21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

nr. 913
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 juli 2009

De vaste commissies voor Europese Zaken1 en Buitenlandse Zaken2 hebben op 17 juni 2009 overleg gevoerd met minister-president Balkenende, minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken over:

– de brief van minister Verhagen en staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken d.d. 16 juni 2009 met het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van maandag 15 en dinsdag 16 juni 2009 (21 501-02, nr. 910);

– de brief van minister Verhagen en staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken d.d. 8 juni 2009 met de geannoteerde agenda van de Europese Raad van donderdag 18 en vrijdag 19 juni 2009 (21 501-02, nr. 907).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Nijssen

Voorzitter: Van Bommel Griffier: Huisinga

Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten: Blom, Van Bommel, Ten Broeke, Ormel, Pechtold, Peeters en Wiegman-van Meppelen Scheppink,

en minister-president Balkenende, minister Verhagen en staatssecretaris Timmermans, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Europese Zaken over de Europese Raad. Op de agenda staat het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 en 16 juni en de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 18 en 19 juni.

Ik stel voor dat wij in eerste termijn een spreektijd hanteren van vier minuten per woordvoerder.

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Het Verdrag van Lissabon. Ik ben het eens met de opvatting van de regering over de nadere toezeggingen aan Ierland. Wat gebeurt er echter met de aanvullende teksten? Worden ze soms als een protocol aan het Verdrag van Lissabon gehecht? Mijn fractie geeft er de voorkeur aan dat deze teksten als een annex worden toegevoegd aan de conclusies van de Europese Raad en als een zelfstandig protocol, indien dat niet mogelijk is. Als het Ierse protocol aan een EU-toetredingsverdrag zou worden gehecht, bijvoorbeeld aan dat voor Kroatië, dan heeft dat mijn voorkeur zeker niet. Deze toetreding is namelijk nog geen vaststaand feit. Bovendien dient er nog helemaal niet over de datum van een eventuele toetreding te worden gesproken.

Op 3 juni hebben wij al uitgebreid gesproken over de voordracht van de kandidaat-voorzitter.

De financieel-economische situatie zal een belangrijk onderwerp zijn. In diverse andere raden en in de voorbereidende algemeen overleggen is daarover inmiddels uitgebreid gesproken. Zal men op de komende Europese Raad spreken over de nijpende financiële situatie van Letland en over de gevolgen daarvan voor andere EU-lidstaten? Zal er worden gesproken over een Europees systeem van «burden sharing»? Mijn fractie vindt verder dat de voorstellen van De Larosière volledig moeten worden overgenomen. Wij verwachten daadkracht van de EU-leiders!

Klimaatverandering. Hierover wordt erg veel gesproken. Ik ben van mening dat er een oplossing moet worden gevonden voor de financiering van de mitigatie- en adaptatiemaatregelen in de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Uitstel van de lastenverdeling tot de raad in oktober zou wel eens tot grote problemen kunnen leiden bij de onderhandelingen voor Kopenhagen. Bovendien maakt uitstel in de huidige tijd van verslechterende financiële vooruitzichten besluitvorming alleen maar moeilijker.

De heer Pechtold (D66): Het verheugt mij dat de regering het rapport van De Larosière meer dan tot nu toe lijkt te omarmen. De Britten houden het echter tegen. Wat moet de regering volgens u doen om zo veel mogelijk adviezen van De Larosière werkelijkheid te laten worden?

De heer Ormel (CDA): In uw vraag ligt het antwoord besloten. De Britten moet duidelijk worden gemaakt dat zij akkoord moeten gaan met de plannen van De Larosière. Niet alleen de regering, maar alle EU-leiders zullen daarop moeten aandringen.

De heer Pechtold (D66): Daarmee zet u stevig in. Ik wens met u de regering veel succes bij haar pogingen om de Britten daartoe over te halen. Ik hoor graag van de regering hoe zij dit door mij gedeelde CDA-standpunt waar gaat maken.

Mevrouw Peters (GroenLinks): De heer Ormel zei dat er concrete stappen moeten worden gezet. Wij kennen echter het standpunt van Engeland. Moeten wij met het oog daarop misschien nu al zeggen: dan maar zonder Engeland?

De heer Ormel (CDA): Vandaag is Hare Majesteit de Koningin van Engeland jarig. Op zo’n bijzondere dag moeten wij natuurlijk niet roepen: dan maar zonder Engeland. Laat ik van de gelegenheid maar meteen gebruikmaken om Hare Majesteit hartelijk geluk te wensen met haar verjaardag. Engeland is een volwaardig lid van de EU en een uitermate belangrijk land. Ik geef er dan ook de voorkeur aan om het samen met Groot-Brittannië te doen.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Daarvan is de GroenLinks-fractie natuurlijk ook een voorstander. De CDA-fractie zou er echter met mij voor moeten waken dat wij de regering met een onmogelijk mandaat op stap sturen. Krijgt de regering van de CDA-fractie de vrijheid om eventueel zonder Engeland te onderhandelen?

De heer Ormel (CDA): Dat gaat in deze fase wel erg ver. Op weg naar Kopenhagen kunnen wij niet zonder het Verenigd Koninkrijk. Als wij het Verenigd Koninkrijk nu al de ruimte geven om af te haken, dan kiezen wij voor een nederlaagstrategie. En daar ben ik niet voor.

De heer Ten Broeke (VVD): Volgens mij gaat het nu over het milieu.

De heer Pechtold (D66): Over De Larosière, maar milieu heeft natuurlijk veel met financiën te maken.

De voorzitter: De heer Ormel heeft ook iets gezegd over het milieu. Als u daarover iets wilt vragen, kan dat.

De heer Ten Broeke (VVD): Over het milieu kom ik later zelf nog te spreken.

Zoals uit de motie-Weekers/Tang wel blijkt is de VVD-fractie een groot voorstander van een Europese toezichthouder. Wij zouden zelfs verder willen gaan dan De Larosière. Het is goed dat de CDA-fractie nu ook aan boord is, want daarover bestond het afgelopen halfjaar onduidelijkheid. De grote vraag is of de CDA-fractie bereid is om hiermee eventueel in de eurozone te beginnen. Ik vraag dat, omdat wij gisteren een rapport ontvingen waarin staat dat wij een toezichthouder kei- en keihard nodig hebben. Engeland is uiteraard een gewaardeerd EU-partner, maar dat betekent toch zeker niet dat u vindt dat er geen centrale rol voor de Europese Centrale Bank is weggelegd?

De heer Ormel (CDA): Ik geef de mening van de CDA-fractie. Wij moeten namelijk niet de illusie hebben dat wij de Europese Unie een dictaat kunnen opleggen. Het zou uitermate onverstandig zijn om de regering op pad te sturen met een dictaat van de Kamer. De Kamer moet de regering een mandaat geven en duidelijk maken welke richting volgens haar moeten worden ingeslagen. De regering hoort natuurlijk de nodige onderhandelingsruimte te hebben, want anders is het zinloos dat de premier naar Brussel afreist. Ik heb de premier de door de CDA-fractie gewenste richting duidelijk gemaakt en ik wens hem veel wijsheid toe bij zijn inspanningen om er het maximale uit te halen. Nederland zal natuurlijk niet op alle punten zijn zin krijgen; dat kan ik nu al wel zeggen.

Voorzitter. Ik vraag aandacht voor de situatie op de melkmarkt. Duitsland wil af van de jaarlijkse automatische quotumverhoging voor zuivel. Het lijkt een technisch onderwerp, maar ik ben ervan overtuigd dat het op de Raad aan de orde zal komen. Ik dring er bij de regering op aan om vast te houden aan de afspraken in de Health Check. De perspectieven voor zuivel zijn op de middellange termijn gunstig. Bovendien vormen de bestaande marktbeheersinstrumenten een goed tijdelijk vangnet.

Illegale immigratie. Het moet mij van het hart dat ik het een brevet van onvermogen vind dat de partij die de grootste winst heeft geboekt bij de Europese verkiezingen, niet bij dit debat aanwezig is. Ik ben voorstander van een gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Ik kan er dan ook mee instemmen dat Nederland expertise beschikbaar stelt voor Frontex. Sterker nog: Nederland zou meer beschikbaar moeten stellen. Is het mogelijk om een schip beschikbaar te stellen?

Externe betrekkingen. Tot mijn verbazing las ik in het verslag dat sommige lidstaten een associatieakkoord willen sluiten met Syrië. Speelt de mensenrechtensituatie in dit land voor deze lidstaten soms geen enkele rol?

Ik steun de positie van de minister van Buitenlandse Zaken tegenover Servië. Deze positie is uiteraard ongemakkelijk voor Nederland. De minister-president zal hierover dan ook zeker bevraagd worden. Het verbaast mij wel hoe is gereageerd op de ruimte die Nederland heeft geboden door visumliberalisatie voor te stellen en aan te geven behulpzaam te willen zijn bij het voldoen aan de technische vereisten. Daarnaast heeft Nederland uitbreiding van het bestaande unilaterale regime van handelspreferenties bepleit. De minister bracht zelfs een Kamermotie over een visumfaciliteit voor studenten ter tafel, voordat daarover gestemd was. Wat wil de Kamer nog meer? Ik ben van mening dat de lidstaten nogmaals gewezen moeten worden op het belang van deze stappen en op de Nederlandse eis dat er geen interim stabilisatie- en associatieovereenkomst mag worden gesloten, zolang Mladic en Hadzic niet op weg zijn naar Den Haag.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. De Ierse concessies. De grote vraag is hoe die juridisch worden verankerd. Wordt het een protocol bij het Verdrag van Lissabon of wordt er een protocol gehecht aan het toetredingsverdrag met Kroatië? Overigens worden de kansen van die laatste mogelijkheid, als ik de regering mag geloven, met de dag kleiner. Wordt het een apart protocol of wordt het een annex bij de besluitvorming van de Europese Raad? Welke afspraken worden er precies gemaakt? En wat betekenen die afspraken voor de «workers’ rights» waarop Ierland zo hard aandringt? Worden die wel of niet bindend? Een en ander geldt ook voor de neutraliteits- en defensieclausules. Wat zijn de gevolgen daarvan voor het Verdrag van Lissabon? Openen wij niet een doos van Pandora, doordat de Tsjechische premier het kan aangrijpen om verdere ratificatie van het Verdrag van Lissabon te voorkomen?

De voordracht van Barroso. Daarvoor zal unanieme steun moeten zijn. Het viel mij dan ook op dat in elk geval Frankrijk en Duitsland hun steun hebben geclausuleerd. Zij verlenen namelijk alleen politieke steun. Hoe groot is de kans dat de raad alleen zijn politieke steun uitspreekt en dat er net als in 2004 een extra raad nodig is om een besluit te nemen? De opvatting van de VVD-fractie is bekend: wij zouden graag zien dat de regering in de geest van het Verdrag van Lissabon handelt en rekening houdt met de uitslag van de Europese verkiezingen. Die uitslag betekent dat er een christendemocraat zou moeten worden voorgedragen. Beseft de regering overigens wel dat het Europees parlement zijn tanden zal laten zien als het Barroso niet wordt? Ik herinner daarvoor maar aan de toestanden rond Butiglioni. Maar misschien heeft de christendemocratie nog een andere B voor ons in petto.

De financiële sector. Ik ben gelukkig met de uitspraken van de CDA-woordvoerder. Ik probeer al een halfjaar gedaan te krijgen dat de regering verder gaat dan De Larosière. Het rapport van De Moor-van Vugt en Du Perron over het Icesave-debacle dat de minister van Financiën de Kamer gisteren toestuurde, laat niets aan duidelijkheid te wensen over: DNB kon wel als waarnemer optreden, maar zij kon verder helemaal niets. Dreigt niet hetzelfde lot voor de European Systemic Risk Board? Ik zou ervoor willen pleiten dat deze board geen deskbord wordt waarop af en toe rode lampjes gaan branden, maar een instituut dat echt kan ingrijpen. Volgt de regering op dit punt het rapport? De Belgische premier Van Rompuy sprak zich gisteren ook uit voor verdergaande maatregelen. De minister-president heeft dat samen met mevrouw Merkel in een artikel gedaan. Ik vind dat deze lijn doorgezet moet worden, bij voorkeur in het verband van de eurogroep. Ik heb overigens begrip voor het Engelse standpunt dat de ECB, vanwege het gevaar van politieke beïnvloeding, geen centrale rol mag krijgen bij het European system of supervisors.

Servië. Ik heb de nodige sympathie voor de positie van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal verder maar niet benadrukken dat wij hem anderhalf jaar lang hebben gewaarschuwd voor wat er nu gebeurt. Het is echter wel zo dat zijn collega’s na alle Nederlandse handreikingen niet de vinger namen, maar de hele hand. Dat is precies waarvoor ik vreesde en het is ook de reden waarom ik een motie heb ingediend, waarin niet tegen een bepaald land wordt gediscrimineerd. Daardoor is die motie over studenten namelijk geloofwaardig voor de hele Balkan. Ik vind het aanbevelenswaardig dat de minister mijn standpunt al in de raad heeft ingebracht, nog voordat er over de motie is gestemd. Mijn waardering daarvoor is groot!

Ik vraag de minister-president om zijn rug recht te houden. In Europees verband gaat er nu van alles gebeuren. Er zullen eindeloos veel dossiers aan elkaar worden gekoppeld, maar dit is mij wel wat waard. De premier moet zich een ding in ieder geval niet laten aanleunen: Srebrenica is geen Nederlands trauma. Het is een Europees trauma en wij moeten daarom op een verantwoorde manier omgaan met de uitbreiding. Dat is wat wij bij het Verdrag van Lissabon hebben verzekerd en dat moet ook de Nederlandse inzet zijn. In dit geval zijn de andere landen onbetrouwbaar.

Klimaat. Ook De VVD-fractie wil de financieringsconstructies voor de derdewereldlanden voor oktober gezien hebben. Daarover bestaat veel onduidelijkheid. Er kan geen overeenstemming worden bereikt in Kopenhagen als hierover geen duidelijkheid bestaat. Ik wil het verder ook echt hier in het Nederlandse parlement kunnen beoordelen.

De CDA-fractie pleit vandaag opeens voor een schip voor Frontex. Mijn fractie heeft dat echter al een jaar geleden gedaan. Ik hoor dan ook graag wat de regering gaat doen. De CDA-fractie vraagt hier natuurlijk niet zomaar om.

Ten slotte Syrië. Er kan geen sprake zijn van een samenwerkingsovereenkomst met dit land. Syrië is een echte dictatuur en bovendien zijn er al afspraken gemaakt over de manier waarop wij met dit land omgaan.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Een punt van orde. Iran en Israël staan niet op de agenda. Ik zal daarover toch iets zeggen en ik hoop dat ik dan niet opeens te horen krijg dat ik er niets over mag zeggen omdat het niet op de agenda staat.

De voorzitter: Het is wat mij betreft akkoord dat u hierover iets zegt.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Ik begin met Ierland. De Ierse regering heeft met haar routekaart richting een tweede referendum een aantal concessies bedongen op het gebied van belastingen, neutralisatie en abortus. De Ierse regering acht deze concessies van cruciaal belang om de Ierse bevolking warm te maken voor ratificatie. Echter, de Ierse regering heeft de teksten met deze juridische garanties nog steeds niet geleverd. Die teksten moeten wel donderdag en vrijdag worden vastgesteld. Luxemburg heeft hierover dan ook terecht, mede namens de Benelux, zijn ongenoegen uitgesproken. Hoe gaat het kabinet hiermee om en hoe zal het kabinet het parlement hierbij betrekken?

Barroso. Over zijn kandidatuur hebben wij al gesproken in het debat met de minister-president. Hij kent ons standpunt dan ook. Nu na de Europese verkiezingen de benoemingsprocedure een vervolg krijgt en Barroso naar alle waarschijnlijkheid een tweede termijn krijgt, resteert de vraag: met welk mandaat? Moet het een interim-aanstelling worden totdat het Verdrag van Lissabon in werking treedt? Of krijgt Barroso een volle termijn van vijf jaar? Welke rol ziet het kabinet verder weggelegd voor het Europees Parlement in de tijd tot aan de ratificatie van het Verdrag van Lissabon?

De financieel-economische en sociale situatie. De huidige economische tegenspoed is alleen te keren als landen gecoördineerd samenwerken. Het is daarom goed om te zien dat verdere inkrimping van de kredietvoorziening voorlopig is voorkomen, doordat er in Europees verband doelmatige maatregelen genomen zijn. Het is verder goed om te lezen dat het kabinet zeer positief tegenover de voorstellen ter versterking van het Europees financieel toezicht staat. Enige zorg baart echter de negatieve opstelling van de Britten. Wat zou een Britse weigering betekenen voor de oprichting van Europese toezichtorganen?

Het herstelplan. Wat is de inzet van Nederland? Welke ambitieuze afspraken wil de regering maken om de overheidsfinanciën schokbestendiger te maken?

Het klimaat. Een stevige Europese inzet is noodzakelijk voor het slagen van de klimaattop in Kopenhagen. Die inzet komt maar moeilijk van de grond. Tijdens de Europese Raad in maart hebben de Europese lidstaten toegezegd, hun aandeel in de financiering van klimaatmitigatie en -adaptatie in ontwikkelingslanden te zullen nemen. Waaruit bestaat zo’n «fair share»? Maakt bijvoorbeeld het CDM deel uit van de maatregelen? Vallen de lucht- en scheepvaart eronder? Het kabinet spreekt ook in de Ecofin- en de Milieuraad over deze zaken. De conclusies lopen echter nog al eens uiteen en daardoor is het de vraag hoe wij nu verder moeten gaan.

Iran. De gebeurtenissen en protesten in Iran hebben natuurlijk ieders aandacht. Een eenduidige Europese reactie is cruciaal. De minister van Buitenlandse Zaken heeft gisteren met de zaakgelastigde gesproken. Kan hij ons de laatste stand van zaken geven? Ik maak mij zorgen over de demonstranten. Heeft de minister enig idee hoe zij worden behandeld? Krijgen ze een eerlijk proces? Werken ambassades samen? Hoe zit het met Europese verslaggevers? Misschien een beetje rare vraag: maar zagen wij dit aankomen? Heeft Europa net als bij de Oekraïne en Georgië voorafgaand aan de recente gebeurtenissen contact gehad met de oppositie? Zo ja, hebben wij de oppositie dan gesteund? Hoe beoordeelt de regering een eventuele hertelling? En hoe gaat Europa daarop reageren? Ten slotte hoor ik graag wat het beleid van de EU wordt. Worden de onderhandelingen over de verrijking van uranium en de handelsmissie voortgezet?

De heer Ormel (CDA): De CDA-fractie deelt uw zorgen over de situatie in Iran. Bent u met ons van mening dat de regeringsleiders met een verklaring over Iran moeten komen, waaruit diepe zorg blijkt over de loop van de verkiezingen en de mensenrechtensituatie?

De heer Pechtold (D66): De minister gaat mij vast uitleggen wat «diepe zorg» in het diplomatieke verkeer betekent en of het een effectief middel is. Ik vind het goed dat minister Verhagen gisteren in navolging van Duitsland de zaakgelastigde klip en klaar heeft gezegd hoe Nederland de situatie beoordeelt. Ik deel zijn inschatting van de situatie, maar ik vraag mij wel af of wij niet verder moeten gaan. Nog niet zo heel lang geleden hebben wij met de staatssecretaris van Economische Zaken een debat gevoerd over handelsmissies en uraniumverrijking. Ik krijg de laatste uren nogal wat visies onder ogen over de manier waarop met Iran moet worden omgegaan. Spreekt Mousavi wel namens de oppositie? Sommigen zeggen dat de buitenwereld juist niet moet reageren, omdat dat voor de oppositie averechts werkt. Ik vind dat Nederland het niet alleen aan Duitsland en Frankrijk moet overlaten. Wij moeten een eigen rol durven spelen. Wat mij betreft moeten wij meer doen dan onze zorgen uiten: wij moeten gezamenlijk een standpunt innemen over de handelsmissies en de verrijking van uranium.

De heer Ormel (CDA): U spreekt nu over de posities van Nederland en Duitsland. Wij staan echter aan de vooravond van de Europese Raad en die Raad biedt Europa de mogelijkheid om gezamenlijk iets te doen. Wat vindt u dat Europa gezamenlijk zou moeten doen?

De heer Pechtold (D66): Ik vind dat wij in ieder geval meer moeten doen dan onze zorgen uiten. Het is nog steeds niet duidelijk of de Raad van Hoeders eieren voor zijn geld gaat kiezen. Het is daarom misschien niet verstandig om eerdere dreigementen uit te voeren, maar dat laat onverlet dat Europa een signaal kan geven door morgen met 27 lidstaten over de uraniumverrijking en de handelsmissies te spreken.

Voorzitter. De associatieraad komt deze week bijeen. Eerder spraken de ministers van Buitenlandse Zaken met minister Lieberman over de intensivering van de samenwerking van de EU met Israël. Mijn fractie is altijd voorstander geweest van associatie, maar tegelijkertijd ook van het intensiveren van de bestaande betrekkingen. Wat is de stand van zaken bij de associatiebesprekingen en waarop baseert het kabinet zijn standpunt dat intensivering tot meer invloed op Israël leidt? Op dit moment blijkt immers dat zelfs de VS geringe invloed hebben op deze regering. Welke landen zijn voorstander van intensivering? Wat is de status van de mensenrechtenclausule? En hoe specifiek is die geformuleerd? Hoe staat het ten slotte met de dialoogwerkgroep voor de mensenrechten? Israël heeft deze altijd tegengehouden, maar zet het kabinet daar nu wel op in? Is dat bijvoorbeeld een voorwaarde voor intensivering?

De heer Blom (PvdA): Voorzitter. Ik begin met Ierland. Ik sluit voor een groot deel aan bij wat hierover al is gezegd. Ik voeg daaraan toe dat de PvdA-fractie het vreemd vindt dat de teksten van de juridische aanpassingen nog niet openbaar zijn gemaakt. Het lijkt mij dat dit snel moet gebeuren, want het gaat wel ergens over! De aanhangsels die de uitzonderingspositie van Ierland mogelijk gaan maken, mogen verder geen invloed hebben op het Verdrag van Lissabon zelf. Kan ik daar nog steeds van uitgaan?

Ook de PvdA-fractie vindt dat er geen datum mag worden genoemd voor de toetreding van Kroatië, want die is op dit moment in het geheel niet aan de orde. Natuurlijk begrijpen wij waarom het binnen de Europese Raad onderwerp van gesprek is, maar ik hoop dat de regering de wens van het Nederlandse parlement honoreert om daarbij geen datum te noemen.

Barroso. Ik zie nog een complicatie voor zijn benoeming. Volgens mij zijn er in het Europees Parlement binnenkort niet één, maar twee christendemocratische fracties. En wat wil die nieuwe christendemocratische fractie? Ik heb gehoord dat de Engelsen, de Polen en de Tsjechen voor zichzelf willen beginnen, juist omdat ze vinden dat de oude christendemocratische fractie te pro-Europees is. En pro-Europees is Barroso natuurlijk ook. Ik ben benieuwd hoe dat gaat lopen, maar ik begrijp natuurlijk ook dat de regering geen mening kan geven over het Europees Parlement.

Vanmiddag is er een algemeen overleg over de European Financial Supervisor. Ik zal er niet al te diep op ingaan, maar net als mijn collega Tang wijs ik er wel op dat de PvdA-fractie eventueel met minder landen door wil zetten als de EU er niet uitkomt. Het kan wat ons betreft dus ook zonder Engeland. Toezicht is namelijk net iets belangrijker dan de eenheid van de EU. Als die niet blijkt te bestaan, is dat jammer maar wij moeten nu wel spijkers met koppen slaan.

Ten slotte maak ik de minister van Buitenlandse Zaken een compliment voor zijn standvastige houding in het Servië-dossier. In de krant las ik dat een aantal Europese landen de opstelling van Nederland spuugzat is en dat betekent dat de mening van de regering en de Kamer aardig is overgekomen. Ik zou zeggen: houd vol!

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ierland. Mijn fractie is nieuwsgierig naar de manier waarop de garanties aan Ierland juridisch verankerd worden in het verdrag. Ik sluit mij gemakshalve aan bij de vragen die hierover reeds zijn gesteld. Het wordt wel tijd om na te gaan denken over ratificatie. Aan welke termijn denkt de regering?

De voorzitter van de Commissie. Hierover hebben wij al vaker van gedachten gewisseld. Het is interessant om te zien dat het nieuwe Europese Parlement hierover verdeeld is. De Europese Raad draagt waarschijnlijk de heer Barroso eensgezind voor, maar ik moet nog maar zien wat de uitkomst is als het Europees Parlement zich hierover op 15 juli heeft uitgesproken. Mijn fractie vindt het verstandiger om alvast in de geest van het Verdrag van Lissabon te handelen en af te wachten hoe het Europees Parlement zich opstelt.

