21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2923 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 juli 2024

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2918) en het Verslag Raad Buitenlandse Zaken 24 juni 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2917).

De vragen en opmerkingen zijn op 16 juli 2024 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 19 juli 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Blom

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

     
 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

15

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

16

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

21

     

II

Volledige agenda

22

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij stellen aan de Minister de volgende vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat dit de eerste Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal zijn tijdens het Hongaarse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). De Minister heeft het bezoek van premier Orbán aan president Poetin «verontrustend» en «teleurstellend» genoemd. De geannoteerde agenda bevat echter niets over de zogenaamde «vredestour» van premier Orbán, waarvan de juridische dienst van de EU heeft vastgesteld dat het een inbreuk is op EU-regels. Is de Minister voornemens om tijdens de RBZ zijn onvrede met de handelwijze van premier Orbán te uiten en aan te dringen op maatregelen?

1.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft zich publiekelijk afkeurend uitgesproken over de betreffende bezoeken van de Hongaarse premier Orbán en zich daarbij geschaard achter de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, die benadrukte dat het roulerend EU-voorzitterschap geen bevoegdheid heeft met Rusland te spreken namens de EU en daarbij de positie van de Raad ten aanzien van Oekraïne en Rusland herbevestigde: Rusland is de agressor, Oekraïne is het slachtoffer, zonder Oekraïne kunnen er geen discussies over Oekraïne plaatsvinden. Nederland draagt deze positie ook binnen de EU uit.

Is het kabinet voornemens om aan te dringen op het beëindigen van het Hongaars voorzitterschap op basis van artikel 24(3) van het Verdrag betreffende de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?

2.

Antwoord van het kabinet

Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) schrijft voor dat het voorzitterschap van de Raadsformaties (met uitzondering van de Raad Buitenlandse Zaken) volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid wordt uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Raad.1 Dit voorzitterschap wordt gedurende 18 maanden vervuld door groepen van drie lidstaten waarbij ook rekening wordt gehouden met de verscheidenheid van lidstaten en het geografische evenwicht. Het kabinet heeft zijn zorgen geuit, maar ziet in de ontwikkelingen geen directe aanleiding om af te wijken van het roulerend voorzitterschap.

Gaat het kabinet aandringen op sancties vanwege de inbreuk op EU-wetten? Zo nee, waarom niet?

3.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet. Zie ook de antwoorden op vragen 1 en 4.

Is het kabinet van plan om alle Europese informele bijeenkomsten die in Hongarije plaatsvinden op het niveau van bewindspersonen te boycotten, in navolging van andere landen? Zo nee, waarom niet?

4.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet is geen voorstander van een algehele boycot van informele Raden. Ook in de EU is hier geen draagvlak voor. De Nederlandse deelname aan informele Raden wordt van geval tot geval bekeken, mede in overleg met andere EU-lidstaten. De beslissing wordt gemaakt op basis van de relevantie van het onderwerp, de agenda van de betreffende bijeenkomst en de Nederlandse belangen die daarmee samenhangen. Het uitgangspunt hierbij is dat verdere verdeeldheid in de EU voorkomen moet worden en we in gesprek moeten blijven. Ook met Hongarije, juist om een duidelijke boodschap over te dragen.

Waarom heeft de Minister er niet voor gekozen om de ambassadeur van Hongarije te ontbieden zoals bijvoorbeeld Tsjechië heeft gedaan?

5.

Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 1. Het kabinet acht het daarmee niet nodig de Hongaarse ambassadeur te ontbieden.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van de aankondiging van de Minister van Defensie over de 300 miljoen euro extra steun ten behoeve van F-16-munitie voor Oekraïne. Kan de Minister bevestigen dat deze steun aanvullend is op de steun die via de eerste suppletoire begrotingen door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd?

6.

Antwoord van het kabinet

De EUR 300 mln. aan steun ten behoeve van F-16-munitie is onderdeel van het steunpakket van EUR 4 mld. dat met de eerste suppletoire begroting door uw Kamer is goedgekeurd.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het bericht dat de Nederlandse Kustwacht niet alle Europese sancties tegen Rusland uitvoert. Kan de Minister bevestigen dat de opdrachtgevers van de Kustwacht – zes ministeries – hebben afgesproken dat de Kustwacht alleen sanctiepakketten één tot en met tien hoeft uit te voeren?

7.

Antwoord van het kabinet

Er is geen sprake van instemming van betrokken ministeries met het niet uitvoeren van sanctietaken. De sanctiepakketten 1 t/m 14 worden momenteel gehandhaafd. Echter elk nieuw aangenomen sanctiepakket legt beslag op capaciteit en middelen. Voor het deel van het 11e pakket dat de kustwacht niet kan uitvoeren vanwege gebrek aan capaciteit zijn andere tijdelijke oplossingen gevonden, zoals inzet van Rijkswaterstaat. Momenteel wordt door het kabinet gekeken hoe deze taken structureel kunnen worden geborgd en het kabinet ziet daartoe ook mogelijkheden, die zo spoedig mogelijk worden uitgewerkt.

Welke boodschap zendt het opzettelijke gebrek aan handhaving naar de andere 26 lidstaten die, net als Nederland, verplicht zijn de sanctiepakketten uit te voeren? Hoe strookt het gebrek aan handhaving met de inzet van Nederland in de Europese Raad en de RBZ om sanctie-omzeiling tegen te gaan?

8.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet hecht aan een goede uitvoering van de sancties tegen Rusland. Zoals ook aangegeven bij vraag 7 is er geen sprake van opzettelijk gebrek aan handhaving en worden lacunes zo spoedig mogelijk en indien nodig met andere oplossingen aangepakt.

Is het kabinet bereid te kijken naar de capaciteitsverdeling bij de Kustwacht zodat alle sanctiepakketten tegen Rusland kunnen worden gehandhaafd?

9.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet zoekt naar een oplossing voor de capaciteitsproblemen van de Kustwacht. Onder andere middels de Raad van de Kustwacht wordt gekeken naar de capaciteitsverdeling en zullen fte’s worden geleend van andere uitvoeringsorganisaties, zoals Rijkswaterstaat. De Kustwacht voert ook zeer andere belangrijke kerntaken uit, zoals het waarborgen van onze veiligheid op de Noordzee, wat herprioriteren compliceert.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de nieuwe Canadese sancties en Europese sancties tegen individuen en entiteiten die betrokken zijn bij kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever. De Europese en Canadese sanctielijsten komen niet volledig met elkaar overeen. Is de Minister bereid om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken te pleiten voor het sanctioneren van de individuen en entiteiten die wel op de Canadese, maar nog niet op de Europese lijst staan? Zo nee, waarom niet?

10.

Antwoord van het kabinet

In lijn met de motie Piri c.s.2 is het reeds de inzet van het kabinet om verdere maatregelen te nemen tegen kolonistengeweld, waarbij wordt ingezet op hetzelfde ambitieniveau als dat van gelijkgezinde landen. Het kabinet kan niet ingaan op individuele voorstellen om personen of entiteiten te sanctioneren omwille van het verrassingseffect.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de antwoorden van de Minister op schriftelijke vragen van het lid Dobbe dat Israël de uitnodiging voor een bijeenkomst van de EU-Israël Associatieraad heeft aangenomen. Op welke termijn wordt deze bijeenkomst naar verwachting gepland?

11.

Antwoord van het kabinet

De Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell heeft, mede op aandringen van Nederland, Israël een uitnodiging toegestuurd. De Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken heeft inmiddels laten weten tijdens het Hongaarse voorzitterschap van de Raad te zullen deelnemen aan de Associatieraad. Het initiatief ligt nu bij HV Borrell en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) om tot een datum te komen. De EDEO werkt momenteel aan een agendavoorstel, zodra dit afgerond is, zal dit ook met Israël en EU-lidstaten worden gedeeld.

