21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2461 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2022

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 13 en 14 februari 2022.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 13 EN 14 FEBRUARI 2022

Inleiding

Op 13 en 14 februari 2022 vond onder Frans voorzitterschap de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel plaats in Marseille. Tijdens de informele Raad is gesproken over de WTO, de handels- en investeringsrelatie tussen de EU en Afrika en de EU-VS handelsbetrekkingen, in het bijzonder de samenwerking in de Trade and Technology Council (TTC). Ook werd kort stil gestaan bij de handelsmaatregelen van China gericht tegen Litouwen. Daarnaast wisselde de Raad tijdens de lunch informeel van gedachten over lopende handelsdossiers met Bernd Lange, de voorzitter van het Comité Internationale Handel (INTA-comité) van het Europees Parlement.

WTO en de 12e Ministeriële Conferentie (MC12)

Op 13 februari jl. vond aan de vooravond van de plenaire vergadering van de informele Raad Buitenlandse Zaak Handel een diner plaats met de Directeur-Generaal van de WTO (DG WTO), Dr. Ngozi Okonjo-Iweala. Dr. Okonjo-Iweala benadrukte in haar betoog de noodzaak van het zo snel mogelijk plaatsvinden van de MC12. In haar ogen leidt het ontbreken van een datum voor de conferentie tot een steeds verdere verdieping van de impasse op de verschillende onderhandelingssporen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, waren het erover eens dat een datum voor een fysieke bijeenkomst snel gevonden moet worden. Daarnaast wees Dr. Okonjo-Iweala op de noodzaak tot compromisbereidheid binnen de WTO, ook voor de EU. Ook Nederland wees op het belang van compromisbereidheid bij alle belangrijke spelers in de WTO.

Op het gebied van visserijsubsidies rapporteerde DG WTO dat er in de WTO gewerkt wordt aan een compromistekst. De Europese Commissie gaf hierop aan dat een akkoord op visserijsubsidies noodzakelijk is en raakt aan de geloofwaardigheid van WTO. Met name de uitzonderingen voor ontwikkelingslanden (Special & Differential Treatment) blijven een heikel punt in de onderhandelingen. Nederland gaf eveneens aan dat een verdrag tegen schadelijke visserijsubsidies cruciaal is, en een belangrijke stap om de biodiversiteit en visbestanden wereldwijd te beschermen.

De Europese Commissie gaf aan dat niet elk WTO-lid een daadwerkelijk onderhandelingsmandaat lijkt te hebben wat betreft hervormingen van de WTO, hetgeen voortgang op dit thema bemoeilijkt. Nederland gaf aan dat voor hervorming van de WTO moet worden gewerkt langs drie sporen: versterken van nieuwe regels voor een gelijk speelveld; verdere integratie van duurzaamheid in het werk van de WTO; en verbetering van het functioneren van de WTO, waaronder herstel en hervorming van het WTO-geschillenbeslechtingssysteem. Dr Okonjo-Iweala stelde dat nieuwe regels voor een gelijk speelveld uitermate gevoelig liggen bij veel WTO-leden.

Op het gebied van intellectuele eigendomsrechten wordt door enkele landen samen met de EU en het WTO-secretariaat gezocht naar een oplossing. Dr. Okonjo-Iweala vroeg steun voor deze aanpak en wees erop dat een resultaat ook nodig is met oog op toekomstige pandemieën. Nederland heeft op het gebied van handel en gezondheid opgeroepen tot een constructieve houding van de EU, ook wat betreft intellectuele eigendomsrechten, en heeft tegelijkertijd benadrukt dat een bredere uitkomst nodig is, waarin ook elementen als exportrestricties worden betrokken.

De Europese Commissie stelde dat intellectuele eigendomsrechten de basis vormen voor innovatie. Er is volgens de Commissie een compromis nodig, dat gevonden kan worden in het voorstel van de EU dat beoogt de mogelijke inzet van dwanglicenties te vereenvoudigen. Het opschorten van patenten is echter een rode lijn voor de Commissie; een grote meerderheid van de lidstaten deelde deze rode lijn tijdens de Raad.

EU-Afrika handelsbetrekkingen

De plenaire bespreking van de informele Raad op maandag 14 februari jl. opende met de handels- en investeringsrelatie tussen de EU en Afrika. Het Franse Voorzitterschap wees op het belang van de EU-Afrika handels- en investeringsrelatie, een onderwerp dat centraal zou staan tijdens de EU-AU top van 17-18 februari jl. Uw Kamer wordt binnenkort nader geïnformeerd over de uitkomsten van deze top.

Het Franse Voorzitterschap gaf aan in de top een kans te zien om de EU-Afrika handelsrelatie een nieuwe impuls te geven. De EU moet samenwerken met het Afrikaanse continent om economische integratie binnen Afrika verder te versterken en de handelsrelaties tussen de EU en Afrika te versterken op basis van een gelijkwaardig partnerschap. Het gaat daarbij zowel om markttoegang en technische ondersteuning als het aanjagen van investeringen in Afrika.

De Europese Commissie sloot zich hierbij aan. De Commissie stelde dat de EU de afgelopen decennia veel nadruk heeft gelegd op markttoegang ten behoeve van Afrikaanse landen. Daarnaast is het Europees beleid gericht op Aid for Trade om ook daadwerkelijk van deze markttoegang gebruik te kunnen maken. De Commissie gaf aan de EU-AU top als een kans te zien om de handels- en investeringsrelatie tussen de EU en Afrika te verbreden en verdiepen. Daarbij legde de Commissie de nadruk op de bijdrage die Europa levert aan de implementatie van de African Continental Free Trade Area (AfCFTA) en de aankondiging van een EU Global Gateway investeringspakket.

Daarnaast gaf de Commissie aan de bestaande Economic Partnership Agreements (EPA’s) waar mogelijk te willen uitbreiden met afspraken op terreinen als handelsfacilitatie, investeringen en intellectueel eigendom. Ook kunnen nieuwe EPA’s worden aangegaan. Dit laatste betreft onder andere Kenia. De Commissie heeft en marge van de EU-AU top met Kenia afgesproken om op basis van de tekst van het regionale EPA met de Oost-Afrikaanse regio met Kenia tot een eigenstandig EPA te komen. De Commissie en Kenia zullen daarbij afspraken over handel en duurzame ontwikkeling in deze tekst integreren. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid van investeringsakkoorden met individuele Afrikaanse landen. Tot slot wees de Commissie op het voornemen een platform op te richten voor het harmoniseren van oorsprongsregels. Het idee hierachter is toe te werken naar een set geharmoniseerde oorsprongsregels die regionale integratie in Afrika zoveel mogelijk bevordert.

Een groot aantal lidstaten nam het woord waarbij de inzet van de Commissie op brede steun kon rekenen. Daarbij riepen verschillende lidstaten op om beter te communiceren enerzijds welke bijdrage de EU levert aan de economische ontwikkeling van Afrika en anderzijds welke mogelijkheden er zijn voor het bedrijfsleven onder bestaande instrumenten. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, wezen op de duurzaamheidsagenda van de EU. Deze lidstaten wezen erop dat in alle nieuwe handelsakkoorden, zoals met Kenia, bindende duurzaamheidsafspraken moeten worden opgenomen.

Nederland gaf voorts aan het door de Commissie voorgenomen investeringspakket te verwelkomen. Het zet in op de juiste prioriteiten: duurzame economische groei, de groene transitie, hernieuwbare energie en digitale connectiviteit. Daarnaast steunt Nederland de activiteiten van de Commissie gericht op de implementatie van de AfCFTA en draagt daar ook aan bij via het Team Europe initiatief. Ook wees Nederland op de noodzaak actief te blijven bijdragen aan het daadwerkelijk benutten van handelsafspraken door middel van Aid for Trade programma’s, zoals capaciteitsopbouw voor het voldoen aan voedselveiligheidsstandaarden.

Tot slot wezen enkele lidstaten op het belang van goede handels- en investeringsrelaties met Noord-Afrika, met name met Marokko. Deze lidstaten noemen dat het goed is dat de Commissie de onderhandelingen met Marokko weer op wil starten en ook investeringsafspraken wil maken met de landen in Noord-Afrika.

EU-VS Trade and Technology Council

De Raad stond stil bij de positieve stappen die het afgelopen jaar zijn gezet in de EU-VS handelsrelatie, onder andere het vergelijk in het Airbus-Boeing geschil en de opschorting van tarieven in de staal- en aluminium sector. Een recente ontwikkeling betreft de hervatting van de trans-Atlantische handel in tweekleppige weekdieren, onder meer uit Nederland. Anderzijds zijn er, zo bleek ook tijdens deze Raad, de nodige zorgen over het Amerikaanse handels- en investeringsbeleid, met name ten aanzien van de verdere aanscherpingen van Buy American wetgeving. Ook wezen zowel de Commissie als een brede groep lidstaten op het belang van grotere Amerikaanse betrokkenheid bij de WTO.

De discussie in de Raad concentreerde zich op de aankomende tweede ministeriële bijeenkomst van de Trade and Technology Council (TTC), gepland op 15 en 16 mei a.s. in Frankrijk. In aanloop naar de TTC in mei werkt de Commissie samen met de VS aan concrete uitkomsten. Hierbij wordt onder meer gedacht aan een «early warning system» om mogelijke nieuwe handelsfricties tijdig te signaleren; het maken van afspraken over het gezamenlijk zetten van standaarden voor nieuwe technologieën; samenwerking om strategische afhankelijkheden te verminderen en de weerbaarheid van waardeketens te vergroten; regelgevende samenwerking bijvoorbeeld ten aanzien van de farmaceutische industrie; en het heropstarten van onderhandelingen over conformiteitsbeoordelingen (op basis van het onderhandelingsmandaat dat de Raad aan de Commissie verstrekte in 2019). Ook ziet de Commissie ruimte voor samenwerking op investeringstoetsing, exportcontrole, en de nexus tussen handel en arbeidsnormen. Tenslotte zal de Commissie blijven engageren met de VS ten aanzien van samenwerking in de WTO en het tegengaan van handel verstorende maatregelen van staatsgeleide economieën.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan de TTC te steunen als overlegplatform om samenwerking met de VS te verstevigen. Nederland benadrukte daarbij de noodzaak op de genoemde onderwerpen tot concrete uitkomsten te komen. Hierbij onderstreepte Nederland dat het tegengaan van oneerlijke concurrentie door staatsgeleide economieën een centraal aandachtspunt moet zijn. Ook wees Nederland op de mogelijkheden de samenwerking met de VS te verbreden op terreinen als e-commerce en het verband tussen handel en arbeidsnormen. Ook gaf Nederland aan, net als veel andere lidstaten, dat de Commissie de lidstaten nauw dient te betrekken in de verdere voorbereiding van de volgende TTC.

Lunch met de voorzitter van het INTA-comité

Tijdens de lunch met INTA-voorzitter Bernd Lange werd onder andere gesproken over de lopende triloogonderhandelingen ten aanzien van het Internationaal Aanbestedingsinstrument (IPI), het wetsvoorstel van de Commissie voor een anti-dwang instrument, aanstaande EU-wetgeving ten aanzien van IMVO en de lopende herziening van de duurzaamheidsafspraken in EU-handelsakkoorden. INTA voorzitter Lange riep daarbij op tot spoedige afronding van de triloogonderhandelingen over het IPI en sprak steun uit voor het wetsvoorstel voor een anti-dwang instrument.

Overig

AOB: China maatregelen tegen Litouwen

Onder AOB sprak de Raad over de Chinese maatregelen gericht tegen producten en bedrijven uit Litouwen. De Europese Commissie heeft China laten weten dat de maatregelen onacceptabel zijn. De EU is vastberaden om snel en eensgezind op te treden tegen Chinese maatregelen die strijdig zijn met WTO-regelgeving en de integriteit van de interne markt aantasten. Daarom is de Europese Unie onder meer consultaties gestart met China bij de WTO. Parallel hieraan worden de diplomatieke inspanningen voortgezet om de situatie te de-escaleren.

De Commissie gaf hierbij aan dat deze situatie tegelijkertijd laat zien dat de EU behoefte heeft aan een instrument om sneller en gerichter op te kunnen treden tegen economische dwangmaatregelen en verwees daarbij naar het wetsvoorstel voor een anti-dwang instrument. Uw kamer is via een BNC-fiche geïnformeerd over dit voorstel.1


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3300.

Naar boven