De Larosière. Het zal duidelijk zijn dat het de voorkeur van mijn fractie heeft dat de Raad het pakket van De Larosière omzet in conclusies en overgaat tot de uitvoering ervan. Dat pakket is namelijk niet zo veelomvattend, want het gaat helemaal niet om sterke centrale instanties die een dikke vinger in de pap van de lidstaten krijgen. Eigenlijk is het een minimumpakket en het is na de Icesave-affaire de hoogste tijd om het op Europees niveau in te voeren. Als het niet met Engeland kan, dan krijgt de regering van de GroenLinks-fractie het mandaat om in te zetten op de back-upoptie zonder Engeland. Hoe beoordeelt de regering deze mogelijkheid en zal zij niet eerder opgeven dan nadat de optie zonder Engeland is uitgeprobeerd?

Het klimaat. Het was de inzet van de regering dat de Europese Raad in juni zou concluderen over het financieringsmechanisme en de inzet van de EU bij de internationale klimaatonderhandelingen. Dat zal om bekende redenen niet worden gehaald. Desondanks presenteert men het elke keer als een belangrijk resultaat dat Polen nog aan boord is. Dat is natuurlijk helemaal geen resultaat! Het is een beginpunt, want het schoolreisje naar Kopenhagen moet nog beginnen. De EU lijkt in ieder geval tot op het bot verdeeld over de verdeling van de lasten en het geld dat nodig is om de wereldgemeenschap tegemoet te komen. Er is een werkgroep van de Europese Commissie in het leven geroepen en die heeft uitgerekend dat er ongeveer 100 mld. per jaar nodig is voor de verplichtingen voor klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Het aandeel van de EU zou 35 mld. per jaar zijn. Is de regering het met de hoogte van dit bedrag eens? Het zou verhelderend zijn om daarop een antwoord te krijgen.

De regering hoopt dat, nu juni niet is gehaald, in oktober concrete stappen zullen worden gezet. Ik zou graag iets meer ambitie zien van de regering, want in oktober moet er toch echt overeenstemming zijn over het financieringsmechanisme en het bedrag dat de EU bij elkaar gaat sprokkelen. Voor het financieringsmechanisme circuleren voorstellen van Noorwegen en Mexico. Waarom is er geen voorstel gelanceerd door Nederland of Europa? Zo ingewikkeld zijn die voorstellen niet. Als de EU het onderling niet eens kan worden, waarom probeert Nederland dan niet om de impasse met gelijkgestemde lidstaten te doorbreken? Als Nederland een kopgroep weet te formeren, worden er tenminste bedragen genoemd en parameters geformuleerd voor de principes van «faire share», de historische verantwoordelijkheid en een lastenverdeling naar draagkracht.

Servië. Mijn fractie steunt de lijn-Verhagen. Dat is een harde lijn. Gisteren heb ik reeds met hem hierover van gedachten gewisseld. Ik heb toen naar voren gebracht dat mijn fractie deze harde lijn steunt, maar tegelijkertijd dat die lijn aan geloofwaardigheid zou winnen als Nederland die lijn presenteert in de geest van «transitional justice». Niet alleen omdat het Joegoslaviëtribunaal in Nederland zetelt, moeten wij zo hard opkomen voor de eis dat Servië mee gaat werken aan het tribunaal. Wij moeten dat ook doen in naam van de overgangsgerechtigheid. Wij moeten dat verder ook doen om in het reine te komen met het verleden en om ons geloof in een betere toekomst te kunnen houden. Het zou Nederland sieren als wij in dezelfde geest een gebaar zouden maken in het Srebrenicadrama, het drama waarvoor wij de verantwoordelijke misdadigers naar Den Haag willen halen.

Ik sluit mij voor Iran aan bij de heer Pechtold. Gisteren hebben wij uitgebreid van gedachten gewisseld over Iran. Ik steun de lijn van de regering. Het zou natuurlijk gepast zijn als de Europese Raad zich hierover uitlaat. Zal Nederland ervoor pleiten dat de EU zich bereid toont om op welke manier dan ook te assisteren of te monitoren bij de hertelling, een hertelling die zo cruciaal is voor al die miljoenen die in Iran hun politieke rechten opeisen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De Europese Raad staat in het licht, maar misschien moet ik zeggen de schaduw van de internationale klimaatonderhandelingen ter voorbereiding op Kopenhagen. De Kamer is gisteravond uitgebreid schriftelijk verslag gedaan over wat er in Bonn is gebeurd. Ik kan er echter niet blij van worden. Met deze sombere stemming verkeer ik in het goede gezelschap van Yvo de Boer, hoofd van het VN-klimaatbureau. Welke rol ziet de minister-president voor Nederland weggelegd bij het forceren van een doorbraak?

De Poolse premier Tusk zou in Kopenhagen aan de onderhandelingstafel willen aanschuiven. Zou de minister-president dat ook willen doen? Ik kan mij dat goed voorstellen, al was het alleen maar om Polen geen kans te geven een destructieve rol te spelen door hun regelmatige geuite wens om de ambities te verlagen werkelijkheid te laten worden.

De conclusies van de Ecofinraad lossen de impasse in de internationale klimaatonderhandelingen niet op, omdat ze geen eerlijke en effectieve oplossing bieden voor het mondiale klimaatvraagstuk. Als progressief land op het gebied van de internationale financiële architectuur voor het Kopenhagenakkoord en als partner van het Zuiden op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zou Nederland er tijdens de Europese Raad nadrukkelijk op aan kunnen dringen om tot goede besluiten te komen. Ik noem er een paar.

Ten eerste moet er een duidelijk verwijzing komen naar de additionaliteit van klimaatsteun aan de ODA-verplichtingen voor doeleinden als armoedebestrijding, onderwijs en gezondheidszorg. Ten tweede moet worden onderkend dat er sprake is van een historische verantwoordelijkheid. Ik benadruk «historisch», want het gaat niet om een toekomstige verantwoordelijkheid of een verantwoordelijkheid voor het vergaren van rijkdom als oorzaak van de huidige klimaatcrisis. Verder brengt deze verantwoordelijkheid ook verantwoordelijkheden met zich mee ten aanzien van de verdeling van de mondiale mitigatielasten. Ten derde moet een robuust financieel mechanisme worden benoemd, een mechanisme dat moet zorgen voor een stabiele en betrouwbare geldstroom naar een door de VN te beheren klimaatfonds, bijvoorbeeld via de veiling van emissierechten. Zo’n systeem zou heel goed gebaseerd kunnen worden op een combinatie van het Mexicaanse en het Noorse voorstel.

De ChristenUnie-fractie zou verder graag duidelijke en eerlijke criteria zien voor de verdeling van de mondiale klimaatlasten. Een groot aantal ontwikkelingslanden heeft voorstellen gedaan. Om hen tegemoet te komen zou Europa de volgende criteria kunnen voorstellen: de historische, cumulatieve emissies sinds 1991, de capaciteit om te betalen en de ontwikkelingsdrempel. Zuid-Afrika heeft een dergelijk voorstel gedaan aan de hand van het «Greenhouse Development Rights framework». Het lijkt mij een heel goed mechanisme dat het verdient om uitgewerkt te worden. Natuurlijk horen er ook toereikende geldbedragen ter beschikking te worden gesteld. Ik heb een bedrag horen noemen van mondiaal 110 mld., waarvan 35 mld. voor de EU.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik deel de ambities van de ChristenUnie-fractie, maar mevrouw Wiegman zal het op haar beurt met mij eens zijn dat het aan de onderhandelingstafel tot nu toe bitter weinig oplevert. Ik ben dan ook benieuwd naar haar oordeel over mijn suggestie om een sprong voorwaarts te maken met gelijkgestemde EU-landen. Is zij het met mij eens dat Nederland moet proberen om een kopgroep te vormen en dat Nederland met een voorstel moet komen als aanvulling op de voorstellen van Noorwegen en Mexico?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het is zeker een interessante suggestie. Ik las overigens in de brief van minister Cramer, die gisteren bij de Kamer binnenkwam, dat hierbij niet alleen de minister van Milieu een rol speelt, maar ook de andere leden van het kabinet. De minister schrijft ook over een drijvende kracht binnen de EU. Als ik dat lees, verwacht ik wel wat van de regering op de komende Europese Raad.

Voorzitter. Barroso. Het kabinet steunt zijn kandidatuur. Gezien onze eerdere discussies was dat te verwachten. Ik ben, ook nadat ik de brief hierover heb gelezen, toch wel verbaasd over het gemak waarmee het kabinet dat doet. Zijn er bijvoorbeeld wel gesprekken gevoerd met de heer Barroso, voordat het kabinet zijn steun uitsprak? Heeft de minister-president aangegeven wat zijn verwachtingen zijn voor de volgende termijn van de voorzitter van de Europese Commissie? Ik denk dan aan minder eenzijdige aandacht van de Commissie voor puur economische groei. Ik zou namelijk graag een sterkere link zien tussen economie enerzijds en klimaat, milieu en ontwikkelingslanden anderzijds. Ook zou ik graag meer aandacht zien voor het asielbeleid, waarbij problemen echt gezamenlijk worden opgepakt en de lasten niet bij één land komen te liggen.

De heer Pechtold (D66): U verbaast mij. Nog niet zo lang geleden, volgens mij de dag voor de Europese verkiezingen, heeft mijn fractie de Kamer met stoom en kokend water bewogen om hierover te mogen praten met het kabinet. De drie maanden daarvoor had de heer Ormel het met het ministerie van Algemene Zaken namelijk voor elkaar weten te krijgen dat het debat hierover steeds maar weer werd uitgesteld. Nu hebben wij dat debat gehad en dan vraagt u opeens of wij Barroso niet alsnog voor een sollicitatiegesprek kunnen uitnodigen. «Too little, too late», zou ik zeggen. Waarom komt u hier nu mee?

De heer Ten Broeke (VVD): Ook ik ben verbaasd over de houding van de fractie van de ChristenUnie, ook al leek het erop dat deze fractie zich in het debat, de dag voor de Europese verkiezingen, iets kritischer opstelde dan tot dan toe. Blijkbaar hebt u toen niet het achterste van uw tong laten zien. Nu het debat geweest is, komt u opeens hiermee. Dat is mij toch wat te gemakkelijk. Mag ik u zo verstaan dat uw steun voor Barroso geclausuleerd is?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De verbazing van mijn collega’s verbaast mij weer. Misschien is het te verklaren, doordat in dat debat alle aandacht uitging naar mijn voorkeur voor een vrouw als Nederlandse eurocommissaris. Ik heb toen echter wel degelijk het nodige gezegd over het door mij gewenste profiel van de voorzitter. Ik heb namelijk benadrukt dat de voorzitter echt aandacht moet gaan besteden aan klimaat en milieu. Wat ik vandaag naar voren breng, is dus een herhaling van wat ik eerder heb gezegd. Het verschil is natuurlijk wel dat het toen de dag voor de verkiezingen was. De verkiezingen zijn gehouden en wij staan nu aan de vooravond van de Europese Raad. In de brief over die Raad wijdt het kabinet precieséén zin aan de positie van Barroso.

De heer Pechtold (D66): Mevrouw Wiegman zegt dat ze een profiel schetst. Het doet mij echter allemaal wat denken aan een spotprent van Opland uit het begin van de jaren tachtig. Die prent tekende hij naar aanleiding van een vacature voor de commissaris voor Noord-Brabant. Opland schetste een heel grote neus en een kin. Dat was echter voor iedereen genoeg om te kunnen zien dat het Van Agt was. U doet nu net zoiets: u schetst een profiel, maar Barroso is de uitkomst. Als het u serieus is, zou u het kabinet de opdracht moeten geven om als de wiedeweerga met deze man te regelen dat hij in zijn nieuwe termijn meer aandacht gaat schenken aan klimaat en milieu. Daar zouden wat mij betreft overigens mensenrechten bijkomen, want daar kan ook nog wel een tandje bij. U kunt dat doen, want door die nieuwe fractie lijken er alternatieven mogelijk.

De heer Ten Broeke (VVD): Heel kort: lust u hem wel of lust u hem niet?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Welke consequenties verbindt u aan uw aarzelingen over Barroso? Wij staan aan de vooravond van de Raad. U bent nog maar net op tijd. Geeft u misschien zelfs de voorkeur aan Verhofstadt, een naam die ook steeds vaker valt in het Europees Parlement?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het profiel dat ik schets, is meer dan een man met een grote neus of een rokje met benen er onder. Het gaat mij namelijk om de inhoud. Ik wil graag weten of met de heer Barroso is gesproken over de inhoudelijke thema’s waaraan de Europese Commissie en in het bijzonder haar voorzitter aandacht zouden moeten besteden.

Voorzitter. Ierland. Ik heb bewondering voor de onderhandelingskwaliteiten van dit land. De ChristenUnie-fractie heeft verder waardering voor de aandacht die de Ierse regering heeft voor familiebeleid en de bescherming van het ongeboren leven. Familiebeleid moet ook wat ons betreft nationaal blijven. Er ligt nog geen tekst voor. Het kabinet heeft echter wel aangegeven dat zij er scherp op zal letten dat de voorstellen geen afbreuk doen aan het principe dat Europees recht voorrang heeft boven nationaal recht. Hoe verhoudt dit principe zich echter tot de wensen van Ierland? Gaat het slechts om een bevestiging van het uitgangspunt dat deze beleidsterreinen onder de nationale verantwoordelijkheid vallen? Zo ja, dan is het een bevestiging van het Verdrag van Lissabon. Zo nee, dan is het dus een echte juridische uitzonderingspositie.

De economische orde. Vorige week heeft de Kamer met de regering gesproken over de sociaaleconomische orde. De fractie van de ChristenUnie verwacht een doorwerking van wat toen besproken is en van de moties die toen zijn ingediend, in de inzet van het kabinet op Europees niveau en het economisch herstelplan. Om het concreet te maken: zal de minister inzetten op andere sturingselementen dan het bnp? Ik herhaal als argument daarvoor de opmerking van mijn college Slob dat de traditionele indicator van het bnp slechts aangeeft hoe hard wij geld verdienen, ongeacht of dat nuttige producten of diensten oplevert of schade toebrengt aan mens en milieu. Wij hebben dus ook hoogte- en dieptemeters nodig die aangeven hoe ver wij verwijderd zijn van een duurzame en solidaire economie.

De voorzitter: Ik draag het voorzitterschap over aan de heer Ormel, opdat ik mij eigen bijdrage kan houden.

Voorzitter: Ormel

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Lissabon en de positie van Ierland. De regering meldt in de geannoteerde agenda dat de Ierse regering er min of meer mee heeft ingestemd dat alle garanties in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon zullen zijn. Dat roept bij mijn fractie de vraag op of dit zo gelezen moet worden dat hetgeen met Ierland wordt afgesproken, materieel hetzelfde zal zijn als wat opgenomen is in het Verdrag van Lissabon. Als dat zo is, is het vreemd dat de Ieren zo lang hebben dwarsgelegen. Het is dan bovendien de vraag wat hiervan de betekenis is voor de discussie in Ierland zelf in de aanloop naar het referendum later dit jaar.

De neutraliteitskwestie. Ook andere lidstaten hebben hiervoor in de discussie rond Ierland aandacht gevraagd. Ik verwijs daarvoor naar de bijstandsbepaling in het Verdrag van Lissabon. Moet ik het zo begrijpen dat Ierland aan die bijstandsverplichting moet voldoen, maar dat Ierland zelf bepaalt hoe hij die verplichting in een concrete situatie invult? Zo ja, wat is dan het verschil met de situatie voor het Verdrag van Lissabon?

De heer Ten Broeke (VVD): Erkent u daarmee dat hetgeen hierover tot nu toe was geregeld, geen Europese defensie rechtvaardigt? Als elk land hieraan zelf invulling kan geven, wat zegt dat dan over al die woorden die u aan de Europese defensie hebt gewijd?

De heer Van Bommel (SP): Dat zijn twee verschillende zaken. U doelt op de Europese defensie-initiatieven en de Europese militaire samenwerking in de European battle groups en het defensieagentschap. Dat is echter iets anders dan een bijstandsverplichting. De bijstandsverplichting is gericht op een mogelijke terroristische aanval op een lidstaat. Als dat gebeurt, zijn lidstaten verplicht om elkaar bij te staan. Voor de Ieren was dat een heel belangrijk onderwerp, gezien het belang dat zij hechten aan hun neutraliteit. Het andere onderwerp zou voor de Ieren ook een aangelegen punt kunnen zijn, maar ik heb ze daar niet heel vaak over gehoord. Het ging de Ieren vooral om de bijstandsverplichting.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik weet natuurlijk waar die bijstandsverplichting uit bestaat. In de debatten van de afgelopen drie jaar hebt juist u die verplichting uitgelegd als de eerste stap in de richting van een Europees leger en een Europese defensie.

De heer Van Bommel (SP): U haalt twee zaken door elkaar. Tegen de bijstandsverplichting heeft mijn fractie geen grote bezwaren. Het is logisch dat Europese landen elkaar helpen als een van hen met een calamiteit als een terroristische aanval wordt geconfronteerd. Het inrichten en oprichten van eenheden die onder Europese vlag wereldwijd in actie kunnen komen, vinden wij een stap in de verkeerde richting. Dan vindt u ons inderdaad op uw pad, want daarmee zou de weg naar een Europees leger worden ingeslagen.

Voorzitter. De ratificatie door Ierland. De regering stelt dat de voorbereiding van een lijst kandidaat-commissieleden de komende maanden ter hand moet worden genomen. De uitkomst van dat proces is echter mede afhankelijk van de verdere gang van zaken in Ierland. Het lijkt mij dan ook ongepast dat nog voordat het Ierse referendum is gehouden, duidelijk wordt welke landen welke commissarissen gaan leveren. Dat zou een heel rare situatie zijn, want dan komen wij niet alleen terecht in een discussie over de voorzitter van de Commissie, maar ook in een discussie over de samenstelling van de Commissie.

De financieel-economische situatie. Daarop zullen wij later vanmiddag in een ander overleg dieper ingaan. In dit overleg wil ik nog wel een vraag stellen over de voor 2009/2010 aangekondigde versnelling van betalingen uit het Europees Sociaal Fonds. Nederland heeft om duidelijkheid gevraagd over de financiële consequenties. Dat lijkt mij terecht, want het is de vraag of deze versnelde betaling een economische impuls is om de economie van de lidstaten sneller uit het slop te halen of een nieuwe financiële belasting die uiteindelijk bij de lidstaten terechtkomt.

Immigratie. Op de raad zal op verzoek van Italië, Malta, Cyprus en Griekenland worden gesproken over illegale migratie. De UNHCR heeft terecht kritiek op de manier waarop deze landen asielzoekers opvangen. Wat gaat er gedaan worden om de problemen in die landen te verlichten? Verder zal er worden gesproken over het probleem dat mensen weliswaar via deze landen Europa bereiken, maar dat zij daar geen asiel kunnen vragen. Wat gaat men daaraan doen?

Het associatieakkoord met Syrië. In het verslag staat dat een aantal lidstaten hiervan voorstander is, maar dat Nederland heeft gesteld: niet nu en niet zonder meer. Ik deel dat standpunt. Gemeld wordt dat de discussie hierover onder het Zweedse voorzitterschap zal worden voortgezet. Maar ook het komende halfjaar zullen de mensenrechtenproblemen en de problemen met stateloze Koerden niet worden opgelost. Kunnen deze twee problemen volgens de regering beter worden opgelost na het sluiten van een associatieakkoord of zijn het voor de regering zulke heikele punten dat zij ze hoog op de agenda zal zetten van eventuele gesprekken met Syrië over economische samenwerking?

Iran. Ik roep de minister-president op om de discussie over een verklaring over Iran te beperken tot de acute noodsituatie rond de verkiezingen, inclusief een mogelijke hertelling, en de behandeling van de mensen die de straat opgaan. Verknoop deze problemen alstublieft niet met het nucleaire vraagstuk en ook niet met de discussie over de uitbreiding van de sancties! Daarmee zou de Raad de korte termijn namelijk geen recht doen en Iran alleen maar isoleren, wat geen goede zaak is voor de mensen die vandaag, morgen en overmorgen de straat opgaan.

Voorzitter: Van Bommel

Minister Balkenende: Voorzitter. Ik zal ingaan op het Verdrag van Lissabon, de voordracht voor de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, het financieel toezicht, de zuivelmarkt en enkele kleinere onderwerpen. De minister van Buitenlandse Zaken zal stilstaan bij Servië, Iran en de overige buitenlandse onderwerpen, waaronder het Midden-Oosten. De staatssecretaris zal ingaan op enkele punten die raken aan het Verdrag van Lissabon, waaronder het verlenen van militaire bijstand. Verder zal hij ingaan op migratie, het ESF en het klimaat.

Het Verdrag van Lissabon. Het is goed dat de heer Van Bommel en mevrouw Wiegman gevraagd hebben naar de wensen van Ierland. Vorig jaar is met Ierland afgesproken dat een en ander zal worden verduidelijkt, maar dat dit niet betekent dat er bepalingen kunnen worden opgenomen die inhoudelijk afwijken van het Verdrag van Lissabon. Hierover is met de Kamer gesproken in het kader van de conclusies van de Europese Raad van december 2009. Meer in het bijzonder is de Kamer toen aangegeven dat EU-recht niet lokaal of gedeeltelijk buiten werking zal worden gesteld, er geen onduidelijkheid mag bestaan over de vrijheid van lidstaten om kwesties rond het recht op leven nationaal te regelen en er geen afbreuk mag worden gedaan aan het protocol bij het Verdrag van Lissabon over diensten van algemeen belang. Hieraan mag geen afbreuk worden gedaan in de teksten van de afspraken met Ierland. Luxemburg heeft dan ook terecht namens de Benelux de kritiek geuit dat het beter ware geweest als de lidstaten de teksten eerder hadden ontvangen. Nederland zal hetgeen wordt voorgelegd, toetsen aan de criteria die ik zojuist noemde.

Wordt er een uitzonderingspositie voor Ierland gecreëerd? Daarop is het antwoord nee. De afspraken met Ierland zullen «in conformity with the treaty» zijn. De heer Van Bommel wees hier terecht op. Er zullen dus geen uitzonderingen worden gemaakt. Wel krijgt Ierland een aantal verzekeringen om verkeerde interpretaties van het Verdrag van Lissabon, een mogelijkheid waarover de Ieren zich zorgen maken, uit te sluiten. De afspraken zullen dus het karakter hebben van een bevestiging van zaken die in het Verdrag van Lissabon en de andere Europese verdragen zijn vastgelegd. Met Ierland worden dus geen aanvullende inhoudelijke afspraken gemaakt; het gaat om verduidelijkingen.

Op dit moment is inderdaad nog niet duidelijk in welke vorm de afspraken met Ierland zullen worden gegoten. Op de komende Europese Raad zullen conclusies worden getrokken, bijvoorbeeld over juridische waarborgen. Voordat die juridische garanties hun definitieve vorm krijgen, zal echter wel het Verdrag van Lissabon geratificeerd moeten zijn. Verder zal er op de Raad uiteraard ook worden gesproken over de vraag of het een protocol moet worden of dat het een andere vorm moet krijgen. Als tot een protocol wordt besloten, zal ook moeten worden bepaald of het een zelfstandig protocol wordt of dat het aan een verdrag wordt gehecht. Verder kan ook worden gekozen voor een juridisch bindende verklaring.

Ik heb vorige week met Brian Cowen gesproken. In dat gesprek heb ik hem erop gewezen dat een protocol door alle 27 lidstaten moet worden goedgekeurd. En vooraf staat natuurlijk niet vast of de lidstaten dat zullen doen. Het is aan de Ieren zelf, maar ik vraag mij af of Ierland niet meer heeft aan een verklaring van de Raad. Daarmee vermijd je immers het gevaar dat het in een van de lidstaten misgaat. Zoals gezegd gaat dit pas spelen na de ratificatie van het Verdrag van Lissabon.

Er is benadrukt dat de tekst van de afspraken met Ierland niet aan het toetredingsverdrag met Kroatië moet worden gekoppeld. Ik zal dit punt inbrengen. Soms wordt gedacht dat deze koppeling de toetreding van Kroatië kan versnellen, maar dat is zeker niet gezegd want als een van de lidstaten bezwaar heeft tegen het protocol, kan het juist een belemmering zijn voor Kroatië.

Een andere mogelijkheid is de teksten opnemen als een annex bij het Verdrag van Lissabon. Ik ben daarvan geen voorstander, want daarmee wek je de suggestie dat er iets bijzonders aan de hand is. Hoe het ook zij: Ierland heeft deze verduidelijkingen nodig voor zijn referendum en inhoudelijk zijn ze geen probleem. Voorwaarde is wel dat die verduidelijkingen pas hun definitieve vorm krijgen, nadat het Verdrag van Lissabon is geratificeerd. Ik heb daarbij goed gehoord dat de Kamer geen oneigenlijke vermenging wil met de procedures die voor Kroatië moeten worden doorlopen. Ierland zal verder zelf de vraag moeten beantwoorden wat voor hem het verstandigst is. Ierland kan zich immers met een slecht gekozen strategie lelijk in de vingers snijden.

De heer Pechtold (D66): Inhoudelijk ben ik het met u eens. Dat geldt niet voor de procedure, want ik vraag mij nog steeds af hoe wij die teksten kunnen controleren. De parlementen hebben immers geen invloed meer op de uitkomst van de Raad.

Minister Balkenende: Een goed punt. Het is inderdaad een handicap dat de teksten nog niet beschikbaar zijn. Ik heb u al gezegd dat ik de teksten buitengewoon kritisch zal benaderen. Verder zullen de teksten in de komende dagen naar buiten komen en ze kunnen dan ook volgende week worden gebruikt in het debat over de Europese Raad. Dat geldt ook voor andere parlementen: net als het Nederlandse parlement kunnen zij die teksten dan beoordelen.

Voorzitter. De voordracht van de heer Barroso. De heer Pechtold vroeg naar de stand van zaken. Feitelijk is op de Raad de voordracht voor een benoeming voor een termijn van vijf jaar aan de orde. Nederland is er een voorstander van dat in de geest van Lissabon wordt gehandeld en dat betekent dat het parlement hierbij ruimhartig betrokken zou moeten worden en dat rekening wordt gehouden met de uitslag van de Europese verkiezingen.

De formulering is nog een punt van discussie, zie de geluiden die in Parijs en Berlijn opklinken. Ik ga er vooralsnog van uit dat de heer Barroso zal worden voorgedragen. Daarna zal het Europees Parlement worden geconsulteerd. Mevrouw Peters zei in dit verband dat de Europese Raad op het Europees Parlement zou moeten wachten. Ik wijs haar er dan wel op dat het Europees Parlement sowieso het laatste woord heeft: de Europese Raad doet een voordracht, maar het Europees Parlement moet die voordracht vervolgens accepteren. Ik mag hopen dat het op 15 juli wordt afgerond, maar dat is een zaak van het parlement zelf. De Raad doet gewoon wat van hem mag worden verwacht en komt met een voordracht. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met hetgeen het Europees Parlement naar voren brengt. Vervolgens zullen wij zien of medio juli een besluit zal vallen.

De heer Van Bommel vroeg of de voltallige Commissie pas kan worden benoemd wanneer bekend is of het Verdrag wordt geratificeerd. Dat is inderdaad het geval. Dat is ook de reden dat wij nu met een andere situatie te maken hebben dan vijf jaar geleden. Vijf jaar geleden werd de heer Barroso benoemd en gekozen door het Europees Parlement. Hij heeft vervolgens in de zomer zijn Commissie samengesteld, met als resultaat dat er in augustus hoorzittingen konden worden gehouden. Dat proces duurt nu veel langer, want wij moeten afwachten wat de uitkomst is van het Ierse referendum. Pas daarna kunnen er mensen worden benoemd. De Commissie gaat immers niet voor niets nog een tijdje door. Ik hoop dat deze fase niet al te lang gaat duren. Het werk gaat namelijk wel door. De commissie heeft gesproken over klimaat en de conferentie in Kopenhagen. Ik mag hopen dat wij ook hier voortgang kunnen boeken.

Voorzitter. Er komt een voordracht. De precieze formulering moet nog worden bepaald. Het Europees Parlement is aan zet. Wij zullen moeten afwachten wat er half juli gebeurt. Als het Europees Parlement overgaat tot de benoeming van de heer Barroso, kan hij aan het werk. In de tussentijd moeten wij afwachten wat er met het Verdrag van Lissabon gebeurt. Als het Europees Parlement besluit om geen besluit te nemen totdat het referendum is gehouden, dan wordt alles vertraagd.

De heer Ten Broeke (VVD): Waarom sluit u zich niet aan bij Sarkozy en Merkel en clausuleert u uw steun voor Barroso? Dat zou ertoe kunnen leiden dat de Raad Barroso uitsluitend politiek steunt.

Minister Balkenende: Het Europees Parlement mag wat mij betreft verder gaan en zelf een voordracht doen. Het is namelijk lood om oud ijzer of wij kiezen voor een formele voordracht of een politieke voordracht. Uiteindelijk beslist het Europees Parlement namelijk toch zelfstandig. Wij zullen het in de Europese Raad bespreken en ik kan niet uitsluiten dat de uitkomst daarvan is dat de Raad kiest voor de Frans/Duitse lijn. Ik zou daar geen bezwaar tegen hebben, omdat Frankrijk en Duitsland daarmee recht willen doen aan het Europees Parlement. Deze landen willen het Europees Parlement namelijk niet voor een fait accompli plaatsen.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik ben blij dat u de Frans/Duitse lijn omarmt.

Minister Balkenende: Nee. Wat mij betreft mag de uitkomst van de Raad een juridisch bindende voordracht zijn. Dit punt weegt voor mij echter niet heel zwaar, want of er nu wordt besloten tot een politieke of een formele voordracht, de rol van het Europees Parlement blijft dezelfde.

De heer Ten Broeke (VVD): Het maakt wel uit, want u kunt dan uw kaarten voor de andere benoemingen tegen de borst houden. De Fransen en Duitsers doen dat en het lijkt mij ook voor Nederland geen onverstandige koers.

Minister Balkenende: Wat suggereert u nu?

De heer Ten Broeke (VVD): Simpel: er moeten nog meer functies worden verdeeld.

Minister Balkenende: Hier neem ik afstand van. U suggereert namelijk dat Duitsland en Frankrijk dit doen om een sterkere positie te krijgen in de onderhandelingen met Barroso over de verdeling van de commissarissen. Ik heb meermaals met Barroso gesproken en ik kan u verzekeren dat hij niet iemand is die ontvankelijk is voor druk van wie dan ook. Hij zal geen enkel land toezeggingen doen en daarmee geeft hij op een goede manier invulling aan zijn rol. Ik vind het dan ook een volledig onterechte suggestie. U herinnert zich toch ook nog wel dat Frankrijk heel ontevreden was met de portefeuille die men de vorige keer kreeg?

De heer Ormel (CDA): Wij leven en werken nu onder het Verdrag van Nice en hopen dat wij dat verdrag op korte termijn kunnen inruilen voor het Verdrag van Lissabon. Volgens Nice is 1 november het moment waarop er een nieuwe Commissie moet zijn. Met het oog daarop hecht ik aan een duidelijke voordracht van de Europese Raad en hoop ik dat het Europees Parlement een besluit zal nemen. Dat zou namelijk betekenen dat er op 1 november in ieder geval een voorzitter is. Het lijkt mij verder ongewenst dat wij nu maanden lang alles voor ons uit schuiven om daarna in één week een Commissie samen te stellen.

Minister Balkenende: Dat ben ik 100% met u eens. Ik zou niet graag zien dat het Europees Parlement in juli besluit om meer tijd te nemen, want dan gebeurt inderdaad waar u nu voor waarschuwt. Wij moeten inderdaad doorgaan met dit proces om te voorkomen dat alles wordt vertraagd. Ik las in de krant dat Cohn-Bendit gebruik zou willen maken van het recht van het Europees Parlement om zaken te vertragen. Ik denk niet dat dit in het belang van Europa is. Sterker nog: het is onzin.

Voorzitter. Mevrouw Wiegman vroeg of de regering overweegt om aan te geven wat zij van Barroso verwacht. De heer Barroso zal op de Europese Raad zijn visie geven op zijn nieuwe termijn. De punten die door de commissie zijn genoemd, zal ik daarbij uiteraard aan de orde stellen. Welke kant de Commissie volgens de regering op zou moeten gaan, is duidelijk geworden in het debat. De positie van Nederland en andere lidstaten is bekend en ik denk dat het zal leiden tot een unanieme voordracht. In het gesprek met Barroso kan ik recht doen aan de opmerkingen van mevrouw Wiegman over mensenrechten en duurzaamheid.

Het toezicht. Ik heb van de commissie begrepen dat zij graag verder zou gaan dan De Larosière. Dat is ook de opvatting van de regering. Je hebt elkaar echter wel nodig in Europa. Ik zal daarom tijdens de Raad wijzen op de overtuiging van het Nederlandse parlement dat het noodzakelijk is om zaken aan te pakken. Sommigen verbinden daaraan de mogelijkheid dat het Verenigd Koninkrijk desnoods maar niet mee moet doen. Mevrouw Peters was een van hen, maar zij heeft ook gezegd dat het haar voorkeur heeft om het met het Europa te doen. Ik deel vooral die laatste opvatting.

De financiële crisis heeft laten zien dat wij zijn afhankelijk zijn van internationale afspraken. Dergelijke afspraken werken echter alleen als landen elkaar op de uitvoering ervan kunnen aanspreken. Als je bepaalde landen uitzondert, kan dat niet. Wij moeten dat dan ook niet doen. De commissie zal begrijpen dat ik van mening ben dat wij ons maximaal moeten inspannen om gezamenlijk te kunnen blijven optrekken. Er is één mondiale financiële wereld en met het oog daarop moet je streven naar uniform toezicht. Versplinterd toezicht zou overigens ook voor de financiële sector zelf niet goed zijn. Het moet dus ons streven zijn om gemeenschappelijke lijnen neer te zetten, in ieder geval«Europe-wide» en zo mogelijk «worldwide». Tegelijkertijd moeten wij als Nederland zoeken naar mogelijkheden om verder te gaan.

De heer Pechtold (D66): In een eerder debat met de minister van Financiën heeft mijn fractie het betreurd dat is ingezet op wat haalbaar en niet op wat wenselijk is. Wij zijn er dan ook niet zo blij mee dat er in Europa zo uitgebreid is gepolderd met De Larosière. Acht u het mogelijk dat Europa besluit om zonder de Britten verder te gaan? Als u dat zou uitstralen op de Raad, maakt u duidelijk dat het VK de keuze heeft om bij te draaien of om alleen te komen staan. Acht u toezicht zonder de Britten überhaupt mogelijk? Zo ja, dan denk ik dat uw onderhandelingspositie veel sterker is dan wanneer u zegt dat de Unie er sowieso uit moet komen.

De heer Blom (PvdA): Natuurlijk heeft het de voorkeur van de PvdA-fractie om het Europabreed te regelen. Als dat niet lukt, dan moeten wij zonder het VK verder durven gaan. De problemen zijn namelijk zo groot dat het dan maar alleen voor de eurozone moet worden geregeld. Als je aangeeft die stap te durven zetten, wordt je onderhandelingspositie een stuk sterker.

De heer Ten Broeke (VVD): De Britten hebben vorig jaar een sleutelrol vervult bij de aanpak van de crisis. De heer Brown schoof toen echter aan bij een tafel die gereserveerd leek voor de eurogroep. Het kan dus wel. Wij kennen de bezwaren van het Hoger Huis. Natuurlijk willen wij ook liever samen met de Britten, maar als het niet anders kan dan... Wij kunnen het ons namelijk niet permitteren om helemaal niets te doen.

De voorzitter: Interrupties zijn niet bedoeld voor statements. Ik druk u op het hart om alleen vragen te stellen.

De heer Ormel (CDA): Ik maak bezwaar tegen de positie van de heer Pechtold. Blijkbaar denkt hij nog een beetje minister te zijn. Wij controleren de regering. Wij geven de regering een mandaat, maar wij onderhandelen niet.

De voorzitter: Dat is aan de fracties.

Minister Balkenende: Soms denk je: het is mooi dat de Kamer dat zegt. Maar soms zijn er momenten dat je een iets ander gevoel hebt. Toen de heer Ormel «Her Majesty the Queen» feliciteerde, dacht ik: mooi dat dit niet wordt vergeten. Ik sluit mij daar ook graag namens het kabinet bij aan.

Wij zijn het erover eens dat er een Europese aanpak moet komen. Wij zijn het er verder ook over eens dat bij voorkeur moet gebeuren wat De Larosière voorstelt. Maar moeten wij hier ook bespreken hoe de regering die doelen moet proberen te bereiken? U mag natuurlijk zeggen wat u wilt, maar ik zal als onderhandelaar nooit zeggen van welke drukmiddelen ik gebruik denk te gaan maken.