Gelet op de methode van oorlogsvoering in Gaza, maar ook bijvoorbeeld de behandeling van Palestijnse gevangenen in Sde Teiman, vindt de Minister dat Israël voldoet aan artikel twee van het Associatieverdrag, dat stelt dat de betrekkingen tussen de verdragspartijen berusten op de eerbiediging van mensenrechten? Zo nee, is de Minister bereid om gesprekken te voeren over het opschorten van het Associatieverdrag? Als de Minister daar niet toe bereid is, kan hij dat besluit toelichten?

12.

Antwoord van het kabinet

Nederland ziet het EU-Israël Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de relatie tussen Israël en de EU, en actuele ontwikkelingen die raken aan artikel 2. Het opschorten van het Associatieverdrag zou ervoor zorgen dat dit niet meer mogelijk is.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ten slotte vernomen dat de Europese Commissie heeft gezegd dat Nederland niet voldoet aan de criteria om een asielcrisis uit te roepen en in strijd met EU-verdragen zou handelen als het de behandeling van asielverzoeken zou stopzetten. Welke consequentie heeft deze verduidelijking van de Europese Commissie voor de voorgenomen asielplannen van het kabinet?

13.

Antwoord van het kabinet

Momenteel werkt het kabinet het hoofdlijnenakkoord uit. Hierover wordt uw Kamer op een later moment geïnformeerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken op 22 juli 2024. Zij hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie veroordelen de recente Russische aanvallen op 8 juli op o.a. het kinderziekenhuis Okhmaydyt zeer hard. De steun aan Oekraïne is dan ook essentieel. Het is dan ook goed dat de EU voor het eerst als geheel een veiligheidsovereenkomst met Oekraïne heeft afgesloten. De veiligheidsovereenkomst blijkt alleen een opsomming van maatregelen en biedt dus geen nieuwe initiatieven, hoe gaat de Minister zich tijdens de aankomende RBZ ervoor inzetten dat er wel nieuwe initiatieven op tafel komen?

14.

Antwoord van het kabinet

De veiligheidsovereenkomst tussen de EU en Oekraïne is een sterk signaal dat de EU en haar lidstaten nu en in te toekomst bij zullen dragen aan de veiligheid van Oekraïne, zodat Oekraïne zichzelf kan blijven verdedigen en toekomstige Russische agressie kan weerstaan. De tekst biedt ruimte om flexibel aan toekomstige noden van Oekraïne te kunnen bijdragen. Bovendien vormt deze tekst een robuust raamwerk dat de losse overeenkomsten van afzonderlijke lidstaten, waaronder Nederland, versterkt. Het kabinet onderzoekt voortdurend aan welke nieuwe initiatieven Nederland nationaal, in EU-verband of anderszins kan bijdragen en hoe bestaande EU-initiatieven kunnen worden versneld. Zoals beschreven in de geannoteerde agenda3 zal het kabinet zich ook tijdens de aankomende Raad hard maken om de steun aan Oekraïne in EU-verband verder op te schalen, onder meer door op te roepen om de bilaterale militaire steun en steun via de Europese Vredesfaciliteit verder te vergroten. Ook zal het kabinet aandacht vragen voor de opvolging van de nieuwe plannen in NAVO-verband om Oekraïne militair te steunen. Hierbij is nauwe samenwerking tussen de NAVO en EU cruciaal.

De leden van de VVD-fractie zijn positief over de inzet van het kabinet op de verdere intensivering van militaire steun aan Oekraïne, zoals te zien aan het Nederlandse Patriot-initiatief. Gaat de Minister het voortouw nemen voor nog meer soortgelijke gezamenlijke initiatieven?

15.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal Oekraïne militair, politiek, financieel en moreel steunen tegen de grootschalige Russische agressie. Naarmate de oorlog voortduurt, de Oekraïense noden hoog blijven en de schaarste aan middelen toeneemt, vergt dit meer flexibiliteit en creativiteit. Daarom blijft het kabinet actief inzetten op alle mogelijke sporen om de steun voort te zetten middels nieuwe initiatieven met leveringen uit eigen voorraad, via samenwerking met internationale partners en via commerciële inkoop. Het kabinet onderzoekt daarnaast voortdurend aan welke initiatieven van internationale partners Nederland kan bijdragen en in welke rol Nederland de meeste toegevoegde waarde heeft. Uw Kamer zal over de voortgang van dergelijke steun-initiatieven worden geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie constateren dat een groot probleem bij de steun aan Oekraïne is dat Europa niet doet wat zij belooft, zoals te zien is bij de gebroken EU-belofte over granaten. Dit komt mede doordat het productieproces in de EU te traag is. Hoe gaat het kabinet zich er tijdens de RBZ voor inzetten dat de EU en haar lidstaten hun beloofde leveringen aan Oekraïne nakomen?

16.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet blijft in EU-verband, waaronder tijdens de Raad Buitenlandse Zaken, en in gesprekken met verschillende lidstaten, oproepen om de initiatieven gericht op snelle leveringen aan Oekraïne verder op te schalen. Daarnaast zal Nederland pleiten voor het zo snel mogelijk leveren vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF), zodat lidstaten worden gecompenseerd voor hun leveringen aan Oekraïne en de leveringen kunnen worden versneld. Nederland zet erop in dat de EU en lidstaten er alles aan doen om de productie op te schroeven, waaronder via de eerder genoemde munitie-initiatieven en initiatieven in EU-verband zoals de ASAP-verordening en het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP), dat nog in onderhandeling is.

Ook vragen deze leden de Minister hoe hij zich er tijdens de RBZ voor gaat inzetten om de Europese productiecapaciteit aan te jagen, zodat beloften waargemaakt kunnen worden. Kan de Minister hierbij toelichten wat de visie van het kabinet is op het vinden van schaarse middelen zoals kobalt en lithium om de Europese wapenproductie verder op te schalen?

17.

Antwoord van het kabinet

Voor militaire steun aan Oekraïne en versterking van de nationale krijgsmachten is het van belang dat de Europese defensie-industrie wordt versterkt. Dat vergt investeringen in productiecapaciteit, leveringszekerheid en innovatie. Dat ligt deels bij lidstaten zelf, daarnaast wordt in EU-verband de productiecapaciteit gestimuleerd via de EU-verordening ter ondersteuning van munitieproductie (ASAP), met als doel de productiecapaciteit voor munitie in Europa op te voeren. Daarnaast wordt momenteel onderhandeld over het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP), met een voorgesteld budget van EUR 1,5 mld. Nederland zal pleiten voor een spoedige afronding van deze onderhandelingen. Nederland zet zich ervoor in dat dit geld ook beschikbaar wordt gesteld voor licentieproductie in de EU van niet-EU wapensystemen zoals Patriot-luchtverdedigingssystemen. Om de productie- en leveringszekerheid van Nederland te vergroten heeft het kabinet juni jl. een actie-agenda opgesteld, die is gedeeld met uw Kamer4.

In deze actie-agenda wordt tevens uiteengezet hoe het kabinet zich in zal zetten om de risicovolle strategische afhankelijkheden van kritieke grondstoffen voor defensie in kaart te brengen. Zo heeft de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden twee onderzoeken ingesteld waarbij nader wordt onderzocht welke risicovolle strategische afhankelijkheden van grondstoffen er zijn voor Defensie. Het kabinet zal uiterlijk oktober 2024 mogelijke handelingsopties uitwerken. Dit sluit aan bij de kabinetsinzet om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten, via de uitwerking van de Nationale Grondstoffenstrategie en de Europese Critical Raw Materials Act.

Welke rol spelen bijvoorbeeld handelsverdragen op de lange termijn bij het afbouwen van afhankelijkheden op het gebied van kritieke grondstoffen?

18.

Antwoord van het kabinet

Handelsakkoorden kunnen een bijdrage leveren aan de diversificatie van de toevoer van kritieke grondstoffen. Om ongewenste strategische afhankelijkheden van derde landen te beperken voert de EU in groeiende mate strategische handelspolitiek, waarbij diversificatie van grondstoffen een actievere overweging wordt. Dit creëert ook nieuwe kansen voor Nederlandse en Europese ondernemers. Importeurs kunnen hierdoor beter hun risico’s spreiden en verstoringen in waardeketens kunnen beter worden opgevangen. Naast handelsakkoorden, verkent het kabinet ook de mogelijkheden om invulling te geven aan EU kritieke grondstoffen-partnerschappen met derde landen en kijkt aanvullend naar mogelijkheden voor bilaterale samenwerking met derde landen. Dit doen we samen met het Nederlandse bedrijfsleven en postennetwerk.

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de aankondiging tijdens de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-top dat Nederland 300 miljoen euro extra uittrekt voor F-16 munitie voor de F-16’s die Nederland binnenkort aan Oekraïne levert. Ziet de Minister nog andere mogelijkheden om bij te dragen aan de schrijnende munitietekorten van Oekraïne? Frankrijk, Duitsland, Italië en Polen hebben een intentieverklaring ondertekend om kruisraketten te ontwikkelen die vanaf de grond kunnen worden gelanceerd. Kan de Minister toelichten of hij kansen ziet voor Nederland om bij dit initiatief aan te sluiten?

19.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet ziet militaire, politieke en financiële steun aan Oekraïne als een prioriteit voor dit kabinet. Het kabinet kijkt continue naar mogelijkheden voor wat betreft het ontplooien van nieuwe eigen initiatieven. Daarnaast onderzoekt het kabinet voortdurend aan welke initiatieven van internationale partners, zoals het kruisraketten-initiatief, Nederland kan bijdragen en in welke rol Nederland de meeste toegevoegde waarde heeft. Uw Kamer zal over de voortgang van dergelijke steun-initiatieven worden geïnformeerd zodra dat mogelijk is.

Tenslotte is bekend geworden dat de NAVO de training van de Oekraïense strijdkrachten zal leiden, hoe zal dit concreet de huidige training aan Oekraïense soldaten verbeteren? Welke hindernissen ziet de Minister nog steeds bij de training van Oekraïense soldaten?

20.

Antwoord van het kabinet

De coördinatie van de steun en trainingen door de NAVO komt Oekraïne ten goede omdat deze hierdoor een duurzamer en structureler karakter krijgen. Wat betreft hindernissen is momenteel de beschikbare capaciteit het grootste knelpunt bij de training van Oekraïense soldaten.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie waar de Oekraïense soldaten getraind zullen worden. Is het mogelijk in het kader van efficiëntie om Oekraïense soldaten vooral in buurlanden van Oekraïne te trainen?

21.

Antwoord van het kabinet

Oekraïense militairen worden, waar mogelijk, zo veel mogelijk getraind in de buurlanden van Oekraïne.

De leden van de VVD-fractie stellen dat Nederland er alles aan moet doen om ook de financiële en militaire slagaders vanuit derde landen naar Rusland door te knippen. Dit vraagt om nog bredere, daadkrachtigere en hardere sancties vanuit de EU. Het kabinet stelt dat er maatregelen getroffen zijn tegen de Russische schaduwvloot. Toch blijkt dat de Nederlandse kustwacht door capaciteitsgebrek de sancties tegen Rusland niet uitvoert. De leden van de VVD-fractie vinden dit onacceptabel. Kan de Minister toelichten of dezelfde problematiek ook in andere EU-landen speelt?

22.

Antwoord van het kabinet

Ook bij andere EU-landen leunen de sanctiepakketten zwaar op bestaande uitvoeringsorganisaties. De Europese Commissie is zich hiervan bewust. Mede om deze reden is de European Maritime Safety Agency (EMSA) een instrument aan het ontwikkelen om de schaduwvlootlijst gemakkelijker te delen met de havens van de lidstaten zodat ook havenbeheerders een rol kunnen spelen in het weren van de Russische schaduwvloot uit Nederlandse havens.

Kan de Minister zich er tijdens de RBZ voor inzetten om lessen met andere landen uit te wisselen over hoe dit gebrek aan uitvoering van sancties tegengegaan kan worden?

23.

Antwoord van het kabinet

Er is regelmatig contact met andere EU-lidstaten en de Europese Commissie – inclusief het team van EU-sanctie gezant David O’Sullivan – over de uitvoering van sancties op verschillende niveaus. Daarbij komen ook capaciteitsproblemen aan de orde en worden lessen uitgewisseld. Zie ook het antwoord op vraag 22.

Hoe zet de Minister zich er in het algemeen tijdens de Raad voor in om sanctie-omzeiling verder te voorkomen?

24.

Antwoord van het kabinet

In EU-verband zet het kabinet zich in het kader van tegengaan van sanctie-omzeiling blijvend in voor een versterking van gegevensdeling, analysecapaciteit, diplomatieke outreach en verdere ontwikkeling van de sanctiemaatregelen. In dat kader bevatten de 11de, 12de, 13de en 14de sanctiepakketten een uitbreiding van instrumentarium en individuele maatregelen gericht tegen omzeiling, ook wanneer die in derde landen plaatsvindt. We zullen stappen moeten blijven zetten in het tegengaan van omzeiling, omdat Rusland ook doorgaat met het zoeken van nieuwe manieren van omzeiling. De Minister van Buitenlandse Zaken zal zich daarom tijdens deze Raad inzetten voor verdere maatregelen in het tegengaan van sanctie-omzeiling.

De Verenigde Staten (VS) hebben in juni zware secundaire sancties opgelegd aan landen die zakendoen met Rusland en nieuwe exportgerelateerde sancties ingesteld, wat een zichtbaar effect had op de Russische financiële markten. Het is onbegrijpelijk dat de EU hier niet bij aan wilde sluiten. Wil de Minister zich er tijdens de RBZ voor inzetten om soortgelijke secundaire sancties te bewerkstelligen zoals de VS in juni heeft verkondigd? Durft het kabinet hierbij een Europese voortrekkersrol te nemen?

25.

Antwoord van het kabinet

Ook de EU heeft in juni aanvullende maatregelen ingesteld in verband met sanctie-omzeiling. Onder het 14de sanctiepakket tegen Rusland zijn opnieuw handelsbeperkende maatregelen tegen bedrijven in derde landen ingesteld in relatie tot sanctie-omzeiling. Bovendien zijn onder het 14de pakket maatregelen ingesteld tegen de Russische schaduwvloot en is de mogelijkheid gecreëerd om een transactieverbod op te leggen t.a.v. financiële instellingen in derde landen betrokken bij omzeiling. Naast de benodigde diplomatieke inspanningen, waaronder door EU-sanctiegezant O’Sullivan, zet het kabinet zich actief in voor het opleggen van exportbeperkingen aan bedrijven in derde landen in verband met sanctie-omzeiling, zoals dit ook in vorige sanctiepakketten is gedaan.

