21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 september 2017.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN / ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 11 SEPTEMBER 2017

Samenwerking middeninkomenslanden

De informele Raad zal spreken over de ondersteuning van en samenwerking met middeninkomenslanden, mede met het oog op de uitvoering van de door de Raad van 19 mei jl. aangenomen EU Consensus on Development. 1 Middeninkomenslanden zijn ontwikkelingslanden met een gemiddeld inkomen per inwoner tussen USD 1.000 en USD 13.000 per jaar. Official Development Assistance (ODA) speelt een steeds kleinere rol in deze landen. In de Consensus wordt bijzondere aandacht besteed aan mogelijkheden voor innovatieve samenwerking met hogere middeninkomenslanden. De EU en haar lidstaten hebben vastgelegd op zoek te zullen gaan naar nieuwe partnerschappen met hogere middeninkomenslanden, mede met het oog op het behalen van de Sustainable Development Goals.

Nederland acht met name de hogere middeninkomenslanden (met een bruto nationaal inkomen per capita boven USD 4.000) in staat om armoede grotendeels zelf te bestrijden, herverdeling te bevorderen en duurzame ontwikkeling te realiseren. Het kabinet is van mening dat leningen en private sectorinvesteringen in dit verband meer voor de hand liggen dan giften. Nederland zal in de informele Raad pleiten om met deze categorie middeninkomenslanden samenwerkingsverbanden aan te gaan waarbij de nadruk ligt op economische samenwerking en bijvoorbeeld uitwisseling van relevante expertise en technologie. Het is echter wel belangrijk om aandacht te houden voor specifieke landensituaties. Zo blijft ODA met name belangrijk en beschikbaar voor middeninkomenslanden die net de categorie lage inkomenslanden zijn ontstegen en die nog (financiële) ondersteuning nodig hebben. Ook in middeninkomenslanden als Libanon en Jordanië, die grote aantallen vluchtelingen opvangen, is ODA een instrument om hen in staat te stellen basisvoorzieningen voor vluchtelingen en gastgemeenschappen te blijven verzorgen. Een ander voorbeeld zijn kleine eilandstaten (Small Island Developing States), die te maken hebben met een specifieke ontwikkelingsproblematiek zoals de invloed van klimaatverandering. Tenslotte blijft ODA relevant voor het bereiken van gemarginaliseerde groepen, zoals religieuze of seksuele minderheden in middeninkomenslanden. Bij de inspanningen om de Sustainable Development Goals te behalen geldt dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten – dit is het Leave no one behind principe. Nederland zal in de Raad onderstrepen dat indien overheden van middeninkomenslanden onvoldoende middelen voor de ondersteuning van deze groepen beschikbaar stellen, in sommige gevallen steun vanuit ODA-middelen nodig kan zijn.

Samenhang humanitaire hulp – ontwikkelingssamenwerking

Naar aanleiding van de in juni uitgekomen Mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie «Een strategische aanpak van weerbaarheid in het externe optreden van de EU», die in het kader van de EU Global Strategy is opgesteld, zal de Raad spreken over het versterken van de weerbaarheid en veerkracht van staten. De discussie zal zich specifiek richten op de samenhang tussen de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, waarbij het uitgangspunt de in de RBZ/OS van mei jl. hierover aangenomen Raadsconclusies2 zullen zijn. Met de Mededeling heeft de Commissie in kaart gebracht hoe de EU en haar lidstaten de weerbaarheid en veerkracht van staten, samenlevingen en instituties kunnen versterken. De Nederlandse appreciatie van de Mededeling is met uw Kamer gedeeld door middel van een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2375). Het kabinet is van mening dat structurele instabiliteit van een land doeltreffender moet worden aangepakt om de cyclus van steeds terugkerende noodsituaties te doorbreken. De lange duur van veel conflicten maakt dat humanitaire hulp vaak een structureel karakter krijgt. Mede hierom is het van belang om de inzet op ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp beter te coördineren. Toenemende instabiliteit in landen en regio’s wordt vaak veroorzaakt door een combinatie van factoren, zoals armoede, bevolkingstoename, klimaatverandering, conflicten en gewelddadig extremisme. Een geïntegreerde benadering van deze uitdagingen om het destabiliserende effect daarvan te verkleinen acht het kabinet daarom van groot belang. Het kabinet verwelkomt het voorstel van de Commissie om in een aantal landen, waaronder Uganda en Myanmar, pilots uit te gaan voeren om de samenhang tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking beter vorm te geven. Nederland zal hierbij oproepen om deze pilots bij reeds bestaande initiatieven, zoals het Comprehensive Refugee Response Framework (CRRF) van de VN, aan te laten sluiten om overlap te voorkomen en geen onnodig extra werk te creëren voor samenwerkingspartners.

Digitalisering

De informele Raad zal tegen de achtergrond van het werkdocument van de Europese Commissie «Digital4Development: digitale technologie en diensten mainstreamen in EU ontwikkelingsbeleid»3, spreken over het belang van digitalisering als dwarsdoorsnijdend thema in EU-ontwikkelings-samenwerking. De groeiende behoefte aan connectiviteit is een internationale uitdaging. Meer dan de helft van de wereldbevolking heeft geen toegang tot internet. Deze digitale kloof raakt in het bijzonder ontwikkelingslanden die daardoor maatschappelijke en economische groei mislopen. De Raad benadrukte in de in november 2016 aangenomen Raadsconclusies4 al dat digitalisering een grote bijdrage levert aan sociale, politieke en economische ontwikkeling van landen. De EU en haar lidstaten hebben met de aanname van de EU Consensus on Development een belangrijke stap gezet om digitalisering te integreren in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid met specifieke aandacht voor de Sustainable Development Goals. Het kabinet acht het van belang dat hieraan opvolging gegeven wordt. Nederland zal in de Raad specifiek aandacht vragen voor het bereiken van gemarginaliseerde groepen bij het verkleinen van de digitale kloof. Het snel toegenomen en nog steeds toenemende gebruik van mobiele telefoons in met name ontwikkelingslanden, biedt daartoe grote mogelijkheden. Bij de ontwikkeling en uitvoering van programma’s met een digitaliseringscomponent dient echter ook aandacht te zijn voor risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en veiligheid.

Digitalisering biedt daarnaast kansen om ontwikkelingssamenwerking zelf doeltreffender, doelmatiger en transparanter te maken, bijvoorbeeld door het gebruik van Open Data. Nederland is internationaal één van de koplopers in het gebruik van open data voor ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld in het monitoren van projecten en het gebruik van geodata en mobiele diensten. In overeenstemming met de EU Consensus on Development zal Nederland het belang van het gebruik van digitalisering benadrukken. Toegenomen digitalisering brengt privacy risico’s met zich mee. Nederland zal daarom specifieke aandacht vragen voor de noodzaak om waardevolle persoonsgegevens adequaat te beschermen.

Extern investeringsplan

Tijdens het diner zal gesproken worden over het Extern Investeringsplan (EIP). Uw Kamer is door middel van een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2375) reeds geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van dit voorstel. De Commissie beoogt met het Investeringsplan investeringen te bevorderen in Afrika en de nabuurschapslanden, en zo bij te dragen aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen en aan de aanpak van grondoorzaken van migratie. Met het EIP zet de Commissie in op meer betrokkenheid van de private sector in de uitvoering van EU ontwikkelingssamenwerking. Belangrijk onderdeel is het Europees Fonds voor Duurzame Ontwikkeling, met een totale omvang van EUR 1,5 miljard, waarmee de Commissie verwacht uiteindelijk een bedrag van EUR 44 miljard aan private sector investeringen te realiseren. Met het samenvoegen van de verschillende blending-faciliteiten (het combineren van verschillende private en publieke financieringsvormen) beoogt de Commissie één loket te creëren waar publieke en private ontwikkelingsfinancieringspartijen terecht kunnen. Nederland acht het van belang dat dit fonds privaat geld mobiliseert voor investeringen die zonder EIP niet gedaan zouden worden, om zo meer middelen te kunnen investeren in ontwikkelingsdoelstellingen. Er dient voorkomen te worden dat het fonds vooral gebruikt wordt voor blending met fondsen van (semi-) publieke partijen zonder dat er extra private middelen gemobiliseerd worden. Nederland zal hier ook aandacht voor vragen in de Raad. In dat kader zal Nederland zorg dragen dat de ontwikkelingsimpact van de investeringen zo groot mogelijk wordt.

Tijdens de RBZ/OS van 19 mei jl. (zie verslag Kamerstuk 21 501-04, nr. 199) vroeg Nederland, in lijn met het «She Decides»-initiatief specifiek aandacht voor het versterken van de positie van vrouwen en meisjes. Dit is een belangrijke voorwaarde voor duurzame economische en sociale groei. Nederland zal hier tijdens deze Raad wederom aandacht voor vragen.

Naar boven