21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2019

Op 15 april presenteerde de Europese Commissie de eerste aanvullende begroting voor 2019 (Draft Amending Budget 1, DAB1). Met deze brief informeer ik uw Kamer hierover.

Met de eerste aanvullende begroting verwerkt de Europese Commissie het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de Europese begroting van 2018 (het surplus) in de begroting voor 2019.

De definitieve implementatie van de EU-begroting voor 2018 leidde tot een surplus van 1.803 miljoen euro. Het surplus wordt deels veroorzaakt doordat de uitgaven 528 miljoen euro lager zijn uitgevallen dan verwacht, vooral vanwege lager dan begrote uitgaven bij de Noodhulpreserve. Daarnaast zijn de ontvangsten per saldo 1.275 miljoen euro hoger uitgekomen dan verwacht, grotendeels door hogere boete-ontvangsten en rente op late betalingen.

Voor Nederland leidt het surplus tot 88 miljoen euro lagere (BNI-)afdrachten in 2019. Deze mutatie wordt verwerkt in de raming van de Nederlandse afdrachten. De tabel in de annex geeft een overzicht van de aanvullende begrotingen voor 2019 die op dit moment zijn gepubliceerd.

Het kabinet steunt de eerste aanvullende begroting voor 2019 en zet in op een spoedige aanname door de Raad en het Europees Parlement. De gevolgen voor de Nederlandse afdrachten worden verwerkt in de eerste suppletoire begroting van Buitenlandse zaken.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Annex: Overzicht aanvullende begrotingen 2019 (in miljoenen euro)

Omschrijving

Uitgaven

Inkomsten

 

Vastleggingen

Betalingen

 

DAB1 – Surplus

1.803

Bovenstaande tabel geeft alle mutaties van de EU begroting weer, uitgesplitst naar het effect op de vastleggingen, betalingen en inkomsten van de EU.

Naar boven