De leden van de VVD-fractie zijn positief over het G7-voorstel om een lening aan Oekraïne te verschaffen op basis van geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank. Kan de Minister toelichten of Nederland hier ook aan kan bijdragen, of dat er een soortgelijke constructie vanuit de EU opgezet kan worden zodat Nederland mee kan doen?

26.

Antwoord van het kabinet

De G7-leiders hebben een politiek akkoord bereikt over het verstrekken van leningen tot ca. EUR 50 mld. aan Oekraïne, waarbij de toekomstige rente-inkomsten van geïmmobiliseerde Russische Centrale banktegoeden worden gebruikt om deze te faciliteren. Het doel is om de financiering uiterlijk eind dit jaar aan Oekraïne beschikbaar te stellen. De EU is onderdeel van de G7; het G7-voorstel zal onder andere via EU-besluitvorming verder vorm krijgen. Als lidstaat van de EU is Nederland hierbij betrokken. De Europese Raad heeft de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger en de Raad op 27 juni jl. verzocht om het werk voort te zetten.

Het kabinet is ambitieus als het gaat om het verkennen van de mogelijkheden en zet zich hiervoor in EU-verband actief in. Daarbij is het voor het kabinet van belang dat alle juridische, economische en politieke risico’s zorgvuldig worden geanalyseerd en dat deze risico’s worden gedeeld met internationale partners. Het kabinet spoort aan tot spoedige en zorgvuldige vervolgstappen om het akkoord van de G7 te implementeren.

Kan de Minister hierbij een stand van zaken geven over hoe en wanneer de EU windfall contribution in kan gaan zetten om bij te dragen aan de gezamenlijke G7-lening aan Oekraïne?

27.

Antwoord van het kabinet

Momenteel is er in de EU reeds een overeenkomst om de buitengewone inkomsten over de geïmmobiliseerde Russische Centrale banktegoeden, die worden aangehouden door Europese centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s) ten goede te laten komen aan Oekraïne. Volgens huidige inschatting zal dit circa EUR 3 mld. per jaar beschikbaar maken voor steun aan Oekraïne, waarbij de precieze inkomsten afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de rentestanden. Dit geld wordt al dit jaar beschikbaar gesteld, onder meer in de vorm van EUR 1,4 mld. directe militaire steun voor Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit deze zomer.

Aanvullend is door de G7, waar de EU onderdeel van uitmaakt, afgesproken om een lening van tot USD 50 mld. gebaseerd op de toekomstige rente inkomsten (windfall profits) dit jaar te verstrekken aan Oekraïne en dit voor het einde van dit jaar nog rond te krijgen. Dit politiek akkoord wordt, zoals in het antwoord op de vraag hierboven beschreven, in EU- en G7-verband uitgewerkt. Eén van de mogelijkheden voor het garanderen van het EU-deel van de lening is dat de EU gebruik maakt van de zogenoemde «headroom» onder het Eigenmiddelenbesluit (enkel nodig indien opbrengsten vanuit de geïmmobiliseerde tegoeden onvoldoende blijken), zoals eerder is gedaan bij de MFA+-leningen. Voor 2024 bestaat hier reeds een juridische basis voor in het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Hier kan met gekwalificeerde meerderheid over worden besloten. Conform de ER conclusies van 27 en 28 juni moeten de Russische tegoeden overeenkomstig het EU-recht geïmmobiliseerd blijven tot Rusland zijn agressieoorlog tegen Oekraïne staakt en Oekraïne compenseert voor de schade die door deze oorlog is veroorzaakt. Binnen de EU wordt gesproken over de verdere uitwerking hiervan. De Minister van Buitenlandse Zaken brengt uw Kamer hiervan op de hoogte wanneer er meer bekend is.

De leden van de VVD-fractie kijken met spanning naar de situatie in het Midden-Oosten. De-escalatie in het Midden-Oosten is van groot belang. Kan de Minister toelichten op welke manier Nederland bijdraagt aan het onmiddellijk staken van gevechten en uiteindelijk aan een duurzaam bestand?

28.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet dringt aan op een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza en draagt deze boodschap ook in EU-verband uit, waaronder tijdens de RBZ. Dit is nodig om de gijzelaars vrij te krijgen, humanitaire hulp aan de bevolking in Gaza te verzekeren en tot een duurzaam einde van de vijandelijkheden te komen. De Minister van Buitenlandse Zaken onderstreepte deze boodschap vorige week bij zijn Israëlische collega. Daarnaast staat Nederland in nauw contact met partijen die bij de staakt-het-vurenonderhandelingen betrokken zijn.

Israël moet zich gaan houden aan het tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof, waarbij Israël moet stoppen met het offensief in Rafah. Hoe zet het kabinet zich zowel in nationaal als Europees verband hiervoor in?

29.

Antwoord van het kabinet

Nederland steunt als gastland het Internationaal Gerechtshof. De uitspraken van het Hof zijn bindend voor de partijen bij het geschil. Samen met Europese en internationale partners roept het kabinet Israël tot op het hoogste niveau op de voorlopige maatregelen zoals opgelegd door het Hof na te leven, en draagt dit internationaal ook uit.

Het is positief dat de Associatieraad ingeroepen wordt. Wanneer gaat de Associatieraad met Israël waarschijnlijk plaatsvinden?

30.

Antwoord van het kabinet

Nederland ziet het Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de relatie met de EU en actuele ontwikkelingen. HV Borrell heeft, mede op aandringen van Nederland, Israël een uitnodiging toegestuurd. De Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken heeft inmiddels laten weten tijdens het Hongaarse voorzitterschap van de Raad te zullen deelnemen aan de Associatieraad. Het initiatief ligt nu bij de HV Borrell en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) om tot een datum te komen. De EDEO werkt momenteel aan een agendavoorstel. Zodra dit afgerond is, zal dit ook met Israël en EU-lidstaten worden gedeeld.

De humanitaire situatie in Gaza is vreselijk. Kan de Minister toelichten hoe Nederland zich op dit moment inzet om meer voedsel en hulpmiddelen in Gaza te krijgen?

31.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet maakt zich zeer ernstig zorgen over de humanitaire tragedie die in Gaza plaatsvindt en die steeds verder verergert. Sinds de start van het conflict zijn meermaals additionele financiële bijdragen ter beschikking gesteld ter ondersteuning van het werk van humanitaire organisaties. Ook heeft het kabinet zich sinds de start van het conflict op diplomatieke wijze ingezet voor het verbeteren van de humanitaire situatie in Gaza. Deze diplomatieke inzet wordt onverminderd voortgezet.

De leden van de VVD-fractie stellen dat het van groot belang is om naar een duurzame lange termijnvisie voor Gaza te gaan kijken. Wat wordt de Nederlandse inzet tijdens de RBZ rondom een gesprek voor het toekomstig bestuur in Gaza? In hoeverre ziet het kabinet de Palestijnse Autoriteit als een mogelijke partner voor het toekomstig bestuur in Gaza? Welke alternatieven ziet het kabinet nog meer en welke opties liggen er voor andere EU-landen op tafel?

32.

Antwoord van het kabinet

Allereerst is het belangrijk dat er een onmiddellijk staakt-het-vuren tot stand komt, zodat gegijzelden vrijgelaten kunnen worden, veel meer humanitaire hulp Gaza bereikt en een duurzaam eind aan de vijandelijkheden kan komen.

Tegelijkertijd moet worden nagedacht over de gewenste situatie in Gaza na beëindiging van de oorlog tussen Hamas en Israël. Voor Nederland blijven de G-7 principes daarbij leidend. Op dit moment zijn er verschillende initiatieven, waaronder het Arab Vision Paper van de Arabische landen, Preparing for Peace van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU en plannen van de Palestijnse Autoriteit (PA) zelf.

Nederland vindt het belangrijk dat de PA nauw betrokken is bij afspraken die nodig zijn over veiligheid, early recovery, wederopbouw en toekomstig bestuur van Gaza. In dat licht blijft het belangrijk om de positie van de PA te versterken en dat hervorming van de PA plaatsvindt. De financiële stabiliteit van de PA is hierbij van essentieel belang. Nederland zal dit tijdens de Raad Buitenlandse Zaken benadrukken en oproepen tot blijvende financiële EU-steun voor de PA. Afspraken over de toekomst van Gaza dienen in samenhang te worden gezien met de situatie op de Westelijke Jordaanoever en het werken aan een realistisch proces naar een twee-statenoplossing.

De leden van de VVD-fractie stellen dat de toenemende spanningen aan de Israëlisch-Libanese grens zeer zorgelijk zijn. Hoe zet Nederland in nationaal en Europees verband in op de-escalatie tussen Hezbollah en Israël? Is het hiervoor wenselijk om de Libanese Armed Forces ook op andere manieren te ondersteunen dan financieel?

33.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen over de situatie langs de Israëlisch-Libanese grens en onderstreept het grote belang van de-escalatie. Nederland heeft deze boodschap uitgedragen in gesprekken met Libanon en Israël, steunt de inspanningen van Frankrijk en de VS om tot een diplomatieke oplossing te komen, en heeft deze oproep tot de-escalatie herhaald in de Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad in juni.

Het kabinet roept alle partijen op tot een volledige implementatie van VN-resolutie 1701 als een stap richting duurzame vrede. Het versterken van de Lebanese Armed Forces (LAF) is van groot belang voor effectieve implementatie van deze resolutie. Samen met partners kijkt het kabinet naar mogelijkheden om de steun aan de LAF te intensiveren, naast de huidige steun op het gebied van onder meer capaciteitsopbouw in border management, humanitair ontmijnen en civil-military cooperation.

Hoe kijkt het kabinet naar de dreiging van Hezbollah richting Cyprus en de dreiging dat een dergelijk conflict kan escaleren naar EU-grondgebied?

34.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet keurt het dreigement van Hezbollah-leider Nasrallah richting Cyprus af. Nederland heeft solidariteit met Cyprus uitgesproken en de uitspraken van Nasrallah veroordeeld. Het kabinet staat in nauw contact met Cyprus en andere partners in de regio om de situatie te monitoren, en blijft alle partijen oproepen tot de-escalatie.

De leden van de VVD-fractie stellen dat de inzet op digitale diplomatie belangrijker is dan ooit, aangezien er steeds vaker sprake is van digitale dreigingen vanuit autoritaire regimes. Welke specifieke voorstellen zal Nederland zelf doen tijdens de RBZ om de coördinatie tussen de EU-lidstaten op het gebied van digitale diplomatie te versterken?

35.

Antwoord van het kabinet

Om effectief tegenwicht te bieden aan de stijgende druk van geopolitieke rivalen intensiveren Nederland, de EU en andere EU-lidstaten hun internationale inzet voor een open, vrij, veilig, decentraal en interoperabel internet, gebaseerd op mensenrechten en een mensgerichte benadering van digitale technologieën, inclusief AI. In het kader van deze digitale diplomatie zet Nederland in op versterkte coördinatie en outreach rond multilaterale processen en investeringen in veilige digitale connectiviteit in het mondiale Zuiden via EU Global Gateway. Effectieve digitale diplomatie is volgens het kabinet gebaat bij het steviger bundelen van de diplomatieke, technische en private-sector-expertise van de EU.

Onze kritieke infrastructuur loopt het hoogste risico op sabotage door specifiek Rusland en China. Hoe gaat het kabinet erop inzetten dat de inspanningen op het gebied van cyberveiligheid effectief bijdragen aan de bescherming van kritieke infrastructuur binnen de EU?

36.

Antwoord van het kabinet

Het effectief tegengaan van cyberdreigingen vereist een nauwgezette koppeling tussen enerzijds het vergroten van de cyberweerbaarheid van de Europese Unie en anderzijds diplomatieke inspanningen om kwaadwillende cyberoperaties zo veel mogelijk te ontmoedigen. De versterking van de cyberweerbaarheid, waaronder bescherming van kritieke infrastructuur en veilige digitale producten, wordt voor een belangrijk deel vormgegeven via Europese wet- en regelgeving zoals de NIS II-richtlijn en de aankomende Cyber Resilience Act. Deze inzet staat verder toegelicht in de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) 2022–2028. Aan de diplomatieke kant zet het kabinet in op slagvaardige internationale coalities, vooral de EU en NAVO, om kwaadwillend gedrag van statelijke en niet-statelijke actoren het hoofd te bieden. In dat licht moet bijvoorbeeld de sanctionering in juni door de EU van een aantal cybercriminelen worden gezien.5 Nederland speelde een voortrekkersrol bij de totstandkoming van die sancties. Ook het frequenter publiceren over kwaadwillende hybride operaties past binnen deze aanpak, zoals de AIVD recentelijk deed met de publicatie over de Russische digitale beïnvloedingsoperatie die door Nederland in samenwerking met de VS en Canada is verstoord.6

De leden van de VVD-fractie stellen al langer dat China een steeds grotere dreiging voor onze veiligheid vormt. Afgelopen week is China samen met Rusland binnen de missie «Joint-Sea 2024» weer gezamenlijke militaire oefeningen in het zuiden van China begonnen. Ook vinden er oefeningen met Chinese militairen plaats in Belarus, vlak bij de Poolse grens. Wil de Minister zich er tijdens de RBZ voor inzetten om acties te ondernemen tegen deze «vriendschap» tussen China en Rusland, bijvoorbeeld door middel van sancties?

Op de NAVO-top bleek al dat China de motor is achter de Russische oorlogsindustrie. Welke stappen onderneemt Nederland momenteel, in samenwerking met NAVO- en EU-partners, om de politieke en economische steun van China aan Rusland aan banden te leggen die bijdragen aan de Russische oorlogsvoering tegen Oekraïne?

37.

Antwoord van het kabinet

China draagt als permanent lid van de VN-veiligheidsraad een speciale verantwoordelijkheid voor mondiale vrede en veiligheid. Het kabinet verwacht daarom van China dat het geen wapens levert aan Rusland of sancties helpt omzeilen. De Chinese overheid zegt geen wapens of munitie te leveren. Wel spelen Chinese bedrijven een rol in het omzeilen of schenden van internationale sancties. Daarom zijn in het 14de sanctiepakket tegen 19 bedrijven uit China/Hong Kong handelsbeperkende maatregelen ingesteld, zoals dit ook onder vorige pakketten is gedaan. Daarnaast heeft het kabinet grote zorgen over het leveren door Chinese bedrijven van dual-use goederen aan Rusland die gebruikt kunnen worden in de Russische oorlogsindustrie. Het kabinet spreekt China hierop aan met de boodschap dat het steunen van de Russische oorlogsinzet in Oekraïne consequenties heeft voor de EU-China betrekkingen. Dit heeft de Minister van Buitenlandse Zaken ook benoemd in zijn kennismakingsgesprek met Chinese Minister Wang Yi op 11 juli jl. Deze boodschap is ook samen met onze Bondgenoten in niet mis te verstane taal uitgedragen in de recente NAVO Verklaring van de top in Washington.

38.Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat het kabinet bezig is met het rechtmatig inzetten van Russische tegoeden voor steun aan Oekraïne. In de geannoteerde agenda staat vermeld dat dit ook ten goede kan komen aan financiële steun of steun voor de wederopbouw of compensatie van schade. Deze leden steunen dit initiatief en juichen dit toe. Zij vragen welke mogelijkheden het kabinet momenteel voor ogen heeft. Daaropvolgend vragen de leden van de NSC-fractie via welke weg het kabinet dit geld gaat besteden. Afsluitend vragen deze leden welke maatregelen er worden genomen om onrechtmatige bestedingen te voorkomen.

39.

Antwoord van het kabinet

Op dit moment wordt in EU-verband gesproken over de uitwerking van het politieke akkoord van de G7. Het vraagstuk van de bestemming van de middelen is onderdeel van deze discussie. Het kabinet hecht eraan dat de toekomstige lening door Oekraïne op korte termijn kan worden besteed daar waar de noden het hoogst zijn, dit kan militaire steun zijn, maar ook steun voor wederopbouw of – zodra daarvoor een volledig compensatiemechanisme zal zijn ingericht – compensatie van schade. Dit moet waar mogelijk in consultatie met Oekraïne worden vastgesteld en komt bovenop de steun die reeds op EU-niveau door lidstaten is toegezegd.

De Raad besloot eerder dit jaar de buitengewone rente-inkomsten over de geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden te gebruiken voor militaire steun via de Europese Vredesfaciliteit en voor niet-militaire steun via de EU-begroting. Dit laatste bestaat voor 2024 uit wederopbouwsteun via de EU Oekraïne-faciliteit, maar kan ook voor de defensie-industrie worden gebruikt. Voor beide bestaan afspraken over monitoring en rapportage aan de lidstaten, waarover het kabinet ook uw Kamer informeert. De lidstaten en de Europese Commissie zetten de beschikbare instrumenten in om onrechtmatige bestedingen te voorkomen. Er worden financierings- en leningsovereenkomsten gesloten, waarin de verantwoordelijkheden en verplichtingen van Oekraïne en de EU bij de besteding van EU-middelen zijn vastgelegd. Daarnaast zal een onafhankelijke auditcommissie, bestaande uit door de Europese Commissie benoemde onafhankelijke leden, de Europese Commissie bijstaan door regelmatig verslag uit te brengen over de besteding van de middelen en de realisatie van de doelstellingen van de faciliteit.

Verder lezen de leden van de NSC-fractie dat er gesproken zal worden over beoogde-steun aan de Libanese Armed Forces (LAF). Deze leden vragen in hoeverre het kabinet de LAF bereid is te steunen. Daarnaast vragen deze leden in hoeverre er rekening wordt gehouden met verdere escalaties in de regio.

40.

Antwoord van het kabinet

De volledige implementatie van VN-resolutie 1701 is een belangrijke stap richting duurzame vrede aan de Israëlisch-Libanese grens. Het versterken van de Lebanese Armed Forces (LAF) is van belang voor effectieve implementatie van deze resolutie. Samen met partners kijkt het kabinet naar mogelijkheden om de steun aan de LAF te intensiveren, naast de huidige steun op het gebied van onder meer capaciteitsopbouw in border management, humanitair ontmijnen en civil-military cooperation. Het kabinet staat daarnaast in nauw contact met partners in de regio om de situatie en mogelijke verdere escalatie te monitoren, en blijft alle partijen oproepen tot de-escalatie.

Ten slotte willen de leden van de NSC-fractie weten wat het standpunt is van het kabinet met betrekking tot het Hongaarse EU-voorzitterschap, in het licht van de recente bezoeken van de Hongaarse Premier Orbán aan Moskou en Beijing. Is het kabinet bereid om in Europees verband vernieuwde sancties op te leggen aan Hongarije? Op de laatste plaats willen de leden van de NSC-fractie ook weten of het kabinet Hongarije kan bijsturen op Europees niveau en daartoe bereid is, zodat Hongarije geen EU-belangen ondermijnt tijdens haar voorzitterschap.

41.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft zich publiekelijk uitgesproken over de betreffende bezoeken van de Hongaarse premier Orbán en zich daarbij geschaard achter de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, die benadrukte dat het roulerend EU voorzitterschap geen bevoegdheid heeft met Rusland te spreken namens de EU en daarbij de positie van de Raad ten aanzien van Oekraïne en Rusland herbevestigde: Rusland is de agressor, Oekraïne is het slachtoffer, zonder Oekraïne kunnen er geen discussies over Oekraïne plaatsvinden. Nederland draagt deze positie ook binnen de EU uit.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met ontzetting gekeken naar de opstelling van Orbán sinds de start van het Hongaarse voorzitterschap. Zij keuren ten zeerste af hoe Orbán zijn voorzitterschap – en daarmee de gehele Europese Unie – misbruikt voor zijn eigen internationale positie. De ontmoetingen van Orbán met Poetin en Xi Jinping, bewust gepland in de eerste week van het Hongaarse voorzitterschap, laten er geen twijfel over bestaan waar zijn loyaliteiten liggen. Dit maakte hij direct duidelijk door na zijn bezoek aan Moskou de woorden van Poetin te herhalen richting de voorzitter van de Europese Raad. Orbán stelde bijvoorbeeld dat de tijd niet aan de kant van Oekraïne, maar aan de kant van de Russische strijdkrachten zou staan. Orbán wekte tijdens deze bezoeken daarnaast de indruk dat hij namens de EU zou spreken, terwijl hij geen enkel mandaat heeft om namens de EU met derde landen te spreken of te onderhandelen. Deelt de Minister de opvatting met de aan het woord zijnde leden dat Orbán hiermee zowel de Europese Unie als de veiligheid van Oekraïne ondermijnt, zo vragen zij.

42.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft zich publiekelijk afkeurend uitgesproken over de betreffende bezoeken van de Hongaarse premier Orbán en zich daarbij geschaard achter de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, die benadrukte dat het roulerend EU voorzitterschap geen bevoegdheid heeft met Rusland te spreken namens de EU en daarbij de positie van de Raad ten aanzien van Oekraïne en Rusland herbevestigde: Rusland is de agressor, Oekraïne is het slachtoffer, zonder Oekraïne kunnen er geen discussies over Oekraïne plaatsvinden. Inzet die tegengesteld is aan deze positie van de Raad, is niet in het belang van de EU en niet in het belang van Oekraïne en schaadt de uniforme Europese steun in woord en daad aan Oekraïne.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het kabinet op geen enkele manier moet meewerken aan het legitimeren van de manier waarop Orbán zijn positie misbruikt en roepen het kabinet op om zich aan te sluiten bij het initiatief om in plaats van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van augustus een formele RBZ in Brussel te laten plaatsvinden. Tevens roepen zij het kabinet op om dit initiatief ook te nemen voor alle andere informele raden onder het Hongaarse voorzitterschap. Daarnaast roepen de leden van de D66-fractie het kabinet op om geen bewindspersonen naar informele raden te sturen indien deze wel doorgaan, zoals reeds is gedaan bij de informele Raad voor Concurrentievermogen van 8 en 9 juli. Zij horen hierop graag een reactie van de Minister.

43.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet is geen voorstander van een algehele boycot van informele Raden. Ook onder de lidstaten bestaat hiervoor geen breed draagvlak. De Nederlandse deelname aan informele Raden wordt van geval tot geval bekeken, mede in overleg met andere EU-lidstaten. Die beslissing wordt gemaakt op basis van de relevantie van het onderwerp, de agenda van de betreffende bijeenkomst en de Nederlandse belangen die daarmee samenhangen. Het uitgangspunt hierbij is dat verdere verdeeldheid in de EU voorkomen moet worden en we in gesprek moeten blijven. Ook met Hongarije, juist om een duidelijke boodschap over te dragen.

