Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2024
Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming,
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, deel ik hierbij graag met uw Kamer de Nederlandse
inzending op de vragenlijst van de Europese Commissie (hierna: de Commissie) in het
kader van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat 2024.
In het jaarlijkse rechtsstaatrapport doet de Commissie verslag van de rechtsstatelijke
situatie in de Europese Unie als geheel en in de lidstaten afzonderlijk, waarbij wordt
in gegaan op belangrijke ontwikkelingen in elke lidstaat sinds juli 2023. Dit doet
de Commissie aan de hand van vier pijlers: 1) justitieel stelsel, 2) corruptiebestrijding,
3) pluriformiteit en vrijheid van de media en 4) andere institutionele kwesties die
verband houden met checks and balances. Het rapport vormt de basis van het rechtsstaatmechanisme: een instrument waarmee
de rechtsstaat in de Unie preventief en structureel gemonitord wordt om in een vroeg
stadium eventuele problemen in de Unie te kunnen identificeren, te bespreken en gezamenlijk
tot oplossingen te komen. Dit jaar zijn hiervoor 59 indicatoren opgesteld.
In de vragenlijst wordt aan de lidstaten specifiek gevraagd welke stappen er worden
genomen om opvolging te geven aan de aanbevelingen die vanaf 2022 in de landenhoofdstukken
van het rechtsstaatrapport zijn opgenomen. Nieuw is dat de lidstaten worden verzocht
om, waar van toepassing, aan te geven wanneer de beschreven ontwikkelingen zijn gekoppeld
aan investeringen uit de Herstel-en Veerkrachtfaciliteit. Ook is er in vergelijking
met vorig jaar een aantal vragen verder uitgebreid en/of nader gespecificeerd. De
specifieke vragen over COVID-19 zijn verwijderd en vervangen met een meer algemene
vraag (vraag 47) over de regels rondom de toepassing van de noodtoestand. Ook is er
een vraag (vraag 53) toegevoegd over het nationale proces rondom de prejudiciële procedure
(artikel 267 TEU). In de beantwoording is rekening gehouden met wat Nederland voorgaande
jaren reeds indiende, en wordt nader ingegaan op de aanbevelingen die Nederland in
2023 ontving.1
Het (virtuele) landenbezoek van de Commissie aan Nederland zal plaatsvinden op 18
en 19 maart 2024, waarbij de Commissie op ambtelijk niveau zal sprekenmet de meest
betrokken vakdepartementen en met relevante (beroeps-)organisaties die actief zijn
op het terrein van de rechtsstaat. De Commissie is voornemens om, op basis van onder
meer de verkregen input, het rapport in juli 2024 te publiceren. De horizontale ontwikkelingen
op het gebied van de rechtsstaat in de EU worden vervolgens besproken tijdens de jaarlijkse
rechtsstaatdialoog in de Raad Algemene Zaken. Ook de landenhoofdstukken worden tijdens
landenspecifieke dialogen besproken in de Raad Algemene Zaken. In lijn met de voorzitterschapsconclusies
over de evaluatie van de rechtsstaatdialogen aangenomen tijdens de Raad Algemene Zaken
van 12 december 2023, wordt de frequentie van de landenspecifieke dialogen verhoogd
naar drie per jaar, waarbij per keer de staat van de rechtsstaat van vier lidstaten
wordt besproken.2 De bespreking van het Nederlandse landenhoofdstuk is voorzien voor het najaar van
2024. Daarnaast is de verwachting dat, in lijn met de Nederlandse inzet, ook dit jaar
thematische onderwerpen uit het rapport bij de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
aan de orde komen. Het kabinet blijft zich er voor inzetten dat het rechtsstaatrapport
ook in deze vakraad op structurele basis wordt besproken.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot