21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2022

Tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 13 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2535) heb ik toegezegd binnen een paar weken schriftelijk terug te komen op de vermeende oorlogsmisdrijven door Azerbeidzjan en de positie van onze buurlanden. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Vermeende oorlogsmisdrijven door Azerbeidzjan

Op zondag 2 oktober jl. circuleerde een video op sociale media, waarin te zien was dat Azerbeidzjaanse soldaten Armeense krijgsgevangenen neerschoten.1 Nederland werd gealerteerd door het bericht van de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Zuidelijke Kaukasus, T. Klaar, op 2 oktober jl. In zijn tweet betuigde hij afschuw over de video waarin Armeense soldaten leken te worden geëxecuteerd.2 Hij riep in zijn Tweet op tot een onafhankelijk onderzoek en de noodzaak de daders te vervolgen, indien de video authentiek zou blijken te zijn. De woordvoerder van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), Peter Stano, riep tijdens een persconferentie op 3 oktober de autoriteiten van Azerbeidzjan op tot een onafhankelijk onderzoek inzake de vermeende schendingen van het oorlogsrecht in de video.3 Het Azerbeidzjaanse Openbaar Ministerie heeft op dezelfde dag aangekondigd een onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen in deze video.

Nederland heeft daarom op woensdag 5 oktober jl. de gebeurtenissen in de video in aan de orde gesteld in een gesprek met de Azerbeidzjaanse ambassadeur. In dat gesprek heeft Nederland zijn afschuw over de beelden kenbaar gemaakt en aangedrongen op een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek door Azerbeidzjan. Daarbij heeft Nederland de Azerbeidzjaanse ambassadeur laten weten dat Nederland, samen met zijn internationale partners, het onderzoek nauwkeurig zal volgen. De resultaten van dit onderzoek dienen openbaar te worden gemaakt en de vermeende daders strafrechtelijk vervolgd door de competente autoriteiten. De ambassadeur bevestigde in het gesprek dat de Azerbeidzjaanse autoriteiten een onderzoek hebben ingesteld naar de gebeurtenissen in de video, en stelde dat dit onderzoek onafhankelijk zou worden uitgevoerd.

De Nederlandse ambassadeur in Bakoe heeft bij hoog ambtelijke Azerbeidzjaanse gesprekspartners deze boodschap meermaals opgebracht.

Verder heeft Nederland deze video en het belang van een onafhankelijk onderzoek herhaaldelijk opgebracht in Europees verband, waaronder in de raadswerkgroepen (COEST) en in gesprekken met EDEO en met het team van de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Zuidelijke Kaukasus.

Nederland zal blijven aandringen op een onafhankelijk onderzoek en publicatie van de uitkomsten, en zal ontwikkelingen nauw blijven volgen.

Vermeende oorlogsmisdrijven door Armenie

Op 3 oktober jl. stuurde Klaar een Tweet uit waarin hij stelde dat hem diverse video’s van vermeende oorlogsmisdrijven door Armeense soldaten tegen Azerbeidzjaanse soldaten was toegestuurd. Hij riep wederom op tot een onderzoek en tot de noodzaak van accountability. De gebeurtenissen in deze video’s leken te hebben plaatsgevonden gedurende de 44-dagen Karabach oorlog in 2020. De Armeense Ombudsman heeft de originele beelden opgevraagd om zo deze aan te bieden aan het Armeense OM, die vervolgens een onderzoek in kan stellen naar deze gebeurtenissen in deze video’s. Nederland volgt ook deze onderzoeken nauwkeurig. Alle mogelijke schendingen van het internationaal oorlogsrecht dienen onderzocht te worden.

Nederlandse inzet conflict Armenie-Azerbeidzjan

De inzet van Nederland in het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan is gericht op ondersteuning van de EU-bemiddeling bij het vinden van een vreedzame oplossing. Dat laat onverlet dat Nederland vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht consequent aankaart, zo ook in het recente geval met Azerbeidzjan.

Positie van onze buurlanden en de EU

Alle EU-landen, inclusief onze buurlanden, steunen het EU-bemiddelingsproces.

In het kader van het verzoek van uw Kamer heeft Nederland bij de buurlanden, en ook breder binnen de EU en bij andere partners navraag gedaan naar hun reactie en de afwegen die daaraan ten grondslag lagen. Hieruit is gebleken dat vanwege de verschrikkelijke aard van de beelden een aantal landen op verschillende niveaus en via verschillende kanalen openbare verklaringen hierover heeft uitgebracht. In de verklaringen van de buurlanden ging het niet om een veroordeling van Azerbeidzjan, maar betrof het in alle gevallen een oproep tot een onafhankelijk onderzoek door Azerbeidzjan en vervolging van de vermeende daders. De verklaringen van deze landen hebben daarmee dezelfde boodschap als die Nederland in het gesprek met de Azerbeidzjaanse ambassadeur heeft uitgedragen. Elk land maakt hierin een eigen afweging t.a.v. niveau en kanaal, en deelt deze niet noodzakelijkerwijs met partners. Het is Nederland niet bekend of een andere land ook de Azerbeidzjaanse ambassadeur heeft uitgenodigd om aan te dringen op het belang van een onafhankelijk onderzoek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Naar boven