Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 21501-02 nr. 2651 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 21501-02 nr. 2651 |
Vastgesteld 17 mei 2023
Op 26 april 2023 vond in Brussel de Interparlementaire commissiebijeenkomst (ICM) over de hervorming van de Europese Kieswet plaats, georganiseerd door de Commissie Constitutionele Zaken (AFCO) in het Europees Parlement. Vanuit de Tweede Kamer namen de leden Dekker-Abdulaziz (D66), Van der Graaf (CU) en Boutkan (Volt) (digitaal) deel aan de bijeenkomst.
(Zie ook het persbericht van het EP).
Graag brengt deze delegatie bijgaand verslag uit ten behoeve van de informatiepositie van de Tweede Kamer.
Inhoudsopgave |
blz. |
|
1. |
Achtergrond en behandeling Tweede Kamer |
2 |
1.1. |
Subsidiariteitsbeginsel |
3 |
1.2. |
Transnationale kieslijsten |
3 |
1.3. |
Vaste dag Europese verkiezingen |
4 |
1.4. |
Informatie-afspraken over het voorstel |
4 |
2. |
Verslag Interparlementaire Commissiebijeenkomst (IPM) |
5 |
2.1. |
Stand van zaken (door rapporteur Ruiz Devesa) |
5 |
2.2. |
Inleidende presentaties |
5 |
2.3. |
Debat leden nationale parlementen en leden EP |
5 |
2.3.1. |
Zorgen over transnationale kieslijsten |
5 |
2.4. |
Afsluiting |
8 |
Het voorstel voor een Europese Kiesakte
Het Europees Parlement (EP) heeft op 3 mei 2022 een initiatiefwetsvoorstel aangenomen over een Verordening van de Raad over de verkiezing van de leden van het EP via rechtstreekse algemene verkiezingen (hervorming van de Kieswet van de EU of herziening Europese Verkiezingsakte), met als doel om de kloof tussen kiezer en parlement te verkleinen. Hierin wordt onder andere voorgesteld (zie ook het EP-dossier):
• Het invoeren van transnationale lijsten (een tweede stem op een Europese kandidaat);
• Het hanteren van één vaste dag voor de Europese Verkiezingen (9 mei);
• Het hanteren van een vrouwenquotum van 50 procent.
Het EP heeft de tekst met krappe meerderheid aangenomen: 331 stemmen voor, 257 tegen, 52 onthoudingen. De positieve stemming kwam met name door verandering in het standpunt van de Europese Volkspartij EVP, die desondanks verdeeld bleef. In 2018 stemde deze fractie helemaal tegen een hervorming van de Europese kieswet. Deze keer verwierp een meerderheid de ingediende tekst weliswaar alsnog, maar met name Duitse leden stemden nu voor.
Bron: Bewerking Tweede Kamer op data van het Europees Parlement over de roll call vote tijdens de plenaire vergadering op 3 mei 2022.
In de Raad liggen de onderhandelingen over dit dossier stil, nadat veel lidstaten vragen hadden bij een of meer van de bovengenoemde voorstellen. Eind januari heeft het EP geantwoord op vragen van de Raad, maar sindsdien is er geen voortgang geboekt.
Het dossier is politiek ingewikkeld, mede gezien unanimiteit van de lidstaten vereist is. Het is daarom nog lang niet zeker of op dit dossier tijdig (voor de volgende EP-verkiezingen van 2024) een akkoord kan worden bereikt, of dat het wordt doorgeschoven naar het volgende mandaat.
De Tweede Kamer heeft op 30 juni 2022 de motie Leijten c.s. aangenomen over het uitspreken dat de Kamer het voorstel tot wijzigen van de Kiesakte niet in overeenstemming acht met het subsidiariteitsbeginsel. Als gevolg hiervan heeft de Kamer een met redenen omkleed advies aan het EP uitgebracht. Naast Nederland (2 stemmen: zowel Tweede als Eerste Kamer) hadden vier parlementen eveneens formeel een negatief advies ingediend ten aanzien van de subsidiariteit, te weten Denemarken (2 stemmen), Zweden (2 stemmen) en Ierland (2 stemmen) Overzicht dossier op IPEX. Acht stemmen was echter niet genoeg om een gele kaart-procedure te starten, hiervoor is 1/3 van de parlementen (9 parlementen of 18 stemmen) nodig.
Daarnaast zijn sommige parlementen (Duitsland, Tsjechië) een politieke dialoog gestart of hebben ze anderszins belangrijke informatie gedeeld (België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Polen, Tsjechië, Zweden), met name ten aanzien van de introductie van transnationale kieslijsten (zie hierover het vervolg van dit verslag). Het EP heeft niet formeel gereageerd op de opmerkingen van de nationale parlementen.
De Tweede Kamer heeft op 30 juni 2022 de motie Strolenberg c.s. aangenomen over het afwijzen van transnationale kieslijsten voor het EP. Uit het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 (d.d. 22 juli 2022) blijkt dat Nederland, conform de motie Strolenberg c.s., ter vergadering kritisch was ten aanzien van het voorstel om transnationale kieslijsten te introduceren. Naast Nederland waren verschillende andere lidstaten sceptisch of zelfs tegen de oprichting van een Europees kiesdistrict dat EU-burgers in staat zou stellen om, naast de traditionele Europese verkiezingen op nationaal niveau, 28 Europarlementariërs uit transnationale lijsten te kiezen. Dit blijkt uit een overzicht op Delegates Portal (document ST 11768 2022 REV 1 van 12 augustus). Input voor dit document is geleverd door 15 lidstaten, te weten: Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje, Kroatië, Italië, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Zweden.
Volgens Denemarken bijvoorbeeld zou het opzetten van een Europees kiesdistrict met concurrerende transnationale lijsten onder leiding van Spitzenkandidatende kloof tussen burgers en hun vertegenwoordigers vergroten. Ook Zweden betwijfelt of de invoering van een systeem waarbij kiezers tegelijkertijd stemmen op kandidaten op nationale en transnationale lijsten, zal bijdragen aan een hogere opkomst. Hongarije herhaalt zijn traditionele verzet tegen de oprichting van een kiesdistrict, waarbij het land met name wijst op het gebrek aan garantie dat kandidaten uit minder dichtbevolkte lidstaten op gelijke voet worden vertegenwoordigd met kandidaten uit meer bevolkte landen. Ook Slowakije stelt de geografische vertegenwoordiging van kandidaten aan de orde, zonder overigens expliciet verzet te uiten.
Alleen Duitsland, Italië en Oostenrijk keuren de oprichting van een Europees kiesdistrict expliciet goed. Wel is Oostenrijk van mening dat dit niet haalbaar is voor de Europese verkiezingen in 2024, maar gekeken moet worden naar de verkiezingen in 2029. Het standpunt van Frankrijk is niet meegenomen, maar inmiddels is bekend dat de regering voor is en de Franse Senaat tegen (zie onder 2.3.1. en op IPEX).
Duitsland vindt dat het systeem met transnationale lijsten van Spitzenkandidaten helpt om transparant te maken wie in de race is voor de hoge Europese posten binnen de Europese Commissie (EC). De Europese Raad zou zich bij de keuze van de meest geschikte kandidaat voor het voorzitterschap van de EC moeten laten leiden door deze lijst. Ook Nederland staat, conform het kabinetsstandpunt, open voor een niet-juridisch bindend politiek commitment vanuit de Raad ten aanzien van het spitzenkandidatensysteem, waarbij de bevoegdheden van de Europese Raad wel moeten worden gerespecteerd.
In antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Sjoerdsma (D66) over de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 gaf de Minister eveneens aan dat meerdere lidstaten aangegeven hebben bezwaren te hebben ten aanzien van verschillende elementen uit het initiatiefvoorstel, waaronder de transnationale kieslijsten (EU-breed kiesdistrict), briefstemmen, regels ten aanzien van verkiezingscampagnes en de vaste verkiezingsdag. Nederland neemt conform het kabinetsstandpunt, de aangenomen motie van het lid Strolenberg en de overgenomen motie van het lid Bisschop aan deze discussies deel. Het is onduidelijk wanneer een definitief besluit over dit initiatiefvoorstel verwacht kan worden binnen de Raad.
De Tweede Kamer heeft ook op 30 juni 2022 de motie Bisschop aangenomen over niet instemmen met een voorstel waarin een vaste dag voor de Europese verkiezingen is opgenomen. Uit het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 (d.d. 22 juli 2022) blijkt Nederland, conform deze motie, heeft gemeld dat het niet kan instemmen met een voorstel waarin een vaste dag (9 mei, Hemelvaart) voor de EU-verkiezingen is opgenomen. Uit een overzicht op Delegates Portal blijkt dat meerdere lidstaten, waaronder Estland, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Roemenië en Slowakije in de Raadswerkgroep Algemene Zaken hun twijfel over het kiezen van een vaste dag voor de Europese verkiezingen (9 mei) hebben geuit (Delegates Portal ST 11768 2022 REV 1 van 12 augustus jl.).
Op 21 juni 2022 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken een aantal informatie-afspraken met Minister Bruins-Slot gemaakt ten aanzien van de wetgevingsresolutie (verslag):
1. De Minister stuurt elk kwartaal een voortgangsbrief over de onderhandelingen met eventuele aanpassingen van de Nederlandse inzet;
2. De Minister stuurt een brief zodra een compromis in zicht is, ruim voordat een algemene oriëntatie wordt overeengekomen in de Raad Algemene Zaken;
3. De Minister stuurt een brief over de definitieve formele besluitvorming in de Raad Algemene Zaken, inclusief een overzicht van het krachtenveld.
Ook in antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Sjoerdsma (D66) over de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 gaf de Minister aan de Kamer conform de vastgestelde afspraken te informeren over het verloop van de onderhandelingen. De Minister gaf ook aan het belang te delen van het tijdig en correct informeren van alle burgers in Nederland over eventuele wijzigingen in de Europese Kiesakte en het mogelijke belang daarvan voor de opkomst. Op het moment van schrijven heeft de Kamer nog geen voortgangsbrief over de onderhandelingen vanuit het ministerie ontvangen.
Na de toelichting op de agenda door voorzitter van de commissie constitutionele zaken in het EP ging rapporteur Domènec Ruiz Devesa (Spanje, S&D) nader in op de stand van zaken rondom het initiatief-wetgevingsvoorstel voor een Europese Kiesakte. Hij benadrukte aan de hand van de stemverhouding dat de steun in het EP breed was geweest: afkomstig vanuit veel fracties en vanuit veel lidstaten. Ook benadrukte hij dat het nog maar een jaar is tot de verkiezingen van het EP. Hij sprak zijn teleurstelling uit dat de Raad nog steeds de onderhandelingen niet is gestart met het EP.
Voorafgaand aan het debat hielden twee vertegenwoordigers van nationale parlementen een betoog. Niet toevallig waren dit ook vertegenwoordigers vanuit de lidstaten die dit halfjaar (Zweden) en het komende halfjaar (Spanje) voorzitter zijn van de EU en in die hoedanigheid de vergaderingen van de Raad leiden. Opvallend is dat Spanje, vanaf 1 juli Raadsvoorzitter, voorstander is van transnationale kieslijsten.
Zweden. Erik Ottoson, vicevoorzitter van de commissie Constitutionele Zaken van de Zweedse parlement, benadrukte de constructieve houding van Zweden als voorzitter om het dossier verder te brengen, maar waarschuwde er namens de lidstaat Zweden wel voor dat het hanteren van een transnationale kieslijst de legitimiteit van de besluitvorming zou kunnen aantasten. In Zweden is sprake van een brede besluitvorming met ook veel kleinere partijen. De Zweedse premier is niet afkomstig van de grootste partij en dat is legitiem. In het Zweedse parlement heeft dan ook een overweldigende meerderheid opgeroepen om terughoudend met transnationale kieslijsten te zijn. Hoe je kiest is iets van nationaal niveau en het is belangrijk om dat zo te houden. Het Zweedse parlement heeft net als Nederland een met redenen omkleed advies uitgebracht (samenvatting).
Spanje. Artemi Rallo Lombarte, lid van de commissie Constitutionele Zaken van de Spaanse Eerste Kamer, complimenteerde de Spaanse rapporteur met het voorstel. Hij verwees daarnaast naar uitspraken van een andere landgenoot, voorzitter Juan Fernandez Lopez Aguilar van de LIBE Commissie, om te onderstrepen dat een van de grootste manco’s van het EP is het gebrek aan zichtbaarheid richting en directe communicatie met kiezers. De Conferentie van de Toekomst van de Europa heeft dit bevestigd, stelt hij. Volgens Rallo Lombarte moeten lidstaten hun nationale belangen opzij zetten en Europese lijsten met kandidaten voor het voorzitterschap van de EC introduceren. De Spaanse wetgeving anticipeert volgens hem al op het Europese voorstel.
Veruit het belangrijkste discussiepunt van de bijeenkomst betrof de voorgenomen hantering van transnationale kieslijsten.
Waar dit ten tijde van de stemming over het voorstel in het EP nog niet heel duidelijk was, uitten diverse vertegenwoordigers van nationale parlementen, van verschillende fracties, tijdens deze bijeenkomst hun zorgen over het invoeren van transnationale kieslijsten. Opvallend is dat de parlementen van Duitsland en Oostenrijk, aanvankelijk voorstanders van het voorstel, niet meer pleiten voor inwerkingtreding van het voorstel voor de EP-verkiezingen van 2024, maar voor die van 2029. Daarnaast valt op dat het Italiaanse parlement nu ook zorgen heeft over de transnationale kieslijst, terwijl dit in de Raad niet duidelijk was. In Frankrijk hebben senaat (tegen) en regering (voor) verschillende posities.
Nationale parlementen met zorgen over transnationale kieslijsten:
• Frankrijk. Jean Francois Rapin van de Franse Senaat stelde te vrezen dat met de transnationale lijsten, in de huidige context van Qatar gate, het vertrouwen van de kiezer er nog meer op achteruit gaat. Hoewel de Franse regering achter het rapport staat, is de senaat sceptisch ten opzichte van de transnationale lijst, omdat dit constitutionele problemen kan opleveren. De kandidaten zouden gaan naar de lidstaten met de grootste bevolking. Dit zou de kloof tussen kiezers en vertegenwoordigers nog meer vergroten.
• Italië. Allessandro Giglio Vigna van het Italiaanse parlement, gaf aan dat hij niet begrijpt waarom het EP transnationale lijsten voorstelt en hoe dit burgers dichter bij de EU-instellingen zou moeten brengen als zij worden vertegenwoordigd door iemand uit een ander land. De politiek komt dan centraal te staan, niet de burger. Ook EP-lid Antonia Maria Rinaldi zette vraagtekens bij een transnationale lijst. Volgens haar kun je als burger geen vertegenwoordiger in het parlement kiezen die uit een ander land komt. Zelfs als het gaat om een andere regio gebeurt dat binnen bepaalde lidstaten al niet. Vaak gaat een kandidaat dan ook terug naar het eigen kiesdistrict in een poging om daar herkozen te worden. Daarnaast onderstreepte ze dat niet alle partijen de mogelijkheid hebben om zich op een eerlijke manier te laten vertegenwoordigen.
• Portugal. Paulo Rangel, rapporteur betrekkingen nationale parlementen in het EP (EPP-CD), betwijfelde of burgers stemmen voor kandidaten uit een ander land en vroeg zich af hoe deze kandidaten campagne gaan voeren en of dit de kiezer dichter bij de vertegenwoordiger zal brengen. Hij haalde aan dat artikel 15, dat gaat over de transnationale lijsten, slechts met een verschil van 7 stemmen is goedgekeurd, terwijl er bij een dergelijke hervorming van het kiesstelsel toch een krachtige meerderheid zou moeten zijn. Volgens hem is het ook niet toevallig dat juist de grotere landen pleitbezorgers waren en de middelgrote landen over het algemeen sceptisch. Hij betwijfelde ook of het EP in staat zou zijn om daadwerkelijk een kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie door te duwen. Wel kan het EP volgens hem een voorzitter aanwijzen, maar de Raad heeft hierop een vetorecht. Hij betoogde dat als je 28 kandidaten hebt die de realiteit van de andere landen niet kennen, dit niet de democratie gaat versterken, maar juist wind in de zeilen zou kunnen zijn voor populisten. Ook drie leden van het Portugese parlement uitten hun zorgen over de transnationale kieslijst. Volgens Pedro Delgado Alves zouden EU-instellingen verder af komen te staan van de burger en het zou ten koste kunnen gaan van de proportionaliteit. Volgens Maria do Rosario Gamboa zou de subsidiariteit met het voorstel wel eens kunnen worden aangetast.
