Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 21501-02 nr. GM |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 21501-02 nr. GM |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2024
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Op maandag 24 juni jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Luxemburg. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze vergadering. De Raad sprak over de Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, Georgië en het Grote Merengebied. Tijdens de lunch sprak de Raad met de buitenlandministers van de Westelijke Balkanlanden.
Via deze brief wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de vredesconferentie omtrent Oekraïne in Zwitserland, de reikwijdte van de verplichtingen van Nederland op basis van het Verdrag inzake clustermunitie in relatie met de uitvoer van F-16 vliegtuigen aan Oekraïne, het aantal strafzaken voor sanctieovertreding in de afgelopen tien jaar voor partijen die bij de Krimbrug betrokken waren en de stand van zaken rondom (1) EUNAVFOR Atalanta, (2) EUCAP Somalië en (3) European-led Maritime Awareness Strait of Hormuz (EMASoH).
Russische agressie tegen Oekraïne
De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Dmytro Kuleba, sprak de Raad aan het begin van het agendapunt per videoverbinding toe. Hij benadrukte het belang van aanvullende militaire steun, de kritieke situatie van de kwetsbare energiesector, en blijvende inspanningen van EU-lidstaten op outreach naar derde landen in de opvolging van de Zwitserse vredestop.
Tijdens het EU-only gedeelte benadrukte de Hoge Vertegenwoordiger (HV) dat aanvullende militaire steun topprioriteit blijft. De HV riep daarbij EU-lidstaten op tot snelle besluitvorming ten aanzien van de openstaande EPF-steun. Ook verwelkomde de HV het akkoord op het veertiende sanctiepakket en de allocatie van de eerste tranche van buitengewone rente-inkomsten over de geïmmobiliseerde Russische Centrale banktegoeden (windfall profits) van ongeveer EUR 1,4 mld. voor aanvullende militaire steun aan Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Als laatste benadrukte de HV dat de EU opvolging moet geven aan het G7-akkoord om de windfall profits te gebruiken om een lening van EUR 50 mld. aan Oekraïne te faciliteren.
Tijdens de Raad wezen enkele EU-lidstaten op het belang van aanvullende steun ten aanzien van de energiesector voor de winterperiode. Onder EU-lidstaten bestond brede overeenstemming over de noodzaak van aanvullende militaire steun. Ook werd teruggeblikt op de vredesconferentie in Zwitserland, waarbij verschillende lidstaten stelden dat blijvende outreach naar derde landen noodzakelijk blijft. Daarnaast belichtten diverse lidstaten het gevaar van Russische hybride dreigingen binnen de EU en benadrukten zij het belang van aanvullende maatregelen. Tot slot werd er door verschillende lidstaten opgeroepen om snel tot een akkoord te komen ten aanzien van het EU-veiligheidsarrangement met Oekraïne.
Nederland onderstreepte tijdens de Raad het belang van verdere inspanning voor intensivering militaire steun, zoals via het Nederlandse Patriot-initiatief. Ook benadrukte Nederland het belang van een spoedig akkoord op de openstaande EPF-Raadsbesluiten, aanvullende sectorale maatregelen tegen Rusland, en een sterk sanctiepakket t.a.v. Belarus. Ook verwelkomde Nederland het akkoord op de allocatie van de eerste tranche aan windfall profits voor aanvullende militaire steun aan Oekraïne via de EPF waarmee onder andere munitie, artillerie en luchtverdedigingssystemen geleverd kunnen worden. Nederland bracht onder de aandacht dat het in samenwerking met Oekraïne en het Schaderegister een eerste consultatieronde organiseert ten aanzien van de oprichting van een claimscommissie in Den Haag.
