21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2637 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2023

Hierbij stuur ik u de appreciatie van de aangehouden motie van het lid Sjoerdsma, die op 19 januari jl. werd ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2588). In deze aangehouden motie wordt de regering verzocht om het Statuut van Rome te amenderen op artikel 15 bis, om er voor te zorgen dat de misdaad van agressie een strafbaar feit wordt wanneer individuele daders van een Staat die geen Partij is de misdaad van agressie en daarmee samenhangende wreedheden plegen op het grondgebied van Staten die Partij zijn van het Hof; en wordt de regering tevens verzocht bij Oekraïne te blijven aandringen zo snel mogelijk partij te worden bij het Internationaal Strafhof.

Artikel 15 bis van het Statuut van Rome heeft betrekking op de uitoefening van rechtsmacht door het Internationaal Strafhof ter zake van het misdrijf agressie. Het vijfde lid van dit artikel bepaalt dat het Internationaal Strafhof ten aanzien van een Staat die geen Partij is bij het Statuut van Rome zijn rechtsmacht niet uitoefent ter zake van het misdrijf agressie wanneer dit misdrijf door onderdanen van die Staat of op zijn grondgebied wordt gepleegd. De regering begrijpt de motie van het lid Sjoerdsma daarom in die zin dat het de regering oproept zich in te zetten voor een amendering van artikel 15 bis, waardoor het Strafhof in de toekomst ook rechtsmacht zal kunnen uitoefenen ter zake van het misdrijf agressie wanneer dit misdrijf wordt gepleegd door onderdanen van een Staat die geen Partij is bij het Statuut van Rome.

Voor het amenderen van artikel 15 bis van het Statuut van Rome moeten twee hordes worden genomen. Allereerst is krachtens artikel 121, derde lid, van het Statuut van Rome voor het aannemen van een amendement op het Statuut waarover geen consensus kan worden bereikt, een tweederde meerderheid van Staten die Partij zijn vereist. Op dit moment zijn 123 Staten Partij bij het Statuut van Rome, waardoor een amendement op artikel 15 bis door tenminste 82 Staten moet worden aangenomen. Vervolgens wordt krachtens artikel 121, vierde lid, van het Statuut van Rome een aangenomen amendement pas voor alle Staten die Partij zijn van kracht een jaar nadat zevenachtste van hen – thans: 108 Staten – hun akten van bekrachtiging of aanvaarding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties heeft neergelegd.

De regering hecht veel waarde aan de verdere ontwikkeling van het internationaal recht ten aanzien van de aanpak van internationale misdrijven. Hoewel het op dit moment evident is dat er – afgezet tegen bovengenoemde gekwalificeerde meerderheden – onvoldoende draagvlak bestaat voor amendering van artikel 15 bis van het Statuut van Rome, zal de regering de ontwikkeling van het internationale krachtenveld hieromtrent nauwlettend blijven volgen. Daarbij merkt de regering op dat dit krachtenveld sinds de Russische inval in Oekraïne in beweging is en dat artikel 15bis zal worden geëvalueerd tijdens een Review Conference die in 2025 zal plaatsvinden.1 De regering acht het daarom opportuun om in de loop van 2024 te beoordelen of het gelet op de ontwikkeling van het internationale draagvlak zinvol is om met gelijkgezinde partners een amendementsvoorstel in te dienen die tijdens de Review Conference kan worden behandeld.

Indien de motie echter moet worden gelezen als een verzoek aan de regering om reeds nu – in het huidige internationale krachtenveld – een voorstel tot wijziging van artikel 15 bis van het Statuut van Rome aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor te leggen, moet de regering de motie ontraden.

Het aanspreken van Oekraïne op een zo snel mogelijke ratificatie van het Statuut van Rome is staand beleid en de regering laat het oordeel over dit deel van deze motie daarom aan de Kamer.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

In 2010 heeft de Review Conference in Kampala besloten om de amendementen inzake het misdrijf agressie zeven jaar na het begin van de uitoefening van rechtsmacht door het Internationaal Strafhof ter zake van dit misdrijf te evalueren. Aangezien het Strafhof sinds 2018 rechtsmacht uitoefent ter zake van het misdrijf agressie, zal artikel 15bis in 2025 moeten worden geëvalueerd. Zie paragraaf 4 van Resolutie RC/Res.6 (2010).

Naar boven