21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 983 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2010

Graag bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over Handelspolitiek) van 10 september 2010 aan. De EU-ministers verantwoordelijk voor Handelspolitiek zullen deelnemen aan deze bijeenkomst. Ik zal namens het kabinet deelnemen aan deze Raad.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over Handelspolitiek) van 10 september 2010

Voor het eerst sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt een Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) geheel gewijd aan handelspolitieke onderwerpen.

Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s)

De Raad zal spreken over de EPA-onderhandelingen met de ACS-landen (Afrika, Caribisch Gebied, Stille Oceaan). Er zijn geen Raadsconclusies voorzien.

Eind 2009 ondertekende Haïti als laatste in de regio het Cariforum EPA, het eerste volledige EPA met 15 landen in het Caribische Gebied. De onderhandelingen over de overige EPA’s verlopen uiterst moeizaam.

Nederland is bezorgd over de stagnatie in de onderhandelingen en de afnemende geloofwaardigheid van het proces als gevolg van de vertraging. Ook de ontstane differentiatie in handelsregimes met de 77 ACS-landen, waarbij de landen die een interim EPA hebben geparafeerd, net als de landen die hebben ondertekend, aanspraak maken op volledig vrije markttoegang tot de EU (Duty Free Quota Free) terwijl de andere ACS-landen nu onder het Algemeen Preferentieel Stelsel handelen, is zorgelijk. Te meer daar het bieden van Duty Free Quota Free op basis van enkel een geparafeerd interim EPA – bedoeld als overgangsregime in afwachting van totstandkoming van volledige EPA’s – op gespannen voet staat met de WTO regels, zolang het geparafeerde interim EPA niet wordt ondertekend en geïmplementeerd.

Nederland meent dat een nieuwe serie voorstellen op basis van de belangrijkste pijnpunten (Most Favoured Nation, vrijwaring, exportbelastingen, de herzieningsclausule, de mate van handelsliberalisering aan ACS-zijde en Aid for Trade) in combinatie met een realistische deadline de onderhandelingen nieuw leven in zou kunnen blazen. Nederland steunt een constructieve opstelling van de Commissie in de vervolgonderhandelingen, waarbij WTO-conformiteit en ontwikkelingsvriendelijkheid van de af te sluiten regionale EPA’s de uitgangspunten moeten blijven vormen. Nederland steunt het streven naar uitbreiding van de huidige interim EPA’s naar volledige EPA’s (met ook diensten, investeringen, etc.) onder de voorwaarde dat de betreffende ACS-landen hiervoor open staan.

Vrijhandelsakkoord Zuid-Korea

De Raad zal spreken over de totstandkoming en voorlopige toepassing van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea. De onderhandelingen met Zuid-Korea gingen in mei 2007 van start en werden in oktober 2009 afgerond. De ambitieuze inzet van zowel de EU als Zuid-Korea heeft geresulteerd in een hoogwaardig handelsakkoord. Het is het eerste afgeronde handelsakkoord van de Global Europe agenda van de EU uit 2006. Het handelsakkoord is in overeenstemming met de door de Raad aan de Europese Commissie verstrekte onderhandelingsrichtsnoeren.

De regering is van mening dat dit handelsakkoord belangrijke belemmeringen zal wegnemen voor Nederlandse bedrijven op de Zuid-Koreaanse markt. Enkel het afschaffen van de Zuid-Koreaanse invoertarieven op Europese producten levert Europese bedrijven een jaarlijkse besparing van € 1,6 miljard op. De Europese Commissie heeft verder laten berekenen dat het handelsakkoord ongeveer € 19 miljard aan nieuwe handelsmogelijkheden zal creëren voor Europese bedrijven, waar Nederlandse bedrijven en ook consumenten van zullen profiteren. Uiteraard zullen ook Zuid-Koreaanse bedrijven een betere toegang krijgen tot de Europese markt. Nederland ziet de totstandkoming van dit handelsakkoord als een belangrijk politiek signaal: de EU sluit zich niet af voor open en duurzame handel.

Nederland zal in de Raad benadrukken nadrukkelijk voorstander te zijn van de totstandkoming en voorlopige toepassing van het handelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea. Nederland is van oordeel dat handel essentieel is voor economisch herstel en dat actief beleid nodig is om markttoegang te verkrijgen en te behouden.

Investeringspakket

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 zijn buitenlandse directe investeringen onder de gemeenschappelijke handelspolitiek (VvL/DeelII/Vijfde Deel/Titel II/Art. 207) komen te vallen. Dit betekent onder meer dat er een Europese oplossing moet komen voor de bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) van de lidstaten met derde landen. Ook moet er voor dit nieuwe EU-beleidsterrein een EU toekomstvisie en aanpak worden geformuleerd. De Europese Commissie heeft een voorstel voor een verordening opgesteld over de omgang met bestaande IBO’s. Daarnaast publiceerde de Commissie de mededeling «Towards a comprehensive European international investment policy» waarin zij het toekomstige EU-beleid met betrekking tot de bescherming van investeringen uiteenzet. Tijdens de Raad zal een eerste discussie plaatsvinden over deze beide documenten, die gezamenlijk het zogenaamde investeringspakket vormen. Op 30 augustus jl. is uw Kamer een eerste appreciatie van dit investeringspakket toegegaan via de BNC-procedure (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen).