Ten slotte verwelkomde Nederland het politieke akkoord van de G7 om een lening aan Oekraïne te verschaffen op basis van geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank en riep op tot verdere uitwerking van het voorstel en concrete vervolgstappen in EU-verband. Dit is in overeenstemming met de moties Krul c.s. en Dobbe c.s.1 2 In lijn met de motie Brekelmans3, blijft Nederland zich ambitieus inzetten voor het onderzoeken van mogelijkheden om naast de rente-inkomsten, de geïmmobiliseerde tegoeden zelf in te zetten voor steun aan Oekraïne. Uw kamer zal geïnformeerd worden over de verdere uitwerking van het G7-akkoord in EU-verband. Nederland blijft zich inzetten om het ambitieniveau in de EU te verhogen.
Nederland verwelkomde het veertiende sanctiepakket, dat belangrijke nieuwe maatregelen bevat waar Nederland zich hard voor heeft gemaakt. Zo zijn maatregelen getroffen gericht tegen de Russische schaduwvloot. Aan schepen kan toegang tot Europese havens en dienstverlening worden ontzegd. De EU heeft direct sancties opgelegd aan 27 schepen die betrokken zijn bij de omzeiling van het olieprijsplafond en wapenleveranties aan Rusland uit Noord-Korea. Deze lijst zal aangevuld worden met meer schepen die betrokken zijn bij sanctie-omzeiling, wapenleveranties en transport van gestolen Oekraïens graan. Hiermee is voldaan aan de motie Koekkoek/Dassen4. Ook verbiedt de EU de overslag van Russisch vloeibaar aardgas (LNG) naar landen buiten de EU. Daarnaast worden sancties ingesteld tegen de LNG-terminals. Hiermee is voldaan aan de motie Klaver c.s.5 ten aanzien van LNG en ondersteunt dit de inzet betreft de afbouw van Europese afhankelijkheid van LNG in lijn met de motie Paternotte c.s.6 Als onderdeel van de voortdurende aanpak van omzeiling is een nieuw instrument geïntroduceerd om maatregelen te treffen tegen financiële instellingen in landen buiten de EU die betrokken zijn bij omzeiling. Verder legt de EU-sancties op aan bedrijven in derde landen die betrokken zijn bij omzeiling, waaronder in landen die behoren tot de Euraziatische Unie, waarmee is voldaan aan de motie Piri c.s.7
Situatie in het Midden-Oosten
De Raad sprak over de situatie in het Midden-Oosten, waaronder over president Biden’s vredesplan, regionale escalatie, sancties tegen gewelddadige kolonisten en steun aan de Palestijnse autoriteit. Er was brede steun voor VNVR-resolutie 2735, in lijn met het door president Biden gepresenteerde vredesplan («Gaza Peace Plan»). De Raad besprak de toenemende spanningen aan de Israëlisch-Libanese grens. Lidstaten spraken hun zorgen uit over mogelijke escalatie, gezien de toenemende wederzijdse aanvallen en oorlogsretoriek. De Raad riep op tot de-escalatie, het belang om VNVR-resolutie 1701 na te leven, en sprak solidariteit uit met Cyprus vanwege de dreigementen vanuit Hezbollah. Nederland riep op tot een stevige uitspraak hierover tijdens de aankomende Europese Raad. Daarnaast bereikten EU-lidstaten politiek akkoord over een nieuw pakket aan sancties tegen gewelddadige kolonisten. Tot slot sprak de Raad over steun aan de Palestijnse Autoriteit.
Nederland benadrukte tijdens de Raad het belang van directe implementatie van VNVR-resolutie 2735 en naleving van de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof door alle partijen. Verder heeft Nederland nogmaals benadrukt dat de Associatieraad met Israël zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Ook is de steun herhaald voor de heractivatie van de Europese grensbijstandsmissie EUBAM-Rafah. Tevens heeft Nederland het belang van het vrijgeven door Israël van belastinggelden aan de Palestijnse Autoriteit benadrukt, en de Commissie verzocht in kaart te brengen hoe de EU de Palestijnse Autoriteit verder kan ondersteunen. Ten slotte pleitte Nederland, in lijn met de motie van het lid Piri c.s.8, voor spoedige aanname van aanvullende maatregelen tegen gewelddadige kolonisten waarbij een vergelijkbaar ambitieniveau wordt nagestreefd als de VS en het VK.
