21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

nr. 852
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2008

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 13 oktober 20081.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

VERSLAG VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN EN EXTERNE BETREKKINGEN (RAZEB) VAN 13 OKTOBER 2008

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad

Voorzitter Kouchner deed verslag van de uitkomsten van de bijeenkomst van de Eurogroep op zondag 12 oktober jl. te Parijs (zie brief van minister-president Balkenende en minister van Financiën Bos aan Uw kamer van 13 oktober jl. (Kamerstuk 31 371, nr. 22)). Met verwijzing naar de opvering van vele Europese beurzen op 13 oktober verwelkomden de lidstaten de uitkomsten van genoemde bijeenkomst. Enkele lidstaten hadden opmerkingen van technische aard over de nationale uitwerking van de maatregelen. Voorzitter Kouchner kondigde aan dat op 14 oktober nieuwe ontwerp-conclusies van het Voorzitterschap over de kredietcrisis komen waarin de resultaten van de top zijn verwerkt.

Het Voorzitterschap wees op de noodzaak om aan het eind van het jaar de beraadslagingen over het klimaat- en energiepakket binnen de Raad en met het Europees Parlement af te ronden. Daarvoor is het noodzakelijk dat het Voorzitterschap over een mandaat van de Raad beschikt. De ontwerp-conclusies en de bijlage met betrekking tot het klimaat- en energiepakket riepen veel reacties op. Aan de ene kant waren er lidstaten, waaronder Nederland, die vonden dat het Voorzitterschap ten opzichte van de Commissievoorstellen al teveel water bij de wijn had gedaan. Aan de andere kant waren er lidstaten die – met verwijzing naar de kredietcrisis – om meer soepele normen voor onder andere de CO2-uitstootvermindering vroegen en met name de bijlage geen basis voor overeenstemming vonden. Voorzitter Kouchner deelde mee dat de bijlage als tekst van het Voorzitterschap op tafel blijft, maar dat de bijlage en de ontwerp-conclusies van het Voorzitterschap in het licht van de opmerkingen zullen worden aangepast.

Externe Betrekkingen

Georgië/relaties met Rusland

Tijdens de lunch spraken de ministers van Buitenlandse Zaken over Georgië en de relaties van de EU met Rusland. Zij verwelkomden de terugtrekking van Russische troepen uit de bufferzones en de aanwezigheid van de EVDB-waarnemersmissie ter plaatste. De ministers blikten ook vooruit naar de internationale besprekingen over de stabiliteit en veiligheid in de regio die op 15 oktober a.s. in Genève van start zal gaan. Ook werd vooruit gekeken naar de door de EU georganiseerde donorconferentie t.b.v. Georgië op 22 oktober. De EU zal nauw betrokken blijven bij de internationale besprekingen over een duurzame oplossing van het conflict en daarnaast ook substantieel bijdragen aan de economische wederopbouw en hulp aan ontheemden.

Sommige ministers waren van mening dat de recente positieve ontwikkelingen aanleiding vormden voor het hervatten van de besprekingen met Rusland over een nieuwe Partnerschap- en Samenwerkingovereenkomst. Andere ministers stelden dat hiervan nog lang geen sprake kan zijn en dat Rusland eerst het aantal troepen in Zuid-Ossetië en Abchazië moet terugbrengen tot het niveau van voor 7 augustus 2008. Minister Verhagen stelde dat het nu nog te vroeg is om terug te keren naar een relatie van business as usual. De komende dagen en weken zullen moeten aantonen of de internationale besprekingen ook het begin zijn van een constructief onderhandelingsproces. De EU dient stap voor stap te werk te gaan. Bovendien moet de EU geen nieuwe voorwaarden aan Rusland stellen. De EU moet in eerste instantie bezien of er een volledig einde is gekomen aan het gebruik van geweld. Voorts moet worden zekergesteld dat de Russische terugtrekking wordt gehandhaafd. Tot slot moet worden bezien of de komende weken door Rusland constructief wordt onderhandeld over een duurzame oplossing conform het zes-puntenakkoord.

Moldavië

Er werd kort gesproken over de relaties van de EU met Moldavië. De ministers besloten om de EU relaties met Moldavië te intensiveren binnen het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid en om te gaan onderhandelen over een nieuw akkoord dat verder gaat dan de huidige Partnerschap- en Samenwerkingsovereenkomst. Het tempo en de kwaliteit van de noodzakelijke hervormingen in Moldavië zal de relaties met de EU blijven bepalen. De ministers benadrukten daarbij in het bijzonder het belang van hervormingen op het terrein van mensenrechten en democratisering. Ook bevestigden ministers de noodzaak een vreedzame oplossing te vinden voor het conflict in Transdnjestrië. Overigens meent Nederland, gesteund door andere lidstaten, dat een EU-toetredingsperspectief voor Moldavië niet aan de orde is.

Oezbekistan

De Raad sprak op verzoek van Nederland over de opportuniteit van aanpassing van het EU-sanctieregime tegen Oezbekistan. Van Nederlandse kant is duidelijk gemaakt dat het EU-mensenrechtenbeleid alleen geloofwaardig is indien de EU zich ook gezamenlijk houdt aan op dit terrein vastgesteld beleid. In het geval van Oezbekistan had de Raad in april 2007 heldere benchmarks opgesteld, waaraan dit land zou moeten voldoen om voor versoepeling van het sanctieregime in aanmerking te komen. Aan die benchmarks is nog altijd niet volledig voldaan. Tegelijkertijd moet worden onderkend dat zich het afgelopen jaar ook positieve ontwikkelingen in Oezbekistan hebben voorgedaan.

In dat licht meende de Raad, op voorstel van het Voorzitterschap, dat deze positieve ontwikkelingen verder moeten worden gestimuleerd. Het Voorzitterschap stelde voor dat een en ander kon worden gerealiseerd door de opheffing van (de reeds opgeschorte) visumrestricties. Het Voorzitterschap werd daarin gesteund door de meerderheid van lidstaten. Omdat alle sancties inclusief het wapenembargo zouden komen te vervallen in november a.s., sloot Nederland zich uiteindelijk aan bij de consensus over het voorstel van het Voorzitterschap omdat hiermee het wapenembargo gehandhaafd zou worden. Tenslotte werd op voorstel van Nederland afgesproken dat de EU-ambassadeurs in Tasjkent met regelmaat zullen rapporteren over de mensenrechtensituatie in Oezbekistan.

Wit-Rusland

De Raad sprak over de EU relatie met Wit-Rusland naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van 28 september jl. Een groot aantal ministers was voorstander van een positief gebaar aan Wit-Rusland ondanks het feit dat de parlementsverkiezingen beslist niet voldeden aan de OVSE-criteria voor democratische verkiezingen. Minister Verhagen stelde in dat licht dat er geen aanleiding was om te komen tot een substantiële versoepeling van het EU beleid inzake Wit-Rusland, niettegenstaande de enkele positieve stappen van de Wit-Russische autoriteiten, zoals de vrijlating van enkele politieke gevangenen en het toelaten van de Europese waarnemingsmissie tijdens de verkiezingen.

Alles afwegend, besloot de Raad uiteindelijk dat de bestaande sancties zouden blijven bestaan maar dat een beperkt deel van de visumrestricties tijdelijk zou worden opgeschort. Daarbij werd besloten, op nadrukkelijk verzoek van Nederland en Zweden, dat de visumrestricties over zes maanden weer in werking zullen treden tenzij de Raad unaniem besluit dat ze opgeschort kunnen blijven. De buitenlandse financiële tegoeden van de Wit-Russische autoriteiten die op de sanctielijst staan blijven bevroren. De visumrestricties ten aanzien van de vier personen die verantwoordelijk waren voor de verdwijning van journalisten in 1999 alsmede t.a.v. de Voorzitter van de Wit-Russische kiesraad – die de verkiezingen had georganiseerd en ook had moeten controleren – blijven van kracht.

Ten aanzien van de wens van veel EU partners om de politieke contacten met de autoriteiten in Minsk te hervatten, pleitte Minister Verhagen er wederom voor dat de EU niet alleen in gesprek treedt met de Wit-Russische autoriteiten, maar ook met leden van de oppositie zoals de heer Kazoelin. Hoge Vertegenwoordiger Solana bevestigde daarop inmiddels contact te hebben opgenomen met de oppositie.

Zimbabwe

De Raad besprak de situatie in Zimbabwe en de recente eenzijdige beslissing van president Mugabe een aantal cruciale ministersposten toe te wijzen aan leden van zijn eigen partij, ZANU-PF. De MDC van Morgan Tsvangirai heeft zich in scherpe bewoordingen gekeerd tegen het besluit van president Mugabe en aangeven dat het besluit niet in overeenstemming is met het akkoord over machtsdeling dat beide partijen sloten op 15 september jl. Tsvangirai heeft aangegeven mogelijk uit het akkoord te zullen stappen, mocht een nieuwe bemiddelingspoging van de voormalige Zuid-Afrikaanse president Mbeki geen oplossing bieden voor de verdeling van ministersposten.

De Raad veroordeelde het eenzijdige besluit voor het vormen van een regering zonder instemming van alle betrokken partijen en besloot derhalve de sancties te handhaven.

Daarnaast herhaalde de Raad zijn conclusies van 15 september jl. dat verdere aanscherping van sancties zal worden voorzien indien het akkoord van diezelfde datum niet wordt geïmplementeerd.

Nederland meent dat herstel van de EU-betrekkingen met Zimbabwe pas kan worden overwogen als de Zimbabwaanse autoriteiten met concrete acties blijk geven van vooruitgang. Belangrijke criteria zijn het respecteren van de mensenrechten, het herstel van de rechtstaat en een duidelijk commitment aan het macro-economisch herstel van de samenleving. Wel zal de humanitaire noodhulp aan Zimbabwe gehandhaafd blijven. Ook acht Nederland een actieve rol van de SADC en AU noodzakelijk om uit deze impasse te komen.


XNoot
1

De Press Release 14137/08 (Presse 288) is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven