21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2410 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2021

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 18 oktober 2021.

Tevens wordt uw Kamer middels deze geannoteerde agenda geïnformeerd over de ministeriële bijeenkomst van de Afrikaanse Unie (AU) en de EU in Kigali, Rwanda op 26 oktober.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 18 OKTOBER 2021

Introductie

Op 18 oktober a.s. vindt een Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Luxemburg. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens om deel te nemen aan deze vergadering. Onder het agendapunt Current Affairs zal worden gesproken over Afghanistan, Tunesië, de Westelijke Balkan, Klimaatdiplomatie en Nicaragua. Vervolgens zal de Raad spreken over het Oostelijk Partnerschap, EU-Golf-relaties en de situatie in Ethiopië. Daarnaast zal de Raad naar verwachting het Raadsbesluit ter oprichting van de EU-trainingsmissie (EUTM) in Mozambique aannemen, nadat tijdens de RBZ van 12 juli jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2390) het politieke besluit hierover werd genomen. Tevens wordt uw Kamer middels deze geannoteerde agenda geïnformeerd over de ministeriële bijeenkomst van de Afrikaanse Unie (AU) en de EU in Kigali, Rwanda op 26 oktober.

Current Affairs

Afghanistan

De Raad zal, in opvolging van onder meer de informele RBZ van 20 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2407) in New York, verder spreken over de situatie in Afghanistan. Voor het kabinet staat de implementatie van de in september aangenomen Raadsconclusies1 centraal in de aankomende Raad, waaronder de samenwerking met EU-partners ten behoeve van humanitaire toegang, een eventuele toekomstige presentie in Afghanistan, en de samenwerking met landen in de regio. Momenteel onderzoekt de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) de mogelijkheden voor een presentie ter plekke, waarvan het doel zou zijn zowel humanitaire hulp als consulaire bijstand effectiever vorm te geven. Voor het kabinet blijft daarbij voorop staan dat presentie afhankelijk is van samenwerking met andere Europese landen en de veiligheidssituatie, en niet gezien mag worden als een erkenning van de Taliban als legitieme vertegenwoordiger van het Afghaanse volk. Voorts nam de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deel aan de op 7 oktober door de EU georganiseerde «High Level Forum on providing protection to Afghans at risk». Uw Kamer werd eerder geïnformeerd over dit forum in de beantwoording van het schriftelijk overleg voor de informele Europese Raad van 5 oktober jl.2 De inzet van het forum is te komen tot een gezamenlijk actieplan waarbij de aandacht speciaal uitgaat naar het in veiligheid brengen van Afghanen die daar dringend behoefte aan hebben, en de samenwerking binnen de EU hiertoe. De verwachting is dat de Raad verder zal spreken over de uitkomsten van dit forum.

Tunesië

De Raad zal stilstaan bij de recente politieke ontwikkelingen in Tunesië. De Tunesische president heeft op 25 juli jl. met een aantal maatregelen een groot deel van de wetgevende en uitvoerende macht naar zich toegetrokken. Op 22 september jl. publiceerde hij een decreet waarin hij uiteenzet hoe hij de komende tijd wil regeren. In dit decreet wordt bepaald dat het parlement voor onbepaalde tijd geschorst blijft, de salarisbetaling aan en immuniteit van de volksvertegenwoordiging opgeschort worden en de regering verantwoording aflegt aan de president. Bovengenoemde maatregelen zullen volgens de president tijdelijk van kracht zijn als een noodzakelijke stap naar institutionele hervormingen, waarbij een nog in te stellen commissie zal helpen amendementen voor de Grondwet op te stellen. Ook benoemde de president op 29 september jl. een nieuwe, tijdelijke premier. De EU heeft eind juli bij monde van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) opgeroepen tot herstel van de parlementaire werkzaamheden, terugkeer naar institutionele stabiliteit, respect voor fundamentele waarden en het vermijden van geweld.3 Tijdens zijn bezoek aan Tunesië op 9 en 10 september jl. heeft de HV deze boodschappen herhaald in zijn gesprek met de Tunesische president. Het kabinet is voorstander van een sterk en gezamenlijk optreden van de EU, waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang van een inclusief en democratisch pad naar hervormingen, respect voor fundamentele rechten en vrijheden en de rechtstaat.

Westelijke Balkan

De Raad zal kort terugblikken op de EU-Westelijke Balkantop van 6 oktober 2021 en de uitkomsten hiervan bespreken. Het kabinet hecht belang aan samenwerking met en tussen de Westelijke Balkan-landen op het terrein van de rechtsstaat, connectiviteit, migratie, veiligheid, stabiliteit en klimaat. Voortdurende aandacht voor hervorming van de rechtsstaat, alsmede de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie is essentieel voor economische vooruitgang. Zoals uw Kamer bekend ondersteunt het kabinet het Europees perspectief van de landen van de Westelijke Balkan. Hiertoe hanteert het kabinet een strikte en eerlijke benadering ten aanzien van uitbreiding. Het kabinet verwelkomt de recente interim-overeenkomst die gesloten is op 30 september jl. tussen Kosovo en Servië na actieve bemiddeling door de EU. Dit heeft geleid tot afname van recente spanningen aan de grens tussen beide landen. Het kabinet deelt het standpunt van de EU HV dat beide partijen over hun geschillen dienen te onderhandelen binnen het kader van de door de EU gefaciliteerde dialoog.

Klimaatdiplomatie

De Raad zal spreken over de voorbereidingen voor de COP26 (31 oktober tot en met 12 november in Glasgow). De COP26 zal in het teken staan van de wereldwijde ambities op klimaat, waarvan het recente IPCC-rapport de noodzaak nogmaals benadrukt. Om de COP tot een succes te maken is het van belang dat de EU een actieve rol speelt in de klimaatdiplomatie richting zowel grote uitstoters als kwetsbare ontwikkelingslanden. Het kabinet steunt de voorgestelde diplomatieke inspanningen van de EU en haar lidstaten in aanloop naar COP26 om andere landen aan te zetten tot ambitie en toezeggingen over o.a. mitigatie, adaptatie, klimaatfinanciering en uitfasering van steenkolen. Het kabinet is voornemens om ook de Nederlandse ambassades en de Klimaatgezant hierbij in te zetten.

Nicaragua

De Raad zal spreken over de ontwikkelingen in Nicaragua in aanloop naar de verkiezingen op 7 november a.s. De vrijheden van oppositie, onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld in Nicaragua worden ernstig belemmerd door de regering onder president Daniel Ortega. Minstens dertig tegenstanders van de regering zijn gearresteerd en oppositiepartijen worden vleugellam gemaakt. De HV heeft in juni jl. de acties van de autoriteiten tegen oppositie, media, mensenrechtenverdedigers en het maatschappelijk middenveld sterk afgekeurd en opgeroepen de mogelijke presidentiële kandidaten en andere politieke gevangenen vrij te laten. De EU heeft in juli jl. persoonsgerichte sancties aangenomen tegen personen die democratie en de rechtsstaat ondermijnen, onder wie vicepresident Murillo, tevens de vrouw van president Ortega. Het kabinet acht gezamenlijk optreden van de EU in aanloop naar en na de verkiezingen van groot belang, waarbij de nadruk wordt gelegd op democratie, rechtsstaat en fundamentele vrijheden.

Oostelijk Partnerschap

De Raad zal spreken over het Oostelijk Partnerschap (OP), het samenwerkingsverband van de EU met de zes landen aan de oostgrens (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne). De discussie zal vooral in het teken staan van de zesde Top voor het OP, die staat gepland op 15 december a.s. in Brussel. Voorafgaand aan de Top zal de Europese Raad van 21 en 22 oktober a.s. ook spreken over de voorbereiding voor de OP-Top. Tevens zal naar verwachting op 15 november 2021 de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van het OP plaatsvinden waar de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese lidstaten en van de landen van het OP aan zullen deelnemen. Tijdens de RBZ zal de HV mogelijk een stand van zaken geven over de voorbereiding van de eindverklaring voor de Top. Het regime van Loekasjenko heeft zijn deelname aan het OP opgeschort en zal niet deelnemen aan de Top.

Conform het bestaande Nederlandse OP-beleid zal het kabinet ervoor pleiten dat de EU op basis van conditionaliteit het hervormingsproces van de partnerlanden blijft ondersteunen. Dat betekent more for more maar ook less for less. Het kabinet vindt het hiervoor belangrijk dat de Commissie de voortgang van de noodzakelijke hervormingen in de partnerlanden nauwgezet blijft volgen en daarover met regelmaat en op inzichtelijke wijze aan de lidstaten rapporteert. Het kabinet is verder voorstander van een evenwichtig werkprogramma, met gelijkwaardige aandacht voor zowel duurzame inclusieve economische groei als versterking van de rechtsstaat, goed bestuur en mensenrechten. Het kabinet wil dat tijdens de OP-Top in december het belang van de betrekkingen van de EU met de partnerlanden wordt herbevestigd, waarbij rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de individuele partnerlanden. Binnen de bestaande associatieakkoorden en OP-kaders is er ruimte voor het verder verdiepen en verbreden van de politieke en economische relaties met de OP-landen. Focus moet hierbij liggen bij implementatie van de afgesproken politieke en economische hervormingen. Naast de inzet van het kabinet voor de OP-Top zult u conform de motie van het lid Ploumen4 voorafgaand aan de Top ook een notitie ontvangen over de inzet in de afzonderlijke landen.

EU-Golf

De Raad zal spreken over de relaties tussen de EU en de landen van de Golf, een onderwerp dat aanvankelijk op de agenda van de informele RBZ van 2–3 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2399) stond maar werd uitgesteld. De HV bracht van 30 september tot en met 3 oktober jl. een bezoek aan de Golfregio (Qatar, Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië) en op 6 en 7 september jl. een bezoek aan Irak. Nederland heeft de HV verzocht tijdens de Raad ook in te gaan op de situatie in Irak en de vraag wat de EU kan doen om bij te dragen aan regionale stabiliteit.

Veiligheid en stabiliteit in de Golfregio is van groot belang voor Nederland en Europa en verdient volgens het kabinet een strategische EU-benadering. Een terugkeer naar het nucleair akkoord met Iran (JCPOA), waarin de EU ook een faciliterende rol heeft, zou de basis kunnen vormen voor een stap richting een bredere regionale dialoog. Nederland steunt de inzet van de EU, Duitsland, Frankrijk en het VK (EU/E3) op hervatting van de onderhandelingen over het akkoord maar deelt tevens de ernstige zorgen van EU/E3 en andere internationale partners over het voortschrijdende Iraanse nucleaire programma. Een regionale dialoog zou kunnen bijdragen aan de duurzame oplossing van regionale conflicten zoals in Jemen. Tegelijkertijd is duidelijk dat gezien de spanningen in de regio het verwezenlijken van een politieke en veiligheidsdialoog een proces van lange adem is. Het kabinet vindt dat de EU hierin samen met andere partners zoals de VS en het VK een faciliterende rol zou kunnen spelen en acht het van nut als de HV voorstellen doet voor een concrete EU -bijdrage aan de-escalatie en regionale stabiliteit.

Het kabinet wil dat de EU bijdraagt aan het bevorderen van positieve ontwikkelingen in de regio, met name verzoening tussen de leden van de Gulf Cooperation Council (GCC) sinds de opheffing van de blokkade van Qatar begin dit jaar en de voorzichtige besprekingen tussen Saoedi-Arabië en Iran. Een intensievere EU-GCC samenwerking zou zich kunnen richten op onderwerpen van gemeenschappelijk belang zoals klimaat en energie maar ook op regionale interconnectiviteit.

Ook op het vlak van mensenrechten en fundamentele vrijheden kan de samenwerking tussen de EU en de regio worden verdiept. De aftrap van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Saoedi-Arabië, met een eerste bijeenkomst op 27 september jl., is daar een goed voorbeeld van. Het kabinet verwelkomt deze positieve ontwikkeling en zal het belang blijven onderstrepen van respect van kernwaarden in de regio.

De Raad zal tot slot naar verwachting stilstaan bij de Iraakse parlementsverkiezingen die op 10 oktober plaatsvinden. Het verloop van deze verkiezingen is cruciaal voor de legitimiteit van de Iraakse regering, het doorvoeren van economische hervormingen, en daarmee het borgen van de stabiliteit van Irak, van groot belang voor Europa gezien de nabijheid. De EU zal de verkiezingen waarnemen met een missie, waar Nederlandse waarnemers aan zullen deelnemen. Het kabinet is voorstander van een actieve en strategische EU-opstelling om na de verkiezingen snel te kunnen engageren met een nieuwe Iraakse regering.

Ethiopië

De Raad zal tijdens de lunchbijeenkomst spreken over het conflict in Ethiopië. Ondanks de benoeming van een Speciale Gezant van de AU, voormalig Nigeriaans President Obasanjo, lijkt een einde aan het conflict niet op korte termijn te verwachten. Er zijn indicaties dat de partijen zich voorbereiden op een intensivering van militaire operaties nu het regenseizoen ten einde komt, en troepen en militair materieel gemakkelijker te transporteren zijn.

De humanitaire situatie is zéér zorgwekkend: 400.000 mensen bevinden zich volgens cijfers van de VN in de hoogste schaal van voedselonzekerheid. Dit is meer dan het totaal van alle hongersnoden wereldwijd gecombineerd. De tekorten zijn voor een groot deel te wijten aan voortdurende bureaucratische en logistieke beperkingen die de Ethiopische overheid opwerpt ten aanzien van hulp die richting Tigray gaat. De Ethiopische overheid heeft op 30 september bovendien zeven sleutelfiguren van de VN in de humanitaire operatie het land uitgewezen omdat deze zich zouden hebben bemoeid met «interne aangelegenheden». Het besluit van de Ethiopische regering kwam nadat begin augustus al drie NGOs (waaronder Artsen zonder Grenzen – Nederland) gedwongen werden voor een periode van drie maanden het werk te staken. De HV heeft over de uitzetting van de VN-medewerkers op 4 oktober namens de EU27 een verklaring afgegeven, waarin de actie van de Ethiopische regering veroordeeld wordt5.

De Nederlandse inzet tijdens de RBZ blijft gericht op ongehinderde toegang voor humanitaire hulp en een permanent staakt-het-vuren, wat de opmaat moet zijn voor een politieke oplossing van het conflict en voor onderzoek naar mensenrechtenschendingen zodat daders verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Zoals indertijd gerapporteerd is aan uw Kamer, heeft Nederland zich tijdens de RBZ van juni jl. ingezet voor sancties tegen álle partijen en individuen die zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen, obstructie van humanitaire hulp en beëindiging van het conflict. Daarvoor bestond onvoldoende steun. Nederland zal zich, in het licht van de verder verslechterende situatie, ervoor in blijven zetten dat de EU alle mogelijke middelen overweegt, inclusief sancties, die een einde aan de beperkingen op humanitaire hulp en een einde aan het conflict dichterbij kunnen brengen. Bij eventuele sancties dient de Ethiopische bevolking zoveel mogelijk te worden ontzien.

Raadsbesluit EU-trainingsmissie Mozambique

Naar verwachting zal de Raad het Raadsbesluit ter lancering van de EU-trainingsmissie (EUTM) in Mozambique aannemen, in vervolg op het politieke besluit hiertoe in de Raad op 12 juli jl. De EUTM Mozambique dient ter ondersteuning van het Mozambikaanse leger, zodat het beter in staat is de veiligheid en stabiliteit in de onrustige regio Cabo Delgado te handhaven. De missie zal naar verwachting binnen enkele weken van start gaan. Nederland zal geen bijdrage aan deze missie leveren. Over het politieke besluit m.b.t. oprichting van de EUTM Mozambique is uw Kamer geïnformeerd door middel van het verslag van de RBZ van 12 juli 20216.

AU-EU ministeriële bijeenkomst

Op 26 oktober zal de ministeriële bijeenkomst plaatsvinden tussen de AU en de EU in Kigali, Rwanda. In januari 2019 vond de eerste EU-AU ministeriële bijeenkomst in Brussel plaats, welke daarna jaarlijks zou worden georganiseerd, maar meermaals werd uitgesteld vanwege COVID-19. Nederland vindt het, net als veel andere EU-lidstaten, belangrijk dat de AU-EU ministeriële bijeenkomst nu alsnog (in fysieke vorm) doorgang vindt. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens om deel te nemen aan deze bijeenkomst.

Tijdens de ministeriële bijeenkomst zal onder meer gesproken worden over EU-AU samenwerking op het gebied van vrede, veiligheid en bestuur en op het gebied van migratie en mobiliteit. Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor het mobiliseren van investeringen in Afrika en het verder vormgeven van de EU-AU samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap en technologie. Als uitkomst van de bijeenkomst is een gezamenlijk communiqué voorzien waarin de EU en AU onder meer terugblikken op de stappen die gezet zijn sinds de laatste AU-EU Top in Abidjan in 2017. De bijeenkomst dient ook als voorbereiding op de zesde EU-AU Top die voorzien is voor begin 2022 in Brussel.

Nederland vindt het belangrijk dat de EU serieus werk maakt van een modern EU-AU partnerschap. Er dient, wat Nederland betreft, gewerkt te worden aan een gelijkwaardig partnerschap (in lijn met motie van het lid Leijten c.s.7) dat gericht is op uitdagingen en kansen van de toekomst. Om hier vorm aan te geven, is voldoende betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en jeugdvertegenwoordigers van groot belang. Hier zal Nederland dan ook op inzetten richting de AU-EU Top in 2022. Voor de ministeriële bijeenkomst vindt Nederland het belangrijk dat er een gebalanceerd communiqué wordt opgesteld waarin de prioriteiten van zowel de AU als de EU naar voren komen. Daarbij zal Nederland er in het bijzonder voor pleiten dat de volgende onderwerpen, die voor Nederland prioritair zijn binnen het EU-AU partnerschap, voldoende aan de orde komen: klimaat, investeringen en banen, migratie en mobiliteit, landbouw en voedselzekerheid, en veiligheid en terrorismebestrijding (in lijn met motie van het lid Brekelmans8).

Naar boven