Motie Kamerlid De Roon
In het kader van de motie De Roon9 heeft het kabinet onderzocht in hoeverre de kosten voor humanitaire hulp aan Gaza te verhalen zijn op Hamasleiders. Nederland is een van de initiatiefnemers van het in januari jl. geïntroduceerde sanctieregime gericht op sponsoren van Hamas en geaffilieerde organisaties, waarmee tegoeden kunnen worden bevroren van gesanctioneerde individuen en entiteiten. Daarnaast is het strafbaar om hen economische of financiële middelen beschikbaar te stellen en geldt voor op de sanctielijst geplaatste personen een inreisverbod. Dit nieuwe sanctieregime is een aanvulling op de Europese terrorisme-sanctielijst, waaronder Hamas al gesanctioneerd is. Het kabinet zet in op spoedige aanname van aanvullende maatregelen. Tot confiscatie van private tegoeden van gesanctioneerde entiteiten is in Nederland op dit moment alleen mogelijk bij een eventuele (strafrechtelijke) sanctieovertreding. Dan wordt op de gebruikelijke manier gehandeld door de Nederlandse overheid en kan indien van toepassing ook beslaglegging of confiscatie plaatsvinden. Op dit moment lijkt er geen concrete mogelijkheid te zijn voor het verhalen van de kosten van humanitaire hulp op Hamasleiders. Het kabinet blijft zich langs bovenstaande sporen inzetten om de druk op Hamas te vergroten.
Motie Kamerlid Dobbe
In lijn met de motie van het lid Dobbe10 is de regering in gesprek gegaan met hulporganisaties. De organisaties gaven aan op de Westelijke Jordaanoever de steun van de internationale gemeenschap nodig te hebben om toegang tot water en voedsel te vergroten, en te investeren in de Palestijnse economie om verdere instabiliteit te voorkomen. In Gaza hebben deconflictie-mechanismen en een werkbare humanitaire infrastructuur voor hen prioriteit.
Westelijke Balkan
Tijdens de lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Westelijke Balkanlanden benadrukten de EU-Ministers het belang van eenheid in de steun aan Oekraïne en het belang van volledig aansluiting met het EU Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en bestrijding van sanctieontwijking. Zowel Ministers van EU-lidstaten als uit de Westelijke Balkan verwelkomden sterkere samenwerking op het gebied van GBVB, bijvoorbeeld in het tegengaan van hybride dreigingen en desinformatie. Veel EU-Ministers spraken hun zorgen uit over de recente negatieve ontwikkelingen in de regio, achteruitgang op het gebied van de rechtsstaat en het selectief nakomen van internationale afspraken. Alle Ministers uit de EU en de Westelijke Balkan benadrukten dat het EU-perspectief een prioriteit is. Het nieuwe Groeiplan voor de Westelijke Balkan en de Groeifaciliteit werden door alle aanwezigen gezien als een belangrijke manier om hervormingen en sociaaleconomische convergentie te versnellen.
De Benelux-landen intervenieerden gezamenlijk en spraken steun uit voor het EU-perspectief van de Westelijke Balkanlanden en benadrukten specifiek de significantie van de inzet op de rechtsstaat, democratische hervormingen en grondrechten. Ook benadrukten zij het belang van stabiliteit in de regio. Zij spraken teleurstelling uit over het gebrek aan voortgang in de dialoog tussen Belgrado en Pristina, specifiek met het oog op de implementatie van het Brussel/Ohrid-akkoord. De secessionistische retoriek en de ondermijning van grondrechten door de autoriteiten in de Republika Srpska werd door hen afgekeurd. Zij benadrukten het belang van samenwerking op migratie, waarbij stappen richting verdere aansluiting met het EU-visumbeleid werden verwelkomd. Tenslotte prezen de Benelux-landen de Westelijke Balkanlanden die volledig aangesloten zijn bij het GBVB, onder andere door implementatie van EU-sancties, en riep het de overige landen op hiertoe de nodige stappen te zetten.
