21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 963 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2010

Graag bied ik u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van 10 mei 2010. De ministers voor Ontwikkelingssamenwerking zullen deelnemen aan het voor hen relevante deel van de Raad Buitenlandse Zaken.

De minister van Buitenlandse Zaken

M. J. M. Verhagen

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken (inclusief Ontwikkelingssamenwerking) van 10 mei 2010

Raad Algemene Zaken

Presentatie agenda van de Europese Raad van 17 juni

De Raad Algemene Zaken (RAZ) zal de agenda vaststellen van de Europese Raad van 17 juni aanstaande. Het voorzitterschap heeft de agenda nog niet verspreid. Bespreking op deze RAZ betreft dan ook een louter procedureel agendapunt. De inhoudelijke voorbereiding van de Europese Raad vindt plaats tijdens de RAZ van 14 juni as.

EDEO

Het Voorzitterschap heeft de Europese Dienst voor het Externe Optreden (EDEO) op de agenda van de RAZ gezet. Het is verwachtbaar dat de Raad onder meer zal spreken over het organigram, het formatieplan en de begroting van de EDEO in het licht van de voortgang van de inspanningen van Hoge Vertegenwoordiger Ashton en haar besprekingen met het Europees Parlement. Pas als het EP zijn advies heeft gegeven, kan de Raad overgaan tot het vaststellen van het instellingsbesluit. Het is op dit moment niet de verwachting dat dit voor juni zal gebeuren.

De kabinetsappreciatie van Ashton’s voorstellen, die uw Kamer op 19 april toeging, is de leidraad voor de Nederlandse inzet.

Raad Buitenlandse Zaken

Somalië

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal spreken over de overdracht van piraterijverdachten door de EU-missie Atalanta. De EU heeft momenteel overdrachtsovereenkomsten met Kenia en de Seychellen. Kenia draagt met 117 overgedragen verdachten tot nu toe de grootste last. Deze activiteiten leggen een groot beslag op het Keniaanse rechtssysteem. Het is onduidelijk of Kenia de overeenkomsten met verschillende landen en organisaties over de overdracht van piraterijverdachten, inclusief de overeenkomst met de EU, nu wil opzeggen of niet.

De regering is bezorgd over de mogelijke gevolgen van beëindiging van de overeenkomst met Kenia. Hiermee komt het juridische sluitstuk van de overigens succesvolle Atalanta-missie in gevaar. Daarom moet de komende periode worden benut om met Kenia en andere landen in de regio een betere regionale lastenverdeling tot stand te brengen. Nederland zal er in de Raad voor pleiten dat Hoge Vertegenwoordiger Ashton met het brengen van een bezoek aan de landen in de regio, op korte termijn de knelpunten in kaart brengt en een betere verdeling van de lasten van piraterijbestrijding voorbereidt, waarbij ook de mogelijkheid van het oprichten van een regionaal tribunaal opnieuw zou moeten worden overwogen.

Rusland

De Raad zal spreken over de relaties tussen de EU en Rusland ter voorbereiding van de halfjaarlijkse EU-Rusland Top op 31 mei en 1 juni in Rusland (Rostov aan de Don). De EU zal tijdens de Top onder andere de stand van de onderhandelingen over een nieuw samenwerkingsakkoord aan de orde stellen en opnieuw aandringen op spoedige toetreding van Rusland tot de WTO. Ook zal nader worden gesproken over een mogelijk EU-Rusland Partnerschap voor Modernisering, over visumaangelegenheden en over mogelijkheden voor Russische deelname aan EU-crisisbeheersingsoperaties.

Nederland is voorstander van het sluiten van een nieuw diepgaand, veelomvattend en juridisch bindend samenwerkingsakkoord tussen de EU en Rusland, dat zowel verdieping van de politieke samenwerking behelst als de weg voor andere samenwerkingsverbanden opent. Geïntensiveerde samenwerking tussen de EU en Rusland is wenselijk om voortgang te kunnen boeken op belangrijke internationale vraagstukken van vrede en veiligheid, energie, klimaat, en non-proliferatie. Nederland is van mening dat in de EU-Rusland relatie ook voldoende ruimte moet zijn voor dialoog over onderwerpen waarover de meningen verschillen, zoals mensenrechten en Georgië. Tijdens de EU-Rusland Top zal de EU dan ook expliciet aandacht moeten vragen voor de mensenrechtensituatie in Rusland.

