21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2689 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2023

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Algemene Zaken van 21 en 22 juni 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

VERSLAG VAN DE INFORMELE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 21–22 JUNI

Op 21 en 22 juni jl. vond de Informele Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Stockholm, Zweden. Tijdens deze informele bijeenkomst werd gesproken over 1. EU-hervormingen en 2. mondelinge updates van de Europese Commissie over Oekraïne, Georgië en Moldavië. De Directeur-Generaal Europese Samenwerking nam deel aan de informele RAZ. Er vond geen besluitvorming plaats; de lidstaten voerden open discussies over EU-hervormingen.

Middels dit verslag wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de toezegging die de Minister van Buitenlandse Zaken deed tijdens het tweeminutendebat informele RAZ op 21 juni jl. om mogelijkheden te onderzoeken om te voorkomen dat de Artikel 7 procedure een jaar lang, als gevolg van de EU-voorzitterschappen van Hongarije en Polen, niet wordt geagendeerd in de RAZ.

Discussie EU-hervormingen

De avond voorafgaand aan de informele RAZ vond een informeel werkdiner plaats waar Nathalie Tocci en Alexander Stubb spraken over hun ideeën over de toekomst van de EU en in het bijzonder over EU-uitbreiding als een strategische noodzaak, de uitdagingen van uitbreiding en de vragen die bezien moeten worden om op uitbreiding voorbereid te zijn. Nathalie Tocci is een voormalige adviseur van de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Josep Borrell en momenteel directeur van de denktank Istituto Affari Internazionali. Alexander Stubb is een voormalig Minister-President van Finland en momenteel verbonden aan het Europe University Institute.

Het Zweedse Voorzitterschap agendeerde in brede zin de vraag welke hervormingen binnen de EU noodzakelijk zouden zijn om voorbereid te zijn op de toekomst. Daarbij kwamen onderwerpen als het geopolitieke landschap, een toekomstige uitbreiding van de EU en de groene transitie aan de orde. Specifieke discussievragen1 gingen in op 1. de beleidsterreinen die het meest geraakt kunnen worden door uitbreiding, 2. de vraag of institutionele veranderingen nodig zouden zijn en 3. budgettaire overwegingen in het kader van de bredere uitbreidingsdiscussie.

Uitbreiding

De eerste discussievraag die de lidstaten bespraken ging over de beleidsterreinen die het meest geraakt kunnen worden door eventuele uitbreiding en welke specifieke veranderingen er nodig zijn om toekomstige uitdagingen aan te kunnen.

Tijdens de discussies benadrukte het EU voorzitterschap, de Commissie en een groot aantal lidstaten het (geopolitieke) belang om de Unie te versterken middels verdere uitbreiding, maar er was ook overeenstemming dat de belangrijkste implicaties hiervan de komende tijd verder moeten worden uitgewerkt. Een grote meerderheid van de lidstaten riep daarbij op om te focussen op de strikt noodzakelijke hervormingen, binnen de huidige verdragskaders, om op een toekomstige uitbreiding voorbereid te zijn. De meeste lidstaten spraken zorg uit over de gebrekkige voortgang van veel (potentiële) kandidaat-lidstaten, o.a. veroorzaakt door de vele uitdagingen op rechtsstatelijk gebied. Om deze reden zijn ideeën over tussentijdse graduele integratie noodzakelijk volgens een groot aantal lidstaten.

Nederland herhaalde in deze discussie het eigen strikt, fair en betrokken beleid op uitbreiding en het belang van de geldende eisen voor toetreding. Hierbij ligt de nadruk op de rechtsstatelijke criteria. Tegelijkertijd is het van belang dat kandidaat-lidstaten zich aansluiten bij het Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Unie. Nederland gaf tijdens de discussie aan open te staan voor voorstellen om de geldende uitbreidingsmethodologie verder te concretiseren om tot een dynamischer proces te komen, waarbij de beginselen van omkeerbaarheid en (rechtsstaat)conditionaliteit centraal dienen te staan.

Institutioneel

De tweede vraag richtte zich op welke institutionele veranderingen noodzakelijk zijn om in een nieuwe geopolitieke context de Europese Unie te laten functioneren en beslissingen te nemen op een efficiënte manier.

Zo kwam het besluitvormingsproces ter sprake. Nederland gaf hierin aan dat het voorstander is van het gebruik van gekwalificeerde meerderheid ten aanzien van besluiten op het terrein van sancties, civiele GVDB missies en mensenrechtenverklaringen. Gezamenlijk met een aantal gelijkgezinde landen verklaarde Nederland dat een gekwalificeerde meerderheid bij besluiten op deze vlakken de EU een slagvaardigere actor in een veranderende wereldorde maakt.

Tot slot benoemde de Raad het belang van democratisch draagvlak voor eventuele EU-hervormingen. De lidstaten zijn het er over eens dat eventuele EU-hervormingen zorgvuldige communicatie vergen. Aangezien het kabinet het als een kerntaak ziet om de Nederlandse burger bij de Europese Unie te betrekken benadrukte Nederland in deze discussie het belang van transparantie.

Rechtsstaat

Ten derde besprak de Raad het belang van een goed functionerende rechtsstaat. Dit is essentieel om goed voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst. De discussie in de Raad richtte zich met name op de rechtsstaat in relatie tot toekomstige EU-uitbreiding. Nederland onderstreepte hierbij dat Europese samenwerking op alle terreinen alleen succesvol kan blijven wanneer deze principes ook stevig verankerd blijven in de criteria voor het toekennen van lidmaatschap bij eventuele uitbreiding.

Budget

Verder besprak de Raad de implicaties voor de verdeling van het budget om zo de meest belangrijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De EU-lidstaten zien graag dat de Europese Commissie de verschillende budgettaire implicaties in kaart brengt. Om op huidige en toekomstige crises en hervormingen het hoofd te bieden benadrukte Nederland dat toekomstige hervormingen op het gebied van het EU-Budget gepaard moeten gaan met eigen verantwoordelijkheid van lidstaten om voldoende financiële buffers op te bouwen. Voor Nederland blijven het principe van voorwaardelijkheid van EU-financiering en de bredere toepassing daarvan belangrijk.

Groene transitie in context EU hervormingen

Tenslotte besprak de Raad de rol die hervormingen kunnen spelen in verbinding met de groene transitie. Over het algemeen deelden de lidstaten de mening dat convergentie tussen beleid ter bevordering van de groene transitie en EU-hervormingen belangrijk is.

Nederland verwelkomt de Europese ambitie om voorloper te zijn in de groene transitie, en is ervan overtuigd dat de groene transitie een fundamenteel element moet blijven bij EU-hervormingen. Bij toekomstige uitbreiding van de EU moeten de nieuwe lidstaten de doelstellingen binnen de groene transitie kunnen halen. Het is in dat kader van belang dat er met deze landen ook al gedurende hun kandidaat-lidmaatschap wordt samengewerkt, bijvoorbeeld aan het versnellen van de energietransitie. Een toekomstige uitbreiding van de Unie zal naar verwachting aanleiding zijn om het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) opnieuw tegen het licht te houden, daarbij zal o.a. bezien moeten worden hoe de transitie naar een duurzame landbouw versneld kan worden.

Mondelinge updates Oekraïne, Moldavië en Georgië

Tijdens een werklunch presenteerde Commissaris Olivér Várhelyi de mondelinge updates over de voortgang van Oekraïne, Moldavië en Georgië met betrekking tot de hervormingsprioriteiten zoals vastgesteld door de Commissie in de opinies van juni 2022.2 Het betrof een feitelijke uiteenzetting, waarbij niet vooruit werd gelopen op de rapportages in het najaar en eventuele vervolgstappen in het toetredingsproces.

De Commissie oordeelt dat Oekraïne aan twee van de zeven aanbevelingen voldaan heeft; de aanbeveling betreffende de hervorming van twee justitiële instellingen en de aanbevelingen betreffende het aannemen van media wetgeving. Moldavië heeft naar het oordeel van de Commissie aan drie van de negen aanbevelingen voldaan; het adresseren van uitstaande aanbevelingen van Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) en de Venetië Commissie op het gebied van justitiële hervormingen, het betrekken van het maatschappelijk middenveld bij besluitvorming en de versterking van mensenrechtenbescherming, met name op het gebied van gender. Georgië heeft aan drie van de twaalf aanbevelingen voldaan; de aanbevelingen die zien op het tegengaan van geweld tegen vrouwen, het versterken van de rol van uitspraken van het Europees Hof van de Rechten van de Mens binnen de eigen rechtspraak en het benoemen van een Ombudspersoon. Georgië heeft naar het oordeel van de Commissie op de aanbevelingen, aangaande onafhankelijke media, geen voortgang getoond. De Raad concludeerde dat de betreffende landen aangemoedigd moeten blijven worden om de hervormingsprioriteiten verder door te voeren.

Overig

Toezegging inzake EU-voorzitterschap Hongarije

Zoals ook toegelicht in de beantwoording van het schriftelijk overleg van de Raad Algemene Zaken d.d. 27 juni 2023, bestaat de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de lidstaat die het voorzitterschap bekleedt te laten vervangen door een ander lid uit het voorzitterschapstrio (i.c. België of Spanje). De lidstaten uit het voorzitterschap-trojka zouden hiertoe onderling moeten besluiten. Dit betekent dat ook Hongarije overtuigd moet zijn dat het verstandig is dat in bepaalde specifieke gevallen de uitoefening van het EU-voorzitterschap wordt overgedragen aan België of Spanje. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft de mogelijkheid hiertoe onder de aandacht gebracht van zijn Belgische counterpart, en er is en marge van de informele Raad Algemene Zaken over gesproken met het inkomende Spaanse EU-voorzitterschap. Uit deze gesprekken blijkt dat beide lidstaten de mogelijkheid om hier concrete afspraken over te maken met Hongarije niet reëel achtten.

Zoals ook aangegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het tweeminutendebat bestaat een tweede mogelijkheid, om minimaal 16 dagen voorafgaande aan een Raad Algemene Zaken te verzoeken om de Artikel 7 procedure op de voorlopige agenda op te nemen. Indien tijdig verzocht zal het onderwerp dan met gewone meerderheid in de definitieve agenda van de Raad worden opgenomen. Mocht de invulling van het EU-voorzitterschap door Hongarije hier te zijner tijd aanleiding voor geven, dan zal het kabinet onderzoeken of er voldoende draagvlak is binnen de Raad voor een dergelijk verzoek. Op dit moment is de verwachting dat dit niet snel het geval zal zijn.


X Noot
1

Zie ook via de Swedish Presidency of the Council of the European Union: discussion-note-informal-meeting-of-the-general-affairs-council-21-22-june-2023.pdf (europa.eu).

X Noot
2

Kamerstuk 23 987, nrs. 393.

Naar boven