Het is de opdracht om er met alle partijen uit te komen. Stel dat het VK niet meedoet met de afspraken over het toezicht, kunt u mij dan zeggen welke gevolgen dat heeft voor het vestigingsbeleid van banken? Ik zou mij daarover zorgen maken. Ik begrijp de zorgen van mevrouw Peters niet voor niets zo goed. Ik wil dus dat het VK meedoet, maar ik ga nu niet speculeren over drukmiddelen. Meer zeg ik er nu niet over. De heer Ormel heeft overigens wel gelijk dat de regering onderhandelt en de Kamer het resultaat daarvan controleert.

De zuivelmarkt. Hierover heeft het kabinet vanochtend in een ander verband gesproken. Wat de heer Ormel hierover zegt, sluit geheel aan bij hetgeen de minister van LNV hierover naar voren heeft gebracht. Haar opvatting over de Health Check is de mijne en ik zal zijn punt dan ook naar voren brengen op de Raad. De situatie op de zuivelmarkt is moeilijk, maar dat neemt niet weg dat wij aan de gemaakte afspraken moeten vasthouden.

De heer Ten Broeke (VVD): Goed nieuws. Geldt het echter ook voor de staatssteunregels? Duitsland probeert die namelijk op te rekken om extra steun te kunnen verlenen aan zijn boeren.

Minister Balkenende: Ik zal op de Raad het punt van de heer Ormel over de Health Check naar voren brengen. Daarnaast zal ik het «level playing field» aan de orde stellen en dat raakt aan uw vraag. Ik weet natuurlijk ook dat er problemen zijn, maar dat neemt niet weg dat ik wil vasthouden aan het «level playing field».

Voorzitter. Mevrouw Wiegman stelde een vraag over de indicatoren voor de economie. Ik verwijs bij wijze van antwoord naar het debat dat wij hierover onlangs hebben gehad. Zij heeft echter gelijk: het bnp alleen is onvoldoende. Er zijn dan ook andere indicatoren nodig.

De heer Ten Broeke zei dat ik mijn rug recht moet houden in de gesprekken over Servië. Ik heb de afgelopen zeven jaar echter niet de klacht gehoord dat ik mijn rug niet recht weet te houden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De sociaaleconomische orde. Natuurlijk ga ik ervan uit dat u doet wat de Kamer u in het debat van vorige week heeft opgedragen.

Minister Balkenende: Voorzitter. Wat is dat nou toch weer?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Maar wat is straks uw inzet op de Europese Raad? Ik wil namelijk niet dat wat wij vorige week hebben besproken, beperkt blijft tot het nationale niveau. De bredere discussie die wij willen, moet ook op Europees niveau worden gevoerd.

Minister Balkenende: Maar mevrouw Wiegman, U weet toch ook wat de afgelopen maanden mijn inzet is geweest? Voor alle duidelijkheid: Nederland heeft steeds benadrukt dat de financiële crisis in samenhang moet worden gezien met energie, de millenniumdoelen en het klimaat. Dat heb ik naar voren gebracht op de Europese toppen en op de bijeenkomst van de G-20. Mevrouw Merkel heeft terecht een pleidooi gehouden voor een charta duurzaam economisch handelen. Ik heb haar daarbij gesteund, zoals blijkt uit ons gemeenschappelijke artikel. De Italianen werken nu ter voorbereiding van een volgende bijeenkomst aan «global standards».

In het debat over de sociaaleconomische orde is natuurlijk niet voor niets zo intensief gesproken over de betekenis van een sociaal en ecologisch georiënteerde markteconomie. De regering heeft zich hiervoor heel consequent ingezet en ik beschouw de opmerkingen van mevrouw Wiegman dan ook als ondersteuning van mijn beleid. Ik heb bovendien al vaker gezegd dat wij een nieuw verband nodig hebben tussen economie, ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid. Dat is echt nodig en het biedt ons bovendien grote kansen.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik begin met Iran. De woordvoerders hebben terecht hun zorgen uitgesproken over de situatie in dit land. De vraag of en hoe hieraan aandacht wordt besteed door de Raad, is al even begrijpelijk.

In de Iraanse kranten was te lezen dat de ambassadeurs van Duitsland, Italië, Nederland, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk op het matje zijn geroepen om de protesten van de Iraanse autoriteiten in ontvangst te nemen over in haar ogen onwelgevallige uitspraken over het verloop van de verkiezingen en het buitensporige geweld tegen demonstranten. Het protest van de autoriteiten betekent dat hierop op de Raad zeker zal worden teruggekomen.

Gisteren heb ik de Kamer in het debat over het mensenrechtenverslag verteld hoe het gesprek met de Iraanse zaakgelastigde in Nederland is verlopen. Naderhand kreeg ik een persbericht van de Iraanse ambassade onder ogen, waarin stond dat Iran heel verbaasd was dat ik mijn zorgen en mijn protesten heb overgebracht, omdat men verwachtte dat ik Iran complimenten zou maken over de hoge opkomst bij de verkiezingen. Die stak toch zeker heel goed af bij het schamele opkomstpercentage in Nederland bij de Europese verkiezingen! Het getuigt in ieder geval van lef om de aanval te kiezen op een moment dat de hele wereld zich zorgen maakt over het excessieve geweld van de Iraanse regering.

Gisteren waren er wederom grote demonstraties in Iran. Zo protesteerden zowel de aanhangers van Mousavi als de aanhangers van Ahmadinejad. Deze protesten zijn ordelijker verlopen dan eerdere demonstraties. Dat was vooral het gevolg van het iets terughoudender optreden van de politie. Overigens was te zien dat sommige politieagenten het V-teken maakten naar protesterende Mousavi-aanhangers. Blijkbaar is dus ook de politie verdeeld.

Hoe wordt toegezien op de hertelling en de afhandeling van de klachten over het oneerlijke verloop van de verkiezingen? Gisteren heb ik al gezegd dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de kandidaten de beste manier is om te garanderen dat de verkiezingen eerlijk verlopen. Mousavi heeft inmiddels nieuwe verkiezingen geëist. Blijkbaar gelooft hij niet dat de hertelling eerlijk zal verlopen. Ten slotte kan ik nog melden dat de leider van de Raad van Hoeders is gevraagd om klachten te onderzoeken.

Vooral bij universiteiten wordt geprotesteerd. De geheime dienst probeert die protesten steeds vaker met intimidatie de kop in te drukken. Zo houdt de geheime dienst huiszoekingen waarbij eigendommen worden vernield. Er zijn zelfs berichten dat er eergisteren op de universiteit doden zijn gevallen. Enkele hoogleraren hebben uit protest ontslag genomen. Om studenten te intimideren hebben de autoriteiten verder zelfs examenuitslagen geannuleerd. Het moge duidelijk zijn dat de spanningen nog steeds oplopen.

Persaccreditaties zijn ingetrokken, hetgeen haaks staat op de opmerking van de zaakgelastigde gisteren dat journalisten welkom zijn in Iran. De journalisten van NRC Handelsblad en de BBC kunnen alleen nog maar uit huis werken. Hierdoor is het moeilijk om een goed beeld te krijgen van de gebeurtenissen. Het Tsjechische voorzitterschap bereidt overigens een protest voor tegen de persbreidel. Gezien onze discussie over de vrijheid van meningsuiting, zal het de commissie deugd doen om te horen dat de regering dit protest steunt.

Afgelopen maandag heeft de Razeb zijn grote zorgen uitgesproken over het verloop van de verkiezingen en het geweld. Daaraan gekoppeld is gevraagd om een onderzoek. Ik verwacht dat de Europese Raad met een verklaring zal komen die hiermee in lijn is, omdat de Iraanse reactie onveranderd is. De Razeb heeft Iran er verder aan herinnert dat de EU in het nucleaire dossier een handreiking heeft gedaan. Dat aanbod ligt er nog steeds. Op dit moment is er dus geen sprake van een koppeling. De EU richt zich op dit moment dan ook vooral op het veiligstellen van de belangen van de mensen die de straat opgaan.

Er is gevraagd of de kandidaten eerlijk zijn. Daarover doe ik geen uitspraak. De heer Pechtold wees in dit verband ook op de verschillen in appreciatie. In de aanloop naar de verkiezingen is bepaald dat een aantal kandidaten niet mocht deelnemen aan de verkiezingen. Ik ga u niet zeggen of ik de oppositie beter of slechter vind dan de regering. Ik vind echter wel dat de klachten over het verloop van de verkiezingen serieus onderzocht moeten worden. Nog belangrijker is het dat vreedzame demonstranten van hun recht op vrijheid van meningsuiting gebruik kunnen maken. Hun rechten worden echter met buitensporig geweld geschonden. Hiertegen hebben wij ons natuurlijk hoe dan ook te verzetten. Dat staat los van de vraag of Mousavi voldoet aan de eisen die bijvoorbeeld D66 stelt aan de kwaliteit van de kandidaten.

De heer Pechtold (D66): Ik kan wat de minister zegt maar moeilijk duiden. Is hij bereid om schriftelijk dieper in te gaan op de situatie? Obama heeft gisteren gezegd dat Mousavi en Ahmadinejad een pot nat zijn. Ik vond dat een bijzondere uitlating. De minister zegt nu dat eigenlijk alle kandidaten langs de meetlat gelegd zouden moeten worden. Sommigen zeggen dat het Westen zich met zijn eigen zaken moet bemoeien, omdat wij anders de Iraanse leiders in de kaart spelen. Zij kunnen dan immers roepen dat het een Westers complot is. Ik zou hierover, over het nucleaire programma en de handelsmissies graag diepgaander met de regering van gedachten wisselen. Ik ben in ieder geval blij dat alle 27 lidstaten samenwerken. De komende weken wil ik niet meer verrast te worden, want ik neem het mijzelf toch kwalijk dat ik de situatie niet helemaal kan doorgronden.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik steun het verzoek van de heer Pechtold om een brief.

Het protest van de regering is goed. Er is echter wel een nieuw element, want Mousavi zegt geen hertelling te wensen. Hij zal daar dus geen mensen voor ter beschikking stellen, ook al is dat de enige manier om nog iets van controle uit te oefenen. Een protest is goed, maar ik vraag u ook om geen technische assistentie aan te bieden. Gisteren was daar nog wel sprake van en dat is verkeerd, want mij mogen op geen enkele manier de uitslag legitimeren.

De heer Ormel (CDA): Ik ben het eens met de SP-woordvoerder dat wij niet van alles met elkaar moeten gaan verbinden. Er zijn grote problemen met de verkiezingen, de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Ik hecht eraan dat de Europese Raad zich vooral daarop richt. Mijn fractie heeft vaak kritiek op de pers, maar ik moet zeggen dat de berichtgeving in de aanloop naar de verkiezingen uitstekend was: ik heb heel veel achtergrondinformatie gekregen. Ik denk echt dat het helpt dat wij ervoor proberen te zorgen dat de pers het land weer in kan. Laat de Europese Raad daar zijn pijlen op richten!

Mevrouw Peters (GroenLinks): Brieven en debatten zijn mooi, maar de komende dagen komt het erop aan. Ik vrees dat het geweld na alle verklaringen uit de Europese hoofdsteden en Washington zal escaleren. Ik ben bang dat de Iraanse regering de gelederen zal sluiten en zich in reactie op de protesten uit het Westen alleen maar harder zal opstellen.

Ik ondersteun de inhoud van de harde verklaringen tot nu toe helemaal, maar ik hoop dat de EU daarbovenop gebruik zal maken van zijn diplomatieke contacten met Teheran om te wijzen op het belang dat de politieke en democratische rechten van de demonstranten worden beschermd.

De voorzitter: Ik stel voor dat wij ons bij de beantwoording door de minister van Buitenlandse Zaken vanaf nu beperken tot één interruptie. Doen wij dat niet, dan moeten wij het antwoord van de staatssecretaris missen. En dat zo toch wel heer erg jammer zijn.

Minister Verhagen: De ambassades in Iran doen wat ze kunnen om zicht te krijgen op de situatie en om duidelijk te maken dat de vrijheden van de demonstranten gerespecteerd moeten worden. Men kijkt niet werkeloos toe, maar de mogelijkheden zijn natuurlijk wel beperkt. Nu de persaccreditaties zijn ingetrokken, is het de achterblijvende journalisten in principe verbonden om verslag te doen. Doet men dat wel, dan loopt men het gevaar om in het gevang te eindigen. De verdeeldheid neemt tegelijkertijd toe. De Iraanse bevolking heeft zich dan zeker ook nog niet neergelegd bij de gang van zaken.

