21 501-02
Algemene Raad

nr. 2781
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 januari 1999

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij de geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 25/26 januari a.s. aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Geannoteerde Agenda Algemene Raad d.d. 25/26 januari 1999

A. Horizontale Onderwerpen

Programma Duits Voorzitterschap

De Raad zal een openbaar debat houden over het programma van het Duitse Voorzitterschap. Het Voorzitterschap heeft in een werkdocument aangegeven dat de bestrijding van de werkloosheid op Europees niveau het belangrijkste aandachtspunt van het Voorzitterschap zal vormen. Op de Europese Raad van Keulen moet een Europees werkgelegenheidspact worden vastgesteld, dat voortbouwt op de afspraken van Luxemburg.

Het Voorzitterschap zal zich sterk maken voor de afronding van de Agenda-2000-besluitvorming in maart van dit jaar. Het streeft naar een evenwichtig besluitvormingspakket, waardoor de financiële lasten op meer gelijke wijze over de lidstaten worden verdeeld.

Het Voorzitterschap heeft het voornemen om de Unie verder intern te versterken en te ontwikkelen. Zo moeten praktische en herkenbare verbeteringen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken worden aangebracht. Dat is ook voor de burger van belang. De interne markt zal veel aandacht krijgen. Het gehele beleid van de Unie zal beter dan voorheen getoetst moeten worden op ecologische duurzaamheid. Het Voorzitterschap wil vooruitgang boeken in de harmonisatie van de energiebelasting.

Wat betreft de interne hervormingen van de Unie heeft Minister Fischer in een rede voor het Europees Parlement op 12 januari jl. belangrijke opmerkingen gemaakt. Hij heeft benadrukt dat het Voorzitterschap naast de vele dossiers op de lopende agenda het denken over de verdere institutionele hervormingen in de komende maanden ook een impuls wil geven. Een debat over een Europese grondwet is volgens Fischer onontkoombaar. Hij wees er op dat Europa meer democratie nodig heeft en dat de rechten van het Europees Parlement verder moeten worden versterkt.

Fischer wees erop dat het Voorzitterschap er naar streeft de Unie in haar externe betrekkingen meer profiel te geven. Het GBVB moet worden gecomplementeerd met een Europese Veiligheids en Defensie Identiteit. De Europese Unie moet zonodig ook zonder de Noordamerikaanse bondgenoten vredeshandhavingstaken kunnen uitvoeren.

In het werkdocument van het Duitse Voorzitterschap worden een groot aantal actuele internationale dossiers genoemd. Het Voorzitterschap zegt toe aan al deze internationale contacten en verplichtingen op goed wijze inhoud te zullen geven. Minister Fischer beklemtoonde op 12 januari in dit verband met name dat het Voorzitterschap de uitbreiding van de Unie wil bespoedigen. De onderhandelingen staan open voor de kandidaatlidstaten waarmee nog niet wordt onderhandeld. Onder het Duitse Voorzitterschap kan nog geen datum voor toetreding worden genoemd, maar eind 1999/begin 2000 wanneer de onderhandelingen waarschijnlijk kunnen worden afgerond, moet dat zo'n datum wel kunnen worden genoemd. Nederland zal in de Algemene Raad kennisnemen van de voornemens van het Duitse Voorzitterschap. Nederland onderschrijft de ambitie en vastbeslotenheid van het Voorzitterschap om oplossingen te bereiken.

Het Duitse Voorzitterschap heeft tevens aangegeven tijdens de Europese Raad van Keulen te willen komen tot een uitgebreid voorstel voor de institutionele hervormingen. Nederland juicht een snelle aanpak van de nog resterende institutionele vraagstukken geheel toe en zal een actieve bijdrage aan dit debat leveren. Over de voorstellen van het Voorzitterschap voor de institutionele hervormingen en de Nederlandse inzet zal ik U in de komende maanden nauwgezet op de hoogte houden.

Statuut Europees Parlement

De Raad zal van gedachten wisselen over het voorstel voor een statuut voor het Europees Parlement. Het ontwerp-statuut is begin december door het Europees Parlement vastgesteld. Het statuut beoogt een eenvormige regeling te treffen voor de bezoldiging, onkostenvergoeding en pensioenaanspraken van de leden van het Europees Parlement. Krachtens het Verdrag van Amsterdam zal de Raad unaniem zijn goedkeuring moeten verlenen aan het ontwerp-statuut, waarna het Europees Parlement het kan vaststellen. Deze besluitvorming zou zo spoedig mogelijk moeten plaatsvinden zodra het nieuwe Verdrag in werking is getreden.

Agenda 2000

Het Duitse Voorzitterschap is vastbesloten het afgesproken tijdpad voor de afronding van Agenda 2000 in maart a.s. vast te houden.

Hiertoe is een strak vergaderschema voor de verschillende betrokken Raden en Coreper opgesteld:

– Algemene Raad: 25/26 januari, 22/23 februari en 22/23 maart;

– Conclaaf ministers van BZ: 21 februari en 21 maart;

– Ecofin Raad: 18 januari, 8 februari en 15 maart;

– Landbouw Raad: 18/19 januari, 22/23 februari en 15/16 maart.

In Brussel zullen op het niveau van Ambassadeurs de onderhandelingen actief voorbereid worden. Aan de hand van een «negotiating box» waarin alle elementen van het onderhandelingspakket zijn ondergebracht en met behulp van non-papers over de verschillende deelonderwerpen, zal de discussie in de Brusselse fora plaatsvinden. Deze zal uiteindelijk moeten leiden tot een voor allen aanvaardbaar compromis.

Het Voorzitterschap zal op 26 februari een extra Informele Top organiseren. Nederland is geen voorstander van deze formule maar zal in het belang van het onderhandelingsproces instemmen. Op 24/25 maart vindt de formele Europese Raad in Brussel plaats waaraan ook de ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën zullen deelnemen.

Tijdens de aanstaande Algemene Raad zal het landbouwdossier aan de orde komen, meer in het bijzonder de voortgangsrapportage van de nieuwe «High Level Group» en de coherentie van dit dossier met de andere deelonderwerpen van Agenda 2000. Het Voorzitterschap legt er de nadruk op te streven naar een marktgerichte hervorming, rekening houdend met milieu-voorwaarden. De GLB-voorstellen moeten in samenhang met het financieringskader, de uitbreiding van de Unie en de aanstaande WTO-ronde worden gezien.

Daarnaast zal het toekomstig financieel kader worden behandeld als follow-up van de besprekingen tijdens de Ecofin Raad van 18 januari a.s. De voortgangsrapportage hierover is nog niet gereed. In de Ecofin komen de nieuwe Financiële Perspectieven aan de orde, het Interinstitutioneel Akkoord inzake de Begrotingsdiscipline en het Commissierapport over het Eigen-Middelensysteem.

Uitgangspunt voor het Duitse Voorzitterschap vormt hierbij het doorvoeren van een stringente begrotingsdiscipline met als basis een sobere begroting voor de Unie (i.c. reële stabilisatie). Dit is in lijn met de nationale budgettaire inspanningen in het licht van de EMU en daardoor kunnen ook de middelen voor de uitbreiding op middellange termijn worden veiliggesteld. Tevens zal een aanvaardbare oplossing gevonden moeten worden voor de scheefgroei in de lastenverdeling tussen de lidstaten.

De bovengenoemde uitgangspunten van het Duitse Voorzitterschap, zowel ten aanzien van het GLB als het toekomstig financieel kader, kunnen op Nederlandse steun rekenen. Nederland vindt meer in het bijzonder dat reële stabilisatie ook moet gelden voor de GLB-uitgaven. De hervormings-voorstellen moeten in die zin worden aangepast. De Algemene Raad en de Ecofin Raad dienen tezamen duidelijk de financiële kaders hiervoor te scheppen.

Voorts streeft Nederland binnen een reëel gestabiliseerd uitgavenkader naar een «fair share» uit de structuurfondsen-enveloppe. De oplossing van de netto-lastenproblematiek vormt voor Nederland een onlosmakelijk onderdeel van definitieve besluitvorming over Agenda 2000.

EU-uitbreiding

In de Algemene Raad zal het Voorzitterschap zijn werkprogramma presenteren.

Oogmerk van het Duitse Voorzitterschap is in de eerste plaats om de vaart in het uitbreidingsproces te houden. Tijdens het komende Voorzitterschap is de volgende, tweede, ministeriële Inter-Gouvernementele Conferentie (IGC) met zes kandidaatlidstaten, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Estland en Cyprus, voorzien op 22 juni 1999. Het Voorzitterschap streeft ernaar om tegen die tijd in totaal vijftien hoofdstukken van het EU-acquis te hebben besproken. Ter voorbereiding van de ministeriële IGC is een tweetal bijeenkomsten voorzien van de IGC's op plaatsvervangersniveau.

Voorts zal aan het eind van het eerste kwartaal een begin worden gemaakt met de bilaterale screening van de 37 hoofdstukken van het acquis met de kandidaatlidstaten waarmee de EU nog niet in onderhandelingen is getreden. Het betreft Letland, Litouwen, Slowakije, Roemenië en Bulgarije.

Medio februari zal de Commissie naar verwachting het geactualiseerde advies over Malta afronden. Malta reactiveerde in september 1998 zijn lidmaatschapsaanvraag. Mogelijk zal dit advies aanleiding geven tot besluitvorming tijdens de Europese Raad van Keulen over de opening van een IGC met Malta.

Taakgroep Asiel/Migratie: vaststelling mandaat

De Algemene Raad van 7/8 december heeft ingestemd met een Nederlands voorstel tot oprichting van een groep van hoge ambtenaren. Deze groep heeft tot taak actieprogramma's op te stellen voor belangrijke landen van herkomst van asielzoekers en migranten. Waarschijnlijk zal aan de komende Raad een concept-mandaat voorliggen. Dit mandaat omvat de taakomschrijving van de groep gebaseerd op het Nederlandse voorstel alsmede een aantal organisatorische en procedurele aspecten.

Tevens zal een lijst voorgelegd worden van landen van herkomst waarvoor actieprogramma's zullen worden opgesteld.

Nederland heeft voorkeur aangeven voor die landen waaruit in 1998 de grootste aantallen asielzoekers naar Nederland kwamen: Irak, Afghanistan, Federale Republiek Joegoslavië (Kosovo), Bosnië, Somalië en Soedan.

Het Voorzitterschap zal op basis van de nationale voorkeuren een lijst van vijf landen voorstellen met daarnaast een voortgezette behandeling van het bestaande actieplan inzake Noord-Irak en de aangrenzende regio. Naast de toestroomcijfers en de nationale voorkeuren zal het Voorzitterschap ook rekening houden met het totstandbrengen van een zekere geografische spreiding (Europa, Azië, Afrika, Midden Oosten). Aangezien de voor Nederland belangrijkste herkomstlanden ook door diverse andere lidstaten als prioritair zijn aangegeven, ligt het in de rede te verwachten de uiteindelijke lijst in belangrijke mate tegemoet komt aan de Nederlandse wensen.

B. Externe Betrekkingen

Rusland

– Voorbereiding Top EU-Russische Federatie

De Raad zal spreken over de voorbereiding van de EU-Rusland top. Tijdens het Duitse voorzitterschap zal een top-ontmoeting tussen EU en Rusland plaatsvinden. Tot nu toe is hiervoor 18 februari a.s. voorzien maar hiervoor is van Russische zijde nog geen bevestiging ontvangen. Naar alle waarschijnlijkheid zal tijdens deze Top opnieuw de economische situatie in Rusland centraal op de agenda staan. In ieder geval zal het Voorzitterschap in coördinatie met de Commissie de Russische zijde informeren over de laatste ontwikkelingen binnen de EU (invoering Euro, hervormingsproces, uitbreiding, aanstaande ratificatie van het Verdrag van Amsterdam) en met de Russische zijde een tour d'horizon over internationale thema's (Kosovo, Irak, enz.) maken.

EU – Zuid-Afrika onderhandelingen

De Europese Commissie zal de Raad verslag doen van de laatste stand van zaken inzake de onderhandelingen met Zuid-Afrika over een alomvattend handels- en samenwerkingsakkoord. Mede op instigatie van Nederland heeft de Europese Raad van 11 en 12 december 1998 te Wenen nog eens met klem benadrukt dat binnen afzienbare termijn, en wel in onze visie uiterlijk vóór de Europese Raad van maart 1999, een akkoord moet worden afgerond.

Partijen zijn het over de meeste onderwerpen eens. Slechts enkele kwesties, waaronder met name het gebruik door Zuid-Afrika van de namen Sherry en Port, leveren nog moeilijkheden op. De Commissie zal tijdens de Raad mogelijk voorstellen doen om uit de impasse te geraken.

Nederland zal zich hierbij op het standpunt stellen dat de uitstaande kwesties in een voor Zuid-Afrika aanvaardbaar compromis worden opgelost, dan wel dat de kwesties in een latere fase zullen worden opgelost, zodat ze niet langer de afronding van het algemene handelsakkoord blokkeren.

(evt.) Transatlantische Betrekkingen

Het Voorzitterschap en de Commissie zullen verslag doen van de Transatlantische topontmoetingen die op 17 en 18 december jl. tussen resp. de EU en Canada en de EU en de VS plaatsvonden.

Tijdens de EU-VS topontmoeting kon in het zgn. bananendossier geen voortgang worden geboekt. Er blijft onenigheid bestaan over de te volgen procedure, nu de op grond van een WTO-paneluitspraak aangepaste EG-marktordening voor bananen, volgens de VS, nog immer niet WTO-conform is.

De VS meent dat nu de stap gezet kan worden om eenzijdig retaliatiemaatregelen te nemen tegen de EU in de vorm van het intrekken van handelsconcessies.

De EU meent dat de VS deze stap slechts kan nemen wanneer een WTO-vervolgpanel de aangepaste marktordening veroordeeld zou hebben. Omdat de VS serieus werk maakt van het instellen van retaliatiemaatregelen, heeft de EU zelf een vervolgpanel aangevraagd.

De Nederlandse regering hecht groot belang aan het verkrijgen van een paneluitspraak over de WTO-conformiteit van de bananenmarktordening. Dit panel is op 12 januari jl. ingesteld.

Midden-Oosten Vredesproces

De Raad zal het Midden Oosten vredesproces bespreken in het licht van de laatste ontwikkelingen en met het oog op de gezamenlijke reis naar het Midden-Oosten van het Voorzitterschap en de Commissie van 10–14 februari a.s. Op 23 december 1998 gaf de EU een verklaring uit waarin de EU het besluit van de Israëlische regering om de uitvoering van het Wye River Memorandum op te schorten, betreurt. De EU acht het besluit strijdig met de geest en de letter van deze overeenkomst. Israël en de Palestijnen kwamen in oktober 1998 in het Amerikaanse Wye tot een akkoord.

Nederland meent dat het EU-beleid erop gericht dient te blijven dat de bepalingen van het Wye-akkoord daadwerkelijk worden uitgevoerd en, waar mogelijk, aktief worden ondersteund. Beide partijen moeten hun verplichtingen volledig nakomen en dienen unilaterale stappen, zoals de uitbreiding van nederzettingen, achterwege te laten.

Irak (o.a. humanitaire aspecten)

De Algemene Raad zal mogelijk over de situatie m.b.t. Irak spreken.

Tussen de leden van de Veiligheidsraad vinden inzake Irak op dit moment informele consultaties plaats. De posities van de drie belangrijkste factoren zijn als volgt.

Frankrijk is voorstander van wijziging van het bestaande regiem inzake Irak. In de Franse gedachte terzake staan twee elementen centraal: overgang naar de permanente monitoring op ontwapeningsgebied (uitgevoerd door een aangepaste Speciale Commissie), alsmede opheffing van het olie-embargo. Vooralsnog hebben deze Franse ideeën weinig weerklank gevonden in Washington en Londen.

De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk menen dat UNSCOM zijn inspectiewerkzaamheden zou moeten hervatten en dat nog te veel vraagtekens zijn om nu al de huidige fase van onderzoek en vernietiging af te sluiten en tot de (preventieve) fase van voortgaande monitoring en verificatie over te gaan. Wel zou het sanctieregiem om humanitaire redenen verlicht kunnen worden.

Alle leden van de Veiligheidsraad tonen zich voorstander van een verbetering van de humanitaire situatie van de Iraakse bevolking. Wellicht dat in de Veiligheidsraad overeenstemming kan worden bereikt over aanpassingen binnen het «olie-voor-voedsel»-programma.

Het uitgangspunt van het Nederlandse beleid blijft dat Irak aan al zijn verplichtingen, voortvloeiend uit de relevante VR-resoluties, dient te voldoen. Nederland zal zich daarnaast inzetten voor het herstel van de consensus in de Veiligheidsraad over de verdere tenuitvoerlegging van de relevante Veiligheidsraadresoluties en voor de verbetering van de humanitaire situatie van de Iraakse bevolking. Daarbij denkt Nederland aan het volgende: aanpassingen van het huidige inspectieregiem worden niet uitgesloten; het olie-embargo voorzover noodzakelijk voor het verbeteren van de humanitaire situatie kan verlicht worden; vereenvoudiging van het «oil for food»-mechanisme op het punt van voedsel- en medicijnencontracten kan eveneens worden overwogen. Het staat voor Nederland vast dat er een duidelijke samenhang bestaat tussen deze drie aspecten. De regering zal de Kamer nog deze week een brief over Irak doen toekomen.

Westelijke Balkan

Luchtvaartboycot (uitzondering Montenegro), wederopbouwhulp/ conditionaliteit, Kosovo/Gonzalez

Onder dit agendapunt zal de Raad de actuele situatie in Kosovo bespreken. Sinds december is het aantal gewelddadige incidenten toegenomen, waardoor de spanning tussen de partijen is opgelopen. De OVSE verificatiemissie (KVM) begint op sterkte te komen (medio januari ongeveer 680 waarnemers). De KVM doet in de huidige situatie wat hij kan. Zo was hij succesvol in het vinden van een oplossing rond de recente gijzeling van acht FRJ-militairen door de Kosovo-Albanese verzetsbeweging UCK, alsmede in de KVM-bemiddeling bij de incidenten nabij Podujevo rond Kerstmis. Dankzij de KVM werden deze zaken tot een goed einde gebracht. De huidige situatie geeft echter aanleiding tot zorg. In dit verband wil ik verwijzen naar de brief inzake Kosovo die de Kamer heden toegaat.

In internationaal verband wordt de aandacht nog altijd sterk gericht op de pogingen van VS-bemiddelaar Hill en diens EU-collega Petritsch. Zij trachten via pendeldiplomatie de partijen tot een interim-akkoord te brengen, waarin voor een periode van drie tot vijf jaar de (voorlopige) status van Kosovo zou moeten worden vastgelegd. De Contactgroep tracht momenteel de Kosovo-Albanezen, die verdeeld zijn, te verenigen in één onderhandelingsdelegatie. Tot dusverre hebben deze pogingen geen succes. Maar de tijd dringt. Voorts zal de Commissie een voorstel presenteren tot uitzondering van Montenegro van de tegen de gehele Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) ingestelde luchtvaartboycot. In dat voorstel zal naar verwachting nader worden uitgewerkt welke juridische hindernissen voor een dergelijke uitzondering overwonnen moeten worden. Aanleiding voor dit voorstel is een eerder gedaan verzoek van Montenegro om uitzonderingen te bedingen op de luchtvaartboycot voor bepaalde routes van Montenegro Airlines (de luchtvaartboycot is immers gericht tegen alle Joegoslavische luchtvaartmaatschappijen). Nederland en de meeste overige lidstaten staan positief tegenover het zoveel mogelijk uitzonderen van Montenegro van het sanctieregime, voor zover zulks juridisch en technisch mogelijk is.

Commissaris Van den Broek zal een toelichting geven op de conditionaliteit die door de EU wordt gehanteerd in haar beleid ten aanzien van de gehele Westelijke Balkan-regio, op basis van de zogenaamde, Regionale Benadering (die o.a. eisen bevat op het terrein van de voortgang van de democratisering, de situatie m.b.t. de mensenrechten en de rechtstaat, respect voor en bescherming van minderheden, economische hervormingen, samenwerking met landen uit de regio en de naleving van akkoorden van Dayton). Hij zal zich daarbij mede baseren op nieuw cijfermateriaal van de Commissie, dat dezer dagen verspreid zal worden onder de lidstaten. Nederland hecht aan een strikte toepassing van de in de Regionale Benadering vastgestelde criteria.

Afghanistan (waarschijnlijk A-punt)

Tijdens de Algemene Raad zal mogelijk worden gesproken over verlenging van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie met betrekking tot Afghanistan. Het huidige Gemeenschappelijk Standpunt dateert van januari 1998. Daarin is bepaald dat na twaalf maanden de tekst opnieuw wordt bezien.

Sedert de aanvaarding van het Gemeenschappelijk Standpunt in januari 1998 hebben zich geen fundamentele wijzigingen voorgedaan. De thans voorgestelde aanvullingen en wijzigingen zijn dan ook grotendeels van semantische of formele aard of betreffen aanpassing van de tekst aan de actualiteit.

Toegevoegd is een oproep aan alle facties de culturele erfenis van Afghanistan te respecteren en te beschermen.

In de preambule wordt thans melding gemaakt van de aanzienlijke aantallen vluchtelingen die in de EU worden ontvangen.

In het Gemeenschappelijk Standpunt wordt opnieuw steun betuigd aan het werk van de Speciale Afgezant van de Secretaris Generaal van de VN alsmede aan het werk van de UN Special Mission to Afghanistan (UNSMA).

Nederland kan instemmen met de voorgestelde tekst van het Gemeenschappelijk Standpunt inzake Afghanistan.

Belarus

Op 17 januari 1999 zijn de ambassadeurs van de EU lidstaten, die medio 1998 uit protest tegen de gedwongen ontruiming van de residenties van de Duitse, Franse en Italiaanse ambassadeurs in Drozdy waren teruggeroepen, weer naar Minsk teruggekeerd. Het Voorzitterschap en de Belarussische Minister van Buitenlandse Zaken hebben overeenstemming bereikt over de voorwaarden voor deze terugkeer. Dit is in een Joint Declaration van 10 december 1998 vastgelegd. De betrokken EU ambassadeurs hebben inmiddels nieuwe residenties gevonden en Belarus heeft toegezegd de Weense Conventie te zullen eerbiedigen.

Hiermee is de weg vrij gekomen voor intrekking van de EU visum-restricties die sinds juli 1998 gelden voor prominente vertegenwoordigers van het Belarussische regime. Het Voorzitterschap heeft voorgesteld dat de Algemene Raad kennis neemt van de terugkeer van de ambassadeurs, de verwachting uitspreekt dat de voorwaarden die in de Joint Declaration zijn opgenomen één maand na hun terugkeer volledig zullen zijn vervuld, en opdracht geeft de intrekking van het Gemeenschappelijk Standpunt voor te bereiden. Vervolgens zou de Algemene Raad van 22 februari a.s. het formele besluit tot opheffing van de visumrestricties kunnen nemen.

Nederland kan instemmen met deze procedure.

Mensenrechten

– Jaarlijks EU Mensenrechtenrapport (Brits-Duits voorstel)

In het licht van de herdenking 50 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben de ministers Cook en Fischer in december 1998 voorgesteld een jaarlijks EU Mensenrechtenrapport te publiceren. De Raad zal van gedachten wisselen over een concreet voorstel van het Verenigd Koninkrijk, waarin nader wordt ingegaan op de vorm, inhoud, doelgroep en timing. Nederland staat in beginsel positief tegenover het Brits-Duitse initiatief. Aansluiting zou moeten worden gezocht bij het memorandum over EU-mensenrechten activiteiten dat jaarlijks door de Raad aan het Europees Parlement wordt voorgelegd.

(evt.) Gedragscode wapenexporten

Het Voorzitterschap wil de mogelijkheden aftasten voor verdere aanscherping van de Gedragscode en zal daartoe voorstellen doen in de Algemene Raad. Zoals uiteengezet in de notitie over nieuwe accenten in het wapenexportbeleid van 4 december jl. (Kamerstuk 22 054 nr. 40) streeft de regering eveneens naar verdere aanscherping van de Gedragscode.

Nederland zal derhalve de door het Voorzitterschap geboden gelegenheid benutten om de gedachten die in de genoemde notitie staan verwoord krachtig bij de EU-partners te bepleiten. Zoals toegezegd aan de Kamer in het Algemeen Overleg d.d. 10 december 1998 zal de Regering i.h.b. de steun trachten te verkrijgen van de EU-partners voor de introductie van een nieuw criterium voor het wapenexportbeleid, t.w. het niet langer exporteren van militaire goederen naar landen die het VN-wapenregister niet volgen.

Voorts zal de regering, zoals eerder besproken is met uw Kamer, het belang voor de Gedragscode onderstrepen van een notificatieverplichting met brede werking en een openbaar jaarrapport over het wapenexportbeleid. Daarnaast zal de regering in lijn met de notitie pleiten voor de lijst militaire goederen behorend bij het Wassenaar Arrangement als toepassingsgebied voor de code.

Diversen: Opvolging DG WTO

Uiterlijk 30 april a.s. zal de huidige Directeur-Generaal van de WTO, de heer Ruggiero, aftreden. Voor zijn opvolging hebben zich vier kandidaten aangemeld, te weten de heren Supachai (Thailand), Abouyoub (Marokko), Moore (Nieuw-Zeeland) en MacLaren (Canada). De opvolger zou moeten worden aangewezen bij consensus. De keuze voor een nieuwe DG WTO zal mede bepalend zijn voor de herkomst van de nieuw te benoemen twee plaatsvervangend DG's. Voor deze post zijn tot op heden twee officiële kandidaten gesteld door resp. het VK en door Polen. Dr. Supachai (momenteel vice-premier) heeft steun van het Aziatische blok en Hassan Abouyoub (voormalig handelsminister) heeft veel steun uit Afrika en de Arabische wereld. De voorkeur van de VS zal in het proces zwaar wegen maar deze is tot nu toe nog niet bepaald.

In EU-kader is het tot op heden niet mogelijk gebleken overeenstemming te bereiken over één van de kandidaten. Reden waarom de Raad zich opnieuw over deze kwestie zal buigen. Er lijkt overigens wel brede consensus te zijn voor een kandidaat uit een ontwikkelingsland.

Relaties EU-ASEAN/Birma

Nederland is voornemens tijdens de Algemene Raad van 26/27 januari a.s. aandacht te vragen voor de aanstaande ministeriële bijeenkomst EU-ASEAN, die op 29 maart 1999 zal plaatsvinden te Berlijn. Het Nederlands voornemen wordt ingegeven door de wens een diepgaande discussie te voeren over de wenselijkheid van de aanwezigheid van Birma bij genoemde bijeenkomst, onder erkenning van het belang van een dialoog tussen de EU en ASEAN. In de Algemene Raad van 26/27 oktober 1998 heeft Nederland aangegeven tegen deelname van Birma aan bijeenkomsten in EU-ASEAN-kader te zijn. Nederland is uiteindelijk slechts akkoord gegaan met éénmalige deelname van Birma aan de EG-ASEAN Gezamenlijke Commissie (een bijeenkomst op laag ambtelijk niveau) onder voorwaarde van aanscherping van het Gemeenschappelijk Standpunt. Eventuele participatie in vervolg bijeenkomsten werd afhankelijk gesteld van vooruitgang in de situatie van de mensenrechten in Birma. Van een dergelijke verbetering is echter geen sprake.

Bij de aanstaande ministeriële bijeenkomst EU-ASEAN, een politieke dialoog tussen de twee landenblokken, speelt de deelname op ministerieel niveau van Birma. ASEAN heeft reeds aangegeven dat zij er vanuit gaat dat Birma op deze bijeenkomst aanwezig zal zijn. Daarnaast heeft ASEAN aangegeven dat zij het stellen van conditionaliteiten voor deze aanwezigheid door de EU niet kan accepteren.

Binnen de EU tekent zich een meerderheid af die niet bereid is door uitsluiting van Birma de relaties met ASEAN op het spel te zetten.

Nederland zal tijdens de Algemene Raad een krachtige positie innemen tegen de aanwezigheid van Birma bij de a.s. EU-ASEAN ministeriële bijeenkomsten Berlijn. Nederland zal zijn opstelling nauw afstemmen met medestanders als het VK en Denemarken.


XNoot
1

Het eerder verschenen stuk 21 501-02, nr. 278 is herdrukt onder 21 501-01, nr. 121.

Naar boven