21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2021

Op 19 april jl. heeft de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken een verzoek gedaan om een kabinetsappreciatie te ontvangen van de mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie over de politieke en economische ontwikkelingen in Hongkong in 2020.1 In antwoord op dat verzoek bericht ik u als volgt.

Nationale Veiligheidswet

De mededeling betreft een rapport van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid dat op verzoek van het Europees parlement jaarlijks wordt opgesteld sinds de soevereiniteit over Hongkong in 1997 werd overgedragen van het Verenigd Koninkrijk aan de Volksrepubliek China. In de jaarlijkse rapporten wordt speciale aandacht besteed aan de wijze waarop gestand wordt gedaan aan het «Eén Land, Twee Systemen»-principe dat is vastgelegd in Hongkongs Basic Law, en op basis waarvan Hongkong als Speciale Administratieve Regio binnen de Volksrepubliek China een hoge mate van autonomie toekomt.

In 2020 was naast de COVID-19-pandemie, die uiteraard ook in Hongkong een grote economische en maatschappelijke impact heeft gehad, de invoering van de Nationale Veiligheidswet op 30 juni de meest ingrijpende gebeurtenis. Het rapport over 2020 gaat dan ook uitgebreid in op de aantasting van de democratie en de rechtsstaat in Hongkong, waaronder de inperking van burgerlijke en politieke vrijheden, die de implementatie van die wet tot gevolg heeft gehad. Er wordt onder andere specifiek stilgestaan bij de extraterritoriale werking van de wet, en de (mogelijke) gevolgen van de wet voor Europese bedrijven in Hongkong – zaken waarover in uw Kamer begrijpelijkerwijs ook de nodige zorgen bestaan.

Het kabinet onderschrijft de analyses over de politieke en economische ontwikkelingen die in het jaarrapport worden gegeven, waarvoor overigens rapportages door de EU-missiehoofden in Hongkong een belangrijke bron van informatie vormden. Ook het Nederlandse Consulaat-Generaal in Hongkong neemt actief deel aan lokaal EU-overleg en -samenwerking die het afgelopen jaar voor een belangrijk deel in het teken stonden van enerzijds de coronapandemie, en anderzijds het duiden van de nieuwe wetgeving en het monitoren van de gevolgen die de implementatie van de wet met zich meebracht.

Het kabinet is van mening dat de EU zich met één stem zou moeten uitspreken wanneer een onderdaan van een EU-lidstaat wordt getroffen door de extraterritoriale werking van de Nationale Veiligheidswet. Dat standpunt is door het kabinet uitgedragen in EU-verband, en heeft inmiddels zijn weerslag gevonden in een recente verklaring van Hoge Vertegenwoordiger Borrell.2

De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak zijn belangrijke pijlers van het internationale succes van Hongkong. Als daarover twijfels zouden ontstaan, zal de aantrekkelijkheid van Hongkong als internationale vestigingsplaats afnemen. Het kabinet verwelkomt dan ook dat de EU de ontwikkelingen op de voet volgt, en zal daaraan zijn bijdrage blijven leveren.

EU-maatregelen

Naast meerdere EU-verklaringen in reactie op de zorgwekkende ontwikkelingen in Hongkong, heeft de EU op 28 juli 2020 Raadsconclusies aangenomen naar aanleiding van de invoering van de Nationale Veiligheidswet.3 Deze Raadsconclusies bevatten verschillende maatregelen waar zowel op EU-niveau als door Lidstaten uitvoering aan is gegeven. In het jaarrapport wordt beschreven op welke wijze dat is gebeurd.

Zo wordt vermeld dat Nederland een van de zes Lidstaten is die het afgelopen jaar hun uitleveringsverdrag (dan wel onderhandelingen daarover) met Hongkong hebben opgeschort. De opschorting van het Nederlandse uitleveringsverdrag met Hongkong is op 21 oktober 2020 ingegaan.4 In reactie daarop heeft Hongkong, op aangeven van de centrale regering in Peking, op 5 november 2020 ook het bilaterale rechtshulpverdrag met Nederland opgeschort.5 Het kabinet heeft de autoriteiten in Hongkong laten weten zich niet te kunnen verenigen met de eenzijdige opschorting van het rechtshulpverdrag, en de bepalingen van het verdrag te zullen blijven respecteren. Het kabinet blijft grote waarde hechten aan een goede rechtshulprelatie met Hongkong in het kader van de bestrijding van (ondermijnende) criminaliteit.

Een andere maatregel uit de Raadsconclusies betrof het inperken van de uitvoer van specifieke gevoelige apparatuur en technologieën voor eindgebruik in Hongkong. Ik heb uw Kamer op 9 oktober 2020 geïnformeerd dat vergunningaanvragen voor de export van militaire goederen naar Hongkong voortaan op gelijke wijze worden beoordeeld als de aanvragen bestemd voor de rest van de Volksrepubliek China. Ook het EU-wapenembargo dat momenteel geldt voor China wordt door Nederland op gelijke wijze toegepast op exporten naar Hongkong.6

Verder heeft het Nederlandse Consulaat-Generaal samen met andere Lidstaten rechtszaken tegen verschillende prodemocratische activisten in Hongkong gemonitord, en is er zowel in Hongkong, Brussel als Den Haag regelmatig contact met maatschappelijke organisaties over de ontwikkelingen in Hongkong.

Het kabinet waardeert de eensgezinde wijze waarop de Lidstaten in 2020 in EU-verband in vele gevallen uiting hebben gegeven aan hun zorgen over de aantasting van de democratie en de rechtsstaat in Hongkong, en de vastberadenheid waarmee maatregelen zijn aangenomen en zijn uitgevoerd. Het kabinet blijft zich ook in de toekomst inzetten voor deze eensgezindheid.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven