Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 21501-02 nr. 2405 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 21501-02 nr. 2405 |
Vastgesteld 16 september 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 8 juli 2021 overleg gevoerd met mevrouw Kaag, Minister van Buitenlandse Zaken, over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 2 juli 2021 inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 12 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2378);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 juni 2021 inzake verslag Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2376);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 4 juni 2021 inzake recente ontwikkelingen in China en de situatie in Xinjiang (Kamerstuk 35 207, nr. 42).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Wilders
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Belhaj
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Wilders
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Brekelmans, Dassen, Jasper van Dijk, Kuzu, Van der Lee, Agnes Mulder, Piri, De Roon, Sjoerdsma en Wilders,
en mevrouw Kaag, Minister van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 10.03 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. Ik heet de Minister van Buitenlandse Zaken, de leden en de mensen die dit debat thuis volgen van harte welkom.
We spreken vandaag over een aantal onderwerpen: de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 12 juli, het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni en de brief van de regering over de recente ontwikkelingen in China en de situatie in Xinjiang.
Er zijn veel fracties aanwezig, dus ik stel voor dat we een eerste termijn van vier minuten per fractie doen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Dijk, die spreekt namens de fractie van de Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn een-na-laatste debat in dit gebouw. Daarna gaan we verhuizen.
Allereerst Jemen. Ik heb daar al eerder aandacht voor gevraagd en ik zal dat blijven doen als het kabinet zich onvoldoende inspant om de waanzinnige oorlog in dat land tot een einde te brengen. Vorige maand nam de Kamer in meerderheid mijn motie aan die zich ervoor uitspreekt dat de verantwoordelijke voor de inzet van honger als wapen in Jemen aangepakt dient te worden. Dat gebeurt onder andere door Saudi-Arabië. De Tweede Kamer vraagt dus om het aanpakken van Saudi-Arabië en andere strijdende partijen, omdat er in deze oorlog al honderdduizenden doden zijn gevallen. Hoe wil de Minister hiermee aan de slag gaan? Ik vind het problematisch dat Buitenlandse Zaken de indruk wekt dat er weinig mogelijkheden zijn om met gelijkgezinde landen op te trekken. Moet de Kamer echt geloven dat een groot deel van de Europese Unie het prima vindt dat Saudi-Arabië Jemen uithongert? Dat kan echt niet. Ik verwacht dat het kabinet, deze Minister concrete actie neemt. Waarom kunnen Hongarije en Belarus wel aangesproken worden en kan er tegen die landen ook gehandeld worden, maar tegen Saudi-Arabië niet, terwijl dat land verantwoordelijk is voor veel ernstigere misdaden? Wil de Minister er in EU-verband voor pleiten dat Saudi-Arabië op de EU-mensenrechtensanctielijst komt? Graag een reactie.
Belarus. De SP heeft zich altijd uitgesproken tegen de misdaden van de regering aldaar. Gerichte sancties hebben we ook gesteund. Nu is de stap gezet naar brede economische sancties, zogenaamde sectorale sancties gericht tegen bepaalde industrieën in het land. Daarover hebben wij wel zorgen. Hoeveel werknemers die nu werkzaam zijn in die industrieën in Wit-Rusland worden er geraakt? Wat zijn de te verwachten gevolgen voor deze werknemers? En hoe lang verwacht de Minister dat dergelijke zware sancties tegen Belarus moeten gelden? Is de inzet echt dat de regering in Belarus door de knieën moet, zoals de Minister van Buitenlandse Zaken van Luxemburg onlangs zei? Als dit jaren gaat duren, worden dan niet veel werknemers in de ellende gedrukt? Graag een reactie.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder heeft een reactie, sorry, een interruptie voor u. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, want voor een reactie neem ik m'n tijd, voorzitter. Wij hebben hier als voltallige Kamer uitgesproken dat er sancties moesten komen en dat die strenger en breder economisch zouden moeten zijn. Komt de heer Jasper van Dijk daar vandaag op terug? Want dan komt hij ook terug op de woorden die ook de oppositieleidster daar heeft gesproken: raak die bedrijven gewoon hard, want het is toch al moeilijk voor onze mensen. Wat is nou eigenlijk de kern van uw betoog? Waarom zou dat de mensen daar helpen?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De SP heeft vanaf dag één gezegd: «Sancties zijn goed. Het Wit-Russische regime is verkeerd bezig en moet aangepakt worden, maar let op: denk aan slimme sancties». Ik herinner me nog uit het vragenuurtje dat ik precies deze vraag aan de Minister stelde en dat ze antwoordde: «Ja, daar gaan we inderdaad acht op slaan. Daar gaan we op letten». Mevrouw Mulder vraagt nu hoe we de bevolking gaan helpen. Dat is precies de vraag die ik hier voorleg. Gaan we de bevolking helpen door de industrie in Wit-Rusland chronisch, langdurig te sanctioneren waardoor de bevolking van Wit-Rusland op straat komt te staan? Zijn dat nog wel verstandige sancties? Dat is mijn vraag.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, voor een tweede interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik vind dit een dubbel verhaal van de SP. Aan de ene kant zeggen dat het moet worden aangepakt en aan de andere kant zeggen dat het pijn doet. Dat was ook de vraag van de oppositieleidster hier in het parlement. U moet wel kiezen. Wat kiest u nou precies?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dit is flauwekul. Het is echt flauwekul wat hier wordt gezegd. Je kunt natuurlijk onderscheid maken tussen slimme sancties en sancties die de bevolking raken. Volgens mij is dat precies wat u ook niet wilt. Dit is altijd de discussie als het over sancties gaat. Welke sancties neem je zodat je je doel bereikt? We willen het regime en de mensen daaromheen raken. En we willen de bevolking sparen. Het lijkt mij tenminste dat het CDA dat ook wil. Dat is de vraag die ik voorleg.
Voorzitter. Israël. Ook de nieuwe regering in dat land gaat door met de uitbreiding van de illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied. In die nederzettingen blijven allerlei bedrijven zakendoen, ook Nederlandse bedrijven. Ik noem bijvoorbeeld Booking.com. Ze staan op een VN-lijst van bedrijven die mogelijk handelen in strijd met het internationaal recht. Mijn partij heeft hiervoor al eens eerder aandacht gevraagd. Ik wil de Minister vragen of zij Nederlandse bedrijven die economische activiteiten ontplooien in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied, actief wil ontmoedigen dat te doen. Graag een reactie.
Op ditzelfde punt. Een groot pensioenfonds in Noorwegen heeft onlangs besloten om te stoppen met investeren in bedrijven die op deze VN-lijst staan. Dat is een heel goede zaak. Een aantal Nederlandse pensioenfondsen investeert helaas nog altijd in deze bedrijven. Dat moet stoppen wat ons betreft. Ik vraag de Minister of zij met die Nederlandse pensioenfondsen – het gaat om PFZW en ABP – in gesprek wil gaan zodat het goede Noorse voorbeeld gevolgd kan worden.
Heel kort nog tot slot een vraag over Irak. Heel goed dat de Minister in de vorige Raad de verschrikkelijke moord op 643 mannen en jongens aan de orde heeft gesteld. Zij zijn waarschijnlijk gedood door een sjiitische militie. Ze heeft dat aan de orde gesteld, maar we weten helemaal niets over de reactie van Irak. Kan de Minister een indicatie geven? Worden de daders alsnog bestraft? Graag een reactie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Roon, die spreekt namens de Partij voor de Vrijheid.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met Afghanistan. De taliban rukken daar op. In de afgelopen week zijn er weer tientallen districten veroverd, hoewel «veroveren» eigenlijk een te stevig woord is, want in sommige plaatsen worden de stadspoorten gewoon opengezet door de bevolking of de lokale milities. Dat is ook niet zo gek, want de taliban zijn gewoon onderdeel van Afghanistan, meer dan al die westerse militairen en hulpverleners. De taliban zijn een product van het volk, de geografie en de diepgewortelde en destructieve islam. Daarom wordt het nooit wat met dat land. Wat de Minister beter kan doen, is zorgen dat de mislukte westerse bemoeienis met dat land ons niet nog meer geld gaat kosten. Geen verdere hulpprogramma's en initiatieven uit de portemonnee van de Nederlandse belastingbetaler dus. Wil de Minister de stekker er zo snel mogelijk uittrekken? En ik vraag de Minister om toe te zeggen dat Nederland geen enkele hulp aan Turkije gaat verlenen om het vliegveld in Kabul te bewaken en te beveiligen.
Dan kom ik als volgt via Afghanistan bij Mozambique: een van de vele dingen die grandioos is mislukt in Afghanistan, is het neerzetten van een zelfstandig en robuust leger. Net zoals dat is mislukt in Somalië en in Mali. En nu wordt datzelfde mislukkingsrecept herhaald in Mozambique. Ik heb begrepen dat de Raad groen licht gaat geven voor een militaire EU-trainingsmissie in dat land. De ene mislukking is nog niet afgerond of de volgende wordt alweer gestart. Waarom zou het nu wel lukken? Worden die lokale militairen in Mozambique wel betaald, wel goed geregistreerd en wel goed geselecteerd, vraag ik de Minister. Of gaat de EU opnieuw toekomstige deserteurs, profiteurs en soldaten zonder moraal trainen? De PVV heeft er in ieder geval geen enkel vertrouwen in. Er is geen enkele aanleiding om te verwachten dat deze missie wel succesvol wordt. Mijn partij wil dus geen Nederlandse bijdrage aan deze EU-missie in opbouw, niet militair, niet logistiek, en niet financieel. Graag een toezegging op dit punt. Als de Minister dit niet wil toezeggen, hoor ik graag welke plannen Nederland dan wellicht in voorbereiding heeft met betrekking tot deze missie.
Tot slot Iran en de nieuwe president aldaar, een massamoordenaar. De agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken maakt daar geen enkele melding van. De gitzwarte kant van de Europese appeasementpolitiek ten opzichte van Iran laat zich hier wel even zien. Niets en niemand mag de slappe politieke knieën van de EU met betrekking tot Iran in de weg staan. Ook het presidentschap van Ebrahim Raisi mag niet in de weg staan. Als voorzitter van de Iraanse commissie des doods heeft hij duizenden politieke tegenstanders bruut laten executeren. Wat dat betreft is het dus ook niet zo gek dat hij een afstammeling van de profeet Mohammed zegt te zijn. Zelf zei hij over die massa-executies overigens: ik ben er trots op dat ik altijd de mensenrechten heb verdedigd. De PVV walgt van dat soort smerige uitspraken van islamisten. Ook Nederland zou dat moeten doen en zijn afschuw moeten uitspreken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Ik vraag de Minister om dat te doen. Ook wil ik weten wat de Nederlandse verstandhouding tot deze massamoordenaar eigenlijk gaat worden. Behandelen we hem voor wat hij is of zien we Nederlandse bewindspersonen straks, al dan niet voorzien van een hoofddoek, weer vriendelijk bij deze massamoordenaar op de thee gaan?
Tot slot nog een enkel woord over Durban IV. De PVV heeft al eerder aan deze Minister gevraagd om die antisemitische conferentie niet bij te wonen. De Minister wilde dat nog in beraad houden. Inmiddels is er een motie ingediend en ik geloof dat ik gisteren een brief van de Minister heb gezien waarin staat: we gaan toch niet naar Durban IV. Ik ben daar blij om.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer De Roon. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Lee, die spreekt namens de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin vandaag eens met complimenten. Complimenten voor de wijze waarop de premier namens Nederland Hongarije tot de orde heeft geroepen – we hebben daarop aangedrongen – met stevig uitgesproken taal, steviger dan ik had verwacht. Ik was benieuwd of dit van tevoren was bedacht, nog voordat er met de Kamer was gesproken of dat dit is bedacht in reactie op de Kamer. Misschien is het niet gebruikelijk om daar een antwoord op te geven, maar ik ben benieuwd hoe het is gelopen. Ik vind het ook goed dat de Europese Commissie heel kritisch heeft gekeken naar de aanvragen van Hongarije voor een bijdrage uit het herstel- en veerkrachtfonds. Ik had dat per motie gevraagd en daar wordt snel op geleverd. Ik hoop dat men de rug rechthoudt. Ook hoop ik dat er serieus wordt gekeken naar het rapport van een aantal hoogleraren waarin zij duidelijk maken dat de Europese Commissie eigenlijk al veel steviger kan handelen in de richting van Hongarije, ook als het gaat om andere fondsen dan het herstel- en veerkrachtfonds. Ik ben benieuwd hoe de Minister daartegen aankijkt.
Dan over Afghanistan. Het gaat hard. De terugtrekking verloopt succesvol, maar de opkomst van de taliban gaat nog sneller dan verwacht. De Amerikaanse veiligheidsdiensten waarschuwen zelfs voor het ineenstorten van de Afghaanse regering binnen een halfjaar tijd. Klopt het volgens de regering dat het scenario meer worst case is dan was voorzien bij de start van de terugtrekking? Of ontwikkelt het scenario zich zoals was verwacht? We hebben een brief ontvangen over de toekomststrategie van Afghanistan. Na de zomer willen we er graag een rondetafelgesprek over en een goede behandeling ervan. Collega Piri gaat dit namens mij in de procedurevergadering zeggen, want ik kan op dat moment helaas niet aanwezig zijn. Ik ben uiterst verbaasd over de beslissing die kennelijk is genomen om de subsidie stop te zetten voor het opleidingsinstituut dat Nederland en Afghanistan samen rondom de landbouw hebben opgericht en dat 1.000 docenten heeft getraind. Dit is gedaan nog voordat er met de Kamer over die strategie is gesproken en nog voordat de volledige terugtrekking van alle troepen een feit is. Hoe kan dat? Is de Minister bereid dit besluit terug te draaien? Ik overweeg daarover een motie in te dienen.
Dan over Ethiopië. Het is goed dat er een eenzijdige terugtrekking en een staakt-het-vuren door de Ethiopische regering in gang is gezet, ook vanwege het regenseizoen. Hierdoor kunnen er hopelijk weer wat oogsten tot stand komen. Hopelijk kan hierdoor ook de hulpverlening weer op gang komen. Heeft de Minister al berichten dat dit ook daadwerkelijk gebeurt? Meer specifiek zijn er weer nieuwe spanningen in opmars rond de Renaissancedam, omdat de tweede filling van de dam is begonnen en met name Egypte daar een groot veiligheidsrisico in ziet. Dit punt wordt ook aangekaart bij de Veiligheidsraad. Ik vraag me af wat de Nederlandse positie in dezen is. Zijn er mogelijkheden om hier door middel van arbitrage uit te komen? Het sleept al tien jaar en we moeten oppassen dat daar niet weer een nieuw groot conflict gaat ontstaan, mogelijk zelfs met een militaire component.
Dan Myanmar. Tom Andrews, de speciaal rapporteur die wij onlangs als commissie hebben gesproken, heeft gisteren een hele alarmerende verklaring afgegeven over de situatie in Myanmar. Hij zegt dat de internationale gemeenschap faalt als het gaat om steun aan de bevolking daar. Hij roept op tot een noodcoalitie om de bevolking te steunen. Zijn eerste prioriteit is aandringen op sancties tegen de Myanmar Oil and Gas Enterprise. Ik heb daar al eerder om gevraagd. Ik ben positief over de bereidheid van Nederland om daar actie op te nemen. Maar is Nederland ook bereid om die noodcoalitie mede op te richten? Hiervoor is actief bij de collega-lidstaten gelobbyd.