Het is sowieso nuttig om de Kamer een brief te sturen over de positie van de regering tegenover Iran. Ik kan nu al wel zeggen dat ik het er niet mee eens ben dat wij niet zouden mogen spreken over het nucleaire dossier. De protesten in Iran mogen ons er namelijk niet van weerhouden om stappen tegen Iran te zetten. Wij hebben Iran niet voor niets opgeroepen om de uitgestoken hand van de VS en de EU aan te nemen. Wij protesteren tegen de gang van zaken rond de verkiezingen, maar dat betekent niet dat wij met onze rug naar Iran moeten gaan staan en moeten inzetten op de-escalatie. De heer Van Bommel en de heer Ormel denken dat het hierdoor moeilijker wordt om te werken aan de veiligheid van de demonstranten en de vrijheid van meningsuiting. Ik betwijfel dat ten zeerste. Onze eerste zorgen horen gericht te zijn op de gebeurtenissen van vandaag. Op dat punt ben ik het dus geheel eens met de heer Van Bommel.

Ik zeg toe dat er een wat bredere brief over de situatie in Iran naar de Kamer komt. De handelsmissies van Nederland met Iran gaan verder dan die in de rest van de EU. In het algemeen geldt echter dat de gebeurtenissen in Iran hebben geleid tot een eensgezinde EU en tot gecoördineerd optreden van de lidstaten en de ambassades. De zorg van de heer Pechtold dat iedere lidstaat op eigen houtje iets gaat doen, kan ik wegnemen: de afstemming is heel goed geregeld.

Het legitimeren van de verkiezingsuitslag. Daarvan is geen sprake. Ik heb gisteren namelijk niet voor niets gezegd dat de kans nihil is dat er buitenlanders worden toegelaten. Ik wens overigens ook op geen enkele manier mee te werken aan het legitimeren van de uitslag. Een en ander neemt niet weg dat de hertelling transparant moet zijn en op zo’n manier moet plaatsvinden dat de kandidaten de nieuwe uitslag wel vertrouwen. Ik heb gisteren echter al aangeven wat Mousavi hiervan vindt.

De regering heeft het reisadvies voor Iran aangepast, mede gelet op de buitengewoon onveilige situatie voor buitenlanders, filmers, fotografen etc.

Syrië. De onderhandelingen met dit land zijn goeddeels afgerond. In het akkoord zijn zogenaamde essentiële clausules opgenomen. Dat zijn clausules over massavernietigingswapens en mensenrechten. Nederland probeert de opschortingsclausule, de voorwaarden waaronder het verdrag eventueel kan worden opgeschort, aan te scherpen. Op dit moment vinden de afrondende technische onderhandelingen plaats. Voor zover ik weet is de tekst praktisch rond en gereed voor ondertekening. Binnenkort zal de vraag dan ook aan de orde komen of Nederland gaat tekenen. Zo’n beetje 90% van de lidstaten heeft een voorschot genomen op het antwoord op deze vraag, zie het verslag van de Razeb. De regering is het echter met de Kamer eens dat de situatie in Syrië zorgelijk is. Dat geldt zowel de democratie als de mensenrechten. Daarbij moeten wij wel onder ogen zien dat Syrië heeft afgezien van een destructieve rol bij de verkiezingen in Libanon. Wij kunnen verder blij zijn dat Libanon daardoor een constructieve rol kan spelen bij het oplossen van het vredesvraagstuk in het Midden-Oosten.

Syrië is essentieel voor een duurzame vrede in het Midden-Oosten. Als wij het akkoord niet tekenen en geen dialoog met dit land aangaan, zijn onze mogelijkheden beperkt om bij te dragen aan verbetering van de democratie en de mensenrechtensituatie in dit land. Het is daardoor niet helemaal evident wat wij het beste kunnen doen. Ik ga maandag in Syrië op bezoek bij de president en de minister van Buitenlandse Zaken. Ik wil in dat gesprek in ieder geval een duidelijke indicatie krijgen dat Syrië de associatie te goeder trouw aangaat en dus bereid is om te werken aan democratie en mensenrechten. Als ik daarvan overtuigd ben, zal ik beslissen om wel of niet te tekenen.

De bredere context voor het vredesproces in het Midden-Oosten heb ik de Kamer geschetst. Iedereen, dus ook de VS, hoopt dat Syrië deel gaat uitmaken van het alomvattende vredesproces. Dat punt weeg ik mee. Tegelijkertijd spelen hier ook voor ons zeer belangrijke principes een rol, namelijk mensenrechten en democratie. Ik heb in het vorige overleg aangegeven wat de Nederlandse positie is, maar dat laat onverlet dat je te allen tijde bereid moet zijn om de totale context onder ogen te zien.

In het Midden-Oostendossier is niet zo veel veranderd. De Razeb heeft in december besloten tot intensivering dan wel upgrading van de betrekkingen van de EU met Rusland. Nederland is daarvan een voorstander. Er ligt overigens ook een motie van de Tweede Kamer waarin wij hiertoe worden opgeroepen. Deze intensivering moet echter ook betrekking hebben op de politieke dialoog over de mensenrechten. In de upgrading zit dan ook de totstandkoming van een officiële mensenrechtendialoog. Een commissie zal zich hierover buigen. Het is altijd het standpunt van de regering geweest dat wij meer invloed kunnen uitoefenen op Israël wanneer wij als een serieuze partner van Israël over dit soort zaken praten dan wanneer wij niet met Israël praten.

In de associatieraad van afgelopen maandag is door de EU bevestigd dat de intensivering, zoals eerder besloten, er moet komen, maar nu nog niet. Sommige lidstaten zijn tegen de uitvoering van die geaccordeerde intensivering, vanwege de nasleep van de Gaza-interventie. Dat heeft echter niet verhinderd dat in de conclusies van de associatieraad staat dat de EU streeft naar het intensiveren van de relaties met Israël.

De heer Pechtold (D66): De minister onderbouwt niet waarom intensivering tot meer invloed zou leiden. Volgens hem is dat blijkbaar nu eenmaal zo. Mijn tegenargument is wat de VS nu gebeurt. De VS hebben heel intensieve contacten met Israël, maar toch krijgen zij steeds minder invloed. Andere landen kiezen voor minder intensivering en waarom wilt u dat niet? Kunt u dat met inhoudelijke argumenten onderbouwen?

De voorzitter: Ik wijs erop dat wij deze discussie de afgelopen weken al drie keer gevoerd hebben.

Mevrouw Peters, een korte vraag, anders komen wij in tijdnood.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik constateer dat de associatieraad voorlopig nog niet wordt ingericht.

Minister Verhagen: Die is reeds ingericht!

Mevrouw Peters (GroenLinks): De intensivering van het EU-associatieakkoord vindt voorlopig nog niet plaats. Dat is niet overeenkomstig het Nederlandse standpunt. U kunt zich mijn opluchting hierover voorstellen, maar is het voor u ook reden om te erkennen dat u tot nu toe een verkeerd standpunt innam? Nederland heeft bakzeil moeten halen! Nederland heeft ingestemd met een nieuwe consensus binnen de EU: nu niet intensiveren.

Minister Verhagen: Integendeel. Absoluut niet. Met alle respect, maar mevrouw Peters slaat de plank volledig mis.

Ten eerste heeft Nederland geen bakzeil gehaald. Er is helemaal geen sprake van een besluit van de EU-ministers dat de associatieraad niet doorgaat of dat de betrekkingen bevroren zouden worden. Ten tweede wordt in de EU-verklaring juist bevestigd dat de intensivering uiteindelijk door moet gaan. Dat is conform de Nederlandse wens. De Nederlandse positie blijft dus in lijn met de motie-Van der Staaij/Haverkamp, een motie die in grote meerderheid door de Tweede Kamer is aanvaard. In deze motie staat namelijk dat de relaties met Israël moeten worden versterkt, inclusies de oprichting van een comité voor de mensenrechten.

Als mevrouw Peters denkt dat het EU-standpunt is teruggedraaid, heeft zij ongelijk, want de EU heeft nu juist bevestigd dat intensivering het doel blijft. En daar ben ik dan ook blij mee. Mevrouw Peters mag het verwoorden zoals zij wil, maar als zij denkt dat dit bakzeil halen is, haal ik het liefst iedere dag bakzeil. Als mevrouw Peters blij is met het idee dat zij gelijk heeft, dan moet zij vooral haar eigen gelijk koesteren.

De voorzitter: Doet u nu niet aan uitlokking.

Ik vraag u door te gaan met het onderwerp Servië, want dan kunnen wij de staatssecretaris nog aan het woord laten.

Minister Verhagen: Voorzitter. De discussie in de Kamer over Servië was echt een warm bad in vergelijking met de discussie in de Razeb! Maar dat zal de commissie niet verbazen. Ik bedank de Kamer verder voor haar brede steun voor mijn standpunt.

De discussie afgelopen maandag over Servië draaide om de samenwerking van Servië met het ICTY. Hoofdaanklager Brammert was te gast. Hem is door de raad gevraagd of Servië alles doet wat in zijn mogelijkheden ligt. Hij benadrukte dat er sprake is van een forse verbetering van de samenwerking. Maar op de vraag of Servië alles doet, antwoordde Brammert: Als u mij vraagt of Belgrado het maximale doet, dan moet ik daarop nee zeggen. Dat is de reden dat Nederland aan zijn standpunt vasthoudt.

Tegelijkertijd vond een meerderheid van de ministers en de Commissie dat de verbeterde samenwerking van Servië met het ICTY afdoende invulling geeft aan de voorwaarde van volledige samenwerking. Nederland ziet dat anders en dat heb ik ook gezegd.

Het is inderdaad waar dat men de hele hand wilde toen ik een vinger gaf. Ik wilde de verbetering van de samenwerking waarderen met handelspreferenties bovenop de visumliberalisatie. Dat is als onvoldoende van de hand gewezen door een meerderheid van de lidstaten. Ik sluit dan ook niet uit dat het aanstaande donderdag en vrijdag nogmaals op de Raad wordt besproken. Nederland zal dan vasthouden aan wat ik maandag namens Nederland heb gezegd. De feiten zullen op de komende Europese Raad niet anders liggen dan afgelopen maandag en dus zal het Nederlandse standpunt niet veranderen. Wij zullen ons aanbod voor handelspreferenties herhalen. Op die manier willen wij namelijk de verbeterde samenwerking waarderen. Over de visumliberalisaties is voor de hele Balkan een besluit genomen. In oktober kan de JBZ-raad daarover daardoor een definitief besluit nemen.

Staatssecretaris Timmermans: Voorzitter. De klimaatverandering. Veel leden van de commissie zeiden terecht dat het gevoel van urgentie groter zou moeten zijn. Het publieke beeld is ook dat wij te weinig doen en dat het te langzaam gaat. Wij willen dan ook graag het tempo omhoog brengen.

Mevrouw Peters stelde de cruciale vraag: probeer je het konvooi bij elkaar te houden of sla je een eigen weg in met een aantal verwante lidstaten? Ik zou het bijzonder onverstandig vinden om te proberen een kopgroep te vormen. Die kopgroep zou vandaag overigens alleen maar bestaan uit de lidstaat Nederland. Dat is misschien leuk, maar wat bereik je ermee? Andere lidstaten, waaronder lidstaten die net zo ambitieus zijn als wij, maken op dit moment namelijk een andere afweging. Dat geldt niet alleen voor de Scandinavische landen, maar ook voor Groot-Brittannië. Onze enige kans om er in Kopenhagen een succes van te maken, bestaat eruit dat de EU daar met één mond spreekt en bereid is om de leiding te nemen op basis van de uitgangspunten die in de Europese Raad van maart zijn vastgesteld.

Als wij daarvan afstand zouden nemen door een eigen weg in te slaan, wordt de kans dat de Europese Unie eensgezind in Kopenhagen verschijnt, heel klein. Dat brengt het gevaar met zich dat andere spelers geen enkel belang meer hechten aan Kopenhagen of in een bilateraal tussen de VS en de China op een heel ander spoor gaan zitten. Dat is niet in het belang van het mondiale klimaatbeleid. Ik begrijp waarom de GroenLinks-fractie het langzaam vindt gaan, maar deze fractie moet tegelijkertijd ook de positieve ontwikkelingen erkennen. Zo is in de Ecofinraad bevestigd dat Europa een gezamenlijke lijn heeft afgesproken over de lastenverdeling en de verantwoordelijkheid voor de uitstoot. Op grond daarvan kunnen wij straks onze positie bepalen. Natuurlijk zouden wij liever zien dat er nu al overeenstemming bestond over de financiering, maar dat zal toch echt nog enige tijd vergen. Desondanks moeten wij proberen om gezamenlijk afspraken te maken.

