21501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

nr. 907
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2009

Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 en 16 juni 2009.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN EN EXTERNE BETREKKINGEN (RAZEB) VAN 15 EN 16 JUNI 2009

Algemene zaken

Voorbereiding van de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009

De Raad zal de ontwerpconclusies van de Europese Raad bespreken. Naar verwachting zullen deze vooral aandacht besteden aan de financiële en economische crisis, het verdrag van Lissabon en de internationale financiering van klimaatbeleid.

Met betrekking tot de financieel-economische crisis heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend (op basis van het rapport van De Larosière) voor versterking van het Europees toezicht op de financiële sector, zowel op macro(systeem)niveau als op individuele grensoverschrijdende financiële instellingen. Nederland hecht zeer aan een verbetering van het Europese toezicht op financiële instellingen en kan zich in algemene zin vinden in de voorstellen van de Commissie.

Op basis van een rapport dat door de Ecofin Raad is opgesteld zal de Europese Raad spreken over de implementatie van het economisch herstelplan. Uit dit rapport blijkt dat de nationale stimuleringsmaatregelen die lidstaten hebben genomen omvangrijker zijn dan verwacht, ca. 5% van het BBP als ook automatische stabilisatoren worden meegeteld. Het rapport benadrukt terecht dat het nu zaak is dat de overheidsfinanciën van lidstaten terugkeren naar een houdbaar pad, conform de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact. Nederland is voorstander van echte, eerlijke, ambitieuze afspraken hierover.

Verder zal de Europese Raad zich buigen over de reële invulling van de maatregelen waarmee aan de Ierse zorgen en wensen ten aanzien van het verdrag van Lissabon tegemoet gekomen zal worden. Tevens zal de Europese Raad zich beraden over de kandidaat-voorzitter voor de Commissie. Nederland heeft daartoe al steun uitgesproken voor een tweede termijn van de huidige voorzitter Barroso.

Op de Europese Raad zal de voorbereiding van de VN-klimaattop in Kopenhagen opnieuw aan de orde komen. Dit onderwerp wordt in juni in verschillende Raadsformaties besproken. Het voorzitterschap heeft inmiddels ter voorbereiding van de Europese Raad een papergepubliceerd dat rapporteert over de voortgang met betrekking tot de belangrijkste vraagstukken voor Kopenhagen. Aan de hand van de voorstellen in dit paper zal in de Europese Raad gesproken worden over de noodzaak te bewegen naar een low carbon economy, de toezeggingen van andere ontwikkelde landen tot op heden, de rol van het Major Economies Forum, de G8 en andere high level bijeenkomsten over klimaatverandering en het belang van low carbon development strategies voor ontwikkelingslanden. Vanuit de Ecofin Raad zullen tevens voorstellen gedaan worden met betrekking tot de gewenste internationale architectuur voor het financieren van internationaal klimaatbeleid en de internationale lastenverdeling.

De Kamer zal hierover, zoals gebruikelijk, zo spoedig mogelijk nader worden geïnformeerd.

Kroatië (eventueel)

De Raad zal mogelijk spreken over de stand van zaken met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Kroatië. Sinds de discussie die de Raad op 27 april jl. aan dit onderwerp wijdde is er weinig vooruitgang geboekt. Slovenië blokkeert nog steeds twaalf onderhandelingshoofdstukken vanwege het bilaterale grensgeschil met Kroatië over toegang tot de Adriatische Zee. De bemiddelingspogingen van Commissaris Rehn stuiten op weerstand van betrokken partijen; het laatste compromisvoorstel van Rehn werd door Kroatië geaccepteerd, maar is inmiddels door Slovenië verworpen. Nederland stelt zich op het standpunt dat bilaterale kwesties in onderling overleg dienen te worden opgelost en niet zouden mogen interfereren met de toetredingsonderhandelingen. Nederland betreurt dat het grensgeschil de aandacht afleidt van de noodzakelijke hervormingen in Kroatië. Los van de Sloveense blokkade lopen de onderhandelingen ook vertraging op door het gebrek aan samenwerking van de Kroatische autoriteiten met het Joegoslavië Tribunaal. Volledige samenwerking met ICTY is een cruciaal onderdeel van het onderhandelingsraamwerk tussen de EU en Kroatië. Hoofdaanklager Brammertz heeft zich op 4 juni in zijn briefing voor de Veiligheidsraad van de VN opnieuw in negatieve zin uitgelaten over het Kroatische gebrek aan samenwerking bij het aanleveren van materiaal dat de aanklacht tegen generaal Gotovina kan ondersteunen. Nederland blijft, samen met een aantal andere lidstaten, van oordeel dat Kroatië meer inspanningen dient te leveren in de samenwerking met ICTY, alvorens voortgang kan worden geboekt in de onderhandelingen over het hoofdstuk over rechtelijke macht en fundamentele rechten (hoofdstuk 23).

Externe Betrekkingen

Midden-Oosten (MOVP inclusief Libanon en Syrië)

De Raad zal spreken over het Midden-Oosten vredesproces (MOVP), over de uitkomsten van de verkiezingen in Libanon en over de politieke situatie in Syrië.

Sinds het aantreden van president Obama is in het MOVP een nieuwe dynamiek waarneembaar, waarbij de Verenigde Staten duidelijk het voortouw neemt om alle partijen te bewegen weer bij elkaar aan de tafel te zitten. De Verenigde Staten schuwt bovendien niet om, zo bleek ook uit de toespraak van president Obama in Caïro, beide partijen op hun rechten én verplichtingen te wijzen. Daarnaast onderstreept de Verenigde Staten het belang van de regionale dimensie, hetgeen aansluit bij de opvatting van Nederland dat het Arabisch Vredesinitiatief een van de hoekstenen van het MOVP is, naast het Annapolis proces, de Routekaart voor de vrede en de kwartetvoorwaarden.

Nederland is van mening dat het EU-beleid ten aanzien van het MOVP het VS-beleid dient te ondersteunen. Het inbedden van de regionale dimensie in het MOVP zou in EU-verband met name vorm kunnen krijgen door verdere uitwerking van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP) of via de Associatieakkoorden met landen in de regio. Het laatste aspect zal tijdens de Raad aan de orde komen in de discussie over Syrië. Nederland meent dat het nu nog te vroeg is om over te gaan tot ondertekening van het Associatieakkoord met dat land. Daarvan kan pas sprake zijn als Syrië zijn opstelling inzake met name mensenrechten, non-proliferatie, het Speciaal Tribunaal voor Libanon, terrorismebestrijding en het MOVP in positieve zin wijzigt.

Georgië (eventueel)

De Raad zal mogelijk spreken over de actuele politieke situatie in Georgië n.a.v. de aanhoudende oppositiedemonstraties. Op 11 mei jl. zijn partijen een dialoog aangegaan, echter tot heden zonder succes. Hoewel het aantal demonstranten sinds de aanvang van de demonstraties aanzienlijk is afgenomen, waren er ter gelegenheid van de Nationale Dag op 26 mei jl. circa 60 000 mensen aanwezig bij een bijeenkomst van de oppositie in het stadion. Dit gaf de oppositiepartijen een nieuw impuls om demonstraties voort te zetten.

Op 31 mei jl. werden er «parlementsverkiezingen» in Zuid-Ossetië gehouden. Het EU-voorzitterschap heeft in een verklaring deze verkiezingen scherp veroordeeld als ongeldig en in strijd met initiatieven om de regio te stabiliseren. Ook werd in deze verklaring de territoriale integriteit en soevereiniteit van Georgië door de EU herbevestigd.

Nederland steunt actieve EU-betrokkenheid bij de situatie in Georgië en is van mening dat de Georgische politieke partijen de vreedzame dialoog moeten blijven voortzetten.

Westelijke Balkan

Het Tsjechische voorzitterschap heeft de Hoofdaanklager van het Joegoslavië Tribunaal, de heer Brammertz, uitgenodigd om tijdens een lunchbijeenkomst bij de Raad te spreken over de samenwerking van Servië en andere Westelijke Balkanlanden met het ICTY. In zijn briefing voor de VN-Veiligheidsraad van 4 juni jl. concludeerde de heer Brammertz dat Servië en Kroatië nog niet volledig met het Tribunaal samenwerken, hoewel naar zijn oordeel ten aanzien van Servië sprake was van verdere verbetering. Voor Nederland is het oordeel van de heer Brammertz, zoals bekend, een belangrijk element in de eigen afwegingen met betrekking tot ontwikkeling van de relaties tussen de EU en genoemde landen.

De regering is zich er terdege van bewust dat de overgrote meerderheid van lidstaten al eerder van mening was dat Servië tegemoet gekomen moet worden en in de door Brammertz vastgestelde additionele voortgang extra reden zal zien om van Nederland en België te eisen nu deze grote meerderheid te volgen. Met betrekking tot de SAO is en blijft de regering van mening dat deze pas aan de parlementen kan worden aangeboden ter ratificatie indien er sprake is van volledige samenwerking. Nu er evenwel wederom sprake is van verdere verbetering van de Servische samenwerking met het ICTY, is de Nederlandse regering wel bereid te kijken naar andere mogelijkheden voor samenwerking tussen de EU en Servië. Daarbij kan vooraleerst gedacht worden aan visumliberalisatie (zie ook hieronder), mede gezien de verwachting dat Servië op korte termijn aan alle technische criteria zal kunnen voldoen en gezien het belang dat Servië hecht aan deze liberalisatie als positief signaal naar de bevolking.

Daarnaast zal de Raad spreken over Bosnië-Herzegovina, in het bijzonder de transitie van het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger naar een kantoor van de EU Speciaal Vertegenwoordiger. Nederland houdt vast aan de hiervoor gestelde conditionaliteit.

Het voorzitterschap zal tevens aandacht willen besteden aan visumliberalisatie voor de landen van de Westelijke Balkan, naar aanleiding van het rapport dat de Europese Commissie hierover op 18 mei jl. uitbracht. Visumliberalisatie is aan de orde nadat het met desbetreffend land afgesproken stappenplan (road map) volledig is uitgevoerd. Nederland hecht eraan dat volledig aan desbetreffende voorwaarden voldaan wordt alvorens tot liberalisatie wordt overgegaan. De landen worden beoordeeld op basis van individuele prestaties. Macedonië komt vrijwel zeker in aanmerking voor visumliberalisatie. Voor Albanië en Bosnië-Herzegovina geldt dat zij op dit moment nog niet voldoen aan de gestelde voorwaarden. Een eventueel besluit over visumliberalisatie zal mogelijk later dit jaar met gekwalificeerde meerderheid worden genomen door de JBZ-Raad.

Birma

De Raad zal spreken over de reactie van de Europese Unie indien oppositieleider Aung San Suu Kyi wordt veroordeeld. De voormalig Nobelprijswinnares zit inmiddels sinds 2003 vast en staat momenteel terecht omdat zij de regels van haar huisarrest zou hebben overtreden. Volgens de internationale gemeenschap wordt dit evenwel door het Birmese regime als excuus gebruikt om de de facto gevangenschap van Aung San Suu Kyi te kunnen verlengen en te verhinderen dat zij een rol kan spelen in aanloop naar de verkiezingen die voor 2010 gepland zijn.

De Europese Unie, evenals de Verenigde Staten en ASEAN, heeft deze gang van zaken op 14 mei jl. scherp veroordeeld en is nu van oordeel dat een eventuele veroordeling niet zonder gevolgen kan blijven voor de relatie met Birma. De Raad zal dan ook spreken over concrete stappen die de Europese Unie kan ondernemen tegen het Birmese generaalsregime. Daarbij zal worden gekeken naar het verder aanscherpen van het op Birma toepasselijke EU-sanctieregime alsmede naar de wijze waarop de politieke druk op de buurlanden van Birma kan worden verhoogd, zodat zij hun invloed aanwenden om het regime te bewegen de rechtstaatbeginselen na te leven.

Cuba

De Raad zal het gemeenschappelijk standpunt inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie en Cuba evalueren, inclusief de politieke dialoog. Deze dialoog is na het besluit van de Raad van juni 2008 hervat. Ook hervatte de Europese Commissie de ontwikkelingsrelatie toentertijd.

De resultaten van de dialoog tonen volgens Nederland een gemengd beeld. Ondanks vooruitgang op het vlak van ontwikkelingssamenwerking blijft de mensenrechtensituatie in Cuba, een speerpunt van de politieke dialoog, zorgelijk. Hoewel er geen nieuwe politieke gevangenen zijn bijgekomen en zelfs een aantal vrijkwam na uitzitten van de straf, en ofschoon het aantal georkestreerde demonstraties afnam, blijven intimidatie en psychologische druk op dissidenten frequent. Ook is onvoldoende vooruitgang geboekt ten aanzien van respectering en notering van burgerlijke en politieke rechten. Daarentegen zijn de Cubaanse ratificatie van het Verdrag tegen onvrijwillige verdwijningen en de uitnodiging aan de Speciale Rapporteur inzake martelingen kleine stappen in de goede richting te noemen.

Ondanks de gemengde resultaten meent Nederland dat de dialoog met Cuba vooralsnog moet worden voortgezet, ook in het licht van de veranderende internationale context. Cuba is recent uitgenodigd toe te treden tot de OAS en er is sprake van een zekere dooi in de relaties tussen de Verenigde Staten en Cuba. Tegelijkertijd dient de dialoog concrete resultaten op te leveren: er mag geen dialoog zijn om de dialoog. De politieke dialoog dient derhalve geëvalueerd te blijven worden, ook in 2010, op verdere concrete resultaten op mensenrechtenvlak. Daarbij kan gedacht worden aan het vrijlaten van meer politieke gevangenen, het staken van repressie van de democratische oppositie en het ongehinderd kunnen plaatsvinden van een dialoog met het maatschappelijk middenveld en de democratisch gezinde oppositie. Nederland is daarbij van mening dat bij het uitblijven van resultaten de mogelijkheid blijft bestaan de dialoog met Cuba op te schorten.

Soedan (diversenpunt)

De Raad zal, op verzoek van Nederland, onder agendapunt «diversen» spreken over de situatie in Soedan.

Nederland zal daarbij aandacht vragen voor drie belangrijke kwesties waarvoor de Europese Unie zich in de betrekkingen met Soedan gesteld ziet. In de eerste plaats de implementatie van het Comprehensive Peace Agreement (CPA), die achterblijft terwijl het referendum van 2011 dichterbij komt. Voor de stabiliteit in Soedan is het van groot belang dat de uitvoering van het CPA zonder dralen wordt voortgezet. In de tweede plaats de humanitaire situatie, vooral in Darfur, die uiterst zorgelijk blijft na de uitzetting van internationale NGO’s. Tenslotte is voortdurende aandacht gewenst voor de aanklacht van het Internationaal Strafhof (ICC) tegen president Bashir.

Volgens Nederland zou de Europese Unie actief betrokken moeten blijven bij internationale inspanningen gericht op vrede en stabiliteit in Soedan, zoals al uitgedragen in de werkzaamheden van de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor Soedan en diens betrokkenheid bij bijvoorbeeld het Darfur-vredesproces.

Naar boven