Voorts lezen deze leden dat Polen voornemens is de juridische dienst van de Raad om advies te vragen over de rol van het voorzitterschap bij het EU-buitenlandbeleid en over de vraag wat «loyale samenwerking» in dit kader behelst. Steunt het kabinet Polen in dit verzoek en kan de Minister toezeggen te pleiten voor een spoedige afhandeling hiervan, zo vragen de leden van de D66-fractie.

44.

Antwoord van het kabinet

Op verzoek van Polen is binnen de EU gesproken over de voorwaarden waaronder het roulerend voorzitterschap van de Raad de EU extern kan vertegenwoordigen. Ook is gesproken over de vraag hoe het optreden van de Orbán zich verhoudt tot de verplichting tot loyale samenwerking. De Juridische Dienst van de Raad was bij deze bespreking aanwezig. Het stond niet ter discussie dat iedere lidstaat op grond van artikel 4, lid 3, VEU gehouden is loyaal samen te werken en dat het roulerend voorzitterschap geen bevoegdheid heeft voor een optreden zoals dat van de Hongaarse premier Orbán.

De leden van de D66-fractie vinden het zorgelijk om te lezen dat Hongarije de steun aan Oekraïne niet als prioriteit heeft aangemerkt. Zij vragen de Minister dit wél als prioriteit te behandelen, ongeacht de opstelling van de Hongaren.

45.

Antwoord van het kabinet

Voor het kabinet is steun aan Oekraïne een prioriteit. Tijdens het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie aan Oekraïne van 6-7 juli jl. is onderstreept dat Nederland Oekraïne blijft steunen zo lang nodig is, met alles wat nodig is. Dit betekent dat Nederland zich ook in EU-verband blijft inzetten voor voortdurende politieke, militaire, financiële en morele steun aan Oekraïne tegen de Russische agressie. Zoals beschreven in de geannoteerde agenda zal het kabinet zich hier ook tijdens de aankomende Raad Buitenlandse Zaken hard voor maken.

De aan het woord zijnde leden zien een risico voor wapenleveranties en financiering van de EU-missie voor Oekraïne als gevolg van de Hongaarse blokkade op financiering van militaire steun aan Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit. Deelt de Minister deze zorgen en, zo ja, welke concrete stappen gaat hij nemen om te voorkomen dat deze blokkade voor een vermindering in steun aan Oekraïne zorgt, zo vragen deze leden.

46.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de D66-fractie. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet dat steun aan Oekraïne primair afhankelijk is van de bilaterale bijdragen van de individuele lidstaten en dus niet in de directe zin afhankelijk is van de EPF. Wel is de EPF een belangrijk instrument om lidstaten te stimuleren om meer militaire steun aan Oekraïne te leveren. Deze steun is momenteel onverminderd groot, wat onder andere te zien is in de recent afgesloten veiligheidsovereenkomst tussen de EU en Oekraïne tijdens de laatste Europese Raad.7

Het kabinet zal zich inspannen om steun via de EPF te bespoedigen onder andere via continue dialoog, het oproepen tot het opheffen van de huidige blokkades en via samenwerking met EDEO en de lidstaten om tot creatieve oplossingen te komen. In dit kader verwelkomt het kabinet het akkoord op de allocatie van de eerste tranche van buitengewone rente-inkomsten over de geïmmobiliseerde Russische Centrale banktegoeden (windfall profits)8 van ongeveer EUR 1,4 mld. voor aanvullende militaire steun aan Oekraïne via de EPF van 24 juni j.l.9, waarmee onder andere munitie, artilleriesystemen en luchtverdedigingssystemen zullen worden gefinancierd.

De leden van de D66-fractie menen dat in het veertiende sanctiepakket goede stappen zijn gezet, maar zij waren teleurgesteld over het ontbreken van een no Russia-clause. Deze week was opnieuw te lezen dat uit douanegegevens blijkt dat het Nederlandse bedrijf AkzoNobel via omwegen producten levert aan Rusland en daarmee miljoenen aan belasting heeft afgedragen aan het Kremlin. Kan de Minister toezeggen dat hij stevige druk zal zetten op de aangekondigde impact assessment van een no Russia-clause, zodat deze niet opnieuw zal ontbreken in het nieuwe sanctiepakket, zo vragen deze leden. Zij vragen de Minister voorts om onderhandelingen over het vijftiende sanctiepakket niet af te wachten als het impact assessment eerder beschikbaar is, maar om dan direct actie te ondernemen richting het invoeren van een «no Russia-clause».

47.

Antwoord van het kabinet

Tegengaan van omzeiling heeft grote prioriteit. Het 11de t/m 14de sanctiepakket bevatten belangrijke innovaties in het tegengaan van omzeiling, waaronder innovaties die een beroep doen op de verantwoordelijkheid van de private sector, zoals de no-Russia clause. EU-producenten hebben – als aanvangspunt van de handelsketen – een unieke positie. Binnen de mogelijkheden moeten risico’s op omzeiling zo veel mogelijk voorafgaand aan export worden gemitigeerd. Het kabinet zal blijven pleiten voor een breed scala aan ambitieuze maatregelen in tegengaan van omzeiling. Daartoe zal ook het 15de pakket essentieel zijn. De Europese Commissie heeft als onderdeel van het 14de pakket een impact assessment aangekondigd van de huidige no-Russia clause. Daarvan zal de uitkomst onmiddellijk worden meegenomen bij de inzet voor een hoog ambitieniveau van verdere maatregelen.

Daarnaast zijn deze leden geschrokken van het bericht dat de Nederlandse Kustwacht de sancties tegen Rusland al een jaar niet handhaaft vanwege capaciteitsgebrek. Dit is zeer zorgelijk, gezien het feit dat de Russische olie- en gasinkomsten opnieuw zijn gestegen, wat directe invloed heeft op de oorlogskas. De leden van de D66-fractie vragen de Minister daarom toe te zeggen dat de handhaving van álle sancties in de veertien sanctiepakketten zo snel mogelijk wordt hervat en dat bij toekomstige sanctiepakketten altijd prioriteit wordt gegeven aan handhaving hiervan.

48.

Antwoord van het kabinet

De sanctiepakketten 1 t/m 14 worden momenteel gehandhaafd, Echter elk nieuw aangenomen sanctiepakket legt beslag op capaciteit en middelen. Voor het deel van het 11e pakket dat de kustwacht niet kan uitvoeren vanwege gebrek aan capaciteit zijn andere tijdelijke oplossingen gevonden, zoals inzet van Rijkswaterstaat. In overleg met de havens is afgesproken dat de schaduwvlootlijst van 27 schepen opgenomen wordt in de haveninformatiesystemen om op deze wijze te borgen dat havenbeheerders ervoor zorgen dat deze schepen niet tot de havens worden toegelaten. De sanctiepakketten hebben prioriteit en er wordt alles aan gedaan om deze, ondanks de beperkte capaciteit, zo goed als mogelijk te handhaven, waarbij tevens stappen worden gezet om de handhavingscapaciteit bij de Kustwacht en uitvoeringsorganisaties zo snel als mogelijk efficiënter in te zetten en zo mogelijk te vergroten.

Daarnaast ontvangen deze leden graag een uitgebreide reactie van de Minister op deze berichtgeving in NRC10 over de sanctie-ontwijking door de Russische schaduwvloot. Wanneer was de Minister op de hoogte dat de Kustwacht niet alle sancties handhaaft? Wat is de impact hiervan over het afgelopen jaar geweest en welke stappen gaat hij zetten om te zorgen dat álle sancties worden gehandhaafd, zo vragen deze leden.

49.

Antwoord van het kabinet

In april van dit jaar heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aangegeven dat door beperkte middelen en personeel de Kustwacht slechts een beperkte rol kan spelen in de implementatie van het 11e sanctiepakket. Het 12e en 13e sanctiepakket bevatten geen maritieme maatregelen en het recente 14e pakket wordt gehandhaafd via andere wegen, zoals via de havenbeheerders. Voor de delen die de Kustwacht niet kan uitvoeren zijn andere tijdelijke oplossingen gevonden, zoals inzet van Rijkswaterstaat. Momenteel wordt door het kabinet naar mogelijkheden gekeken om deze taken structureel te waarborgen.

De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over de almaar verslechterende situatie in Gaza met als nieuwe dieptepunten de gerichte aanval op het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA)-hoofdkwartier en opnieuw bombardementen op scholen met grote aantallen burgerslachtoffers als gevolg. De humanitaire noden blijven ook groter worden. De kans op algehele hongersnood in Gaza is hoog en de situatie is catastrofaal. Medische zorg is zo goed als onbereikbaar, reguliere ziekenhuizen zijn er niet meer. Te midden van deze humanitaire ramp wordt Gazanen om de haverklap opgedragen hun verblijfplaats te verlaten. Het verbaasde de aan het woord zijnde leden daarom om te lezen dat de Minister voornemens is zich mínder te willen uitspreken jegens Israël. Het verleden heeft laten zien dat gesprekken en oproepen niet hebben geleid tot minder geweld of tot meer humanitaire hulp. De aan het woord zijnde leden vragen de Minister daarom om de positie van het Nederlandse kabinet niet af te zwakken, maar te laten zien dat ook dit kabinet pal voor het internationale recht staat.

50.

Antwoord van het kabinet

Nederland staat onverkort voor naleving van het internationaal recht en het kabinet blijft zich hierover onverminderd uitspreken.

In dat licht vragen zij de Minister ook toe te zeggen zich volledig te scharen achter het Internationale Strafhof, indien wordt besloten over te gaan tot het uitgeven van arrestatiebevelen tegen zowel de kopstukken van Hamas als Netanyahu en Gallant.

51.

Antwoord van het kabinet

Het Internationaal Strafhof is een essentiële organisatie in de strijd tegen straffeloosheid en de belichaming van het idee dat de vervolging van de meest ernstige misdrijven een gedeelde verantwoordelijkheid is van de hele internationale gemeenschap, zodat deze misdrijven niet onbestraft blijven. Het kabinet steunt het Internationaal Strafhof en respecteert de onafhankelijkheid van het Strafhof. Het kabinet heeft kennisgenomen van het verzoek van Aanklager Karim Khan voor arrestatiebevelen. Het is nu aan de rechters van het Strafhof om te besluiten over te gaan tot het uitgeven van arrestatiebevelen.

Voorts lezen de leden van de D66-fractie dat Israël niet akkoord gaat met een ad-hoc bijeenkomst van de EU-Israël Associatieraad, maar slechts bereid is tot een reguliere Associatieraad tijdens het Hongaarse voorzitterschap, waarbij de Israël-Palestijnse relaties niet mogen worden besproken. De leden van de D66-fractie vinden dit onacceptabel en roepen de Minister met klem op om een stevig signaal aan Israël af te geven dat, indien zij niet bereid is tot de verzochte bijeenkomst, andere maatregelen getroffen zullen worden. Kan de Minister tevens toezeggen dat hij alleen akkoord zal gaan met een reguliere Associatieraad, als deze wordt georganiseerd door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en er ook gesproken zal worden over de situatie in Gaza, zo vragen deze leden.

52.

Antwoord van het kabinet

Nederland ziet het Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de relatie en actuele ontwikkelingen. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) werkt momenteel aan een agendavoorstel. Zodra dit afgerond is, zal dit ook met Israël en EU lidstaten worden gedeeld. Nederland zal inzetten op een brede, gebalanceerde agenda waarbij er ruimte moet zijn om zorgen over de huidige situatie in Gaza te adresseren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de Raad Buitenlandse Zaken op 22 juli gelezen en hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie lezen met interesse in de conclusies van de Europese Raad dat er wordt gewerkt aan het opbouwen van de Palestijnse Autoriteit en haar institutionele capaciteiten. Voor welke conditionaliteit zet het kabinet zich hierbij in, zo vragen deze leden. Wordt in dat gesprek ook het beëindigen van het martelarenfonds besproken?

53.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet is voorstander van duurzame toekomstige tweestatenoplossing, met een levensvatbare en democratische Palestijnse staat naast een veilig Israël. Voor deze toekomstige levensvatbare en democratische Palestijnse staat acht Nederland hervormingen van de Palestijnse Autoriteit van groot belang. Nederland blijft dit onderstrepen. Ook capaciteitsopbouw van de Palestijnse Autoriteit is essentieel.

Uiteraard is het kabinet van mening dat er met de betalingen van de Palestijnse Autoriteit aan families van Palestijnse gevangenen een onwenselijke prikkel uitgaat. Nederland spreekt zich, mede op verzoek van uw Kamer, hier al jaren over uit, ook bilateraal richting de Palestijnse Autoriteit. Dit is ook de reden dat onze begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit via het Europese PEGASE (Mécanisme Palestino-européen de Gestion de l’Aide Socio-économique) stop is gezet.

Wat zijn de doelen die het kabinet voor ogen heeft bij het opbouwen van de Libanese Armed Forces (LAF), zo vragen de leden van de SGP-fractie.

54.

Antwoord van het kabinet

Een stabiel Libanon en een stabiele situatie aan de grens tussen Israël en Libanon is van groot belang voor de veiligheid en stabiliteit in de regio. Volledige implementatie van VN-resolutie 1701 is daarin een belangrijke stap. De Lebanese Armed Forces (LAF) hebben op dit moment niet de capaciteit en slagkracht om de rol die het in VN-resolutie 1701 krijgen toebedeeld te vervullen. Het kabinet beoogt daarom de capaciteiten van de LAF te versterken via trainingen in onder meer border management, humanitair ontmijnen en civil-military cooperation.

Hoe reageert het kabinet op de vergaande wensen van Ierland, België en Spanje met betrekking tot de Associatieovereenkomst EU-Israël, zo vragen deze leden voorts. Is het kabinet het met de leden van de SGP-fractie eens dat die buitengewoon onwenselijk zijn?

55.

Antwoord van het kabinet

Nederland ziet het Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de relatie en actuele ontwikkelingen. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) werkt momenteel aan een agendavoorstel. Zodra dit afgerond is, zal dit ook met Israël en EU lidstaten worden gedeeld. Nederland zal inzetten op een brede, gebalanceerde agenda waarbij er ruimte moet zijn om zorgen over de huidige situatie in Gaza te adresseren.

Hoe verhoudt het Europees sanctioneren van gewelddadige kolonisten zich tot een Israëlische nationale aanpak, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Wordt er in gesprekken met de Israëlische regering gevraagd of zij dit geweld zelf kunnen aanpakken?

56.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet spreekt zowel bilateraal als in EU-verband zijn sterke afkeer uit tegen het optreden van gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Dit geweld tegen Palestijnen is onacceptabel en moet stoppen. Nederland spreekt Israël consequent aan op diens verantwoordelijkheden onder het bezettingsrecht, waaronder die voor de veiligheid van Palestijnse burgers. Via het instellen van sancties toont de EU haar grote zorgen over kolonistengeweld en dat dit voor betrokkenen niet zonder gevolgen zal blijven.

II Volledige agenda

Naar boven