• Litouwen. Vytautas Gapsys van het Litouwse parlement benadrukte dat niet moest worden overschat hoeveel tijd er nog is tot de volgende verkiezingen. Hij vroeg zich af of het debat niet zou moeten worden uitgesteld, omdat het verwarring kan scheppen onder kiezers en negatief op het EP kan afstralen, terwijl het juist de bedoeling is om mensen dichter bij het EP te brengen.
• Hongarije. Hajnalka Juhasz van het Hongaarse parlement betoogde dat het subsidiariteitsbeginsel met het voorstel wordt geschonden. Hongarije heeft de transnationale lijst en de kieskring dan ook van de hand gewezen. Sommige regels druisen in tegen de soevereiniteit van lidstaten. Zo zijn er zorgen over een nieuwe categorie vertegenwoordigers die geen rekenschap zouden hoeven af te leggen.
• Polen. Volgens Gabriela Morawska-Stanecka van de Poolse senaat lopen lidstaten het risico om meer polarisatie in de hand te werken met de transnationale lijsten. Er zijn nu al partijen die het moeilijk hebben om de Europese kandidaten te profileren. In elk land is een ander systeem, wat transparantie in de weg staat. Dit kan ervoor zorgen dat kiezers juist niet gaan stemmen.
• Cyprus Marina Nikolao van het Cypriotische parlement raadde aan, om verder te komen in de besluitvorming, andere zaken te bespreken dan alleen transnationale lijsten. Wel benadrukte ze dat het niet zo mag zijn dat grote lidstaten door de transnationale kieslijst nog meer vertegenwoordigers krijgen.
Nationale parlementen die pleitbezorgers zijn van transnationale kieslijsten:
Enkele vertegenwoordigers van nationale parlementen hielden een pleidooi voor de transnationale lijsten. Opvallend is dat zowel Duitsland als Oostenrijk aangeven dat niet meer gekeken moet worden naar de EP-verkiezingen van 2024 maar naar die van 2029. Dit zou betekenen dat het voorstel wordt doorgeschoven naar het volgende mandaat.
• Duitsland. Damian Boeselager (EP, Volt) betreurde het dat er geen leiders zijn die hun schouders willen zetten onder de kiesakte en riep de nationale parlementen op daar een lans voor te breken. Hij lichtte toe dat burgers een tweede keer kunnen stemmen en dus ook hun stem kunnen uitbrengen voor de Europese programma’s. Chantal Kopf van het Duitse parlement (Bundestag) vulde aan dat de Bundestag het voorstel voor de transnationale lijsten en de spitzenkandidaat steunt. Ze gaf aan dat het goed zou zijn als er vooruitgang komt in de Raad, zodat het voorstel voor 2029 is ingevoerd. Het Duitse doel is dan ook 2029 als ingangsdatum en niet 2024.
• Oostenrijk. Elisabeth Grosmann van het Oostenrijkse parlement (Bundesrat) noemde de transnationale kieslijsten een kans om het Europese bewustzijn te versterken. Dat kan via een spitsenkandidaat of door de tweede kieskring. In de Raadsbesprekingen heeft Oostenrijk aangegeven dat pas gekeken moet worden naar de verkiezingen in 2029.
• Frankrijk. Sandro Gozi (EP, Renew) benadrukte het evenwicht tussen grote en kleine lidstaten waar het ging om de transnationale lijst en het belang van de Europese lijst om de legitimiteit voor een spitzenkandidaat te versterken. Europese burgers hebben hier specifiek om gevraagd, stelde hij. Hij benadrukte dat de Raad het EP niet kan negeren, dat het initiatiefrecht waar het EP gebruik van heeft gemaakt ernstig moet worden genomen. Hij riep nationale parlementen dan ook op om hun regeringen te vragen het voorstel op de agenda te zetten van de Raad Algemene Zaken (RAZ).
• Malta. Cyrus Engerer van het EP (S&D) benadrukte dat hij uit het kleinste land komt en dat de regering van Malta desondanks voor een transnationale lijst is. Hij verwees naar de huidige voorzitter van het EP, ook uit Malta. Hij benadrukte dat, als er een meerderheid in het EP is, de Raad daarnaar moet luisteren.
• Roemenië. Oana Murariu van het Roemeense parlement onderstreepte dat hervorming van het kiesrecht noodzakelijk is. Stappen zetten en nadenken over transnationale lijsten kan zorgen voor meer bewustzijn en het besef hoe belangrijk het werk is van het EP. Een transnationale lijst helpt ook om Europese partijen beter te kennen. Ze pleitte voor publieke debatten in de lidstaten, zodat kiezers in alle lidstaten ook echt kunnen stemmen voor Europese kandidaten.
• België. Guy Verhofstadt (EP, Renew) ging in op de vertegenwoordiging van de nationale lidstaten. Hij lichtte toe dat kleine lidstaten gelijke kansen hebben, omdat je als kandidaat minder stemmen hoeft binnen te halen dan een kandidaat uit een groot land.
Na afloop van het debat concludeerde rapporteur Domènec Ruiz Devesa dat hij niet dacht dat de negatieve opmerkingen van dien aard zijn dat het voorstel onderuit wordt gehaald. Wel vond hij het teleurstellend dat de zorgen over de transnationale lijst geen feitelijke onderbouwing bevatten en dat er geen alternatieven zijn voorgesteld. Hij lichtte toe:
• dat het niet nadelig is als een tweede stem op een Europese kandidaat moet worden uitgebracht en dat deze stem ook niet verplicht is. De eerste stem op nationale kandidaten blijft gewoon behouden.
• dat de kandidaten op de tweede lijst niet alleen de eigen burgers vertegenwoordigen, maar alle Europese burgers. En dat ze maar 5% van de zetels innemen in het EP. Dat is veel minder dan wat de burgerpanels vroegen (50%). Dit kan dan ook onmogelijk zorgen voor het vergroten van de kloof met de burger.
• dat alle EP-leden, of ze nu via de nationale of Europese verkiezingen worden gekozen, hun woonplaats moeten hebben in de eigen lidstaat, dus iedereen moet een eigen kieskring hebben.
• dat de juridische dienst van de Raad stelt dat het voorstel de toetsen van proportionaliteit en subsidiariteit doorstaat. Er wordt niet ingegrepen in nationale verkiezingen. Er wordt niets geharmoniseerd. Er worden alleen 28 mandaten toegevoegd. De rest blijft intact. Ook de nationale tradities worden gerespecteerd.
• dat twee derde van de 28 mandaten naar kleine en middelgrote lidstaten gaat.
• dat ook de voorzitter van de commissie niet dezelfde nationaliteit heeft, maar dat hij zich desondanks wel door hem vertegenwoordigd voelt. Ook de voorzitter van het EP behartigt niet de belangen van haar land.
Tot slot uitte Domènec Ruiz Devesa zijn teleurstelling dat het voorstel zou moeten worden ingevoerd voor de EP-verkiezingen van 2024, maar dat de Raad een jaar lang niets heeft gedaan en vervolgens zegt dat het niet meer op tijd gaat lukken. Salvatore de Meo voegde hieraan toe dat het goed is om dit debat ook in nationale parlementen te voeren, zodat er duidelijkheid is over de posities, om te komen tot een consensus en te komen tot een voorstel waarin burgers hun boodschap herkennen.
Delegatie,
Dekker-Abdulaziz
Van der Graaf
Boutkan
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-2651.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.