Georgië
De Raad sprak, in navolging op de vergadering in mei, uitvoerig over de zorgelijke politieke ontwikkelingen in Georgië en de weerslag hiervan op de relatie met de EU. Nederland benadrukte dat er sprake is van een bredere negatieve trend, waaronder naast de wet over «transparency of foreign influence» ook de anti-LHBTIQ+ wetsvoorstellen en anti-EU retoriek van prominente politici vallen. Met het oog op de aankomende parlementaire verkiezingen herhaalde een aantal lidstaten het belang van een sterke waarnemingsmissie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en diens Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR).
De Raad sprak over een aantal gerichte maatregelen in aanloop naar die verkiezingen en in reactie op de recente ontwikkelingen. Veel lidstaten spraken steun uit voor het aanzienlijk beperken van politieke contactmomenten met de Georgische autoriteiten en het versterken van strategische communicatie richting Georgische burgers. Steun was er ook voor het door de Commissie laten onderzoeken hoe financiële steun aan de Georgische overheid kan worden opgeschort, om gelijktijdig middelen te herverdelen ten gunste van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media. De HV stelde dat er geen consensus bestond over de bovenstaande opties, maar dat deze niet per definitie unanimiteit behoeven. Hoewel een aantal lidstaten openstond voor het bespreken van verdergaande maatregelen, concludeerde de HV dat daarvoor momenteel te weinig steun was binnen de Raad. Een discussie over dergelijke opties zal mogelijk plaatsvinden zodra de situatie verder verslechtert. Volgens de HV zouden de gedeelde zorgen van 26 lidstaten over de huidige koers van de Georgische regering de basis kunnen vormen voor het nemen van de eerdergenoemde stappen. Tevens stelde hij dat voortgang op het EU-integratieproces op de huidige wijze niet mogelijk is.11
Grote Merenregio
De Raad sprak over de zorgelijke situatie in de Grote Merenregio. De HV gaf de Raad een update over de implementatie van de in 2023 aangenomen Raadsconclusies.12 Door de verslechterende politieke en veiligheidssituatie in Oost-Congo is de implementatie achtergebleven. De HV benadrukte dat het Merengebied meer is dan de crisis in Oost-Congo en wees erop dat het een strategisch belangrijke regio betreft die het potentieel heeft om een stuwende kracht te worden achter de ontwikkeling van het hele Afrikaanse continent. Ook benadrukte de HV dat een EUSV Grote Meren de politieke betrokkenheid van de EU en lidstaten in de regio zou kunnen versterken. ECHO Commissaris Lenarčič schetste een pessimistisch beeld van de situatie in DRC met een toenemend aantal ontheemden en een sterke toename van seksueel geweld, en een toenemend aantal burgerslachtoffers en expansie van door Rwanda gesteunde rebellengroep M23. Lenarčič benadrukte ook dat de EU zich duidelijk moet uitspreken, met name tegenover Rwanda. In lijn met de Nederlandse positie merkte hij op dat het gebrek aan een duidelijke veroordeling van de Rwandese agressie de EU-DRC betrekkingen schaden, evenals de reputatie van de EU in de regio.
De EU-lidstaten uitten bezorgdheid over de verslechterende situatie in Oost-Congo en riepen op tot een snelle benoeming van een EU-Speciaal Vertegenwoordiger voor de Grote Meren. Ook benadrukten lidstaten dat alleen een politieke oplossing een einde kan maken aan de langdurige en diepgewortelde crisis en uitten steun voor de Luanda en Nairobi vredesprocessen. Verscheidene lidstaten benadrukten de noodzaak om samen te werken om de traceerbaarheid van kritieke grondstoffen te verbeteren. Dit is in lijn met de grondstoffenpartnerschappen die de EU afsluit met landen in de regio. Nederland draagt hier bilateraal al aan bij, onder andere door steun aan de ICGLR voor de ontwikkeling van een traceability mechanisme.