Over Israël en Palestina heeft collega Van Dijk al een aantal dingen gezegd. Toch zou ik graag een actuele stand van zaken willen hebben van de wederopbouw van Gaza. Zijn er nu echt nieuwe initiatieven gaande om iets meer druk op beide partijen te zetten om weer in gesprek te gaan? Zijn er al resultaten te melden uit de eerste gesprekken met de nieuwe regering, al dan niet hoopgevend?
Ik geloof dat ik door m'n tijd ben. Ik had nog wat willen benoemen over China, maar dat zal ik bewaren. Daar spreken we vaker over.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer Van der Lee.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de vraag over China van collega Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat heet een een-tweetje.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, ik ben de collega daar zeer dankbaar voor. Ik wil op twee punten rond China inzoomen die we niet zo vaak bespreken, maar die toenemende spanningen veroorzaken. Dat is allereerst de relatie met Taiwan. De intimidatie van China richting Taiwan neemt toe, terwijl Taiwan ook voor ons heel belangrijk is wat betreft strategische autonomie en technologie, zeker in de chipsector. Ik vraag me af of Nederland niet krachtiger, mét anderen, stelling moet nemen tegen de wijze waarop China Taiwan de maat meent te moeten nemen. Het tweede punt gaat over Tibet. Dat sleept ook al heel lang en dat vergeten we nog weleens. Ik noem bijvoorbeeld de opvolging van de Dalai Lama. Ik ben benieuwd of er nieuwe initiatieven worden genomen om ook op dat punt de expansieve politiek van China terug te dringen.
Dank aan de collega's.
De voorzitter:
U moet vooral mevrouw Mulder danken. Niettemin geef ik nu het woord aan mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We spreken vanmiddag ook uitgebreid met Minister Bijleveld over de situatie in Afghanistan en specifiek over de Afghaanse tolken. Toch zou ik ook de Minister van Buitenlandse Zaken hierover enkele vragen willen stellen. De taliban schijnen inmiddels een kwart van de districten in handen te hebben. Als het in dit tempo doorgaat, lijkt de inschatting van de Amerikaanse veiligheidsdiensten, die ervan uitgaan dat zes maanden na de terugtrekking van buitenlandse troepen het land volledig in handen van de taliban zal zijn, akelig te kloppen. Hoe ziet de Minister dit? En belangrijker, in de brief van 18 juni schreef de Minister dat de EU op dit moment beleidsopties voor toekomstige inzet in kaart brengt. Wanneer mogen wij deze beleidsopties verwachten? Wat is daarbij de inzet van Nederland? Ten slotte over Afghanistan: hoe zit het met het openhouden van de Nederlandse ambassade? Welke inschatting kan de Minister daarvan geven?
Dan Tigray. In 2018 bezat Nederland een zetel in de VN-Veiligheidsraad en een van de uitkomsten was een resolutie over het verbieden van uithongering als wapen. De noodzaak van deze stap wordt vandaag de dag nogmaals aangetoond in Tigray. Nadat het Volksbevrijdingsfront vorige week de regionale hoofdstad Mek'ele innam, wordt door Ethiopië en Eritrea een hulpblokkade gebruikt om Tigray van de buitenwereld af te snijden. Het resultaat is dat volgens de VN 350.000 mensen in hongersnood verkeren en dat voor ruim 3,5 miljoen anderen eenzelfde lot dreigt. Wat kunnen Nederland en de EU doen om deze hulpblokkade onmiddellijk te stoppen, buiten de indringende oproep tot een wederzijds wapenstilstand? Specifiek met betrekking tot de inzet van honger als wapen vraag ik welke stappen nu al kunnen worden gezet om bewijs van misdaad te verzamelen en een uitgebreid onderzoek te starten.
Over Myanmar sluit ik aan bij de vragen van mijn collega Van der Lee. Ik heb een additionele vraag over de oppositie, de nationale eenheidsregering. Op welke manier onderhouden wij als Nederland of binnen EU-verband contact met deze democratische vertegenwoordigers van de Myanmarese bevolking?
Dan over naar Marokko. Op 23 juni bevestigde het Hof van Cassatie in Casablanca de gevangenisstraf van maar liefst twintig jaar voor Nasser Zefzafi, de leider van Hirak, een beweging uit de Rif. Dit is verschrikkelijk nieuws voor de gehele Hirak, voor zijn vader die momenteel in het ziekenhuis ligt, zijn verdere familie, en uiteraard ook voor Nasser zelf. Ik zou aan de Minister willen vragen wanneer Nederland voor het laatst zijn onvrede heeft uitgesproken over de politieke gevangenen in Marokko en op welk niveau dit is gebeurd. Dit geldt ook voor de situatie van de journalisten Omar Radi en Suleiman Raissouni, die in het verleden kritisch schreven over het Marokkaanse regime. Beiden riskeerden voor jaren achter de tralies te verdwijnen. De gezondheid van Raissouni, die inmiddels meer dan 90 dagen in hongerstaking is, is kritiek. Omar Radi wordt beschuldigd van spionage voor Nederland, zoals de Minister ongetwijfeld weet, en dreigt daarvoor voor jaren achter de tralies te verdwijnen. Mijn vraag is of de Nederlandse ambassade deze rechtszaken volgt en hoe we uiting geven aan het opkomen voor persvrijheid in Marokko?
Voorzitter, dan heb ik nog één vraag, over Georgië. We zijn allemaal geschrokken van de recente ontwikkelingen ten aanzien van de Pride die moest worden afgelast omdat de regering van Georgië de veiligheid van de deelnemers niet wilde of niet kon garanderen. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Waarom heeft de Nederlandse regering besloten om hierover geen statement uit te geven?
Ten slotte nog één vraag. Als wij de volgende keer met deze Minister spreken, na het reces, is de kans groot dat de op twee na grootste oppositiepartij in Turkije als illegaal en verboden is bestempeld door de rechter daar. Wat is de Nederlandse inzet om te voorkomen dat de democratische vertegenwoordiging van 6 miljoen mensen in Turkije als verboden organisatie wordt bestempeld?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma, die spreekt namens de fractie van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Ik wil beginnen met iets wat bij de vorige RBZ is gebeurd. De Minister heeft gesproken over het mensenrechten- en sanctieregime en over de mogelijkheden voor ngo's en nabestaanden om mensenrechtenschenders «te nomineren» voor persoonsgerichte sancties. Daar blijkt bij de Europese lidstaten nog niet heel veel behoefte aan te zijn. Ik heb die behoefte wel. Ik denk dat het heel belangrijk is om nabestaanden en mensenrechtenorganisaties de kans te geven om input te hebben op dit soort persoonsgerichte sancties, vanwege het gevoel van gerechtigheid. Ik denk dat de Kamer eerder heeft gezegd dat als dit Europees niet kan, het ook nationaal kan. Zou de Minister willen kijken of in ieder geval nationale ngo's en nabestaanden de gelegenheid kan worden gegeven om aan het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken input te geven van mensen die eventueel op die lijst zouden moeten kunnen komen? Ik snap heel goed dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken vervolgens zelf nog kijkt of een en ander kwalitatief allemaal voldoende onderbouwd is, maar ik zou het van groot belang vinden. Dat is een.
Twee. Afghanistan. Ik denk dat we allemaal met hele grote zorg kijken naar de ontwikkelingen na de terugtrekking: de wijze waarop de Amerikanen de basis in Bagram hebben verlaten en die eigenlijk niet aan Afghanistan hebben overgedragen, de opmars van de taliban, en de zorgen die ik deel met collega Van der Lee over het landbouwproject in Uruzgan. In de brief over de vrij uitgebreide geannoteerde agenda, waarvoor dank, lees ik niet wat we als Europese Unie nu met Afghanistan gaan doen. In Nederland hebben we daarover wel een brief gehad en ik ben benieuwd wat dan de Europese inzet is. Voor Nederland heb ik nog een specifieke vraag. We hebben daar een ambassade en die willen we zo lang mogelijk openhouden. Ik heb ook begrepen dat het lokale personeel graag een garantie wil dat als de ambassade toch dichtgaat, zij op dezelfde bescherming kunnen rekenen als de Afghaanse tolken. Ik deel dat sentiment en zou hopen dat we die als Nederland kunnen verschaffen.
Drie. China. Er ligt een heel uitgebreide brief van het kabinet, waarvoor dank, waarin het kabinet constateert dat er binnen de balans met China veel meer nadruk komt te liggen op het beschermen van onze waarden en belangen. Ik deel dat natuurlijk. Vervolgens constateert het kabinet dat een en ander nog binnen de reikwijdte van de Chinanotitie valt. Je kunt dat misschien wel constateren, maar we moeten ook constateren dat dit weldra misschien niet meer het geval zal zijn als je naar de verslechterende trends kijkt, zowel binnen China als met betrekking tot de manier waarop China zich opstelt op het wereldtoneel. Hoe pakken we China daar goed op aan? Ik noem als voorbeeld de misdaden die in Xinjiang plaatsvinden. Het kabinet heeft gepleit voor persoonsgerichte sancties, mede op voorspraak van de Kamer. Die zijn er in Europees verband gekomen. We mogen daar best tevreden over zijn, maar ik heb soms het gevoel dat men dan in Brussel «klaar» is, in de zin van «we hebben de sancties ingericht». Dat is mooi. Dat hebben we goed gedaan. We hadden het eigenlijk niet verwacht, maar het is toch gelukt. Het gaat echter om gedragsverandering en gedragsverandering zien we niet bij China. Het enige dat we hebben gezien zijn sancties onze kant op. Wat is dan de volgende stap? Wat voor escalatieladder heeft Europa om China werkelijk tot enige verandering te krijgen? Daar ben ik benieuwd naar.
Vier. Rusland. Heel kort. We hebben dit de vorige keer besproken. De Minister schreef terecht over het belang van een gezamenlijke Europese Unie. De premier heeft verteld dat hij niet zat te wachten op een EU-Ruslandbijeenkomst. Dat snap ik ook goed. Hij was, denk ik, een beetje onaangenaam verrast door de wijze waarop Frankrijk en Duitsland dat samen bekokstoofden. Nederland heeft ook de wens van de Kamer ingebracht om meer gerichte sancties te nemen tegen de kring rondom Poetin. Ik ben benieuwd hoe daarop is gereageerd en hoe het krachtenveld daar lag.
Tot slot, voorzitter, want ik zie dat mijn tijd op is, sluit ik mij graag aan bij de gestelde vragen over Ethiopië en Myanmar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Mulder, die spreekt namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voorzitter. Laat ik ook met een compliment aan de Minister beginnen voor haar inzet in Brussel voor Belarus. Alles wat de Kamer heeft gevraagd, ook de sancties, is precies zo uitgepakt en uitgewerkt. Ik ben er blij mee dat de Minister op die manier haar inzet heeft gepleegd.
Dan ga ik naar Afghanistan. In het debat hier in de Kamer over Afghanistan van een aantal maanden geleden heb ik uitgebreid stilgestaan bij hoe het programma zal worden op het moment dat wij daar militair weggaan. Hoe ziet dat eruit? Wat kunnen we doen in het ondersteunen van het opleiden van militairen en politiemensen, maar ook op het brede maatschappelijke vlak? Hoe kunnen we de civil society daar ondersteunen? Ik heb daarbij dezelfde vraag als collega Van der Lee over de organisatie van het opleiden van mensen in de agrarische sector. Je zou toch niet willen dat we daar straks ook hongersnoden gaan krijgen? We komen er straks op terug bij Ethiopië. Juist dit soort dingen vindt onze fractie belangrijk. Wat kan de Minister daaraan doen? Ook omdat ons geluiden bereiken dat de EU zou hebben aangegeven ook geïnteresseerd te zijn in cofinanciering. Dus hoe kunnen we geld met geld maken voor goede doelen daar? Hoe kunnen we ermee doorgaan om de mensen daar een toekomst en een perspectief te geven en zo voorkomen dat iedereen straks hier op de stoep staat? Ik zeg het maar even wat plastisch. OM daar de civil society te versterken, wil ik dus juist wel financieren in tegenstelling tot de PVV. Dat is een hartenkreet van onze fractie.
De voorzitter:
De heer De Roon heeft een interruptie voor u. Meneer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Als ze in Afghanistan nou gewoon de papavervelden ombouwen tot velden waar wel voedsel wordt geproduceerd, is het probleem toch opgelost? Waarom moeten wij dat probleem gaan oplossen? Laten ze het zelf oplossen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Je kunt de ogen sluiten voor het feit dat er daarna mensen deze kant op komen en dan zeggen dat ze het daar verkeerd doen. Die volgorde hangt de PVV aan, maar dat is niet onze volgorde. We kunnen proberen om de mensen daar meer te helpen. Wij geloven wel in ontwikkelingssamenwerking en andere programma's, ook vanuit Europa, om de lokale bevolking te steunen en niet de mensen die profiteren van die papavervelden zoals meneer De Roon aangeeft.
De heer De Roon (PVV):
Dat is natuurlijk helemaal geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag aan het CDA, aan mevrouw Mulder, is de volgende. Waarom pleit u er bij de Minister niet voor dat zij ervoor zorgt dat die papavervelden worden omgebouwd naar voedselproducerende velden? Dat is het enige wat het probleem van voedselvoorziening van Afghanistan kan oplossen. Dat land kan zichzelf voorzien als men het op de juiste wijze aanpakt. Dat houdt in: geen papaver kweken, wel voedsel.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Als het zo simpel op te lossen zou zijn, was het natuurlijk allang gebeurd. Dat weet de heer De Roon zelf ook wel. Er zijn andere verdienmodellen die daarmee samenhangen. Wij willen graag dat het maatschappelijk middenveld daar wordt versterkt. Daarvoor vraag ik de Minister om de mensen daar daadwerkelijk te helpen. Dat heb ik een paar maanden geleden ook gedaan. Als zij er ook nog voor kan zorgen dat alle papavervelden daar verdwijnen, zoals meneer De Roon zo makkelijk suggereert, zijn we helemaal spekkoper. Maar dat lijkt me wat veelgevraagd van deze Minister. Enig realisme zou ook de heer De Roon niet vreemd moeten zijn.
Ik ga verder met Tigray. Wij maken ons grote zorgen over de situatie in Ethiopië. De gevechten zijn verhevigd en de regionale hoofdstad is in handen gevallen van de Tigray Defence Forces. Het regeringsleger heeft zich teruggetrokken uit Mek'ele en de regering heeft een eenzijdige wapenstilstand uitgeroepen. De Hoge Vertegenwoordiger Borrell uitte zich op Twitter kritisch. Ik denk dat de meeste collega's het hebben gelezen, dus ik zal het hier niet allemaal in het Engels gaan voordragen. Maar als we dat tot ons nemen, is de vraag aan de Minister hoe zij naar deze uitspraken van de heer Borrell kijkt. Heeft Ethiopië Tigray afgesloten van elektriciteit? Houden de strijdende partijen zich aan het staakt-het-vuren? Wordt humanitaire hulp uiteindelijk toegelaten? Volgens de VN verkeren zeker 350.000 mensen in hongersnood. Collega Kati Piri zei het al. Dat kan met honderdduizenden oplopen.
