21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2355 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2021

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 27 mei 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN GYMNICH VAN 27 MEI 2021

Introductie

Op 27 mei nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de informele Raad Buitenlandse Zaken (de zogenaamde Gymnich) in Lissabon. Gezien het informele karakter van de Gymnich worden er geen conclusies vastgesteld of besluiten genomen. Tijdens de Gymnich werd gesproken over EU-Afrika relaties, bevroren conflicten in Europa, Belarus en de Indo-Pacific. Ook vond er een lunch plaats met de Jordaanse Minister van Buitenlandse Zaken waar gesproken werd over de stand van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces.

EU-Afrika

Tijdens de eerste sessie spraken de Ministers over de relatie tussen de EU en Afrika. Mogelijk vindt de EU-AU ministeriële bijeenkomst in het najaar plaats, en kan de EU-AU top op een nader te bepalen moment volgend jaar worden gehouden. Het belang van een brede op waarden gebaseerde EU-Afrika relatie werd door velen onderschreven, mede in het licht van de toenemende activiteiten van China en Rusland op het Afrikaanse continent.

De COVID-19 pandemie vormde voor veel Ministers de rode draad in hun betoog. Ministers onderstreepten onder andere de noodzaak van het beschikbaar stellen van vaccins, het vergroten van lokale productiecapaciteit, en van steun aan de gezondheidssector. Veel Ministers gingen ook in op post-COVID herstel – het belang van snel herstel op het Afrikaanse continent voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) werd daarbij onderstreept. Verschillende Ministers wezen in dit verband op het belang van democratie, mensenrechten en goed bestuur. Voorts was er aandacht voor het belang van handel en investeringen, het bevorderen van vrede en veiligheid, de strijd tegen georganiseerde misdaad, de aanpak van irreguliere migratie, en van terrorisme, inclusief de grondoorzaken daarvan, het adresseren van klimaatverandering, het benutten van mogelijkheden van digitalisering en het bieden van kansen aan jeugd via onderwijs en banen. Een aantal lidstaten wees op de zorgelijke situaties in onder andere Ethiopië/Tigray, Mali en Mozambique.

Nederland benadrukte het belang van eigenaarschap in de EU Afrika relatie. In een gelijkwaardig partnerschap dient er helderheid te zijn over waar de EU voor staat, waaronder onze waarden, en over wat beide partijen van elkaar verwachten. Ook benadrukte Nederland dat de rol van derde landen in de regio de EU ertoe moet bewegen zich actiever op te stellen, zoals bijvoorbeeld op het vlak van schuldhoudbaarheid. In lijn met de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2339) benadrukte Nederland dat zowel migratie als de onderwerpen veiligheid, terrorisme en radicalisering op de agenda moeten blijven staan in de relatie tussen de EU en Afrika.

Lunch met de Jordaanse Minister van Buitenlandse zaken over de stand van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces

De Raad sprak met de Jordaanse Minister van Buitenlandse Zaken Safadi onder andere over het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas en de noodzaak dit te bestendigen, alsook over de ontwikkelingen in de regio. De Raad besprak de noodzaak van zowel herstel in Gaza als het voorkomen van nieuw geweld dat opnieuw tot verwoesting gaat leiden. Daarbij was overeenstemming dat geen genoegen moet worden genomen met de huidige status quo, die voor geen van de partijen duurzaam perspectief biedt. Daarom wil de EU met de Kwartetpartners en regionale partners zoals Jordanië engageren om concrete stappen te zetten die een twee-statenoplossing mogelijk maken. Nederland en andere lidstaten benadrukten het belang dat de EU positieve maatregelen en effectieve drukmiddelen formuleert die erop gericht zijn beide partijen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen, waarmee uitvoering is gegeven aan motie van het lid Sjoerdsma c.s. met Kamerstuk 21 501-20, nr. 1669. Ook de Jordaanse Minister van Buitenlandse Zaken benadrukte het belang van een actieve opstelling van de EU, op basis van concrete voorstellen.

Ten aanzien van de motie van het lid Van der Staaij (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2341), die het kabinet verzoekt om zich in te zetten om wapentransporten naar terreurorganisaties in de Palestijnse gebieden te voorkomen, is het kabinetsbeleid er op gericht de aan- en afvoer van goederen naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever – met zowel een humanitair als commercieel oogmerk – zo veilig mogelijk te laten plaatsvinden en te optimaliseren. Dit past in de EU-inzet om zo snel mogelijk de overgangen van en naar Gaza volledig geopend te krijgen, rekening houdend met de Israëlische veiligheidszorgen, zoals verwoord in de Raadsconclusies van januari 2016. Nederland heeft, op verzoek van beide partijen, goederenscanners gedoneerd die aan de grensovergangen goederen controleren op veiligheidsrisico’s en smokkelwaar. Zo kan goederentransport van en naar de Palestijnse gebieden op een zo veilig mogelijke manier plaatsvinden. Daarnaast faciliteert Nederland, zoals Uw Kamer bekend, een trilaterale Israëlisch-Palestijns-Nederlandse werkgroep gericht op het vraagstuk van de grensovergangen en waar veiligheidskwesties, wapensmokkel en het optimaliseren van (humanitaire en commerciële) goederenstromen kunnen worden geadresseerd. Na de recente escalatie voerde Israël nieuwe restricties in aangaande goederen die Gaza in komen.

De Raad besprak eveneens de situatie in Syrië en Libanon tijdens de lunch met Minister Safadi. De Hoge Vertegenwoordiger karakteriseerde de presidentiële verkiezingen in Syrië als noch vrij, noch eerlijk en riep het Syrische regime op zich via een politiek proces in te zetten voor een politieke oplossing. Daarnaast uitte de Raad wederom zorgen over de almaar verslechterende situatie in Libanon. De Hoge Vertegenwoordiger deelde mee in te gaan op de uitnodiging om af te reizen naar Libanon in juni. Het kabinet acht het van belang dat de EU bijdraagt aan oplossingen om de huidige politieke en economische impasse te doorbreken. Er werd meermaals benadrukt dat het van belang is de gematigde stemmen in de regio te ondersteunen om aldus tegenwicht te bieden tegen radicale krachten.

Bevroren conflicten in Europa

De Raad besprak de zogeheten «bevroren conflicten» in de landen van het Oostelijk Partnerschap. Dit betreft de conflicten in het oosten van Oekraïne, Nagorno-Karabach, Zuid-Ossetië, Abchazië en Transnistrië. Hoge Vertegenwoordiger Borrell gaf aan dat de sleutelrol van Rusland is wat deze conflicten met elkaar gemeen hebben, ook al is de rol van Rusland niet in ieder conflict dezelfde. Lidstaten spraken zich uit voor een grotere en meer zichtbare EU-rol in de regio. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten daarbij het belang van rechtsstatelijkheid en goed bestuur voor de weerbaarheid en stabiliteit van de betreffende landen, en wilden juist daarop de samenwerking versterken. Daarnaast kondigde Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan dat een groep EU-Ministers van buitenlandse zaken namens hemzelf de drie landen van de zuidelijke Kaukasus zullen bezoeken.

Ten aanzien van het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan benadrukte Nederland (conform de toezegging tijdens het Commissiedebat Gymnich van 20 mei jl.; Kamerstuk 21 501-02, nr. 2352) het belang van de vrijlating van de Armeense krijgsgevangenen in Azerbeidzjan en stelde Nederland dat de UNESCO-missie voor onderzoek naar de status van het cultureel erfgoed zo snel mogelijk moet plaatsvinden. In lijn met de motie van de leden Segers en Van der Staaij (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2342) onderstreepte Nederland het belang van terugtrekking van de troepen in het grensgebied tussen beide landen en de terugkeer naar de onderhandelingstafel. De EU heeft op vrijdag 28 mei, mede op verzoek van Nederland, een nieuwe verklaring gedeeld waarin de EU de ernstige zorgen uitspreekt over de ontwikkelingen aan de grens en het belang van de-escalatie onderstreept. Er wordt opgeroepen de troepen terug te trekken tot de posities van voor 12 mei. Grensafbakening dient te geschieden o.b.v. onderhandelingen. De verklaring bevat eveneens de herhaalde oproep aan Azerbeidzjan om de Armeense krijgsgevangenen onmiddellijk vrij te laten.

Belarus

In lijn met de wisselingen met uw Kamer hierover tijdens het vragenuur van 25 mei jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 79, Vragenuur) werd er aan de hand van de actualiteit ook een bespreking ingelast van de situatie met betrekking tot Belarus. Hier werd stilgestaan bij de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de door de Europese Raad van 24 mei jl. aangekondigde sanctiemaatregelen tegen Belarus naar aanleiding van de gedwongen landing van Ryanair-vlucht FR4978 door Belarus en de arrestatie van Roman Protasevitsj en Sofia Sapega een dag hiervoor. De uitwerking van de aangekondigde sanctiemaatregelen is momenteel in volle gang. Nederland en de overige lidstaten benadrukten de noodzaak van zo snel mogelijke aanname en implementatie hiervan. De sancties moeten zo veel mogelijk het regime van Loekasjenko raken, niet de Belarussische bevolking, zo werd onderstreept.

Indo-Pacific

De Ministers van Buitenlandse Zaken spraken over de noodzaak tot intensivering van de samenwerking tussen de EU en de landen in de Indo-Pacific, conform de conclusies die de Raad daarover in april jl. aannam, in het licht van geopolitieke verschuivingen. Verschillende lidstaten onderschreven de noodzaak dat bij de EU-inzet de Europese waardenagenda leidend moet zijn. Nederland wees er in de discussie op dat de EU-inzet zich vooral moet richten op die onderwerpen waarop de EU een aantoonbare meerwaarde heeft: op regels gebaseerde vrijhandel en samenwerking in WTO-verband, het vergroten van weerbaarheid, democratisering, maritieme veiligheid, zeerecht en digitalisering. De Hoge Vertegenwoordiger kondigde aan dat hij in de week van 31 mei naar Azië zal reizen en dat de Raadsconclusies een belangrijk uitgangspunt zullen vormen voor zijn gesprekken aldaar. Het kabinet kijkt uit naar de publicatie van de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger dit najaar, waarin de EU-strategie ten aanzien van de Indo-Pacific uiteen wordt gezet. Bij de uitvoering van die strategie moet de EU wat het kabinet betreft actief de samenwerking zoeken met de VS, het VK en Canada.

Naar boven