Tunesië
De Raad sprak kort over de mensenrechtensituatie in Tunesië en het Tunesisch buitenlandbeleid. HV Borrell uitte zijn zorgen over de arrestaties van, en huiszoekingen bij, activisten, journalisten en advocaten afgelopen maand. Ook verslechtert de situatie van migranten. Daarnaast lijkt Tunesië de relaties met andere partners te intensiveren.
OVSE-selectieproces
Tot slot werd ook het selectieproces van de vier OVSE-topkandidaten besproken, van wie het mandaat op 3 september 2024 afloopt. Nederland heeft een van de kandidaten geleverd en benoemde de steun aan deze kandidaat.
Overig
Verslag Vredesconferentie Oekraïne in Zwitserland
Op 15 en 16 juni jl. vond in Luzern, Zwitserland de tweedaagse the Summit on Peace in Ukraine plaats. Honderd delegaties van zowel staten als internationale organisaties als EU-instellingen, VN en OVSE namen deel. Namens Nederland nam demissionair Minister-President Mark Rutte deel. Circa tachtig delegaties, waaronder alle EU-lidstaten, onderschreven de slotverklaring, waarin met name werden onderstreept: de onschendbaarheid van territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne, zoals neergelegd in het VN Handvest; nucleaire veiligheid en de daarmee verband houdende noodzaak de kerncentrale van Zaporizja weer in Oekraïense handen te geven; de onaanvaardbaarheid van het inzetten van voedsel als wapen door Rusland en de daarmee verband houdende noodzaak van vrije doorvaart voor koopvaardij over de Zwarte Zee; en actuele humanitaire kwesties. Bij deze laatste kwesties werd in het bijzonder aandacht besteed aan toegang voor humanitaire hulporganisaties van de VN en ICRC tot de door Rusland bezette gebieden, de plicht tot vrijlating van burgergedetineerden en de teruggave van naar Rusland of bezette gebieden ontvoerde Oekraïense kinderen aan hun families en voogden in Oekraïne.
Het kabinet beschouwt de bijeenkomst in Buergenstock als positief en eerste stap in de richting van een proces naar duurzame en rechtvaardige vrede voor Oekraïne. Wanneer de voorwaarden daartoe zijn vervuld acht Nederland het mogelijk om Rusland bij een vervolgbijeenkomst te betrekken. De belangen van Oekraïne zijn daarbij richtinggevend. Nederland zet zich samen met de EU in om andere landen zo goed mogelijk te betrekken om een vervolgbijeenkomst mogelijk te maken.
Het Verdrag inzake clustermunitie in relatie tot het voornemen van het leveren van F-16 vliegtuigen aan Oekraïne
Conform mijn toezegging van 18 juni 2024 tijdens de Begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer informeer ik u over de reikwijdte van de verplichtingen van Nederland als verdragspartij bij het Verdrag inzake clustermunitie in relatie tot het voornemen van het leveren van F-16 vliegtuigen aan Oekraïne.
Artikel 1, eerste lid van het Verdrag inzake clustermunitie verplicht de partijen onder geen enkele omstandigheid clustermunitie te gebruiken, rechtstreeks of onrechtstreeks clustermunitie te ontwikkelen, te produceren, anderszins te verwerven, op te slaan, aan te houden of aan derden over te dragen en enige activiteit die op grond van dit Verdrag verboden is voor een Staat die Partij is te steunen, aan te moedigen of derden ertoe aan te zetten.
Artikel 21 van het verdrag vult de verplichting van artikel 1 van het verdrag nader in. Dit artikel verplicht de partijen om de staten die geen partij zijn, aan te moedigen het verdrag te ratificeren, en om deze in kennis te stellen van de verplichtingen voortvloeiend uit het verdrag. Ook verplicht dit artikel partijen de normen die erin zijn vastgelegd te bevorderen en zich tot het uiterste in te spannen om staten die geen partij zijn bij het verdrag, te weerhouden van het gebruik van clustermunitie.
Zoals gedeeld met de Tweede Kamer op 10 oktober 202313, in antwoord op vragen van de heer Futselaar (SP), heeft Nederland meermaals, waaronder in NAVO-verband en bij monde van de Minister van Buitenlandse Zaken in het Commissiedebat NAVO van 6 juli 2023, aangegeven dat het partij is bij het Verdrag inzake clustermunitie en dat Nederland ieder gebruik van clustermunitie ontmoedigt. Samen met andere landen die partij zijn bij het Verdrag inzake clustermunitie zet Nederland zich in voor de universele toepassing van dit verdrag. Nederland blijft dit uitdragen in gesprekken met verdragspartijen die de normen van het verdrag niet naleven, als ook met landen die geen verdragspartij zijn, zoals de Verenigde Staten, Oekraïne en Rusland. Verder heeft Nederland bij de levering van militaire middelen en goederen aan Oekraïne de voorwaarden gesteld dat deze zullen o.a. enkel worden gebruikt ter zelfverdediging conform artikel 51 van het VN-Handvest en in overeenstemming met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. Nederland heeft daarnaast separaat op 10 april 2024 Oekraïne schriftelijk op de hoogte gesteld van de verplichtingen van Nederland onder het Verdrag en Oekraïne ontmoedigd clustermunitie te gebruiken.
De verplichting van artikel 21, om zich tot het uiterste in te spannen om staten die geen partij zijn bij het verdrag te weerhouden van het gebruik van clustermunitie, is een algemene inspanningsverplichting. Het verdrag specificeert niet nader op welke wijze aan deze verplichting invulling moet worden gegeven. Daarmee heeft een verdragspartij een aanzienlijke mate van beoordelingsruimte bij het voldoen aan deze inspanningsverplichting. Bovendien bepaalt artikel 21 van het Verdrag in het derde lid dat militaire samenwerking wel mogelijk blijft met staten die geen partij zijn bij het Verdrag, zelfs indien die staten mogelijk deelnemen aan activiteiten die verboden zijn voor een staat die partij is bij het verdrag. Voorwaarde hierbij is dat een staat die wel partij is zelf geen clustermunitie gebruikt of het gebruik ervan nastreeft.
Nederland gebruikt zelf geen clustermunitie en zet Oekraïne ook op geen enkele wijze aan dit wel te doen. Nederland heeft daarnaast aan de levering van militaire steun aan Oekraïne steeds de voorwaarde verbonden dat Oekraïne deze gebruikt in overeenstemming met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. Voor Oekraïne betekent dit in het bijzonder dat het in alle gevallen moet voldoen aan de regels van het humanitair oorlogsrecht inzake onderscheid, voorzorgsmaatregelen en proportionaliteit. Omdat Oekraïne geen partij is bij het Verdrag inzake clustermunitie, gelden de verplichtingen uit het verdrag niet voor Oekraïne. De militaire steun die Nederland levert aan Oekraïne om zich te verdedigen tegen de Russische agressie, zoals F-16- vliegtuigen en pantserhouwitsers, kan niet worden gelijkgesteld aan het steunen van het gebruik van een bepaald soort munitie, zoals clustermunitie, door Oekraïne.
Het kabinet constateert dat de verplichting van Nederland op basis van artikel 1 van het Verdrag inzake clustermunitie niet zo ver reikt dat het overdragen van wapensystemen waarmee clustermunitie kan worden afgeschoten of afgeworpen onder de reikwijdte hiervan kan worden gevat. Dit wordt onderstreept door de mogelijkheid die het verdrag zelf biedt om militair samen te werken met landen die geen partij zijn bij het verdrag. Dat dit ook niet de intentie is van Nederland wordt bevestigd door het feit dat Nederland op verschillende manieren al het gebruik van clustermunitie door Oekraïne en andere staten heeft ontmoedigd, conform het bepaalde in artikel 21 van het verdrag.
