commissie deze binnen de bestaande begroting had ingepast, zie ik in dat de aanpassing van de begroting een logisch gevolg is van de toetreding van Kroatië tot de EU. Tegenover extra middelen vanuit de EU-begroting staat ook dat Kroatië gaat afdragen aan de Unie.

Met deze tweede aanvullende begroting kan ik niet akkoord gaan. Nederland heeft steeds gepleit voor een zeer gematigde ontwikkeling van de EU-begroting, zodat de ontwikkeling van de EU-uitgaven in de pas loopt met de inspanningen die lidstaten leveren ten aanzien van de eigen overheidsfinanciën. Nederland heeft vorig jaar tegen de EU-begroting 2013 gestemd die uitging van een stijging met 2,9% ten opzichte van 2012. Ik besef dat in het verleden aangegane verplichtingen in beginsel moeten worden gefinancierd en dat de huidige begroting ontoereikend kan zijn om dergelijke oude verplichtingen te financieren. Echter, in die situatie dient eerst gezocht te worden naar mogelijkheden om binnen de begroting elders te besparen. Ik constateer dat de Commissie in haar voorstel geen enkele moeite heeft gedaan om elders binnen de begroting ruimte te vinden. Daarnaast roept de timing van deze aanvullende begroting vragen op. Het is niet duidelijk hoe de Commissie nu al met zekerheid kan aangeven hoeveel middelen in 2013 precies nodig zijn. Opvallend is dat de cijfers die de Commissie nu presenteert sterk afwijken van haar oorspronkelijke voorstel voor 2013. De Commissie zal hierover en over de precieze implicaties van de lopende programma’s meer inzicht moeten verschaffen.

Met gelijkgezinde lidstaten zal Nederland bezien hoe met deze aanvullende begroting moet worden omgegaan. Bij de jaarbegroting geldt besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Het is nodig een blokkerende minderheid te vormen om deze aanvullende begroting af te wijzen en tot een acceptabele oplossing te komen. In het recente verleden heeft dit met succes geleid tot het komen tot veel lagere (aanvullende) begrotingen. Ik wijs er wel op dat in afgelopen jaren een deel van de oplossing werd gevonden in het verschuiven van de claims naar het volgende jaar. Er zal zorgvuldig moeten worden bezien of ook in 2013 sprake kan zijn van een dergelijke oplossing.

Ik zal u op de hoogte houden van de onderhandelingen over deze aanvullende begrotingen en hoop u voor nu middels deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Bijlage: Toelichting op de twee aanvullende begrotingen

1e aanvullende begroting: Toetreding Kroatië

Op 9 december 2011 werd in Brussel het Verdrag voor toetreding van Kroatië getekend. Als dit Verdrag tijdig door alle lidstaten is geratificeerd, dan treedt Kroatië per 1 juli 2013 toe tot de EU en zal dan conform het toetredingsakkoord recht hebben op fondsen uit EU-begroting.

In totaal gaat het om een bedrag van € 655,1 miljoen aan verplichtingen en € 374 aan betalingen. Kroatië gaat voor dat half jaar ook € 234,3 miljoen afdragen.

In deze aanvullende begroting wordt het voorstel gedaan de plafonds in 2013 te verhogen; zowel het betalingen- als vastleggingenplafond wordt verhoogd met soortgelijke bedragen waarbij deze uitkomen respectievelijk € 153,2 miljard (was € 152,5) en op € 144,3 miljard (was € 143,9).

Tabel 1: 1e aanvullende EU-begroting 2013

Mln euro

Vastleggingen

Betalingen

1a Onderzoek

47,2

17,6

1b Cohesie

449,4

149,8

2 Landbouw

10,2

2,6

3 Veiligheid en burgerschap

73,3

42,2

4 Extern beleid

86,8

6 Compensatie

75,0

Totaal

655,1

374,0

2e aanvullende begroting

Het is geen toeval dat € 11,2 miljard wordt gepresenteerd, aangezien dit het bedrag is dat nog onder het uitgavenplafond kan worden gevonden en daardoor kan er met gekwalificeerde meerderheid over worden besloten. Er blijft na deze tweede aanvullende begroting nog een marge over van € 14,8 miljoen. De Commissie wil deze middelen gebruiken voor lopende aanvragen uit het Europees Solidariteitsfonds en zal hiervoor spoedig een derde aanvullende begroting presenteren.

De Commissie geeft aan voor 2013 tekorten te zien bij alle begrotingscategorieën, met uitzondering van categorie 5 (administratie). Het grootste bedrag is nodig voor het Cohesiebeleid, € 9 miljard. Hier is volgens de Commissie een aantal redenen voor, waarvan de belangrijkste is dat er nog ruim € 16 mld aan betalingsclaims uit 2012 moet worden voldaan in 2013. Tegelijkertijd verwacht de Commissie extra druk op 2013 omdat 2010 het laatste jaar was waarin de zogenaamde «N+3 regel» gold voor een aantal lidstaten. Deze was ingesteld vanwege de crisis. Normaal gesproken geldt «N+2». Dat betekent dat wanneer lidstaten een verplichting aangaan, ze nog twee jaar hebben hiervoor een betalingsclaim in te dienen. In 2013 vallen dus voor sommige lidstaten die deadlines samen. Het door de Commissie voorgestelde bedrag is met veel onzekerheid omgeven, omdat veel van deze betalingsverzoeken pas helemaal aan het einde van dit jaar door de lidstaten zullen worden ingediend.

Tabel 2: 2e aanvullende EU-begroting 2013

Mln euro

Betalingen

1a Onderzoek

982,6

1b Cohesie

9.001,1

2 Landbouw

608,5

3a Veiligheid en Justitie

128,4

3b Burgerschap

15,2

4 Extern beleid

489,5

Totaal

11.225,2

Naar boven