In het voorstel voor de verordening stelt de Commissie een transitieregime voor waarbij de bestaande IBO’s van de lidstaten met derde landen onder voorbehoud door de Commissie geautoriseerd worden. Wat Nederland betreft verdient het «vervangingssysteem» echter de voorkeur. In dit systeem kan een lidstaat alleen verplicht worden om een bestaande IBO op te zeggen, als er een EU IBO (of een vrijhandelsakkoord met investeringshoofdstuk) voor in de plaats komt. Op die manier wordt de rechtszekerheid van investeerders maximaal gewaarborgd.

In de mededeling geeft de Commissie een eerste overzicht van de manier waarop zij het nieuwe Europese investeringsbeleid vorm wil geven. Het uitgangspunt voor het beleid is dat toekomstige EU-investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) een toegevoegde economische waarde moeten hebben voor de EU als geheel. De toekomstige EU IBO’s zullen grotendeels gebaseerd zijn op de basisprincipes van de bestaande IBO’s van de lidstaten, daarbij ook rekening houdend met bijvoorbeeld de bescherming van het milieu en arbeidsomstandigheden om een evenwicht te bereiken tussen de rechten en de verantwoordelijkheden van investeerders. Op het gebied van geschillenbeslechting acht de Commissie het wenselijk om de bestaande mechanismen te verbeteren.

Nederland onderschrijft de door de Commissie voorgestelde uitgangspunten van het toekomstige Europese investeringsbeleid. Een aantal andere belangrijke punten, zoals verbetering van de geschillenbeslechting met behoud van snelheid en effectiviteit voor de investeerder, die nu nog niet uitgewerkt zijn, dienen bij de verdere uitwerking van het toekomstige Europese investeringsbeleid en de toekomstige EU IBO’s gewaarborgd te worden. Nederland zal een actieve bijdrage leveren aan het verdere ontwikkelen van het Europese investeringsbeleid.

Vrijhandelsakkoord Maleisië

Dit onderwerp is geagendeerd opdat de Raad formeel kennis kan nemen van het besluit om bilaterale onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met Maleisië te starten. De Raad zal hier in beginsel niet over spreken.

In 2007 is de Commissie gestart met onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord (FTA) met de gehele ASEAN-regio. Het ambitieniveau voor dit FTA was een veelomvattend akkoord. De onderhandelingen met de gehele ASEAN-regio liepen vast door de betrokkenheid van Birma en het uiteenlopende ambitieniveau tussen de ASEAN-leden. De EU wil daarom op bilaterale basis verdergaan met onderhandelingen met individuele landen binnen de regio. Hiervoor is geen nieuw mandaat nodig, aangezien het oude mandaat ook voorziet in bilaterale besprekingen. De Raad hoeft derhalve geen formeel akkoord te geven.

Te zijner tijd zouden de bilaterale akkoorden met verschillende ASEAN-landen kunnen worden samengevoegd tot één regionaal akkoord.

Het is de bedoeling van de EU naast het vrijhandelsakkoord met Maleisië ook een bredere partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) af te sluiten met Maleisië, waarin de politieke clausules kunnen worden opgenomen zoals die standaard door de EU worden gehanteerd in overeenkomsten met derde landen.

De regering meent dat een akkoord met Maleisië voordelen kan hebben voor Nederlandse bedrijven en burgers, en steunt het voornemen om bilaterale onderhandelingen voor een vrijhandelsakkoord met Maleisië te starten. Nederland hecht er aan dat de essentiële politieke clausules inzake respect voor mensenrechten en het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens worden gekoppeld aan het vrijhandelsverdrag. Voorts onderstreept de regering dat het doel blijft om op termijn tot een regionaal akkoord EU-ASEAN te komen.

Pakistan

De Raad zal spreken over de handelskant van de internationale inspanningen gericht op de wederopbouw van het door zware overstromingen geteisterde Pakistan. Na de noodhulpfase zullen aanvullende maatregelen nodig zijn om wederopbouw en economisch herstel te ondersteunen en bespoedigen. Tijdens deze RBZ zal worden gekeken naar mogelijke handelspreferenties. Nederland verwelkomt de tijdige bespreking van de wederopbouwfase en is van mening dat uitbreiding van de handelspreferenties hieraan een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren, zeker wanneer deze worden gecombineerd met handelsgerelateerde ondersteuning. In een later stadium zal de EU op basis van het nog op te stellen Disaster Needs Assessment (DNA) bepalen welke rol de Europese Unie verder bij de wederopbouw kan spelen.

Naar boven