Aantal strafzaken voor sanctieovertreding in de afgelopen 10 jaar
In het Commissiedebat modernisering sanctiestelsel van 5 juli 2023 is vanuit uw Kamer gevraagd naar het aantal strafzaken dat het Openbaar Ministerie (OM) gestart is over niet-naleven van sancties. Daarbij is specifiek gevraagd naar de indertijd lopende strafrechtelijke onderzoeken naar partijen die bij de Krimbrug betrokken waren14.
Mijn ambtsvoorganger heeft daarop toegezegd15 uw Kamer schriftelijk te informeren over het aantal strafrechtelijke zaken dat het OM heeft aangespannen voor het overtreden van sancties in de afgelopen 10 jaar. Omdat de strafrechtelijke onderzoeken toen nog liepen, kon gedurende het Commissiedebat niets gezegd worden over de betrokkenheid van verschillende bouw- en ingenieursbedrijven bij de bouw van de Krimbrug16. Inmiddels kan ik u hier wel over berichten en de toezegging gestand doen.
Het OM heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar betrokkenheid bij de bouw van de Krimbrug tussen Rusland en Oekraïne in de periode van 2014 tot en met 2017. Dit onderzoek is afgerond. De strafzaken tegen vier bedrijven en acht personen zijn inmiddels buitengerechtelijk afgedaan. Het OM verwijt deze bedrijven en personen dat zij opzettelijk onderdelen hebben verkocht en technische bijstand hebben verleend voor de bouw van de Krimbrug. Acht personen zullen een taakstraf, variërend van 20 tot 60 uur, uitvoeren. De bedrijven hebben aan de Staat geldboetes van in totaal EUR 160.000 betaald. Bij de vaststelling van de boetebedragen heeft het OM rekening gehouden met het boetemaximum in de betreffende periode, het aantal strafbare feiten, de verstreken jaren sinds de feiten, de ernst van de feiten en de periode waarover de feiten zijn gepleegd.
Door het plegen van de sanctieovertredingen heeft één bedrijf met het leveren van de verboden goederen en diensten voordeel behaald. Dit illegaal verkregen voordeel ten bedrage van EUR 71.330 is door het OM ontnomen. In totaal lopen er sinds de invasie van 2022 ruim 75 strafrechtelijke onderzoeken naar mogelijke overtredingen van sanctiewetgeving in relatie tot Rusland en Belarus. In een aantal van deze zaken zitten verdachte personen al enige tijd in voorlopige hechtenis.
Voor de periode voor 24 februari 2022 geldt dat het OM het aantal strafzaken in verband met overtreding van de bij of krachtens de Sanctiewet 1977 gestelde verboden niet in alle gevallen afzonderlijk heeft geregistreerd. De reden hiervoor houdt verband met de algemene strafbaarstelling van verboden bij of krachtens de Sanctiewet 1977 in artikel 1, onderdeel 1, van de Wet op de economische delicten (WED). Onder verwijzing naar deze bepaling vindt veelal registratie van zaken in verband met de Sanctiewet 1977 plaats. In deze bepaling wordt echter verwezen naar verschillende wettelijke regelingen, waaronder de Sanctiewet 1977, waarbij niet standaard per wettelijke regeling een afzonderlijke registratie plaatsvindt.
De automatische registratie van overtreding van sanctiewetgeving per wettelijke regeling wordt verbeterd. Dit is in lijn met verplichtingen uit de richtlijn strafbaarstelling beperkende maatregelen. Deze richtlijn bevat de verplichting voor lidstaten om ervoor te zorgen dat er een adequaat systeem bestaat voor de registratie, productie en verzending van bestaande statistische gegevens over strafzaken die verband houden met sanctieovertredingen. Deze statistieken moeten worden gebruikt ten behoeve van de doeltreffendheid van de (strafrechtelijke) handhaving van sanctieschendingen17.
EUNAVFOR Atalanta
Op 31 juli 2024 loopt het nationaal kader van twee stafofficieren en één civiel expert voor EUNAVFOR Atalanta af. EUNAVFOR Atalanta is een anti-piraterij-operatie die actief is voor de kust van de Hoorn van Afrika. Ook richt de operatie zich op het tegengaan van wapen- en drugssmokkel en illegale visserij. Nederland draagt sinds 2009 bij aan EUNAVFOR Atalanta. Sinds eind 2023 is er een stijging van het aantal piraterij incidenten zichtbaar rond de kust van Somalië. Via deze weg informeert het kabinet uw Kamer over het besluit om het nationaal kader van twee stafofficieren voor EUNAVFOR Atalanta tot en met 31 december 2024 te verlengen. Deze zomer zal er in EU-verband stil worden gestaan bij de effectiviteit en voortgang van EUNAVFOR Atalanta. Gezien het belang van vrije doorvaart en een toename van het aantal piraterij incidenten, wordt een Nederlandse bijdrage nog steeds opportuun geacht. Vanwege afgenomen meerwaarde van de civiel expert-functie wordt deze bijdrage niet meer verlengd en zal deze eind november 2024 aflopen.
EUCAP Somalië
Op 31 juli 2024 loopt het nationaal kader van acht experts (civiel en politie) voor EUCAP Somalië af. EUCAP Somalië is een EU-capaciteitsopbouwmissie die bijdraagt aan de (maritieme) capaciteitsopbouw van de Somalische overheid. Dit past binnen de Nederlandse inzet om de stabiliteit in de Hoorn van Afrika te bevorderen. Hierbij informeert het kabinet uw Kamer over het besluit om het nationaal kader voor EUCAP Somalië tot en met 31 december 2024 te verlengen. Deze zomer zal in er EU-verband stil worden gestaan bij de effectiviteit en voortgang van EUCAP Somalië. Op basis van de uitkomsten van deze discussie zal er gekeken worden of een verdere verlenging van deze bijdrage van 8 personen na 31 december 2024 nog opportuun is.
European-led Maritime Awareness Strait of Hormuz (EMASoH)
Mede namens de Minister van Defensie informeer ik uw Kamer over de toekomst van de missie European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH), waar uw Kamer via de Jaarlijkse Voortangsrapportage Overige Missiebijdragen 202218 en 202319 regelmatig over is geïnformeerd. In deze Voortgangsrapportages wordt al enige tijd gesproken over de toekomst van EMASoH. Inmiddels is besloten om vanaf 30 juni 2024 EMASoH in een waakvlamconstructie te laten voortbestaan en op termijn samen te voegen met EU-operatie Aspides. Een waakvlamconstructie houdt een aanzienlijke reductie van personeel in, maar biedt de mogelijkheid om op te schalen indien nodig. Hiertoe is besloten omdat de operatiegebieden van EMASoH en Aspides overlappen en het samenvoegen kan zorgen voor het efficiënt inzetten van schaarse capaciteiten.
Daarnaast loopt op 30 juli 2024 het nationaal kader van zeven stafofficieren voor de Nederlandse bijdrage aan EMASoH af. Nederland beoogt ook waar mogelijk met een stafofficier bij te dragen aan deze waakvlamconstructie. Op deze manier blijft Nederland een rol spelen bij EMASoH, zodat waar nodig kan worden opgeschaald en Nederland een goede informatiepositie behoudt. Hierbij informeert het kabinet uw Kamer over het besluit om het nationaal kader van EMASoH bij te stellen naar één stafofficier en te verlengen tot en met 31 december 2024.
Nederland draagt sinds de oprichting van EMASoH vier jaar geleden bij aan deze missie en voert sinds december 2023 samen met België het commando over de missie. Nederland zet eropin om ook in de toekomst, indien wenselijk en mogelijk, bij te dragen aan deze waakvlamconstructie.
Via website Commissie: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-6631-2023-INIT/nl/pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-GM.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.