Mevrouw Peters stelt dat wij ons nu al vast moeten leggen op de bedragen die zijn genoemd. Wat gebeurt er echter als Nederland dat zou doen? Men zegt: oké, betaal dan maar. Het risico daarvan is dat de lidstaten die daartoe toch al de neiging hebben, zich helemaal als «free riders» gaan gedragen. Dat geldt zowel voor de noodzaak om naar draagkracht bij te dragen aan de financiële lasten als voor het mitigeren van de gevolgen van klimaatverandering voor de armste landen. Dan zal er zeker gezegd worden: Nederland, jullie betalen toch al heel veel aan ontwikkelingssamenwerking, doe dit er nog maar even bij. Landen als Italië met een heel laag bnp-percentage zullen dan helemaal voor hun verantwoordelijkheid weglopen. Dat wil ik niet. Wij moeten het in Europa gezamenlijk doen.

Ik zeg mevrouw Peters dan ook: wees voorzichtig als u zoiets vraagt. Het geeft ons misschien een lekker gevoel als wij voor de muziek uit lopen in een kopgroep van één, maar het kan er ook toe leiden dat wij de kans op een gezamenlijk EU-standpunt alleen maar kleiner maken. Ik begrijp wel dat zij haast wil maken om te voorkomen dat wij te laat zijn voor Kopenhagen, maar bij dit soort heel grote vragen en belangen wordt er in Europa heel vaak pas om vijf of zelf om één voor twaalf een akkoord gesloten. Ik vraag mevrouw Peters daarom om het belang te erkennen van de uitgangspunten die in de Ecofin zijn vastgesteld, financiële draagkracht en verantwoordelijkheid, en ons tegelijkertijd de ruimte te geven om op een later moment afspraken te maken.

Het kan niet zo zijn dat wij wel tegen de rest van de wereld zeggen dat men naar draagkracht moet meebetalen en tegelijkertijd in de EU geen afspraken kunnen maken over hoe die draagkracht intern wordt ingevuld. Dat wil ik voorkomen door tot op het allerlaatste moment te blijven onderhandelen. Overigens weet mevrouw Peters ook dat Nederland zich ervoor sterk maakt dat het belang van internationale financiering van «low carbon development strategies» voor ontwikkelingslanden wordt erkend in de conclusies van de Europese Raad.

Niemand neemt op dit moment afstand van de conclusies van maart. Daarin staat nog steeds: ruim voor Kopenhagen zal de EU haar inzet ten aanzien van internationale financiering voor het klimaatbeleid bepalen. Daaraan wil ik graag vasthouden.

De Ierse garanties. De minister-president heeft hierover al het nodige gezegd en ik kan mij dan ook beperken tot de neutraliteit. De commissie weet overigens dat in de Europese Raad is afgesproken dat de Ieren de juridische garanties krijgen die ze vragen, zonder dat daarmee het ratificatieproces van het verdrag wordt hernieuwd, opengebroken of overgedaan. Het neutraliteitsbeleid raakt Nederland niet, want wij zijn geen neutraal of ongebonden land. Andere landen raakt het wel en dat zijn ook landen die niet neutraal willen worden genoemd, maar die ook niet aan een alliantie deelnemen. Ik denk dan aan Zweden en Finland. Interessant is dan ook dat de verduidelijkingen een aantal principes bevestigen die voor alle lidstaten gelden. Iedere lidstaat bepaalt zelf de hoogte van zijn defensie-uitgaven. De deelname aan militaire operaties en permanente gestructureerde samenwerking wordt al door de lidstaten bepaald. Ten slotte tast het Verdrag van Lissabon niet het nationale defensiebeleid aan en voorziet het ook niet in de oprichting van een EU-leger.

Voor diegenen die de tekst kenden, zijn dit stuk voor stuk open deuren. Zo staat het immers in het verdrag. Door de geallieerden van de heer Van Bommel – ik noem de heer Ganley in Ierland – is voortdurend betoogd dat er een Europees leger zou komen et cetera, et cetera. Dat zou zelfs in strijd zijn met het Verdrag van Lissabon! Voor alle zekerheid leggen wij nog eens vast, wat al in het verdrag staat: namelijk dat dit niet het geval is. Daar kunnen wij vanuit Nederlands perspectief moeilijk bezwaar tegen hebben.

De heer Ormel vroeg of Nederland meer materieel beschikbaar zou willen stellen voor Frontex. Op dit moment zijn wij in gesprek met Frontex over de mogelijkheden. Wij zien namelijk ook dat Nederland zich solidair zou moeten tonen met de lidstaten die de grootste lasten dragen. Voordat wij nieuwe stappen zetten, willen wij wel overeenstemming hebben bereikt over de «rules of engagement» en de voorwaarden wij met Frontex meedoen. De Kamer zit hier ook bovenop en wij moeten het dus heel goed uitonderhandelen. Verder willen wij alleen in de aangewezen gebieden patrouilleren en niet zoals Spanje ook buiten de territoriale gebieden. Nederland wil dus de bijdrage aan Frontex graag materieel invullen.

De heer Ormel (CDA): Ik ben verheugd over het antwoord van de staatssecretaris. Ik las de geannoteerde agenda namelijk zo dat Nederland zich bereid ging verklaren om expertise te leveren aan Frontex. Uit het antwoord begrijp ik dat de regering zich voorbereidt op een materiële bijdrage aan Frontex.

Staatssecretaris Timmermans: Daarover zijn wij in gesprek. Dat gaat iets minder verder dan de heer Ormel nu suggereert, namelijk dat wij al precies weten wat wij gaan leveren. Ik kan hem nu niet meer zeggen dan dat wij met Frontex in gesprek zijn en wat de grenzen zijn waarbinnen wij willen opereren. Daarbij komt dat wij ook moeten kunnen leveren waar men ons om vraagt. De defensiecapaciteit staat immers onder druk.

De heer Ormel (CDA): Zouden wij niet moeten overgaan tot evenredige «burden sharing» voor Frontex om te voorkomen dat sommige lidstaten net als bij NAVO-operaties meer doen dan andere lidstaten?

De heer Ten Broeke (VVD): Mijn fractie heeft al eerder voor het beschikbaar stellen van materieel gepleit. Dat geldt ook voor «burden sharing».

Zit bij de «rules of engagement» ook de afspraak dat mensen die voet aan boord zetten van een Nederlands schip, geen aanspraak kunnen maken op een (tijdelijke) verblijfsvergunning?

Staatssecretaris Timmermans: Op dat laatste punt kan ik nu niet reageren. Het klinkt mij heel logisch in de oren, maar voor alle zekerheid laat ik het uitzoeken. Ik zal u schriftelijk laten weten hoe het precies zit.

De heer Ormel concentreert zich op Frontex, maar onder zijn vragen ligt natuurlijk het besef dat het steeds noodzakelijker wordt om te komen tot één Europees asiel- en migratiebeleid. Ook daarover zijn wij het met de Kamer volstrekt eens, mits het om een compleet asiel- en migratiebeleid gaat. Dat beleid moet zien op de regels voor de toelating tot Europa en de manier waarop wij in de Unie met toegelatenen omgaan. Ten slotte moeten wij een perspectief gaan bieden aan de landen waar deze mensen vandaan komen. Als je aan de bron niets of te weinig doet, dan zal de aanvoer uit deze landen gewoon blijven doorgaan, hoe hoog je het hek om de EU ook maakt.

Voorzitter. Hiermee heb ik antwoord gegeven op de resterende vragen. Ik herhaal dat ik op dat ene punt snel schriftelijk zal terugkomen.

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Ik zou graag horen dat ook in de discussie vast wordt gehouden aan de lijn die is uitgezet door de minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. In aansluiting daarop. De minister-president gaf aan dat het risico bestaat dat banken zich in Londen gaan vestigen als de Britten niet mee willen werken aan de voorstellen van de Commissie. Summers en Geithner hebben gisteren in de Washington Post een artikel het licht doen zien, waaruit je kunt opmaken dat de Amerikanen nu juist de andere kant opgaan. De FED gaat namelijk toezicht houden op alle banken en gaat banken ook verplichten om grotere reserves aan te leggen. Zowel op het vaste land van Europa als in de Verenigde Staten komen grote banken dus steeds meer onder streng toezicht te staan. Ik zou daarvoor dus niet al te bevreesd zijn.

De heer Pechtold (D66): Ik wens het kabinet veel succes.

De heer Blom (PvdA): Frontex. De staatssecretaris sprak over de mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage. Voldoet het materieel dat in Europa aanwezig is, eigenlijk wel aan de eisen die Frontex aan het materieel stelt. Zo nee, zijn er dan initiatieven mogelijk in Europa om geschikt materieel alsnog beschikbaar te stellen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Een onbeantwoorde vraag. Ik heb gevraagd naar de rol van de Poolse premier, die zei in Kopenhagen aan de onderhandelingstafel te willen aanschuiven. Is dat waar? Zo ja, is dat niet een beetje merkwaardige koploper?

Minister Balkenende: Ik neem met belangstelling kennis van de opmerking van de heer Ten Broeke over het toezicht. Ik hoef daar nu niet op in te gaan.

Mevrouw Wiegman. Ik weet niet wat de Poolse premier gaat doen. Over de participatie van regeringsleiders is op dit moment nog niets te zeggen. Als daartoe aanleiding bestaat, zal ik de Kamer informeren. Het is echter inderdaad wel goed om deze ontwikkeling te volgen.

Minister Verhagen: Ik had reeds gezegd dat Nederland tussen afgelopen maandag en komende donderdag niet inhoudelijk van positie zal veranderen. Het standpunt van de regering is dus onveranderd.

Staatssecretaris Timmermans: De heer Blom. Nederland beschikt over materieel dat hiervoor ingezet kan worden. Het is echter niet altijd beschikbaar, maar dat geldt voor andere lidstaten ook. Maar ik kan nu natuurlijk niet in een minuutje met hem bespreken of er voldoende adequaat materieel is. Op zichzelf is het natuurlijk wel een interessant onderwerp om in een ander overleg te bespreken. Ik laat dat debat echter graag over aan de staatssecretaris van Justitie.

De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de beantwoording van de regering.

Ik meld u dat de fractie van GroenLinks overweegt om het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen. Het is niet mogelijk om dit aansluitend op dit algemeen overleg te doen. Het zal gebeuren direct voor of direct na de lunchpauze.

Staatssecretaris Timmermans: Voorzitter. Ik ben inhoudelijk op de bijdrage van de GroenLinks-fractie ingegaan. Ik mag er dan toch zeker van uitgaan dat mijn argumenten worden gewogen, voordat men besluit om het verslag op de plenaire agenda te zetten. Waarom is een VAO nodig? Was mijn antwoord soms onvoldoende?

De voorzitter: Het staat een fractie altijd vrij om een verslag van een algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen Als mevrouw Peters wil ingaan op de opmerking van de staatssecretaris, kan dat natuurlijk.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik heb de opmerkingen van de staatssecretaris over mijn voorstel voor een kopgroep zo serieus genomen dat ik daarover in mijn fractie wilde overleggen. In ruil daarvoor heb ik helaas de rest van de inbreng van de staatssecretaris gemist. Ik weet daardoor niet of hij ook antwoord heeft gegeven op mijn suggestie dat Nederland zich ervoor gaat inzetten dat...

De voorzitter: Mevrouw Peters, dit kan echt niet. U verlaat de vergadering om over een onderwerp te kunnen overleggen met uw fractie. Dat staat u vrij, maar dan kunt u niet na de tweede termijn van de regering een onderwerp terughalen. U hebt toegelicht waarom u het verslag op de plenaire agenda wilt plaatsen. Ik stel voor dat wij het daarbij laten.

Toezeggingen

– De minister van Buitenlandse Zaken stuurt de Kamer een brief over een aantal aspecten van de situatie in Iran.

– De staatssecretaris stuurt de Kamer een brief over de vraag of mensen die aan boord worden genomen van een schip van Frontex, een automatisch recht krijgen op een tijdelijke verblijfsvergunning.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Van Baalen (VVD), Ormel (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Boekestijn (VVD), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Haverkamp (CDA), Lempens (SP), Schermers (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Nicolaï (VVD), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Besselink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (ChristenUnie) en Vendrik (GroenLinks).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD) en Vendrik (GroenLinks).

Naar boven