21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

36 045 Situatie in Oekraïne

Nr. 2699 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2023

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni jl., informeer ik u middels deze brief over de ontwikkelingen omtrent de overdracht van Oekraïense krijgsgevangenen van Rusland naar Hongarije.

Begin juni zijn elf Oekraïense krijgsgevangenen, afkomstig uit de regio Transkarpatië, vanuit Rusland overgebracht naar Hongarije. De gevangennemende staat, in dit geval Rusland, is onder het humanitair oorlogsrecht verantwoordelijk voor de goede behandeling van krijgsgevangenen, conform de Verdragen van Genève. Naar verluidt kwamen de Russisch-orthodoxe kerk, op initiatief van patriarch Kirill, en de Orde van Malta de overdracht van de Oekraïense militairen overeen. De elf krijgsgevangenen zijn in Hongarije onder de hoede geweest van de Orde van Malta. Op 12 juni jl. bevestigde de Hongaarse Minister van Buitenlandse Zaken Szijjártó dat de elf militairen op vrije voet waren gesteld. De Europese Commissie, via de woordvoerder, riep Hongarije op 19 juni jl. op duidelijkheid te verschaffen over de betrokkenheid bij deze zaak en of en hoe de Hongaarse regering met Kiev heeft gecommuniceerd. Inmiddels zijn vijf van de elf Oekraïense militairen, met behulp van de Oekraïense autoriteiten, teruggekeerd naar Oekraïne, de zes anderen overwegen nog waar ze naar toe willen.

Wat de betrokkenheid van de Hongaarse regering precies is geweest, valt niet eigenstandig te achterhalen. Tijdens de parlementaire assemblee van de Raad van Europa, die 19 tot en met 23 juni jl. plaatsvond, gaf Minister Szijjártó, op vragen van een Oekraïense parlementariër, aan dat het goede nieuws was dat er elf mensen vrij waren, dat de kerkelijke organisaties bemiddeld hadden en de Hongaarse regering op geen enkele manier betrokken was geweest. De elf betrokkenen waren op vrijwillige basis en als vrije mensen naar Hongarije gekomen, niet als krijgsgevangenen, als zij contact wilden opnemen met de Oekraïense autoriteiten, dan stond het hen vrij dit te doen, aldus de Hongaarse Minister. De Hongaarse regering berichtte ook langs deze lijnen aan de Commissie, met de aanvulling dat de Oekraïense autoriteiten feitelijk waren geïnformeerd door Hongarije over de aankomst van de elf militairen in Hongarije.

Nederland heeft deze kwestie bij Hongarije en marge van de RBZ aangekaart. Daarbij is in lijn met de oproep van de Commissie om opheldering gevraagd over de betrokkenheid van de Hongaarse regering en de informatieverstrekking aan Oekraïne. Hongarije antwoordde langs de hierboven geschetste lijnen. Nederland heeft onderstreept dat het van groot belang is dat de lidstaten van de EU zich niet uiteen laten spelen door Rusland en dat een sterke en verenigde EU cruciaal is.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Naar boven