Non-proliferatie

De Raad zal mogelijk spreken over het verloop van de vijfjaarlijkse Toetsingsconferentie van het nucleaire Non-Proliferatie Verdrag (NPV), die van 3 tot en met 28 mei as. plaatsvindt in New York.

Nucleaire ontwapening en het voorkomen van nucleaire proliferatie behoren tot de meest complexe vraagstukken van de 21e eeuw. Het NPV staat onder druk door de ontwikkelingen in Noord-Korea en Iran. Tegelijkertijd heeft in het afgelopen jaar de internationale discussie over non-proliferatie en ontwapening een nieuwe dynamiek gekregen. Nederland wil de NPV-Toetsingsconferentie aangrijpen om hernieuwde bereidheid te tonen om aan een kernwapenvrije wereld te werken. De inzet van de Nederlandse regering tijdens de Toetsingsconferentie heb ik in mijn brief van 12 april jl. aan uw Kamer (kenmerk 32 123 V-81) uitgebreid uiteengezet.

De regering staat een evenwichtige benadering voor, met voldoende aandacht voor elk van de drie pijlers van het NPV – ontwapening, non-proliferatie en vreedzaam gebruik. Concrete afspraken zijn nodig om de doelstellingen van het NPV dichterbij te brengen en de naleving van het verdrag en controle daarop te verstevigen. Met name de juridische basis van het non-proliferatieregime zelf verdient aandacht. Nederland wil dat er afspraken worden gemaakt die er voor zorgen dat de internationale gemeenschap doortastend en beslist optreedt wanneer de regels van het NPV worden overtreden, zoals in het geval van Iran en Noord-Korea, omdat dit de geloofwaardigheid van het NPV raakt. Daarnaast moeten afspraken worden gemaakt om de nucleaire activiteiten voor vreedzaam gebruik wereldwijd transparanter te maken en moeten er sterkere verificatiemechanismen komen zodat de internationale gemeenschap er zeker van kan zijn dat nucleaire activiteiten geheel vreedzaam zijn. Verdere ratificatie en inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT) en de totstandkoming van een splijtstofstopverdrag (FMCT) dragen volgens de Nederlandse regering bij aan de versteviging van de juridische basis van het non-proliferatieregime.

Tijdens de Toetsingsconferentie zal Nederland zoveel mogelijk in EU-kader opereren. Interventies op nationale titel vinden complementair aan het EU-optreden plaats. De basis voor de inzet van de EU wordt gevormd door het Raadsbesluit inzake een EU-standpunt voor de NPV-Toetsingsconferentie 2010 dat is aangenomen op 29 maart jl. en op 10 april in het EU Publicatieblad is gepubliceerd.

Iran

Het overleg in New York tussen de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) en Duitsland (de E3+3) over een nieuwe VNVR-sanctieresolutie jegens Iran duurt voort. In afwachting van vooruitgang in dit proces is besloten Iran tijdens de RBZ van mei aan de orde te stellen, in plaats van tijdens de RBZ van april.

De inhoud van de bespreking in de Raad zal afhangen van de vorderingen die in New York worden gemaakt. De interne voorbereidingen van de EU op de doorvoering van additionele maatregelen tegen Iran gaan intussen op technisch niveau door.

Zoals bekend, betreurt de Nederlandse regering het voortdurend uitblijven van constructieve samenwerking van Iran met het IAEA en de VNVR. De Iraanse opstelling draagt geenszins bij aan het herstel van het internationale vertrouwen in het door Iran geclaimde vredelievende karakter van zijn nucleaire programma. Nederland steunt de inspanningen van de E3+3 om overeenstemming te bereiken over additionele maatregelen tegen Iran in een VN-Veiligheidsraadresolutie. Om snelle, eensgezinde opvolging door de EU van een dergelijke resolutie mogelijk te maken, is het van belang dat de interne voorbereidingen resoluut worden voortgezet. De nadruk moet hierbij liggen op krachtige maatregelen gericht tegen het Iraanse leiderschap die de bevolking zo veel mogelijk ontzien. Zoals u bekend is de regering van mening dat de EU met gelijkgezinde landen maatregelen moet treffen indien blijkt dat hierover in de VNVR geen overeenstemming kan worden gevonden.

Nederland zal zich daarenboven binnen de EU blijven inzetten voor voortgezet krachtig en zichtbaar protest tegen mensenrechtenschendingen en aandringen op spoedige uitwerking van Nederlandse voorstellen tot maatregelen gericht tegen internetcensuur. Raadswerkgroepen werken momenteel aan de voorbereiding van maatregelen op basis van de Raadsverklaring van 22 maart jl.

China

De Raad zal onder dit agendapunt naar verwachting spreken over de verhouding tussen de EU en China ter voorbereiding van een strategische meerjarenvisie op het EU-beleid ten aanzien van China. Zoals beschreven in het verslag aan uw Kamer van het Gymnich-overleg van 5 en 6 maart jl. zal Hoge Vertegenwoordiger Ashton strategieën voor de omgang met de opkomende actoren voorbereiden.

Gezien het toenemende economische en politieke gewicht van China wordt dit land een steeds belangrijkere speler op het internationale niveau. De EU moet in toenemende mate rekening houden met China voor het realiseren van haar economische, sociale en politieke doelstellingen. Hierbij wordt de EU geconfronteerd met de relatief intern georiënteerde visie van China op internationale vraagstukken. De centrale doelstelling van het Chinese buitenlandbeleid is het bevorderen van interne stabiliteit en economische groei, wat spanning kan opleveren met economische belangen van de EU en met door de EU uitgedragen waarden.

De EU staat voor de uitdaging in haar lange-termijnstrategie het voeren van effectief economisch beleid te combineren met het uitdragen van de fundamentele waarden van de Unie. De EU zal zich tegenover China zakelijker moeten opstellen. Zo moet de EU China ertoe aanzetten een minder protectionistisch economisch beleid te voeren en een level playing field te bieden aan Europese bedrijven. Tegelijkertijd zal de EU China ertoe moeten bewegen meer verantwoordelijkheid te nemen in belangrijke mondiale kwesties, zoals conflictbeheersing en klimaatverandering. Hierbij zal de EU moeten blijven benadrukken dat respect voor de internationale rechtsorde, waaronder mensenrechten, een randvoorwaarde is voor effectieve en duurzame internationale samenwerking. De EU is een belangrijke handels- en investeringspartner van China en speelt een actieve rol in alle relevante internationale fora. Dit maakt het ook voor China interessant een meer strategisch georiënteerde dialoog met de EU te voeren.

Effectief optreden van de EU is in grote mate afhankelijk van de mate waarin de EU in staat is met één stem te spreken en een coherente en consistente boodschap uit te dragen op alle terreinen van samenwerking met China. Nederland zal benadrukken dat de EU optimaal gebruik moet maken van de mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon biedt voor het versterken van de interne cohesie en van de positie van Hoge Vertegenwoordiger Ashton.

Raad Buitenlandse Zaken, deel Ontwikkelingssamenwerking

Haïti

De Raad zal stilstaan bij de situatie in Haïti en de lopende wederopbouwinspanningen. Specifiek zal worden gesproken over de EU-inspanningen, voortbouwend op de donorconferentie in New York van 31 maart jl. Hoge Vertegenwoordiger Ashton zegde daar namens de EU 1,2 miljard euro toe voor de implementatie van het door de regering van Haïti gepresenteerde actieplan. In totaal werd een bedrag van ruim 9 miljard USD toegezegd, waarvan 5 miljard USD al in 2010 en 2011 beschikbaar zal zijn.

Nederland blijft inzetten op een goed gecoördineerde en eenduidige EU-inzet voor de wederopbouw van Haïti. Nederland ondersteunt het voornemen van de Europese Commissie zich in eerste instantie vooral te richten op het herstel van de belangrijkste infrastructuur, overheidsdiensten en de onderwijssector. Daarnaast meent Nederland dat de EU de nodige aandacht moet besteden aan aspecten als goed bestuur en rule of law. Dit werd ook door Hoge Vertegenwoordiger Ashton in New York onderstreept als belangrijk aandachtspunt.

Gendergelijkheid en ontwikkeling

Naast de brede discussie tijdens deze Raad over de inzet voor de MDG-top in september (zie hieronder) zal de Raad een separate oriënterende discussie voeren over gendergelijkheid. Dit onderwerp is een prioriteit van het Spaanse voorzitterschap. Daarnaast nopen achterblijvende resultaten op MDG 3 «Gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes» en MDG 5 «Het terugbrengen van moedersterfte» tot extra aandacht voor dit onderwerp. De discussie zal waarschijnlijk de lijnen volgen van het in maart 2010 gepresenteerde EU-actieplan voor gendergelijkheid en versterking van vrouwen in ontwikkeling. In dit actieplan doet de Commissie voorstellen voor een extra inspanning van de EU om op het gebied van gendergelijkheid tussen nu en 2015 concrete resultaten te realiseren. Deze extra inspanning zou volgens de Commissie onder andere moeten bestaan uit het vergroten van technisch capaciteit om mainstreaming van gender te verbeteren, specifieke projectmatige ondersteuning om ongelijkheid tegen te gaan en het incorporeren van gender in de politieke en beleidsdialoog. De discussie in de komende Raad zal de basis vormen voor een afrondende bespreking tijdens de Raad van juni 2010.

Nederland is blij met de publicatie van het actieplan van de Commissie en zal inzetten op conclusies in de Raad van juni die een hoog Europees ambitieniveau voor de komende jaren zekerstellen.

EDEO

Ook de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking zullen spreken over de EDEO. Zij zullen daarbij met name ingaan op de wijze waarop ontwikkelingssamenwerking zal worden belegd binnen de Dienst.

Zoals ook is gesteld in de kabinetsappreciatie over de EDEO (uw kamer op 19 april jl. toegegaan), is Nederland van mening dat de Dienst een geïntegreerd buitenlandbeleid moet voeren, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende aspecten van dat beleid, zoals veiligheid, mensenrechten, armoedebestrijding, etc. Zulks neemt niet weg dat in het externe beleid van de EU armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking een zelfstandige doelstelling blijft, zoals is vastgelegd in het Verdrag.

De Hoge Vertegenwoordiger krijgt een belangrijke taak bij de strategische programmering, bijvoorbeeld bij het opstellen van de meerjaren strategische landenbeleidsdocumenten en bij de uitvoering van de diverse fondsen en instrumenten, zoals het mensenrechtenfonds, het nabuurschapsinstrument, het Europese Ontwikkelingsfonds en het Development-Cooperation Instrument. De HV zal hierbij nauw afstemmen met de OS-commissaris.

De uitvoering van de programma’s blijft in handen van de Commissie. De commissaris voor ontwikkelingssamenwerking wordt verantwoordelijk voor het EuropeAid Co-Operation Office, de commissiedienst die de buitenlandse hulp uitvoert.

Nederland is tevreden hoe een en ander in het concept-EDEO besluit is neergelegd. De EDEO zal in zijn beleidstaken voldoende rekening houden met de specifieke uitgangspunten van het OS-beleid, waaronder voldoende focus op het behalen van de millennium ontwikkelingsdoelen, armoedefocus in de programma’s, uitvoering van de Parijs-agenda en de onderlinge werkverdeling tussen donoren. Er zijn geen aanwijzingen dat het uiteindelijke EDEO-besluit van bovengeschetste lijnen zal afwijken.

Millennium Development Goals1

Het Spaanse voorzitterschap heeft een oriënterend debat voorzien over het EU-beleid ten aanzien van de millennium ontwikkelingsdoelen (MDGs). De Commissie heeft hierover op 21 april een mededeling gepresenteerd (COM(2010)159). De ministers voor Ontwikkelingssamenwerking zullen deze mededeling bespreken als onderdeel van de voorbereiding van de MDG-top van de VN in New York op 20–22 september as.

De mededeling wijst op de belangrijke rol die de MDGs de afgelopen tien jaar hebben vervuld bij het katalyseren van internationale samenwerking. Met nog vijf jaar te gaan tot de beoogde einddatum van 2015 is de voortgang sterk wisselend, zowel tussen de verschillende MDGs onderling als tussen regio’s. Economische groei en de kwaliteit van het bestuur en het nationale beleid in ontwikkelingslanden zijn daarbij sterk bepalende factoren. Wereldwijd is een forse vermindering van extreme armoede gerealiseerd en ook sterke vooruitgang op het gebied van toegang tot basisonderwijs, gendergelijkheid in het onderwijs en toegang tot veilig drinkwater. Maar ondervoeding en armoede zijn met name in sub-Sahara Afrika nog wijdverbreid, terwijl ook de voortgang op de MDGs aangaande moedersterfte en sanitaire voorzieningen zeer beperkt is.

De Commissie stelt een reeks van acties voor om het Europese MDG-beleid te versterken. In de eerste plaats wil de Commissie dat lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, concrete plannen neerleggen voor verhoging van hun officiële hulp tot minimaal 0,7% BNI in 2015. De Commissie wijst erop dat het percentage ODA/BNI (Officiële Hulp/Bruto Nationaal Inkomen) van de EU-27 in 2009 weliswaar is gestegen tot 0,42%, maar dat dit nog ver onder het afgesproken tussendoel van 0,56% BNI in 2010 ligt. De nieuwste ODA-cijfers geven aan dat in 2009 Frankrijk, het VK en België gerekend in euro’s de grootste stijging hebben gerealiseerd. Voor 2010 hebben volgens de Commissie 9 «oude» lidstaten meer dan het 2010 tussendoel begroot, terwijl 6 lidstaten daar onder blijven. Om druk te houden op achterblijvende lidstaten stelt de Commissie een jaarlijkse ODA Peer Review voor, waarvan de resultaten op het niveau van de Europese Raad besproken zouden moeten worden.

Verder bepleit de Commissie onder meer herschikking van hulp naar landen en sectoren die het meest off-track zijn met betrekking tot de MDGs, onder andere ten gunste van Afghanistan en Pakistan. Tevens dringt de Commissie aan op versnelde doorvoering van de EU-hulpeffectiviteitagenda, waardoor volgens een recente studie jaarlijks enkele miljarden aan effectiviteitwinst zouden kunnen worden behaald. Meer aandacht zou uit moeten gaan naar versterking van belastingsystemen van ontwikkelingslanden, en betere internationale afspraken om belastingontduiking tegen te gaan. Verder wijst de Commissie op het belang van implementatie van klimaatbeleid, verkenning van de mogelijkheden voor innovatieve financiering, uitvoering van beleidscoherentie, regionale integratie en handel, uitwerking van een actieplan voor fragiele staten en aanpassing van de internationale (hulp-)architectuur (global governance architecture).

Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie en de daarin verwoorde ambitie ten aanzien van de MDGs. De Commissie benoemt verschillende onderwerpen die ook Nederland belangrijk vindt, zoals moedersterfte en fragiele staten en de nadruk op gebieden die ver achterblijven zoals Afghanistan, Pakistan en Sub Sahara Afrika. Nederland juicht toe dat de Commissie enerzijds verantwoordelijkheid neerlegt bij de OS-landen zelf, maar er anderzijds ook op wijst dat alle EU-lidstaten zich moeten houden aan de hulpafspraken en versnippering van EU-hulp moeten tegengaan. Met het oog op de MDG-top in september 2010 zal Nederland zich ervoor inzetten dat de Commissie ook aandacht besteedt aan het belang van gender, aan het groei- en verdelingsvraagstuk, innovatieve samenwerking met het bedrijfsleven en aan inclusieve financiering waaronder microkredieten.


XNoot
1

Deze passage vervangt een regulier BNC-fiche.

Naar boven