De Minister stelt dat de EU momenteel werkt aan een resolutie in de VN-Mensenrechtenraad over Tigray. Mijn voorganger, Martijn van Helvert, heeft het kabinet in een motie opgeroepen om naast druk op Ethiopië om het geweld te beëindigen en zo spoedig mogelijk internationale hulpverleners en noodhulp toe te laten, zich ook sterk te maken voor het opzetten van een VN-onderzoeksmissie en een bewijzenbank om oorlogsmisdaden van betrokken partijen te kunnen onderzoeken. Onze vraag aan de Minister is of dit onderdeel uitmaakt van de inzet van Nederland en de EU in de VN-Mensenrechtenraad. Dit gezegd hebbende, wijs ik erop dat Ethiopië een belangrijke strategische partner van de Europese Unie is en dat het een democratie betreft. Op 21 juni vonden er verkiezingen plaats. Deze zijn gewonnen door de zittende president Abiy Ahmed. Het hoofd van de verkiezingswaarnemers van de Afrikaanse Unie heeft de verkiezingen in het voorlopige rapport «peaceful and credible» genoemd. De vraag is wel hoe dat zit met de EU-verkiezingswaarnemers. Kan de Minister hierop ingaan?
Over China zijn door collega's behartenswaardige dingen gezegd. Ik denk dat we goed moeten kijken naar de wederkerigheid. Volgens mij heb ik niet zo heel veel tijd meer.
Mijn laatste punt betreft het Strategisch Kompas, dat ook op deze agenda staat. Wij vragen ons af of de RBZ zal spreken over het Verenigd Koninkrijk. Ik noem het hier even specifiek, omdat wij denken dat ook een land als India ons zou kunnen helpen met de visie op hoe we uiteindelijk met China kunnen omgaan, teneinde internationaal wat meer evenwicht te krijgen. We weten allemaal dat het Verenigd Koninkrijk speciale banden met India heeft. Ik zou daar graag wat meer over willen horen van de Minister.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Van Dijk heeft een interruptie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het CDA is groot voorstander van sancties tegen het regime in Wit-Rusland. Dat ben ik ook, zoals we net vaststelden. Mevrouw Mulder noemt terecht dat ook in Ethiopië misstanden moeten worden aangepakt. Mag ik haar dan ook vragen naar de misstanden – ik druk me nog een beetje zacht uit – in Saudi-Arabië en in het bijzonder Jemen, waar de bevolking door Saudi-Arabië wordt uitgehongerd? Is mevrouw Mulder het met mij eens dat we de Minister moeten oproepen om er in Europees verband voor te pleiten dat Saudi-Arabië op de mensenrechtensanctielijst komt?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben wel benieuwd naar het antwoord van de Minister op de vragen van Jasper van Dijk van de SP. Zoals de heer Jasper van Dijk weet, hebben wij de motie van de SP gesteund. Ik weet niet of dit de enige weg is. We zijn met deze commissie in Saudi-Arabië geweest. Het is natuurlijk niet alleen Saudi-Arabië dat het land Jemen als achtertuin gebruikt. De andere partij die dat doet, is natuurlijk Iran. Het is heel vervelend hoe de beide landen Jemen gebruiken. Als je het tegen het ene land zegt, moet je het natuurlijk ook tegen het andere land moet zeggen. Dit kan je niet sec tegen één land zeggen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is precies wat ik u vroeg. Daarom noemde ik ook Wit-Rusland. U noemt zelf Ethiopië en misschien kunnen we het nog over Hongarije hebben. Volgens mij gaat Saudi-Arabië ook niet vrijuit. U zegt terecht dat Iran evenmin vrijuit gaat. Mijn vraag is of we dan ook zullen kijken wat de regering in Europees verband kan ondernemen tegen Saudi-Arabië, dat absoluut bloed aan de handen heeft als het gaat om de oorlog in Jemen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, als het tenminste gelijk optrekt met Iran. Anders loopt Iran hier zo een beetje mee weg. Dat baart me zorgen. Ik vind het niet terecht als je zaken eenzijdig bij één land gaat neerleggen.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan gaan we nu naar de heer Brekelmans, die namens de fractie van de VVD spreekt.
De heer Brekelmans (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er staat veel op de agenda. Toch begin ik met een ander thema, namelijk Wit-Rusland. We zien dat het Loekasjenko-regime migranten invliegt vanuit Irak en deze over de grens naar de EU-lidstaat Litouwen zet. Zo zet Loekasjenko migranten in als drukmiddel richting de EU. Cynischer wordt het wat mij betreft niet. De VVD vindt het onacceptabel en wil de Minister daarom vragen hoelang we dit nog toestaan. Wanneer komt het moment dat deze situatie reden is om de sancties tegen Wit-Rusland nog verder aan te scherpen? De vorige keer hebben we gezien dat het opstellen van een sanctiepakket ongeveer een maand duurt. Laten we niet wachten tot de situatie deze zomer verder escaleert en nu alvast een vijfde sanctiepakket gaan voorbereiden. Is de Minister bereid om hiervoor te pleiten binnen de EU?
Wat de inhoud van zo'n aanvullend sanctiepakket betreft, we zien dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk andere staatsbedrijven en andere economische sectoren hebben getroffen met hun sancties. Is het voor de EU wellicht een eenvoudige stap om aan te sluiten bij deze staatsbedrijven en sectoren in een eventueel vijfde sanctiepakket? Welke mogelijkheden ziet de Minister hiertoe? Graag een reactie.
Ik kom op China. Het kabinet geeft in zijn brief terecht aan dat door veiligheidsdreigingen, agressieve economische politiek en mensenrechtenschendingen de balans aan het verschuiven is. Bovendien streeft China al in 2025 naar zelfvoorziening. Wij kunnen alleen een vuist tegen China maken als we voldoende onafhankelijk van hen zijn. In de brief van het kabinet zie ik dat er goede dingen gebeuren om onze markt beter te beschermen. Dezelfde urgentie om minder afhankelijk te worden van China zie ik echter niet als het aankomt op grondstoffen, essentiële producten en technologie. Wat kunnen wij doen om het verminderen van deze strategische afhankelijkheden te versnellen? Ik zou daar graag een reactie van de Minister op willen hebben. Zou ze hier in de zomer wat uitgebreider over willen nadenken en ons vlak na de zomer via een brief willen informeren of en, zo ja, hoe een versnelling mogelijk is?
Gerelateerd aan China staat ook het thema connectiviteit met Azië op de agenda. Wat is er nieuw aan deze agenda ten opzichte van wat we al doen? Als het tot nieuwe investeringen zou leiden, gaan we China hier dan van uitsluiten?
Dan het Strategisch Kompas. Wordt China hierin ook als expliciete dreiging genoemd? En zal de Minister bij discussie over eventuele partnerschappen inzetten op het versterken van partnerschappen met bondgenoten in Azië? Hoe verhoudt dit zich tot de NAVO en het NAVO 2030-proces, waarin China ook als expliciete dreiging is benoemd?
Tot slot het idee van het Sloveense voorzitterschap om het komende halfjaar twee toppen met China te organiseren. De VVD is hier kritisch over, want wat willen we ermee bereiken? In gesprek blijven is onvoldoende reden om China weer een internationaal podium te geven. Graag een reactie hierop van de Minister.
Dan Afghanistan. Zoals voorgaande sprekers al aangaven, zien we helaas dat het geweld toeneemt en dat de taliban aan terrein winnen. De vooruitgang die we hebben geboekt, mag niet zomaar verloren gaan. Maar bovenal is het voor onze eigen veiligheid essentieel dat Afghanistan niet weer een vrijhaven wordt voor terroristische groepen. Daarom is het belangrijk dat we als Nederland, EU en internationale gemeenschap de veiligheidsdiensten in Afghanistan blijven steunen. Kan de Minister een appreciatie geven van de huidige veiligheidssituatie en van het risico dat naast de taliban ook terroristische groepen weer meer voet aan de grond krijgen? Kan de Minister toezeggen – zonder in details te treden, want ik weet dat het gevoelige informatie betreft – dat onze inlichtingenpositie na het terugtreden van de troepen voldoende blijft om hier goed zicht op te blijven houden? En op welke manier kunnen Nederland, de EU en de NAVO helpen om ervoor te zorgen dat de veiligheid in Afghanistan wordt verbeterd en dat allerlei ontwikkelingstrajecten niet stopgezet hoeven te worden?
Tot slot het thema nieuwe technologieën. Het is goed en belangrijk dat dit zo prominent op de agenda staat. Ik wil de Minister ten eerste herinneren aan een eerdere toezegging van haar voorganger om voor de zomer de vervolgstappen te schetsen als het gaat om internationale regels voor moderne en technologische massavernietigingswapens. Ik verzoek de Minister om deze brief met daarin de vervolgstappen voor het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen.
Verder wil ik de Minister vragen hoe de EU en de NAVO elkaar kunnen aanvullen als het gaat om tegenmaatregelen tegen hybride dreigingen. Welke restrictieve maatregelen zijn nog meer nodig buiten sancties gericht op de daders? Kunnen we met de EU of een groep landen tegenmaatregelen nemen, bijvoorbeeld ten aanzien van visa of handel?
Laatste vraag. Wat kunnen we nog meer doen ten opzichte van een land als Rusland, wanneer we zien dat binnen dat land een private partij cyberaanvallen uitvoer? Recent hebben we de vele ransomwareaanvallen, ook richting Nederlandse doelen, gezien. Helaas is het risico groot dat deze in de zomer weer zullen plaatsvinden. Laten we er alsjeblieft op anticiperen door tegenmaatregelen voor te bereiden.
De voorzitter:
De heer Van Dijk heeft een interruptie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb een beetje dezelfde vraag als die ik aan het CDA stelde, want ook van de VVD hoor ik stevige taal. Er komen allemaal landen voorbij, zoals Wit-Rusland en China – dat is gebruikelijk in dit debat over de RBZ – maar Saudi-Arabië wordt niet genoemd. Bent u het met mij eens dat ook zij zich schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen en dat we in Europees verband ook moeten kijken wat we met betrekking tot dát land kunnen ondernemen?
De heer Brekelmans (VVD):
Ik sluit me daarbij aan, in die zin dat Saudi-Arabië natuurlijk een kwalijke rol speelt als het gaat om Jemen. Maar zoals mijn collega van het CDA zei, speelt Iran hier een nog belangrijkere rol in. Op zichzelf sta ik er best voor open om maatregelen te nemen tegen een land als Saudi-Arabië, maar het moet dan wel het juiste effect sorteren. Ik weet niet zeker of dat wat betreft de rol van Saudi-Arabië in Jemen het geval zal zijn, omdat daar een grotere geopolitieke strijd met Iran wordt uitgevochten. Ik ben dus heel erg benieuwd naar de inschatting van de Minister daarvan. Onze verhoudingen met Saudi-Arabië, ook wat economie en handel betreft, zijn natuurlijk vrij diepgaand. In dat opzicht hebben we dus allerlei manieren om het gesprek met Saudi-Arabië aan te gaan en druk te zetten. Ik wil gewoon van de Minister horen wat daarvoor de meest effectieve maatregel is, en niet direct overstappen op de maatregelen die de SP suggereert.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is toch wel opmerkelijk dat er opeens met een soort fluwelen handschoen richting Saudi-Arabië wordt gegaan. Die indruk wordt hiermee althans gewekt. Men kan veel zeggen, maar Iran gebruikt honger niet als wapen tegen de bevolking in Jemen. Dat wordt door Saudi-Arabië wel gedaan. Hierdoor vallen honderdduizenden doden. Op dit punt is een motie breed aangenomen. Het verbaast me dat u wat Saudi-Arabië betreft opeens wat milder van toon lijkt te zijn.
De voorzitter:
Ik hoor geen vraag, maar de heer Brekelmans mag reageren als hij dat wil.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik vind de zalvende woorden van de SP ten opzichte van Iran ook wel heel opmerkelijk, in die zin dat Iran natuurlijk de houthi-rebellen steunt, die al jarenlang een bron van instabiliteit vormen. Zij beheersen hele belangrijke havens in Jemen, waar zij schepen met allerlei hulpgoederen de toegang ontzeggen. De SP mag allerlei kwalificaties geven aan de woorden die ik ten opzichte van Saudi-Arabië gebruik, maar ik vind de woorden van de SP ten opzichte van Iran vele malen kwalijker.
De voorzitter:
De heer Van der Lee heeft een interruptie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kom even op een ander onderwerp: China. Dankzij mijn collega heb ik nog wat vragen kunnen stellen in relatie tot Taiwan. Ik hoor de heer Brekelmans veel praten over China en over het belang van strategische autonomie, ook als het gaat om nieuwe technologieën. Taiwan is leading in de chipproductie en we willen niet dat die onder Chinese controle komt. Vindt de VVD dat Nederland een wat robuustere steun voor Taiwan moet uitspreken dan het op dit moment doet?
De heer Brekelmans (VVD):
Ik vind dat we daar een robuustere steun voor moeten uitspreken. Het is thans niet de termijn van de heer Van der Lee van GroenLinks, maar misschien kan hij in tweede termijn de vraag beantwoorden wat de consequenties zijn. Je kunt natuurlijk zeggen: we spreken robuuste steun aan Taiwan uit. Dat is allemaal mooi, maar die woorden zeggen niet zoveel als je niet bereid bent om bijvoorbeeld ook militaire steun te verlenen op het moment dat China tot een aanval richting Taiwan zou overgaan. Die dreiging is helaas dusdanig reëel dat hierover in het verleden een aantal uitspraken is gedaan. Een hoge Amerikaanse militair zei: we verwachten dat het in de komende tien jaar wel zou kunnen gebeuren. Het risico is derhalve heel reëel. Ik wil niet een gratuite steun aan Taiwan uitspreken op het moment dat wij niet bereid zijn om er de middelen bij te voegen en ook militaire ondersteuning te bieden. In dat licht vind ik het goed dat wij nu die militaire oefening in de Zuid-Chinese Zee of in dat gebied doen, zodat we in ieder geval laten zien dat we in die regio ook als bondgenoot actief kunnen zijn. Maar laten we ervoor oppassen om te gratuit te zijn als we niet bereid zijn om het daadwerkelijk op te pakken.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dassen, die spreekt namens de fractie van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De Minister schrijft dat de EU zich samen met partners en bondgenoten weerbaarder moet maken tegen de groeiende dreigingen die zijn ontstaan door de opkomst van nieuwe technologieën en geopolitieke verschuivingen. Echter, de veranderende omstandigheden laten juist ook de noodzaak van een eigen Europese visie en strategie zien. De strijd om het leiderschap van de vierde industriële revolutie zorgt er namelijk voor dat onder andere de Amerikaanse en Japanse agenda's niet altijd synchroon lopen met de Europese agenda. Dit is duidelijk zichtbaar in de samenwerking tussen Nederland, de VS en Japan, met als doel te voorkomen dat China geavanceerde chipmachines kan bemachtigen en deze voor militaire doeleinden kan inzetten, waarbij ASML de Chinese markt kan verliezen aan haar twee grootste concurrenten, het Japanse Canon en Nikon.
Niet alleen wat betreft onze relatie met China, maar ook wat betreft de nadruk op partnerschap in het Strategisch Kompas moeten we niet naïef zijn. Pas als Europa namelijk een sterke visie en een strategie heeft neergezet, kan het besluiten welke partnerschappen daarbij passen. Graag een reactie van de Minister.
Voorzitter. De aangekondigde militaire missie in Mozambique wordt door de Minister heel mooi verwoord als «ter ondersteuning van de capaciteit van het Mozambikaanse leger, zodat het beter in staat is de vrede en stabiliteit in de onrustige regio Cabo Delgado te handhaven.» In werkelijkheid wordt de stabiliteit in de regio mede ontwricht door de komst van internationale oliebedrijven die afkwamen op het enorme gasveld net voor de kust, dat in 2011 werd ontdekt. Shell is een van de bedrijven die contracten heeft binnengesleept, geholpen door de Nederlandse overheid. Hierbij zijn landrechten geschonden. Duizenden lokale boeren hebben geen toegang meer tot de akkers. Meer dan 3.000 lokale vissers hebben geen toegang tot de zee en de door UNESCO beschermde Quirimbas archipel, ligt slechts 8 kilometer van de gasvelden vandaan. Is de Minister het met mij eens dat de ontwrichting mede veroorzaakt wordt door de activiteiten van de internationale oliebedrijven in de regio en dat deze ontwrichtende activiteiten juist een voedingsbodem vormen voor hetgeen waar we nu een militaire missie naartoe sturen?
Oliebedrijven spelen ook een belangrijke rol in het conflict tussen de burgers en de militaire regering in Myanmar. Het regime wordt gevoed door de inkomsten uit de olie- en gasindustrie. Om het geweld te stoppen, moet het regime gepakt worden waar het het hardst geraakt wordt. Het kan niet zo zijn dat EU-belangen van bijvoorbeeld Total belangrijker zijn dan de levens van de burgers die gedood worden tijdens protesten. Gaat de Minister actie ondernemen om Europese oliebedrijven terug te trekken uit Myanmar?
Voorzitter. Ziet de Minister dat er nog veel werk te doen om te zorgen dat Europese actoren geen mensenrechten schenden? Hoe staat het met de Europese wet bedrijfsverantwoordelijkheid, die EU-bedrijven verantwoordelijk zal stellen voor mensenrechtenschendingen en milieuschade in de gehele keten?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Ten slotte geef ik in de eerste termijn van de Kamer het woord aan de heer Kuzu, die spreekt namens de fractie van DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Als laatste spreker moet ik zeggen dat er natuurlijk al heel veel onderwerpen aan de orde zijn geweest. Ik sluit me aan bij de geuite zorgen over Afghanistan, over Myanmar en over andere delen van de wereld. En voordat de heer Jasper van Dijk er een vraag over stelt, merk ik op dat ik me ook aansluit bij de zorgen over Saudi-Arabië.
Een onderwerp dat enigszins onderbelicht is gebleven, is de verschuiving van het technologisch leiderschap. We zien dat sleuteltechnologieën van het westen naar het oosten verhuizen. Ik maak me enorme zorgen over het feit dat onze burgers worden bespied door social media-apps en dat hun data worden gebruikt om gedrag te voorspellen. Dit gaat verder dan het verzamelen van data om meer chocola te verkopen of om scheermesjes te verkopen. Onze rechtsstaat en de grenzen van de Nederlandse soevereiniteit staan onder druk en de gevolgen hiervan ondervinden wij direct. Niet alleen de Amerikaanse verkiezingen werden aangevallen door een leger vol fake news. Ook wij kregen hier ernstige last van. Landen probeerden ook onze verkiezingen te beïnvloeden. En ook in de Tweede Kamer zitten politieke partijen die een politiek slaatje proberen te slaan uit fake news. De sleutel van technologisch leiderschap en sluwe cyberaanvallen ligt in handen van mensen die ons niet altijd even goedgezind zijn. Deze conclusie brengt een geopolitiek risico met zich mee. De covidpandemie heeft onze zwakheden nog verder blootgelegd. Sterker nog, we zijn qua technologie afhankelijker van andere landen dan voorheen.
Voorzitter. Zonder een sterk, eensgezind, gecoördineerd Europees gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid kunnen en zullen wij op termijn de slag om geavanceerde technologie verliezen. Het Strategisch Kompas is misschien een eerste stap in de goede richting. Kan de Minister inzicht geven in hoe de Raad het hoofd gaat bieden aan technologische ontwikkelingen in Azië, die een bedreiging kunnen vormen voor de Europese Unie? Is al bekend hoe de Europese Unie zal omgaan met bespionerende sociale media-apps? In hoeverre wordt daar al beleid op gemaakt?
Voorzitter. Het Europese en wellicht soms egoïstische «ikke ikke ikke en de rest kan stikken»-vaccinatiebeleid heeft een invloedsvacuüm gecreëerd in het geopolitieke speelveld waar landen zoals China en Rusland heel makkelijk instappen. Rijke westerse landen hebben alle vaccinaties opgekocht. Het COVAX-programma, nota bene opgezet door westerse instituties, komt heel veel vaccinaties tekort. Oekraïne moest noodgedwongen vaccinaties kopen uit China. Marokko wendt zich tot Rusland en China, net zoals een groot deel van Latijns-Amerika en Afrika. Wij weten allemaal dat de beide grootmachten hun invloedssferen aan de hand hiervan verder proberen te versterken. Hun tentakels worden langer, groter en effectiever. Dit is mede te wijten aan de westerse gierigheid. Wij graven ons eigen politieke graf. Zou de Minister hier een reactie op kunnen geven?
Voorzitter. Scheve, beklemmende geopolitieke verhoudingen in de wereld zijn niet het enige wat vraagt om een structurele aanpak. Ondanks dat Israël een nieuwe regering heeft, werd toch toestemming gegeven om een provocerende mars door bezet Palestijns gebied, Oost-Jeruzalem, te organiseren. Er moeten echt stappen gezet worden richting een bredere betrokkenheid van de internationale gemeenschap, een bredere inzet van alle politieke partijen en de daadwerkelijke opbouw van Gaza. Dit zou uiteindelijk het einde van de apartheid in Israël moeten inluiden.
Voorzitter. Ik heb een afsluitend punt over Myanmar. Twee jaar geleden, volgens mij misschien al drie jaar geleden, riepen wij al op om staatsbedrijven die gelieerd zijn aan het Myanmarese leger te boycotten. Pas na verloren levens en een gewelddadige coupe worden er nu sancties opgelegd aan staatsbedrijven. Deze optie ligt in ieder geval eindelijk op tafel, maar ik moet wel zeggen dat we het hebben laten lopen. De veronderstelling dat de militaire junta de gewelddadige onderdrukking die al jaren aanhoudt nu wél gaat afbouwen, is echt pure naïviteit. Ik vraag de Minister welke maatregelen nu echt genomen gaan worden om de onderdrukking tegemoet te treden. Welke stappen gaat de Raad ondernemen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven ter voorbereiding van haar beantwoording in eerste termijn een kwartier nodig te hebben. Ik schors derhalve de vergadering tot 11.10 uur.
De vergadering wordt van 10.53 uur tot 11.16 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Voordat ik de Minister het woord geef, deel ik mede dat de heer Van der Lee dadelijk even weg moet vanwege het plenair indienen van wat moties, en dat de heer Sjoerdsma rond 12.00 uur vanwege verplichtingen elders de vergadering moet verlaten. Laten we dus snel beginnen met de eerste termijn van de regering. Ik geef het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Kaag:
Dank, mijnheer de voorzitter. Ik zal even de blokjes toelichten. Er zijn veel thema's besproken die niet per se op de agenda van deze Raad staan. Er is een blokje Ethiopië, een blokje Afghanistan, een blokje Belarus, Wit-Rusland, een blokje Mozambique en een blokje Marokko. Er is een blokje «MOVP», zoals ik het gemakshalve noem, dat onder meer over Gaza gaat. Verder heb ik een blokje Irak, een blokje Turkije, sancties in EU-verband, Jemen en nog wat andere vragen die niet per se een blokje vormen.
Ik kom op het eerste blokje: Ethiopië. De heer Van der Lee vroeg of de Minister berichten heeft dat de hulpverlening op gang is gekomen. Zoals u weet, was het doel om de hulp binnen Tigray te verspreiden. De grootste uitdaging was inderdaad om de hulp binnen te krijgen, ondanks obstakels, problemen met visa en vertraging. De humanitaire situatie blijft ontzettend groot. Ik heb meegedaan aan een aantal gesprekken met Samantha Power, de nieuwe Minister voor USAID aan de Amerikaanse kant. Er is politiek heel veel aandacht om de noden te ledigen. We hebben ons met de EU bij de Amerikanen aangesloten, want zij hebben de beste ingangen. Het staakt-het-vuren is positief, maar ik denk dat we er met grote voorzichtigheid naar moeten kijken. Wij willen onze partners daar blijven ondersteunen en vragen er ook zelf politieke aandacht voor.
De heer Van der Lee vroeg, via de voorzitter, naar de Nederlandse positie op de grote Ethiopische Renaissancedam en of arbitrage een optie was. Arbitrage is in deze fase nog geen optie, want Ethiopië wil die absoluut niet. Wij hebben de partijen Nederlandse expertise aangeboden om te kijken of die nog enigszins kan helpen. Het blijft een AU-geleid proces en we zijn via de EU als werknemer aanwezig, maar we blijven de situatie natuurlijk volgen, ook gelet op de spanningen met Egypte en Sudan. Het probleem is te groot om het niet met zorg te blijven volgen.
Mevrouw Piri vroeg wat we kunnen doen aan de hulpblokkade in Ethiopië. We kunnen druk uitoefenen op Ethiopië. We hebben de EU gevraagd om duidelijk te maken dat we willen toezien op het laten landen van vluchten, dat visa voor humanitaire hulpverleners tijdig worden verleend en dat natuurlijk het herstel van telecombankieren via het internet zo spoedig mogelijk ter hand kan worden genomen. Daarnaast moet de veiligheid van het VN-personeel en van mensen die voor het maatschappelijk middenveld werken, zowel de lokale als internationale medewerkers, worden gegarandeerd. Indien dit niet gebeurt, moet de optie van sancties of gepaste maatregelen op tafel liggen tegen alle partijen die de hulp tegenhouden. Op dit moment spreken wij natuurlijk altijd vanuit het humanitair imperatief. Wij steunen financieel een onderzoek vanuit de VN-Mensenrechtenraad naar het vergaren van bewijs om straffeloosheid tegen te gaan en het accountabilityraamwerk in stand te houden. Maar het blijft een hele zorgwekkende situatie.
Mevrouw Mulder vroeg wat ik vind van de reactie van Borrell op de aankondiging van het staakt-het-vuren. We hebben ons aangesloten bij de verklaring van Borrell en sluiten ons natuurlijk ook aan bij de oproep tot vertrek van de Eritrese troepen. Een oproep is één ding, maar het vertrek zien te bewerkstelligen is natuurlijk een ander. Zoals u weet, blijven we de stand van zaken volgen. Nederland heeft grote belangen in Ethiopië. We hebben belang bij de stabiliteit in Ethiopië, maar we hebben ook belangen ín Ethiopië.
Een andere vraag van mevrouw Mulder was of de partijen zich aan het staakt-het-vuren houden. Hierover werd nog een aantal andere vragen gesteld. We volgen de situatie. Men houdt zich ten dele aan het staakt-het-vuren. Zeker in de prille fase blijken veel staakt-het-vurens vaak geschonden te worden. Dat is een feit, ook in andere conflictsituaties. Ik denk dat de thans aangenomen resolutie om het onderzoek te leiden het formeel moet valideren. Het is een goede manier om de partijen aan tafel te houden en een staakt-het-vuren te kunnen blijven bewaken.
Mevrouw Mulder vroeg naar de verkiezingen. Hoe zit het met de EU-verkiezingswaarnemers? De EU heeft hier maandenlang over onderhandeld. Er is nog geen akkoord met de Ethiopische regering. Ethiopië wil niet voldoen aan de voorwaarden die de EU overal ter wereld stelt. De mogelijkheid tot onafhankelijke verklaringen vanuit de verkiezingswaarnemer en eigen communicatieapparatuur is 1–0, dat is de eerste voorwaarde om ervoor te zorgen dat je echt onafhankelijk kunt opereren. Hier is nog niet aan voldoen. Je kunt dit beschouwen als een indirecte manier van tegenwerken. Ik kom hier in een andere fase op terug.
De voorzitter:
De heer Van der Lee heeft een interruptie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog één vraag over Ethiopië. In het Europees Parlement is nogal geschokt gereageerd op een verklaring van de heer Pekka Haavisto, die aangaf dat hij in beslotenheid van Ethiopische leiders de navolgende zin heeft gehoord. Ik citeer: «We are going to wipe out the Tigrayans for 100 years.» Dit is ontkend vanuit Ethiopië, maar ik vraag me af of de Minister bekend is met de verklaring van de speciale EU-gezant op dit punt.
Minister Kaag:
Ik heb er niets over gehoord. Ik wil het graag bevestigen in tweede termijn. Het klinkt natuurlijk verschrikkelijk. Laat dat duidelijk zijn.
De voorzitter:
Gaat u door.
Minister Kaag:
Mijnheer de voorzitter. Ik kom op het tweede blokje: Afghanistan. Allereerst werd er gevraagd naar een trainingscentrum, het NAEC. Het kabinet onderschrijft natuurlijk de positieve bijdrage die het NAEC al meer dan tien jaar heeft geleverd aan de wederopbouw van Afghanistan. Het oorspronkelijke besluit om de steun af te bouwen is anderhalf jaar geleden wel genomen. Er was toen sprake van een andere situatie en andere voorwaarden. Dat besluit is ook genomen vanuit het perspectief dat het NAEC erg donorafhankelijk is gebleken, met name ook van steun uit Nederland. Als je trainingsinstituten steunt, wil je op een gegeven moment, ook met het oog op hun onafhankelijkheid, dat ze andere partners zoeken en dat ze in een bepaalde fase ook vanuit de Afghaanse regering zélf worden gefinancierd. In het licht van de huidige politieke en economische omstandigheden en de grote risico's had ik echter al besloten om het besluit te heroverwegen en te onderzoeken of een verlenging mogelijk is. Ik wil wel blijven aantekenen dat een eenzijdige donorafhankelijkheid niet gezond is. Dit hebben we de afgelopen jaren in vele andere gesprekken met de Kamer al gewisseld. Maar uitzonderlijke tijden vragen soms uitzonderlijke besluiten. Ik kom hier graag schriftelijk op terug.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank aan de Minister voor deze concrete toezegging. Als we na het reces de brief over de Afghanistan bespreken, zouden we dan ook duidelijkheid kunnen krijgen over de toekomst van dit project?
Minister Kaag:
Zeer zeker. Dit kan op korte termijn. Ik zal de Kamer hierover separaat en kort informeren. Mocht dit niet lukken, dan hoort de Kamer het wellicht via de vele contacten met de organisaties en hun contacten. Maar even voor de helderheid, het was al anderhalf jaar formeel bekend bij de organisatie. Het besluit is niet van de ene op de andere dag genomen, zoals de laatste dagen soms wordt gecommuniceerd. Dat meen ik althans de afgelopen dagen te hebben gehoord, maar dat is gewoon niet zo. Het is nu een nieuwe, hele zorgwekkende fase in Afghanistan. Dat vind ik belangrijk om op te merken. Ik dank de Kamer voor haar steun, begrip en aandacht hiervoor.
D66 vroeg hoe het zit met het openhouden van de Nederlandse ambassade. Op dit moment is er geen sprake van evacuatie of sluiting van de ambassade. Er wordt wel gekeken onder welke scenario's we een terugtrekking van het ambassadepersoneel moeten organiseren. Ook wordt gekeken onder welke voorwaarden Nederland uiting kan geven aan goed werkgeverschap richting de vele lokale mensen die zich jarenlang met risico voor eigen gezin of leven hebben ingezet voor Nederland, in het belang van stabiliteit, vrede en veiligheid in hun eigen land. Ik kan hier verder niets concreets over zeggen, want er wordt nog overleg over gevoerd.
De heer De Roon vroeg of ik kan toezeggen dat er geen geld naar Turkije gaat voor de bewaking van het vliegveld in Kabul. De NAVO heeft al toegezegd financiële steun te blijven bieden voor zaken als verkeersleiding om te waarborgen dat het vliegveld ook na terugtrekking van de troepen operationeel kan blijven. Op alle manieren worden alle opties verkend. Op dit moment is er geen besluit aan de orde. We volgen het, maar we zijn niet direct betrokken bij de gesprekken.
De heer Van der Lee vroeg naar het scenario als de situatie zich gaat ontwikkelen zoals verwacht. Een goede planning is, zeg ik via de voorzitter, om natuurlijk altijd rekening te houden met alle scenario's. De heer Van der Lee is daar zelf natuurlijk ook mee bekend vanuit zijn vorige professionele activiteiten. Het gaat nu heel snel. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er niet voldoende geanticipeerd is op de snelheid waarmee de verslechtering binnenslands plaatsvindt. Er is echter ook niet op geanticipeerd dat de terugtrekking van de Amerikaanse troepen, die in Afghanistan essentieel zijn, zo snel zou gaan. Voor de Nederlandse inzet geldt altijd dat we kijken of we duurzaamheid vorm kunnen geven en of we er verantwoord en veilig kunnen opereren, maar natuurlijk ook of we de lokale partners kunnen blijven ondersteunen. Het goede van ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking, vanuit welk kanaal je die dingen ook doet, is dat het altíjd kan plaatsvinden ongeacht de aanwezigheid van veiligheidstroepen. Het is altijd ervóór, tijdens én erná. Een geïntegreerde missie verhoogt het rendement vaak. Maar Nederland is natuurlijk al jarenlang aanwezig in Afghanistan, ook via lokale partners of de Verenigde Naties.
Dan ga ik nu door naar de situatie in Wit-Rusland. Dat was een vraag van de heer Brekelmans.
De voorzitter:
Die heeft nu al een vraag, zie ik.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik had nog een specifieke vraag over Afghanistan. De oorspronkelijk belangrijkste reden dat we daarnaartoe gingen, was dat we niet wilden dat het een vrijhaven zou zijn voor terroristen. Nu gaan we daar weg. Nu wordt de situatie nog veel onzekerder en winnen de taliban weer aan terrein. Mijn vraag gaat over terroristische groeperingen en of we daarop in de toekomst eventueel nog kunnen reageren in onze samenwerking met de veiligheidsdiensten. Blijven we die inlichtingenpositie voldoende behouden, ook in samenwerking met onze NAVO-bondgenoten?
Minister Kaag:
Ik zou daar graag op willen terugkomen. We hebben vanmiddag een speciaal missiedebat waar dit aspect van de inlichtingenpositie en de contacten via bondgenoten terugkomen. Ik weet niet of de heer Brekelmans er vanmiddag bij is. En anders kom ik er in tweede termijn even op terug, want dit gaat met name over onze inlichtingenpositie.
Dan wil ik doorgaan op de vraag van de heer Brekelmans over Wit-Rusland. We hebben de berichten gezien over het over de grens zetten van migranten. Inderdaad, Loekasjenko heeft het zelf op 6 juli aangekondigd. Het is natuurlijk onacceptabel. Kan dit aanleiding zijn om nieuwe sancties voor te bereiden? Er zullen hierover politieke gesprekken plaatsvinden en ik zal dit zelf maandag ook opnemen. De Commissie-Von der Leyen heeft er natuurlijk ook naar gekeken in hun contacten met Litouwen. Het eerste Frontex-personeel is al aangekomen en er zal meer ondersteuning volgen. Bij het zeer omvangrijke, net aangenomen sanctiepakket tegen Belarus moeten we ook kijken naar de effecten van die sancties. We blijven natuurlijk ook kijken naar de samenwerking met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
Gezien de ontwikkelingen sluit ik absoluut niet uit en acht ik het belangrijk dat er weer een volgende fase komt in opties van sancties. Alleen, het is eenrichtingsverkeer, en dat is vaak het probleem met sancties. We moeten ook kijken naar effectiviteit en de verandering die we beogen te bewerkstelligen. Daarmee kom ik ook op de vraag van de heer Van Dijk. Worden de mensen die we juist willen beschermen, zo niet onbedoeld geraakt? Dat is altijd een grote weging en een risico, met welke sancties dan ook. Ik denk dat het sanctiepakket zorgvuldig is bestudeerd. Het beoogt het regime, een aantal mensen daaromheen en bedrijven te raken. Het gaat om sectoren met staatsdominantie. Er is bijvoorbeeld voor gewaakt het midden- en kleinbedrijf zo veel mogelijk te behoeden voor mogelijke, onbedoelde gevolgen van de sancties. Uiteindelijk willen we dat de repressie stopt. Uw Kamer verwees terecht naar de oproep van de oppositieleider om door te gaan met sancties. Die oproep komt ook vanuit de bevolking. Maar het is een hard gelag; daar kunnen we niet omheen.
De heer Brekelmans (VVD):
Toch een vraag hierover. Ik begrijp het antwoord helemaal. De Minister zegt: we willen eerst weten wat de effecten zijn van het vorige sanctiepakket. Mijn vraag is dan: wat voor tijdshorizon gebruiken we daarvoor? We zien nu namelijk als eerste reactie dat migranten uit Irak en andere landen over de grens worden gezet. Dat is gewoon weer een provocatie richting de EU. Het zou zomaar kunnen dat dit de komende weken of maanden wordt doorgezet en dat de aantallen groter worden. Het argument is dat we eerst willen zien hoe de sancties uitwerken. Wanneer komen we tot de conclusie dat het effect is dat er vanuit het regime verder wordt geëscaleerd en dat wij dus ook verder moeten escaleren?
Minister Kaag:
Volgens mij zeggen we hetzelfde. Wanneer je in week 1 sanctiepakket nummer 4 hebt aangenomen, kun je niet in week 2 al zeggen: het werkt niet, dus laten we maar vast doorgaan. Ik heb niet de suggestie willen wekken dat het over maanden gaat. Ik heb gezegd dat het wat mij betreft zo snel mogelijk moet, beter eerder dan later. Kijk, als de volgende provocatie komt, zijn we er politiek al heel snel uit. De EU komt weer bij elkaar en gaat weer schrijven en kijken wat de volgende maatregel is die we kunnen nemen. Alleen, de verandering die we willen zien, volgt er niet op. Snelheid is, wat Nederland betreft, geboden. Wij blijven dezelfde politieke ambitie etaleren wat betreft Wit-Rusland. Daar kunt u gerust op zijn. Het is geen kwestie van wachten tot het reces voorbij is voordat we weer aan de slag gaan. Absoluut niet.
Dan ga ik door naar Mozambique. De heer Dassen had de vraag of activiteiten van oliebedrijven een voedingsbodem voor conflict kunnen zijn. Ik denk dat dit aan de ene kant zeker een aandrijvende factor is geweest. Maar het vergt een zorgvuldige analyse, want extreme armoede, uitsluiting en uitbuiting waren er natuurlijk al jarenlang in Mozambique. Die predateren de aankomst van een aantal grote oliebedrijven. Het was, denk ik, de aanzwengeling van een verdere verslechtering, maar de grondoorzaken van armoede zijn heel structureel en die zijn niet een-op-een te koppelen aan de activiteiten van oliebedrijven. Die maken het misschien nog erger. Het vraagt een geïntegreerde aanpak op het terrein van veiligheid en humanitaire ontwikkelingssamenwerking. De complexiteit van uitbuiting en onderdrukking predateert de oliebedrijven.
Dan ga ik nog verder door op Mozambique en op een vraag van de heer Volt, nee van de heer Dassen. Excuus; het komt door de positieve indruk, voorzitter. De heer Van der Lee heeft hier ook al vaker naar gevraagd. Ik heb een brief toegezegd in het kader van de exportkredietverzekering in de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet is aan het onderzoeken onder welke voorwaarden we de exportkredietverzekering voor bedrijven kunnen stopzetten als blijkt dat de situatie in een land dusdanig is verslechterd dat aan de oorspronkelijke voorwaarden niet meer kan worden voldaan. Mozambique is mogelijkerwijs zo'n casus, maar die is juridisch best complex. We kijken er nu naar en ik kom er schriftelijk op terug richting de Kamer. De inzet is inderdaad nog steeds om een besluit te kunnen terugdraaien. Deze casus dient zich heel prominent aan, mede dankzij de vragen van de heer Van der Lee.
Dan was de vraag van de heer De Roon: waarom zou de voorgestelde EU-missie in Mozambique succesvol zijn? Hoe gaat het lukken als het in Afghanistan niet is gelukt? De Ministers van Defensie hebben besloten om een trainingsmissie naar Mozambique te sturen. U krijgt daar verslag van. En waarom het wel of niet zou lukken? Elke landensituatie is anders. Wij denken in Nederland al decennialang dat het belangrijk is om ook preventief te werken, om te kunnen handelen en om te interveniëren waar dat noodzakelijk is. Niets doen is geen optie, want dan zal de situatie in extreme mate verslechteren. Zuid-Afrika en omringende landen vragen hierom vanwege de stabiliteit in de subregio. De missie zelf heeft inderdaad tot doel de veiligheidstroepen te professionaliseren. Het is maar een onderdeel van een bredere aanpak. Het is in samenwerking met de SADC. En voor de goede orde: wij zullen niet bijdragen aan deze missie.
Mevrouw Piri vroeg naar ... O, ik zit opeens te kijken naar ... Ik ga naar Georgië.
De heer Dassen (Volt):
Dank voor het antwoord over Mozambique. Ik ben nog even zoekende naar de visie of de rol van de Nederlandse overheid bij het ondersteunen van dit soort grote bedrijven in dit soort precaire gebieden. Ik begrijp natuurlijk dat dit niet de enige factor is die meespeelt, maar het speelt een aanjagende rol. Nederland heeft hier een rol in gespeeld door te faciliteren dat grote bedrijven zich daar konden vestigen. Hoe kunnen we dat voorkomen? Hoe zorgen we ervoor dat we de volgende keer op voorhand een betere analyse maken?
Minister Kaag:
Ik denk dat dit al het geval is. Ik weet niet meer wanneer deze exportkredietverzekering destijds is toegekend; ik ben even het jaartal vergeten. In de landenstrategieën die worden opgesteld vanuit de brede aanpak voor Buitenlandse Zaken, Handel, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie wordt er altijd gekeken naar wat we willen bereiken in een land, naar hoe we dat doen en via welke middelen en naar wat daarbij hoort als je kijkt naar handel of investeringen. Ik denk dat deze casus een goed voorbeeld is om de maatregelen weer aan te scherpen en te kijken wanneer je weer terug kunt stappen. Alleen, dit heeft alleen een hele tijd geleden plaatsgevonden, dus we moeten met de kennis van nu een nieuwe weging maken. Daar gaat het mij ook om. Anders doe je net alsof iets een status quo-situatie betreft. Ik denk dat u zich hierin kunt vinden. De uitgewerkte bouwstenen voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, die wij najagen op Europees niveau om te komen tot wetgeving, spelen daar ook een rol in. En als het niet lukt, dan willen we het op nationaal niveau zo snel mogelijk afronden. Want dan heb je het weer over verantwoordelijkheid binnen de keten van informeren tot verplichten. Dit element kan daar ook aan bijdragen en het zal zeker worden meegenomen. Deze stukken zijn allemaal werk in uitvoering. Er is nog geen perfectie, vrees ik, niet in dit leven.
De heer Dassen (Volt):
Nog één korte vraag. Komt dit punt dan ook terug in de brief die hierover volgt? Wordt dit daarin meegenomen?
Minister Kaag:
Het imvo-beleid van dit kabinet wordt uitvoerig behandeld via de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Er kan een verwijzing naar komen, maar het zijn aparte trajecten. Uw partij is hierbij betrokken via de commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Dan ga ik door naar de vragen van mevrouw Piri over de Pride-week in Tbilisi. Hoe kijken we daarnaar? Er is een statement uitgebracht. Daar is bewust voor gekozen met de EU-delegatie en de Verenigde Staten en internationale organisaties en de VN. Onze ambassadeur was ook van plan om mee te lopen bij de demonstratie. Dat is niet iets wat je altijd meteen opzoekt, want je bent uiteindelijk te gast in een land, maar wij vonden het een belangrijk statement. Er is ook vervolg aan gegeven. Er is een demarche geweest en een beroep op de Minister van Binnenlandse Zaken om de veiligheid van de lhbti-gemeenschap en de deelnemers te waarborgen. We hebben het op de voet gevolgd en in nauw overleg, ook met het oog op de veiligheid van onze eigen ambassade en het personeel, is ervoor gekozen om het op deze manier te doen. Er is dus over nagedacht. Dat ter geruststelling van mevrouw Piri. Er zal ook vervolg aan worden gegeven. Ik ben ook van plan om Georgië maandag weer als casus te benoemen, vanuit het belang van de EU om te gaan staan voor de waarden die wij binnen de gemeenschap moeten waarborgen, maar ook daarbuiten. We maken dus continu een afweging.
Dan waren er een aantal vragen over Myanmar van de heer Van der Lee, mevrouw Piri en de heer Kuzu. Wordt er actief gelobbyd voor sancties tegen een aantal bedrijven? En kunnen we een soort noodcoalitie opzetten? Dat was, dacht ik, de suggestie van de heer Kuzu. Wij zijn echt een voorstander van het verhogen van de druk op betrokken bij de coup en alle opties moeten op tafel liggen. Helaas hebben we nog niet voldoende steun voor sancties tegen olie- en gasbedrijven. Een aantal Europese landen, ook de grotere, zoals Duitsland, aarzelen zeer en hebben de zorg uitgesproken dat sancties een unilateraal pad zijn. Als er geen verandering optreedt, wat doe je dan daarna? Ik vind dat zelf niet voldoende reden, gelet op de omstandigheden in het land, zoals natuurlijk de mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya. Dat is dus nog apart van de coup, maar ze vormen onderdeel van de bredere zorgwekkende plaat. We blijven er dus op doorgaan. We hebben zelf thans geen politiek contact via Buitenlandse Zaken met de junta. Dit contact vindt alleen maar plaats op ambtelijk niveau.
Mevrouw Piri heeft twee vragen gesteld over Marokko. De Hirak-leider Zefzafi is inderdaad gestraft. Wanneer hebben we voor het laatst onze zorgen geuit? Zij vroeg ook naar rechtszaken tegen twee journalisten, onder andere tegen Omar Radi. Wat doen wij voor de persvrijheid en wat doen we voor de zaak Suleiman Raissouni? Ik weet niet of ik die laatste naam goed uitspreek. Wij volgen dit op de voet. De Nederlandse ambassade woont de rechtszaak ook bij. Wij bespreken dit op alle niveaus. Maar er speelt op dit moment zo veel. Ik heb Minister Bourita kort gesproken. Er komt een proces van politieke consultaties. Gelet op de zorgvuldigheid en het belang van al deze zaken, wil ik er graag schriftelijk op terugkomen in een bredere brief over Marokko. Er speelt heel veel en van alle kanten zijn er verschillende belangen en is er risico op conflicten.
Mevrouw Piri (PvdA):
Bedankt dat de Minister er schriftelijk op terug wil komen. Mag ik hopen dat dat op korte termijn is, zeker gezien de zaak van de heer Raissouni, die inmiddels meer dan 80 dagen in hongerstaking is?
Minister Kaag:
Ik bevestig graag in tweede termijn welke datum ik hieraan kan plakken. Ik begrijp de grote zorg, zeker bij de duur van de hongerstaking.
Dan de vragen van de heer Van der Lee. Hij had een aantal vragen over Gaza en over het investeren in bedrijven die zich in illegale settlements zouden ontplooien.
Eerst Gaza. Hoe gaat het met de wederopbouw? Wat zijn de resultaten van de gesprekken met de nieuwe regering? Resultaten zijn er nog niet, maar premier Rutte heeft met premier Bennett gesproken en met de Minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid. Ik heb zelf al twee keer contact gehad met de Minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid. Als alles goed gaat in zijn schema, dan zien we elkaar volgende week maandag in de marge van de Europese Raad. Er is een bescheiden start gemaakt met de herstelwerkzaamheden in Gaza. We willen bijdragen, natuurlijk ook altijd met het oog op de Israëlische veiligheid, en we willen ook kijken naar de humanitaire kant binnen Gaza en de mogelijkheden tot wederopbouw en de reis- en handelsmogelijkheden van de burgerbevolking in Gaza zelf. Tijdens de Ad Hoc Liaison Committee – dat is een donoroverleg – zijn er door Nederland voorstellen gedaan om bij te dragen, juist ook indachtig de motie-Segers om te kijken hoe we de lokale bevolking hierbij het best kunnen betrekken. Dat vergt natuurlijk ook samenwerking met de juiste organisaties uit het maatschappelijk middenveld. We willen dat verder uitwerken en bespreken.
Er zijn een aantal moties in recente maanden aangenomen. Er is de motie-Segers, er is ook een motie-Sjoerdsma en er is ook de motie van Mustafa Amhaouch. In de zomerperiode willen we aan de slag om te kijken hoe we die op een goede manier bij elkaar kunnen brengen, want sommige onderdelen raken aan elkaar: wederopbouw, een opstart misschien naar wat nuttig kan zijn voor een toekomstige vredesconferentie, hoe Nederland binnen de EU met betrokken partners uit de regio een rol kan spelen, mits dat gewenst is, et cetera et cetera. Dat vergt meer tijd dan een korte stap.
Dan was er een vraag van de heer Van Dijk over de pensioenfondsen. Kunnen we die ontmoedigen te investeren in bedrijven die actief zijn in bezet gebied? Nederland voert een ontmoedigingsbeleid. Dat doen we al sinds jaar en dag. Dat doen we natuurlijk op basis van de OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen – the UN Guiding Principles – hierover. Wij wijzen pensioenfondsen al regelmatig op de richtlijnen van de OESO en het kabinet is altijd bereid dit weer te doen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat weet ik en dat is ook goed. Maar dat neemt niet weg dat er nog steeds bedrijven zijn die handeldrijven met illegale nederzettingen en dat er pensioenfondsen zijn die investeren in bedrijven die dat doen. Kan ik de Minister aanmoedigen om daar nog eens goed naar te kijken en in gesprek te gaan met de bedrijven die dat doen?
Minister Kaag:
Dat zullen we zeker doen, want, in afwachting van de afronding van óf eigen imvo-wetgeving op nationaal niveau óf een Europese variant, die hopelijk later dit jaar – dat zeg ik ook in antwoord op een gestelde vraag hierover – kan worden afgerond door Commissaris Reynders, is het belangrijk dat bedrijven weten dat dit vrijwillig is, maar niet vrijblijvend. We verwachten het juiste handelen op basis van de kaders die gesteld zijn door de regering. Booking.com is bijvoorbeeld ook uitgesloten van de handelsmissie die in 2019 heeft plaatsgevonden, omdat Booking.com zelf niet aangaf zich te willen houden aan de OESO-richtlijnen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is heel goed. Ik overweeg wel een motie op dit punt om de Minister een extra steuntje in de rug te geven.
Minister Kaag:
Dan was er een vraag van de heer Van Dijk over Irak. Hoe is gereageerd in de marge van de laatste RBZ op de verdwijningen van meer dan 600 mensen – mannen – in Fallujah? Ik heb duidelijk gemaakt bij de RBZ dat accountability en het tegengaan van straffeloosheid van groot belang zijn. Er is steun van verscheidene lidstaten. De Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken reageerde slechts met de opmerking dat er onderzoek zal worden gedaan. Ik zal hier ook weer gevolg aan geven, ook via de ambassade. Ik vrees dat ik helaas niets concreters heb, maar ik meen ook niet dat de heer Van Dijk dit onmiddellijk had verwacht. Het wordt vervolgd.
Dan was er een vraag van mevrouw Piri over Turkije: wat gaan we doen om het illegaal maken van de grootste oppositiepartij te voorkomen? Wij vragen hier vaak aandacht voor, ook in de VN-Mensenrechtenraad, en dat blijven we doen, voor en achter de schermen. Ik wil dit ook maandag weer opbrengen.
Dan was er een vraag van de heer Sjoerdsma over mensenrechtensancties. Kunnen individuen of ngo's input geven wat betreft mensenrechtensancties? Wij willen dit in EU-verband onder de aandacht blijven brengen. U weet, zeg ik via de voorzitter, dat Nederland zelf nationaal actief in gesprek is gegaan met ngo's over mensenrechtenschendingen. Nominaties kunnen worden aangeleverd. Deze toezegging is gedaan. Wij zijn nu aan het uitzoeken hoe dit op een bonafide manier kan. Dat zult u ook begrijpen. Hier moet een gedegen proces achter zitten.
Ik ben in mijn laatste setje van drie blokjes, mijnheer de voorzitter.
De heer Van Dijk vroeg naar Jemen en hoe om te gaan met de crisis. De crisis blijft gewoon een ramp. Jemen was voor de crisis al een van de armste landen ter wereld met een ondervoeding van kinderen onder de 5 van meer dan 50%. Stunting, dus achterblijvende groei, en dus geestelijke en mentale ontwikkeling waren al erbarmelijk slecht. Ik heb vorige week, en marge van de anti-ISIS-coalitie, de Minister van Buitenlandse Zaken van Saudi-Arabië gesproken, onder andere over de situatie in Jemen. Ik heb het belang van het vinden van een politieke, vreedzame oplossing nogmaals benadrukt. Wij hebben natuurlijk ook andere lidstaten gevraagd om bij te dragen aan het WFP, ook indachtig de motie van de heer Kuzu. Dat is gewoon belangrijk. We kunnen kijken naar wat het doel en de impact van sancties zouden zijn, maar elk voorstel en de listings vragen om unanimiteit. Het is belangrijk dat we in brede zin blijven leunen op het Nederlandse spoor dat een van mijn voorgangers, Minister Koenders, tijdens de Mensenrechtenraad al heeft uitgezet. Namelijk dat we met de groep van experts op Jemen kijken naar de rol van álle actoren in de regio, zoals Iran voor wat de houthi's betreft, naar de blokkades die de houthi's opleggen, naar het tegenwerken van humanitaire hulpverlening, et cetera. De groep van experts die hier actief op is, is hier leidend in. Wij zullen een en ander nauwlettend blijven volgen. Ik vind het belangrijk om te kijken naar de rol en verantwoordelijkheid van álle statelijke en niet-statelijke actoren in dit conflict. De enige slachtoffers zijn de burgerbevolking in Jemen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik kan de Minister daarin voor een heel groot deel volgen. De Kamer heeft in brede meerderheid gezegd dat honger als wapen verwerpelijk is en dat tegen de schuldigen daaraan maatregelen genomen moeten worden. Ik proef een beetje dat de Minister zegt dat ze naar mogelijkheden in die richting wil kijken. Begrijp ik dat ze dat ook op de komende RBZ gaat doen?
Minister Kaag:
Ik zal dat punt zeker opbrengen. Weet ook, zeg ik tegen de heer Van Dijk, dat een aantal van de Europese VN-VR-lidstaten behoren tot de grootste wapenleveranciers aan de betrokken landen. Dit is een realitycheck voor ons allen. Dat zijn nou niet per se de landen die voor deze suggesties warmlopen. Eén land is geen EU-lid meer, maar de realiteit is hetzelfde. Wij blijven het volgen, maar het is heel belangrijk om naar de verantwoordelijkheid van álle partijen te kijken.
De heer De Roon merkte terecht op dat er voor deze RBZ eigenlijk niets over Iran is gepland. Er staan inderdaad andere thema's op de agenda. Beleefd gezegd is het natuurlijk meer dan teleurstellend dat de bevolking geen enkele kans op eerlijke en vrije verkiezingen heeft gehad. Wij blijven heel kritisch op het binnenlandse beleid van Iran en uiteraard ook op de rol die Iran in de regio speelt. We hebben daar grote zorgen over. Ik zal dit punt weer benoemen en terugkoppeling vragen over de gesprekken die plaatsvinden in het kader van de JCPOA.
De heer De Roon (PVV):
Dat zijn allemaal juiste woorden, maar ik had gevraagd of de Minister bereid is om in de RBZ de afschuw uit te spreken over het feit dat juist deze meneer president van Iran is geworden. Het zou nog beter zijn als dat standpunt gezamenlijk zou worden ingenomen en Onze Minister dat zou willen bevorderen.
Ik had nog een tweede vraag gesteld, namelijk hoe de Minister als Nederlandse overheid verder omgaat met de president. Gaat zij gewoon onderzoek doen als het zo uitkomt of wordt hij geboycot zoals dat ook met de vicepresident van Suriname gebeurt? Wat moeten we hiervan verwachten?
Minister Kaag:
Wat de eerste vraag van de heer De Roon betreft, ik zei al dat ik het punt zal opbrengen. Dat doe ik in de woorden die ik zelf kies voor wat betreft de uitkomst van de verkiezingen en wie er verkozen is. We zullen dat in stevige bewoordingen doen. Dat is één.
Het tweede is dat er helemaal geen bezoekplannen zijn. Er is geen politiek contact met deze president of anderen in Iran. Tijdens het vorige bezoek dat plaatsvond, trad ik op namens mijn destijds afgetreden collega Halbe Zijlstra. Dat bezoek was in het kader van de verstrengelde belangen en de negatieve rol die Iran speelde. Dat betrof niet alleen Jemen, maar ook Libanon, Irak en de veiligheid van Israël. Daar is uitgebreid over gecommuniceerd. Er is dus geen politiek contact. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ook geen telegram gestuurd, zoals dat wellicht soms gebruikelijk is. Er heeft geen enkel contact plaatsgevonden. Dat is ook een uiting van disapproval of – ik zoek even de vertaling – van afwijzing. Ik zal in de RBZ hierop terugkomen. Tegelijkertijd zal de heer De Roon ook inzien dat dit niet direct tot een verandering binnen het land zelf zal leiden.
Ik kom op de vraag van de heer Sjoerdsma over dat we na persoonsgerichte sancties geen gedragsverandering zien. Ik ben nu overigens bij het kopje China en een aantal vragen die daarover gesteld zijn. Wat is de escalatieladder ten aanzien van China? De listings zijn gericht op het bewerkstelligen van gedragsverandering en tevens het ontmoedigen van nieuwe mensenrechtenschendingen. We hebben daarvan nog geen effecten gezien. Ik vind het ontzettend belangrijk, maar tegelijkertijd weten we volgens mij met z'n allen dat een land als China niet direct een ander beleid zal invoeren. Het is echter belangrijk dat wíj een streep trekken.
Het EU-mensrechtensanctieregime is onderdeel van een breder mensenrechtenbeleid. We geven verklaringen, we maken keuzes en we spreken bedrijven aan. Indachtig gesprekken die we in de commissie voor Buitenlandse Handel hebben gevoerd, heb ik expliciet bedrijven in de textielsector besproken. Ik heb VNO-NCW aangesproken om bedrijven nogmaals te wijzen op hún verantwoordelijkheid om zeker te stellen dat Oeigoeren niet te werk worden gesteld en niet worden uitgebuit en dat er geen slavenarbeid plaatsvindt in de textielketen in Xinjiang. Bedrijven die dat niet zeker kunnen stellen, moeten zich terugtrekken. Dat is de mening van dit kabinet. We kunnen ze nog niet dwingen, maar dit is wel de positie van het kabinet en wij blijven daarop aandringen.
We nemen in het investeringsverdrag met China ook de mensenrechten mee. U weet dat ik in een vroeg stadium mijn teleurstelling heb uitgesproken over het destijds door de Europese Commissie genomen besluit om versneld door te gaan met het investeringsverdrag, omdat er beleefd gezegd wat ons betreft nog veel te veel onduidelijkheid was of sterker: dat er grote zorgen zijn op dit terrein in China. We voeren een beleid van druk en dialoog, maar het investeringsverdrag, dat Nederlandse bedrijven overigens meer ten goede komt dan omgekeerd, is ook een middel dat je moet willen inzetten als je niet tevreden bent over de ontwikkeling.
De heer Van der Lee had een vraag over Taiwan. De intimidatie richting Taiwan neemt toe. Moet Nederland niet krachtiger stelling nemen? Ik denk dat de heer Van der Lee het antwoord wellicht al kent. Wij blijven van mening, samen met de EU, dat de geschillen vreedzaam moeten worden opgelost. Er moet inderdaad rekening worden gehouden met de wensen van de Taiwanese bevolking. Ik wil eerlijk gezegd later, in de tweede termijn, nog even kort op deze vraag terugkomen, want het ligt momenteel niet in de rede dat de EU nog krachtiger stelling gaat nemen. Ik weet ook niet waar de heer Van der Lee aan denkt, behalve aan woorden, en of de heer Van der Lee andere middelen voor zich ziet.
De voorzitter:
Ik zou zeggen «dat horen we dan in tweede termijn», maar de heer Van der Lee wordt door u uitgedaagd met deze vraag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is niet zo dat ik gelijk aan wapens denk, nee. Natuurlijk gaat het om woorden.
Minister Kaag:
Gelukkig.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Maar het gaat ook om de kracht van die woorden. Als je luistert naar de speech die de Chinese president geeft bij de honderdjarige viering van de Communistische Partij, dan zijn dat hele krachtige woorden. Daar horen dan ook krachtige woorden tegenover te staan.
Als het om Taiwan gaat, heb ik de indruk dat we iets te veel met meel in de mond praten. Ik verwacht niet onmiddellijk de repercussies waarover de heer Brekelmans in zijn termijn sprak, maar qua terminologie kan het echt wel wat steviger dan nu. Ik hoop dat de Minister in tweede termijn hier even op terugkomt.
Minister Kaag:
Ik zal dat zeker doen. Dank. Ik neem tevens nota van de suggestie van de heer Van der Lee.
Ik kom op Tibet. De heer Van der Lee vroeg of er nieuwe initiatieven worden genomen. We spreken China op alle niveaus regelmatig aan op mensenrechten, inclusief Tibet, en dat zal blijven gebeuren. We doen dat multilateraal, bilateraal, en marge van de handelsmissies en via politieke consultaties. We hebben tijdens de 47e sessie van de VN-Mensenrechtenraad in juni dit jaar in een gezamenlijke verklaring met 43 andere landen aandacht gevraagd voor de mensenrechtensituatie in China, en speciale aandacht gevraagd voor onder andere Tibet. Maar er is nog geen sprake van nieuwe initiatieven. Dat moet ik dan ook concluderen.
De heer Brekelmans vroeg wat we kunnen doen om het verminderen van strategische afhankelijkheden te versnellen en hij vroeg naar een brief. Zoals u weet, is die brief in de maak, indachtig de motie-Weverling. China wordt daarin meegenomen. China is uiteraard een hele belangrijke actor en factor. Ik stel voor dat China expliciet wordt benoemd in de brief waaraan door verschillende ministeries wordt gewerkt, want het is überhaupt een strategische kwestie.
Dan was er een vraag van de heer Brekelmans of we China moeten uitsluiten als de EU-connectiviteit tot investeringen leidt. Deze vraag komt inderdaad vaker voor. Chinese partijen hebben in het algemeen geen directe toegang tot externe financieringen. Bij indirect beheer, zoals in het geval van de EIB, zijn de uitvoerende organisaties verantwoordelijk. Bij aanbestedingen zijn altijd internationale, open procedures van toepassing. Alle partijen die aan vooraf gestelde, niet-discriminerende eisen voldoen, kunnen mededingen. Maar ik begrijp de vraag die de heer Brekelmans eigenlijk probeert te benoemen: er zit een risico in het laten meedingen door Chinese bedrijven en connectiviteit. Ik wil veel van de digitale kwesties die hier spelen in tweede termijn graag nog even checken, ook met het Ministerie van Economische Zaken.
De heer Brekelmans vroeg wat er nieuw is aan de connectiviteitsstrategie en of we China gaan uitsluiten. Zoals ik zei, kom ik daar in tweede termijn nog even op terug. Wat willen we bereiken met de verschillende toppen met China? Ik heb ook gehoord dat het Sloveense voorzitterschap overweegt de EU-Chinatop te houden. U weet dat die was uitgesteld vanwege de coronatijd. Er hebben wel digitale gesprekken plaatsgevonden. Op een top is het belangrijk dat je elkaar niet alleen spreekt maar ook kunt aanspreken. Een top kan uiteraard ook bijdragen aan het verminderen van spanningen. We hebben echter nog geen agenda gezien. We kunnen op een aantal thema's goed optrekken met China. Denk aan het tegengaan van klimaatverandering en samenwerking in de marge van de klimaattop. Maar de moeilijkere boodschappen gaan uiteraard over mensenrechten, oneerlijke concurrentie, staatsgeleide bedrijven en onze strategische afhankelijkheid.
Ik kom op een vraag van de heer Brekelmans. Er is ook een motie op dit punt. Mijn voorganger heeft een toezegging gedaan over het mogelijkerwijs organiseren van een internationale conferentie op het gebied van nieuwe technologie en wapenbeheersing. We richten ons op 2022. We hopen dan ook dat het coronavirus dan daadwerkelijk beteugeld is. U krijgt in september een brief over de hoofdlijnen van de conferentie en de stappen die gezet zullen worden; in ieder geval voor het einde van het reces van de Kamer.
Ik heb nog twee andere antwoordjes op eerder gestelde vragen.
De voorzitter:
De heer Brekelmans nog op het laatste punt?
De heer Brekelmans (VVD):
Dank voor de beantwoording over China. Ik had een vraag gesteld over het Strategisch Kompas en of China hierin als expliciete dreiging wordt genoemd en hoe dat zich verhoudt tot de partnerschappen die worden gesloten en het NAVO 2030-proces, waarin ook China expliciet wordt genoemd.
Minister Kaag:
Ik heb dat even niet bij de hand, maar ik kom er in tweede termijn op terug.
De heer Van der Lee had een vraag over de uitspraak van Haavisto: «Ethiopia wants to wipe out Tigrayans for the next hundred years». Minister Haavisto heeft deze uitspraak kennelijk in het Europees Parlement gedaan. Die uitspraak blijft schrikbarend en ik denk dat we deze moeten bespreken, ook bij de RBZ als daar de gelegenheid toe is. Het is heel duidelijk dat dit een reactie vraagt.
Er was nog een vraag van de heer Brekelmans, namelijk of we het risico lopen dat Afghanistan opnieuw een uitvalsbasis voor terrorisme wordt. Ik kan gelukkig bevestigen dat het onder ogen zien en dus bestrijden en idealiter voorkomen van dit risico, een belangrijke prioriteit blijft voor ons allemaal; binnen NAVO en de EU, maar ook allebei apart met de VS. Ik wil herbevestigen dat de VS hebben toegezegd dat ze voldoende capaciteit in de regio houden om eventuele terroristische dreigingen te kunnen tegengaan, want het is inderdaad een schrikbeeld om te denken dat Afghanistan wéér een uitvalsbasis voor terroristen en terreurbewegingen kan worden.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de inlichtingenpositie kunnen behouden nu de terugtrekking is afgerond? Zijn er afspraken? Ja, zoals ik zojuist zei zijn er afspraken met de VS binnen NAVO-verband en met bondgenoten. Verder doen wij uiteraard geen uitspraken over de taken en de rol van de AIVD en de MIVD, maar ik kan wel zeggen dat het een belangrijk onderwerp voor Nederland is.
De voorzitter:
Ik zie nog een vraag van mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik had vragen gesteld over het Strategisch Kompas en de positie van het Verenigd Koninkrijk. En ik had ook gevraagd: hoe ga je uiteindelijk om met een land als India als je weet dat je nu heel druk bezig bent met China; om het maar even ingewikkeld te maken? Ik zou daar namelijk graag wat meer balans in willen zien. Misschien kan de Minister daar wat over zeggen.
Minister Kaag:
Ironischerwijs ligt het blokje over het Strategisch Kompas niet voor mij. Ik kom er in tweede termijn kort op terug.
De voorzitter:
Goed. De heer Dassen?
De heer Dassen (Volt):
Ik had nog een vraag over de partnerschappen, maar ook over wat de status is van de Europese wet voor bedrijfsverantwoordelijkheid. Ik had tevens een vraag gesteld over de rol van Europese oliebedrijven in Myanmar.
Minister Kaag:
De vraag over het Europese imvo-beleid heb ik beantwoord. Commissaris Reynders komt hopelijk in het derde kwartaal, uiterlijk het vierde kwartaal, met een traject. Dit punt is deze Kamer schriftelijk al toegekomen via de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De vraag over de rol van de Europese olie- en gasbedrijven is beantwoord in een vraag van de heer Kuzu. We vinden het momenteel nog lastig om daarop een sanctiepakket aangenomen te krijgen, maar het is heel erg belangrijk dat je het regime in Myanmar meer in de strategische sectoren raakt.
De heer Kuzu (DENK):
Ik mis het antwoord op mijn vraag over een contrastrategie ten aanzien van het inzetten van vaccinaties om geopolitiek een slaatje te slaan. Verder had ik nog een aantal vragen gesteld over de technologische agenda, want die staat wel heel nadrukkelijk op de agenda van de RBZ. Ik hoop dat de Minister daarop in tweede termijn ook kan terugkomen.
Minister Kaag:
De vraag over COVAX kan ik nu beantwoorden. Een contrastrategie is inderdaad een goed idee, maar ik denk dat de capaciteit er helaas nog niet is. We hebben COVAX met z'n allen ingesteld. Alleen, de financiering en de productiecapaciteit ontbreken nog. Nederland heeft al een best ruimhartige bijdrage geleverd. Daar is vaak over gerapporteerd. Wij brengen het ook overal op, want de enige manier om het coronavirus eronder te krijgen, is dat je de zwakste schakel het sterkst maakt. En de zwakste schakel is natuurlijk elders. COVAX zal niet alleen de internationale stabiliteit en veiligheid maar ook de welvaart bevorderen. Dus als je het dan niet uit solidariteit wilt, is het een verlicht eigenbelang. Maar er wordt dus aan getrokken. Het is inderdaad zo dat we op deze manier niet op kunnen tegen de vaccindiplomatie van Rusland en China. Dat is heel duidelijk. Daar ligt een enorme factor, maar het gaat ook om geld. Er zal veel meer geïnvesteerd moeten worden.
Ik kom in tweede termijn terug op de technologiekwestie.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de Kamer. De spreektijd bedraagt een derde van de spreektijd van de eerste termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, dank. Ik kan het kort houden, want de antwoorden waren helder. Ik wil de Kamer daar wel een aantal uitspraken over vragen. Ik heb gezien dat de planning vooralsnog zegt dat wij elkaar om 17.30 uur weer ontmoeten. Dat is hartstikke goed. Dan zult u mij weer zien met enkele moties.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dat was ruim binnen de tijd. De heer De Roon van de PVV kan dat volgens mij ook.
De heer De Roon (PVV):
Dank, voorzitter. Ik heb eerst nog een vraag aan de Minister over de UAWC, de organisatie die geld uitdeelde dat bij Palestijnse terroristen terechtkwam. De Minister zou ons begin deze maand een brief sturen met een rapport over een nader onderzoek naar die organisatie. We hebben die brief nog steeds niet gezien. Misschien kan de Minister uitleggen waarom we die brief nog niet te zien hebben gekregen.
Dan heb ik nog een tweede punt. Ik heb gehoord dat de RBZ gaat lunchen met Yair Lapid. Ik weet niet of dat juist is, maar ik zie de Minister ja knikken, dus ik krijg de indruk dat dit juist is. Mijn vraag is dan wat de boodschap van de Minister aan de heer Lapid is. Ik hoop dat zij bereid is om aan Lapid aan te bieden dat de economische banden tussen Nederland en Israël verder worden aangehaald.
De voorzitter:
Dank u zeer. De heer Van der Lee van de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de beantwoording. Die was bijna overal helder. Ik had overwogen om straks een motie in te dienen, maar de toezegging om opnieuw naar het National Agriculture Education College te kijken, vind ik heel belangrijk. Ik heb nog wel één specifieke vraag, namelijk of de ambassade al is ingelicht over het voornemen van de Minister om hier opnieuw naar te kijken, zodat niet de afbouw in de praktijk al is doorgezet en er straks niets meer te heroverwegen is. Het zou fijn zijn als dit punt bevestigd kan worden. Dan hoef ik daarop geen motie in te dienen.
Ik zie uit naar de toelichting van de Minister op Taiwan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u zeer. Er is nog een interruptie van de heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb een vraag voor de heer Van der Lee. Ik moet zeggen dat ik verbaasd en eerlijk gezegd ook aangenaam verrast was door zijn betoog ten dienste van de belangen en het volk van Taiwan. Maar ik had toch een haakje in gedachten. Ik wist niet helemaal zeker meer hoe het zat, dus ik heb het in de pauze even uitgezocht. Het klopt inderdaad wat ik dacht, namelijk dat de PVV in november een motie heeft ingediend om de wapenboycot tegen Taiwan op te heffen. GroenLinks heeft toen tegengestemd. Strekt het betoog van de heer Van der Lee ertoe dat GroenLinks in de toekomst vóór zo'n motie zal stemmen?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Zoals de heer De Roon mij zojuist al heeft horen zeggen, denken wij niet onmiddellijk aan wapens en bewapening. Er zijn heel veel diplomatieke middelen in te zetten. We hebben het gevoel dat er in onvoldoende mate iets gebeurt als het om Taiwan gaat. Ik hoop dat we daar eerst stappen op kunnen zetten. Dat is onze positie.
De heer De Roon (PVV):
Ik vraag ook niet om ermee in te stemmen dat er morgen al wapens aan Taiwan worden geleverd, als zij daar al om zouden vragen. Maar de algemene boycot zou volgens mij weg kunnen. Als er een verzoek komt om wapens te mogen leveren, zal de regering zo'n verzoek altijd van geval tot geval beoordelen op noodzakelijkheid en op alle criteria die daarvoor staan. Maar dan is die algemene boycot in ieder geval van tafel. Dat zou een krachtig en een moraalboostend signaal zijn in de richting van Taiwan. Waarom wilt u dat niet?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mijn partij is van mening, zeg ik via de voorzitter tegen de heer De Roon, dat gespannen situaties niet gedijen bij het opheffen van wapenembargo's en het leveren van wapens. Zoals ik net al zei, willen wij de nadruk leggen op andere middelen. Dat moet eerst gebeuren.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef nu het woord aan mevrouw Piri van ... Sorry, er is nog een vraag van de heer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik ben toch wel benieuwd wat die andere middelen zijn. Het ingewikkelde van Taiwan is dat daar echt een militaire veiligheidsdreiging is. China heeft een enorme vloot klaarliggen. Er staat een enorme hoeveelheid kruisraketten op Taiwan gericht. Bij een conflict waarbij dat niet geldt, kun je misschien zeggen: er zijn typen sancties of middelen die we nog niet hebben geprobeerd, dus dat gaan we eerst doen. De heer Van der Lee doet net of er nog enorm veel ruimte is voor allerlei diplomatieke middelen die mogelijk effect hebben. In feite is er een enorme veiligheids- en militaire dreiging. Kan de heer Van der Lee meer zeggen over het diplomatieke arsenaal dat er wat hem betreft nog is?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat is hetzelfde arsenaal waarover we spreken als het gaat over andere mensenrechtenschendingen die we in China zien. Recent waren er nieuwe sancties vanwege wat er in Xinjiang gebeurt. Het gaat ook om kwalificaties en woorden. Dit is niks nieuws onder de zon. Ik begrijp dat de veiligheidsuitdaging in Taiwan groot is, maar Taiwan wordt daarin ook geholpen door andere landen. Op dit moment zie ik nog geen reden om daar specifieke nieuwe stappen in te zetten.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan is nu echt het woord aan mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u, voorzitter. Ook namens mij dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ook dank voor de toezegging dat er een Kamerbrief zal komen over Marokko, waarin ook wordt stilgestaan bij de politieke gevangenen, de Irakactivisten, de zaak van de twee specifiek genoemde journalisten en persvrijheid in Marokko in het algemeen.
Ook dank voor de toezegging dat de Minister in het overleg met de Europese collega's de zaak van de HDP in Turkije zal opbrengen. Het is heel belangrijk dat dit gebeurt.
Ik heb nog één vraag uit de eerste termijn die niet beantwoord is. Die ging over Myanmar. Die vraag was in hoeverre Nederland of de EU contacten onderhouden met de democratische vertegenwoordigers van Myanmar en de nationale eenheidsregering.
In het tweeminutendebat zal ik in ieder geval één motie indienen, over Afghanistan. Die hangt samen met het debat dat wij vanmiddag met de Minister van Defensie voeren inzake de Afghaanse tolken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Dan is nu het woord aan mevrouw Mulder van het CDA voor de tweede termijn.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Dank aan de Minister voor haar beantwoording. Ik wacht het antwoord op mijn laatste vraag nog eventjes af. Ik hoop dat dat antwoord straks komt.
Met betrekking tot Jemen en de opmerkingen van collega Van Dijk kan ik mij goed vinden in de beantwoording van de Minister over alle actoren. Mocht er een motie van zijn kant komen en die zit in die hoek, dan bevestigt die eigenlijk al wat hier is gezegd. En dan zijn moties overbodig. Dat is de kanttekening die ik meegeef. Ik heb net ook aangegeven dat het niet alleen maar Saudi-Arabië is dat heftig tekeergaat in Jemen, maar ook Iran. Toen wij drie jaar geleden als commissie in Saudi-Arabië waren, waren we in gesprek met de president in ballingschap van Jemen. Anderhalve kilometer verder kwamen er raketten naar beneden. Ik ben misschien een beetje gekleurd over de positie van Iran daarin, maar ik denk dat we even goed moeten kijken wat we hier aan het doen zijn. Ik zal niet zomaar blind allerlei moties steunen. Dat geef ik als waarschuwing vooraf mee. Dan weet u even waarom dat zo is.
Heel veel dank voor de toezegging met betrekking tot de heroverweging in Afghanistan. Die past voor het CDA in een breder beleid over hoe we omgaan met het maatschappelijk middenveld. Mocht die niet naar onze smaak zijn, dan hebben we in september natuurlijk nog een debat met de Minister. Daarin zouden we opnieuw aandacht voor deze zaak kunnen vragen. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het keurig wordt opgelost.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Het woord is aan de heer Brekelmans van de VVD.
De heer Brekelmans (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de uitgebreide beantwoording van deze grote hoeveelheid en diversiteit aan vragen. Ik heb een opmerking over de sancties ten aanzien van Wit-Rusland. Zoals ik eerder zei, begreep ik het antwoord wel dat je wellicht niet na twee weken meteen al met nieuwe sancties wilt dreigen. Maar het nadeel is dat dit heel reactief is. Wit-Rusland zet een stap en vervolgens reageert de Europese Unie daarop, vaak met een vertraging van een maand of meer.
We hebben het in het vorige debat gehad over een escalatieladder. Ik zou eigenlijk willen dat voor Wit-Rusland duidelijk is wat vanuit de EU een volgende stap is als het doorgaat met het over de grens zetten van migranten. Hopelijk hoeven we die sancties dan helemaal niet in te zetten. Er zijn diplomatieke voorbereidingen nodig om die escalatieladder met elkaar te maken. Ik roep de Minister op om zich daarvoor in te zetten.
Wat betreft Afghanistan: dank voor de beantwoording over terrorisme en de inlichtingenpositie. Het is goed dat dit door de Amerikanen herbevestigd is.
Wat betreft China staan nog enkele vragen open over het Strategisch Kompas en de NAVO. Ik hoop dat de Minister die in de tweede termijn kan beantwoorden.
Wat betreft technologie: dank voor de toezegging over de brief in september over de conferentie.
Ik heb nog één openstaande vraag die ik wel belangrijk vind. Ik hoop dat de Minister die in de tweede termijn kan beantwoorden. Die heeft te maken met de huidige ransomware-aanvallen, en het feit dat daar private partijen achter zitten. Ik vind dat heel ingewikkeld. Het is natuurlijk moeilijk om Rusland aan te spreken op wat een private hackersgroep doet, maar dit is wel de realiteit waarmee we te maken hebben. Misschien doet Rusland het op deze manier wel heel slim. Daarom de vraag aan de Minister welke tegenmaatregelen we hierbij kunnen treffen.
De voorzitter:
Dank u zeer. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Alleen dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen.
De voorzitter:
Veel dank. Dan ten slotte in tweede termijn de heer Kuzu van DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de antwoorden die ze in de eerste termijn heeft gegeven. Aangezien de heer De Roon begon over de UAWC zou ik in herinnering willen roepen dat in mei 2018, dus al drie jaar geleden, de grote mars van terugkeer begon in Gaza. Aan de noordgrens van Gaza was er een demonstratie tegen de Israëlische autoriteiten waarbij 200 Palestijnen zijn neergeschoten. Toen wij daar in de Tweede Kamer een debat over hadden, heeft Minister Blok, de voorganger van deze Minister, gezegd: «Met zo veel slachtoffers ligt er natuurlijk een extra bewijslast op Israël om aan te tonen dat het gebruik van geweld nodig is.» Hij zei toen dat hij van Israël een «onafhankelijk, onpartijdig, prompt en gedegen onderzoek» verwachtte. We hebben het over de zomer van 2018. Ik zou de Minister willen vragen om tijdens de lunch die met de heer Lapid gehouden gaat worden na te vragen of dit onderzoek ooit is uitgevoerd. Volgens mij heb ik een dergelijk onafhankelijk, prompt en onpartijdig onderzoek niet mogen zien.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Ik kijk of de Minister tijd nodig heeft. Dat is het geval. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 12.14 uur tot 12.26 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef voor de tweede termijn van de kant van de regering het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Kaag:
Dank u wel, meneer de voorzitter. Heel kort over Myanmar. We hebben natuurlijk contacten op alle niveaus. We verwelkomen ook alle initiatieven die bijdragen aan vrede en het bevestigen van een democratische transitie. We hebben dus contact met allerlei vertegenwoordigers, ook met die van de regering van nationale eenheid. Dat doen we allemaal. Dat doen we via de ambassade, dat doen we als ze reizen, en dat doen we via het maatschappelijk middenveld.
Dat het Strategisch Kompas en de connectiviteit. Eerst het Strategisch Kompas. Er is een dreigingsanalyse opgesteld. Dat is de basis van het Strategisch Kompas. Die is vertrouwelijk, want die is gebaseerd op wat de diensten van de lidstaten hebben aangeleverd. Ik denk dat die vergelijkbaar is met het strategisch concept van de NAVO. We kijken naar dezelfde wereld. Bedreigingen komen van verschillende kanten, landen en niet-statelijke actoren, met de inzet van middelen waarover we ons allemaal zorgen maken. Uiteindelijk gaat het erom dat we ons instrumentarium versterken en om de keuzes die we daarin maken.
Dat is een haakje naar de vraag van mevrouw Mulder over het Verenigd Koninkrijk. Als Nederland willen wij de samenwerking op het gebied van veiligheid, defensie en ook het delen van kennis op dit soort gevoelige terreinen versterken. Het Verenigd Koninkrijk is echt afhoudend, ook wat betreft de India-dimensie. Het Verenigd Koninkrijk wil gewoon nog niet. Dat wil, denk ik, eerst zijn rol als global Britain versterken. Ik kan me voorstellen dat het wil dat eerst de scheidingsprocedure zich voltrekt voordat het op een andere manier met de EU verder wil. Wij zullen altijd een positieve grondhouding blijven uitdragen richting het Verenigd Koninkrijk. Bilateraal is dit sowieso aan de orde.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder heeft hier nog een vraag over.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik had de mogelijke route naar India via het Verenigd Koninkrijk geschetst. Hoe staat de Minister tegenover de route met India los daarvan?
Minister Kaag:
Los daarvan met India? Dat moet een optie zijn. India is een grote speler. Ook in het gebied is India van belang, maar India maakt eigenstandige afwegingen. Dus ja, ik denk dat dat allemaal opties zijn. Eerlijk gezegd treden we nu heel erg op het terrein van de diensten en Defensie. Ik wil daar eerst overleg over kunnen voeren met degenen die daar vanuit het kabinet over gaan.
De heer Van der Lee vroeg om een stevigere beantwoording over Taiwan. Wij verzetten ons tegen dreigementen richting Taiwan. We spreken die zorgen ook uit. We moeten in Nederland en de EU waakzaam blijven bij alle pogingen van China om de ruimte te pakken om Taiwan onder druk te zetten. Ik denk dat dat ook de insteek van uw vraag is. Er is binnen het één-Chinabeleid ruimte voor goede relaties met Taiwan.
Dan de UAWC. Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in antwoord op een vraag van uw fractiegenoot al de toezegging gedaan om uw Kamer na het reces te informeren middels een kabinetsappreciatie. Het rapport is zojuist in concept ontvangen. We moeten het nog zorgvuldig lezen. Er is een aantal stappen. Er worden drie stukken aangeleverd. Er is een nieuwe risicoweging waarnaar gekeken wordt. Er is een onafhankelijk rapport over de UAWC. Dat stelt Nederland als enige van alle donoren op. Ook is er nog de kabinetsappreciatie. Het is belangrijk dat zorgvuldigheid wordt toegepast. Dit is twee weken geleden al richting mevrouw Van Weerdenburg van uw Kamer toegezegd. De datum is in overleg met de commissie vastgesteld.
De heer Kuzu vroeg hoe de Raad omgaat met technologische verschuivingen, of er rekening wordt gehouden met sociale media-apps, en of daar beleid op wordt gemaakt. Dat is een heel brede vraag, die het Ministerie van Buitenlandse Zaken, denk ik, ontstijgt. Ik concentreer me op de apps. Wat betreft sociale media-apps zijn privacy en veiligheid voor het kabinet natuurlijk een groot goed. Ik denk dat dit voor ons allen geldt. Wij zetten dan ook nadrukkelijk in op een breed scala aan maatregelen en passende wettelijke waarborgen voor cybersecurity of cyberveiligheid, ook als onderdeel van de voorlichting ten opzichte van privacy van Europese gebruikers. Voor Europese gebruikers is de Europese Algemene verordening gegevensbescherming van toepassing. Aanvullend wordt in EU-verband momenteel onderhandeld over de e-Privacyverordening.
Dan de connectiviteitsvraag met betrekking tot China. Het is goed om te onthouden dat de connectiviteitsstrategie qua uitvoering nog in een beginfase zit. Die is eigenlijk al in 2018 aan de orde geweest, maar er is nog niet veel gebeurd. Er worden bestaande procedure toegepast. Er is geen speciale focus op China. Als het gaat om aanbestedingsprocedures heb ik al in het commissiedebat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bevestigd dat het bij de geldende procedure aankomt op kwaliteit, prijs en imvo-maatregelen. Daarbij is China, ook al zou het meedingen, meestal de verliezer. De aanbestedingsprocedures lopen in groten getale via de investeringsbanken en de ontwikkelingsbanken. Dat heeft minder met China zelf te maken, maar China komt daar niet vaak winnend uit.
De heer Brekelmans vroeg naar de escalatieladder. Er wordt gewerkt aan een vijfde sanctiepakket. Dat is een escalatieladder die continu wordt uitgewerkt. Daarover communiceren kan inderdaad belangrijk zijn, maar op dit moment wordt daar binnenskamers aan gewerkt.
Wat doen we aan ransomware? Dat was een vraag van de heer Brekelmans. Wij spreken geen landen aan als het gaat om activiteiten vanuit zogenaamde private actoren. Dit is natuurlijk een ontzettend probleem. Ik weet dat u bekend bent met het cybersecuritybeeld van Nederland dat door het Nationaal Cyber Security Centrum is uitgebracht. De nationale veiligheid is in het geding wanneer een aanval zich richt op een onderdeel van de vitale infrastructuur of op het onderbreken of interrumperen van vitale processen. Cybersecurity blijft een prioriteit. Ik denk dat dit ook voor het volgende kabinet een belangrijk thema is op het gebied van criminaliteit en staatsveiligheid. Het is natuurlijk belangrijk om aanvallen te kunnen tegenhouden en, sterker nog, te kunnen voorkomen. Ik denk dat dit ook een investering vraagt. Misschien was dat ook de opzet van de vraag de heer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik stel de vraag expres. Dit is een heel breed vraagstuk, dat in allerlei commissies aan de orde komt. De reden waarom ik de vraag hier in de commissie voor Buitenlandse Zaken stel, is dat we te maken hebben met private partijen en hackersgroepen die worden beschermd en die de hand boven het hoofd worden gehouden door een land als Rusland. De vraag is of wij bereid zijn om daar diplomatieke maatregelen tegen te nemen, en of er middelen zijn die we kunnen inzetten om Rusland te dwingen en ertoe te bewegen om die hackers niet de hand boven het hoofd te houden. Dat zit meer in de buitenlandhoek. Daar was meer specifiek de vraag op gericht.
Minister Kaag:
Ik ben begonnen met te zeggen dat het kabinetsbeleid tot nu toe niet is geweest dat we landen hierop aanspreken als het zogenaamd private groeperingen betreft. Ik begrijp heel goed dat dit schone schijn kan zijn. Die zorg deel ik ook. Het is dan zogenaamd privaat, maar wel staatsaangestuurd of staatsbeschermd. Dat zijn dilemma's waar we beter naar moeten kijken. Ik zou zeggen: dat punt nemen we mee, maar dat kunnen we alleen doen in overleg met veel andere landen.
Dan nog een laatste vraag die ik nog niet had beantwoord, van de heer De Roon. Wat is de boodschap? Het gaat om een lunch. Tijdens die lunch is de gast in principe de spreker. Die geeft vooral boodschappen mee. Onze boodschap zal er natuurlijk een van interesse zijn. Ik heb de economische handelsmissie naar Israël en de Palestijnse gebieden in 2019 geleid. Uiteraard zoeken we altijd naar bilaterale mogelijkheden vanuit het bedrijfsleven om handelsbetrekkingen te versterken. In deze periode is de economische capaciteit en de ondersteunende capaciteit op de ambassade in Tel Aviv versterkt. Dat doen we sowieso. Daar hebben we geen nieuwe kabinetten voor nodig. Die versterking vindt plaats en dat vindt Nederland belangrijk, om tal van redenen. De boodschap is het kabinetsbeleid voor het Midden-Oosten Vredesproces, met de zorgen, de vragen en ook natuurlijk de vraag hoe de heer Lapid het zelf ziet. Ik kende overigens de vader van de heer Lapid. Ik heb al een paar keer contact met de heer Lapid gehad. Ik hoop dat we tijd hebben om elkaar te spreken. Ik kijk uit naar zijn betoog.
In antwoord op de heer Kuzu: wij zullen in herinnering roepen dat wij op de hoogte worden gehouden van de afronding van het onderzoek dat door Israël zelf is ingesteld naar de bevindingen van 2018, zoals is toegezegd door mijn voorganger, de heer Blok.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van der Lee heeft nog een vraag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog één specifieke vraag gesteld over NAEC, namelijk of de ambassade erover wordt ingelicht dat een heroverweging gaat plaatsvinden.
Minister Kaag:
Afghanistan is ver weg, maar er wordt nauw samengewerkt tussen alle ambassades en het hoofdkantoor, oftewel het ministerie. Zeer zeker dus, want wij doen dat in goede samenspraak.
De voorzitter:
Goed, dank. Dan was dit het debat. Er zijn door de Minister een aantal toezeggingen gedaan. Zoals gebruikelijk zal ik ze even memoreren:
– De Minister komt op korte termijn schriftelijk terug op vragen over het landbouweducatieproject en de Nederlandse steun daarvoor met betrekking tot Afghanistan.
– De Minister informeert de Kamer schriftelijk over de kredietverzekering voor bedrijven die investeren in Mozambique.
– De Minister stuurt de Kamer een brede brief over de mensenrechtensituatie in Marokko.
– Ten aanzien van de al toegezegde brief over de strategische afhankelijkheden wordt ook China hierin meegenomen.
– In september komt er een brief over de nieuwe technologische wapens, ter voorbereiding op de conferentie.
– Na het reces komt er ook een kabinetsappreciatie van het rapport over de Palestijnse organisatie UAWC.
Als ik het goed heb, zijn dit de toezeggingen. Er is inderdaad bevestigd door meneer Van Dijk, de collega van de SP, dat er op zijn verzoek aan het eind van de middag nog een tweeminutendebat zal plaatsvinden. Volgens de huidige planning is dat om 17.30 uur. Ik dank de Minister voor haar aanwezigheid.
Minister Kaag:
Even voor de goede orde. Er is al een brief in de maak over Mozambique en de ekv. Die gaat naar de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Voor UAWC is datzelfde het geval. Het staat u als Kamer natuurlijk vrij, maar de tweede en zesde toezegging zijn al eerder gedaan. De vijfde toezegging gaat over een inzicht in de conferentie, en niet over technologieën. Die betreft een update over de conferentie die Nederland wil organiseren.
De voorzitter:
Prima. Goed dat u dat zegt. De heer De Roon heeft nog een nabrander.
De heer De Roon (PVV):
Ja, wat betreft de brede brief over de mensenrechtensituatie in Marokko. Was het niet zo, Minister, dat u een brief over Marokko in den brede zou sturen?
De voorzitter:
Ja, u vat het goed samen. Ik dank de Minister voor haar aanwezigheid en de gegeven antwoorden. Ik dank de leden voor hun bijdragen. Ik dank de mensen die dit debat thuis hebben gevolgd voor hun belangstelling.
Sluiting 12.38 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-2405.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.