21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2965 MOTIE VAN HET LID VAN BAARLE

Voorgesteld 14 november 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland onder artikel 1 van het Genocideverdrag de plicht heeft om genocide te voorkomen;

constaterende dat het VN Special Committee in zijn laatste rapport tot de conclusie komt dat het Israëlisch beleid en de uitvoering daarvan in Gaza overeenkomen met de kenmerken van genocide;

constaterende dat er bij het Internationaal Gerechtshof een rechtszaak tegen Israël loopt op grond van het Genocideverdrag;

constaterende dat mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch concluderen dat Israël zich niet aan de tussentijdse bevelen van het Internationaal Gerechtshof houdt om genocide te voorkomen;

overwegende dat de signalen dat er genocide plaatsvindt in Gaza met de dag toenemen en niet meer genegeerd mogen worden onder de internationaalrechtelijke verplichting van Nederland om genocide te voorkomen;

spreekt uit dat er een genocide plaatsvindt in Gaza en verzoekt de regering om dat standpunt over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Baarle

Naar boven