21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

nr. 897
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2009

Tijdens de Algemene Overleggen met uw Kamer van 19 februari (21 501-02, nr. 886) en 12 maart jl., alsmede in onze brief van 11 maart 2009 (21 501-02, nr. 883) (geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16–17 maart), informeerden wij uw Kamer dat het voorzitterschap aanstuurde op een besluit van de Raad om de Commissie te vragen een advies op te stellen over de EU-lidmaatschapsaanvraag die Montenegro op 15 december 20081 had gedaan. De meeste lidstaten meenden dat de Commissie, conform de bepalingen in het Verdrag en de tot op heden gevolgde praktijk, onverwijld aan de slag moest gaan met het schrijven van een avis.

Nederland, gesteund door een andere lidstaat, heeft zowel in de Raad van 23 februari jl. als tijdens het Gymnich van 27/28 maart gesteld dat Nederland pas zou kunnen instemmen met een verzoek aan de Commissie tot het opstellen van een dergelijk advies, als de verkiezingen in Montenegro van 29 maart 2009 volgens internationaal aanvaarde normen waren verlopen. Dit standpunt hebben wij ook met uw Kamer gedeeld.

De OVSE concludeert in haar rapport dat de verkiezingen in Montenegro in het algemeen goed zijn verlopen en dat het proces aan nagenoeg alle voorwaarden van de OVSE en de Raad van Europa heeft voldaan (zie rapport op: http://www.osce.org/documents/odihr/2009/03/37037).

Het krachtenveld in Brussel, en het oordeel van de OVSE over de verkiezingen, brachten de regering er toe op 23 april in te stemmen met een verzoek van de Raad om de Commissie te vragen een advies te schrijven over de Montenegrijnse lidmaatschapsaanvraag. Dit verzoek is, mede op initiatief van Nederland, gepaard gegaan met stevige Raadsconclusies waarin de conditionaliteiten van de uitbreidingsstrategie van december 2006 in herinnering worden gebracht en waarin Montenegro wordt opgeroepen de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst onverkort uit te voeren.

De Europese Commissie heeft verklaard in de loop van 2010 haar advies aan de Raad te zullen presenteren.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven