21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2303 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 maart 2021

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over

  • de brief van 12 maart 2021 over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2299) en

  • de brief van 23 februari 2021 over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2295).

De vragen en opmerkingen zijn op 16 maart 2021 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 19 maart 2021 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, P. Dijkstra

De griffier van de commissie, Van Toor

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart 2021. Zij hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart 2021. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart 2021. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 22 maart 2021 en hebben daar de volgende vragen en opmerkingen over.

De leden van de PvdA-fractie hebben eveneens een aantal vragen en opmerkingen.

Rusland

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de situatie van Alexei Navalny. Deze leden vinden het goed dat er gerichte sancties zijn ingesteld, maar zijn nog steeds verontrust over de algehele situatie in Rusland. Zij steunen een strenge, EU-brede lijn.

De leden van de D66-fractie vinden het terecht dat er gerichte sancties zijn aangenomen richting vier functionarissen die zijn betrokken bij de veroordeling van Navalny en het gewelddadig neerslaan van de protesten. Is het mogelijk om de breedte van het sanctieregime te bezien en te kijken in welke mate dit aangepast kan worden?

1. Antwoord van het kabinet

Eind 2020 is het EU-mensenrechtensanctieregime tot stand gebracht. Hiermee heeft de EU een belangrijk nieuw instrument om krachtiger op te treden tegen mensenrechtenschenders overal ter wereld. Begin maart heeft de EU de eerste sancties tegen vier personen ingesteld onder dit sanctieregime, vanwege hun betrokkenheid bij de veroordeling van Alexei Navalny en het gewelddadige optreden tegen demonstranten. De voorbereidingen om te komen tot aanvullende voorstellen voor persoonsgerichte sancties onder dit sanctieregime zijn ondertussen in beslotenheid in EU-verband voortgezet. Het kabinet acht zorgvuldige besluitvorming hierbij van groot belang. De verwachting is dat hierover spoedig een formeel besluit genomen zal worden.

Naar aanleiding van de vergiftiging van Alexei Navalny stelde de EU in oktober 2020 al sancties in tegen zes personen en een entiteit onder het EU Chemische Wapens sanctieregime. Het kabinet ziet vooralsnog geen reden om de hierboven genoemde thematische sanctieregimes te herzien en blijft zich sterk maken voor effectieve implementatie van deze sanctieregimes.

De leden van de GroenLinks-fractie delen de zorgen van het kabinet omtrent de aanvallen van het Russische regime op fundamentele vrijheden. Zij vinden het positief dat er inmiddels persoonsgerichte sancties jegens vier betrokken personen rondom de arrestatie van Navalny en het gewelddadig optreden tegen demonstranten zijn ingevoerd. Zij vragen zich af of deze inzet van de EU wat betreft de Minister voldoende is of dat hij van mening is dat de persoonsgerichte sancties verder moeten worden uitgebreid?

2. Antwoord van het kabinet

Het kabinet blijft zeer bezorgd over de grote druk op fundamentele vrijheden in Rusland. De arbitraire vervolging en veroordeling van Alexei Navalny zijn daarvan voorbeelden. Het kabinet zal, samen met Europese en andere internationale partners, blijven bekijken hoe deze situatie het beste geadresseerd kan worden. Verdere sancties zijn daarbij niet uitgesloten. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van internationale gremia zoals de Raad van Europa, de OVSE en de VN-Mensenrechtenraad om zorgen over de mensenrechtensituatie duidelijk aan de Russische autoriteiten over te brengen en druk te zetten op verbetering.

Daarbij vragen deze leden de Minister om toe te lichten wat de beoogde samenwerking op het gebied van klimaat tussen de EU en Rusland precies voorstelt? Kan hij daar een uitgebreide toelichting op geven, welke concrete acties er bijvoorbeeld nu en in de toekomst aan verbonden zijn? Kan hij ook aangeven op welke wijze samenwerking inzake het Noordpoolgebied daarbij wordt vormgegeven?

3. Antwoord van het kabinet

Het effect van klimaatverandering is een wereldwijd en grensoverschrijdend probleem, dus ook voor Rusland en Nederland. Niet in de laatste plaats gezien de gezamenlijke deelname van de EU aan de klimaatonderhandelingen binnen het Klimaatverdrag (UNFCCC), is samenwerking van Rusland met EU-lidstaten onontbeerlijk. Sinds Rusland het Parijsakkoord in september 2019 heeft geratificeerd, klinkt in het maatschappelijk debat en binnen het bedrijfsleven een toenemende roep om aan (internationale) duurzame standaarden te voldoen. Hoewel de fossiele energiesector in Rusland voorlopig een grote rol zal blijven spelen (o.a. vanwege het belang voor de export), bieden voornoemde ontwikkelingen ook kansen voor een (nieuwe) samenwerking tussen de EU en Rusland die bijdraagt aan de doelen van het Parijsakkoord. Mogelijke voorbeelden daarvan zijn kennisuitwisseling over hernieuwbare energie, klimaatmonitoring, circulaire economie en afvalverwerking, en andere adaptatie- en mitigatiemaatregelen. Een voorbeeld van de dialoog die hierover met Rusland wordt gevoerd is de EU-Rusland klimaatconferentie die in december 2020 plaatsvond.

Specifiek ten aanzien van het Arctisch gebied wordt met Rusland samengewerkt in de Arctische Raad (AR), waarin de EU de facto als waarnemer functioneert. Hierin worden afspraken gemaakt over duurzame ontwikkeling en bescherming van het Arctische milieu, bijvoorbeeld om scheepvaart en energie te verduurzamen, vervuiling (bijvoorbeeld door zware metalen, zwart roet en plastic zwerfvuil) tegen te gaan en olielekken te voorkomen. Daarnaast zijn er diverse gezamenlijke wetenschapsprojecten, zoals het huidige door de EU gefinancierde black carbon-project onder de Arctic Monitoring and Assessment Programme-werkgroep van de AR. Ook via de Noordelijke Dimensie, een samenwerkingsverband van de EU met Rusland, Noorwegen, IJsland, Finland en Zweden, en via de Euro-Arctische Raad voor de Barentszzee, gericht op duurzame ontwikkeling van de Barentszregio, vindt EU-Rusland samenwerking plaats gericht op de bescherming en duurzame ontwikkeling van het noordpoolgebied.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat tijdens de RBZ van 22 februari jl. is besloten dat de betrekkingen met Rusland voortaan gericht zullen zijn op het verzetten tegen schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten, het indammen van desinformatie en cyberaanvallen en samenwerken bij kwesties die van belang zijn voor de EU. Wat zal de inzet van de Minister hier zijn? Zijn er al concrete voorstellen voor acties in het verlengde van de RBZ van 22 februari jl.?

4. Antwoord van het kabinet

De inzet van Nederland in het kader van de betrekkingen met Rusland vindt plaats binnen het kader van het beleid van druk en dialoog zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 23 december 2019 n.a.v. de motie Stoffer/Verhoeven (Kamerstuk 35 373, nr. 1). Het kabinet is van mening dat samen optrekken met EU-partners van groot belang is voor een succesvol Ruslandbeleid. In EU-verband is Nederland een pleitbezorger van de vijf zogeheten «guiding principles». Tijdens de RBZ van 22 maart en de Europese Raad van 25 en 26 maart zal verder worden gesproken over het EU-Ruslandbeleid.

Het kabinet blijft zeer bezorgd over het assertieve internationale optreden van Rusland en de grote druk op fundamentele vrijheden in het land. Daarom benadrukt het kabinet dat de EU druk op Rusland moet blijven uit oefenen, onder andere door het krachtig veroordelen van schendingen van mensenrechten, fundamentele vrijheden en internationaal recht. Zo steunt het kabinet het instellen van sancties tegen de verantwoordelijken van mensenrechtenschendingen, zoals de sancties die recent onder het EU-mensenrechtensanctieregime zijn ingesteld tegen vier personen vanwege hun betrokkenheid bij de veroordeling van Alexei Navalny en het gewelddadige optreden tegen demonstranten. De EU moet Rusland blijven aanspreken op het naleven van zijn internationale verplichtingen. Tegelijkertijd zal de deur voor samenwerking met Rusland open moeten blijven op onderwerpen van belang voor Nederland en de EU, zoals onder andere wapenbeheersing en klimaat.

Europese samenwerking is ook nodig om een krachtig signaal af te geven en de kosten voor ondermijnend gedrag in cyberspace te verhogen. Nederland blijft zich hard maken voor het inzetten van de EU Cyber Diplomacy Toolbox, waaronder de mogelijkheid tot het sanctioneren van buitenlandse actoren die cyberaanvallen uitvoeren tegen Nederland en de EU. Daarnaast hecht Nederland ook belang aan het voeren van een dialoog, omdat dit de mogelijkheid biedt landen aan te spreken op hun ongewenste gedrag in het cyberdomein.

Zoals eerder aangegeven menen de leden van de PvdA-fractie dat de steun aan het maatschappelijk middenveld onontbeerlijk is en dat mensenrechten en de rechten van maatschappelijk middenveld centraal moeten staan in de relatie tussen de EU en Rusland.

Het EU Actieplan voor Mensenrechten en Democratie stelt dat de EU en EU-lidstaten in actie zullen komen tegen het sluiten van de ruimte van maatschappelijke organisaties en activisten, journalisten, wetenschappers, advocaten en andere burgers. EU-delegaties en ambassades spelen daarbij een belangrijke rol en maatschappelijke organisaties en hun partners. Deze kunnen regelmatig en structureel contact onderhouden met mensenrechtenorganisaties, en zichtbare steun geven aan individuele mensenrechtenverdedigers. Wat is de inzet bij het opvoeren van de diplomatieke druk – in overleg met mensenrechtenverdedigers omdat zij onder druk staan vanwege recente wetgeving en de vele arrestaties onder activisten, journalisten en advocaten?

Welke meerwaarde ziet de Minister in het vaker gebruik maken van gecoördineerde demarches, het regelmatig uitbrengen van verklaringen en consequent op het hoogste niveau aandacht vragen voor deze personen die in strijd met internationaal recht strafrechtelijk vervolgd worden?

5. Antwoord van het kabinet

Nederland ziet grote meerwaarde in en is een sterk pleitbezorger van EU-samenwerking op het gebied van mensenrechten. Nederland heeft een actieve rol vervuld in de totstandkoming van het EU Actieplan Mensenrechten en Democratie 2020–2024. In lijn met het Actieplan staan de EU-delegatie en diplomatieke posten van EU-lidstaten in Rusland in nauw contact over de mensenrechtensituatie. Activiteiten, zoals het waarnemen van rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers, demarches en verklaringen worden gecoördineerd en informatie wordt gedeeld over de samenwerking met mensenrechtenorganisaties. De invloed van wetgeving die de ruimte voor het maatschappelijk middenveld inperkt wordt nadrukkelijk betrokken in de samenwerking tussen de EU-delegatie en de posten. De EU heeft Rusland ook al aangesproken op deze wetgeving en blijft dat doen.

De diplomatieke posten van EU-lidstaten onderhouden ook rechtstreeks contact met mensenrechtenorganisaties en andere NGO’s en waar mogelijk ook met personen die worden vervolgd voor het uitoefenen van hun burgerlijke vrijheden. De permanente dialoog geeft informatie en biedt morele ondersteuning aan het maatschappelijk middenveld. Daarbij geeft Nederland financiële steun aan projecten die aansluiten op de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten (vrijheid van meningsuiting, incl. internetvrijheid, mensenrechtenverdedigers/maatschappelijk middenveld, gelijke rechten vrouwen en meisjes, LHBTI, vrijheid van religie en levensovertuiging en strijd tegen straffeloosheid) middels het Mensenrechtenfonds.

Venezuela

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de oplopende spanningen tussen de EU en het Maduro-regime. De leden van de VVD-fractie steunen dan ook de oproep van het kabinet aan de Hoge Vertegenwoordiger.

De leden van de D66-fractie vinden de reactie van de EU om het hoofd van de EU-delegatie van Venezuela persona non grata te verklaren een logische. Echter maken deze leden zich wel zorgen over de verdere isolatie van Venezuela, zeker omdat het ons grootste buurland is. Is de Minister bereid zich binnen de EU in te zetten om de relatie met Venezuela te verbeteren en te kijken of het dialoog met Venezuela heropend kan worden? Als buurland is Nederland bij uitstek de EU-lidstaat die hier een belangrijke rol kan en dient te spelen.

6. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen over het Maduro-regime dat zich verder isoleert van de internationale gemeenschap. De parlementsverkiezingen van 6 december jl., waren een uitgelezen mogelijkheid om gehoor te geven aan de oproepen van de internationale gemeenschap, waaronder de EU en de International Contact Group, om terug te keren naar de democratische rechtsorde. Het regime heeft deze verkiezingen echter gehouden zonder aan democratische standaarden te voldoen. Een geloofwaardige dialoog tussen het regime en de democratische oppositie is nodig om uit de crisis te raken. In eerdere pogingen heeft het regime zich geen serieuze onderhandelaar getoond. Nederland blijft zich binnen de EU en de International Contact Group onverminderd inzetten voor het bewerkstelligen van een geloofwaardige dialoog.

Westelijke Balkan

De leden van de D66-fractie hopen op verdere verzoening tussen Kosovo en Servië. In dit verband willen deze leden vragen wat de concrete pijnpunten nu nog zijn die de speciale EU-gezant heeft gedestilleerd uit de gesprekken met Servië en Kosovo? Zijn dit vooral culturele, sociale spanningen of liggen er ook bepaalde concrete oplosbare problemen op tafel?

7. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwelkomt het feit dat de EU Speciaal Vertegenwoordiger meteen na de verkiezingen in Kosovo het initiatief heeft genomen om naar Pristina en daarna Belgrado te reizen. EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajčák heeft in Pristina de politieke leiders van Kosovo gevraagd de dialoog spoedig te hervatten en voort te bouwen op al behaalde resultaten. In Belgrado heeft de EUSV deze oproep herhaald. De onderwerpen die in het najaar van 2020 zijn besproken – zowel tijdens high level meetings als op technisch niveau, – waren vermiste personen, de positie van minderheden en eigendomskwesties. Het belangrijkste pijnpunt van de nu al tien jaar durende door de EU geleide Pristina -Belgrado Dialoog, is de uiteindelijke staatsrechtelijke relatie tussen beide landen en – voor Belgrado heel belangrijk – de bescherming van de Servische gemeenschap in Kosovo. Het kabinet onderstreept het belang van de implementatie van eerder gemaakte afspraken in de dialoog, bijvoorbeeld over personenvervoer en transportverbindingen, die voor inwoners van beide landen een direct merkbare positieve ontwikkeling betekenen. Sociale en culturele spanningen spelen meer op de achtergrond, waarbij het kabinet in bilaterale contacten en via de EU bij beide partijen erop aandringt die niet aan te wakkeren met negatieve retoriek. Het kabinet verwelkomt verder het gezamenlijke media-optreden van de EUSV met de Amerikaanse speciaal gezant Palmer. Dit heeft het belang om als internationale gemeenschap met één stem te spreken en de gelijkgezindheid van de EU en de VS op dit dossier onderstreept.

Georgië

De leden van de D66-fractie vinden de ontwikkelingen in Georgië uitermate zorgelijk. Op welke manier draagt de EU bij aan het stabiliseren van de politieke situatie in het land?

8. Antwoord van het kabinet

De EU is al geruime tijd betrokken bij het faciliteren van de politieke dialoog tussen de politieke partijen in Georgië. Onlangs is de EU overgestapt van het faciliteren van de dialoog op bemiddeling, na het bezoek van de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel aan Tbilisi op 1 maart. Hij riep daar alle partijen nogmaals nadrukkelijk op tot het vinden van een uitweg uit de politieke crisis. Voorzitter Michel en Hoge Vertegenwoordiger Borrell hebben Christian Danielsson aangesteld om de bemiddelingspoging van de EU te leiden. Deze persoonlijke gezant bracht afgelopen week een bezoek aan Tbilisi om met alle betrokken partijen in gesprek te gaan. Tijdens de EU-Georgië Associatie Raad van 16 maart jl. werd de Georgische premier Garibashvili erop aangesproken dat er een speciale verantwoordelijkheid ligt bij de regeringspartij om een uitweg uit de impasse te vinden. Ook de andere betrokken partijen zullen constructief moeten samenwerken om een duurzaam akkoord te bewerkstelligen.

In hoeverre is de EU afhankelijk van Georgië als het gaat om energiebehoeftes, en komen deze in gevaar door de hachelijke politieke situatie?

9. Antwoord van het kabinet

Georgië is een regionaal doorvoerland voor energietoevoer uit de Kaspische zee-regio naar onder meer de Europese markt. Georgische politieke partijen zijn zich bewust van het belang van deze doorvoer van olie en gas. Naar verwachting bedreigen binnenlands politieke aangelegenheden deze doorvoer niet.

Turkije

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van enkele positieve ontwikkelingen in de relatie tussen de EU en Turkije. Zij delen de mening dat het van belang is om positieve veranderingen te consolideren, terwijl de negatieve ontwikkelingen, inclusief de doorgaande destabilisering van de regio en de doorgaande schending van de rechtsstaat, blijvend moeten worden aangepakt op EU-brede wijze. Zij vragen wat momenteel de stand is ten aanzien van de veiligheidssamenwerking met Turkije, de Turkse hulp bij het bestrijden van illegale migratie, de Turkse acties in gebieden onder de rechtsmacht van Cyprus en Griekenland, en het huidige aantal politieke gevangenen in Turkije. Zij vragen ook hoe deze ontwikkelingen worden vertaald naar conditionaliteit in het Zuidelijk Nabuurschap.

10. Antwoord van het kabinet

Nederland hecht belang aan een constructieve relatie met Turkije op het gebied van veiligheidssamenwerking. Zo werken Nederland en Turkije samen op het gebied van terrorismebestrijding, zowel op multilateraal niveau in het kader van de anti-ISIS coalitie en het Global Counterterrorism Forum als op bilateraal niveau middels een reguliere contraterrorismedialoog. Vanwege zijn ligging speelt Turkije bovendien een belangrijke en in het algemeen constructieve rol bij de aanpak van Foreign Terrorist Fighters.

Turkije speelt in het kader van de EU-Turkije Verklaring ook een belangrijke rol bij het voorkomen van irreguliere migratie naar Europa. De EU-Turkije Verklaring heeft bijgedragen aan een significante daling van de ongecontroleerde instroom vanuit Turkije naar de EU. Turkije levert met de opvang van ruim 4 miljoen voornamelijk Syrische vluchtelingen een grote inspanning. De gebeurtenissen rond de Turks-Griekse grens een jaar geleden tonen echter aan dat de EU-Turkije Verklaring onderhoud behoeft. Zo is het van belang dat de terugkeer uit Griekenland zo snel mogelijk weer wordt hervat. Tijdens de Europese Raad in december 2020 heeft de EU benadrukt bereid te zijn om financiële steun te blijven verlenen aan Syrische vluchtelingen en gastgemeenschappen in Turkije en daarnaast met Turkije gezamenlijk te werken aan het bewerkstelligen van beheersbare migratiestromen richting de EU en de bestrijding van mensensmokkel-netwerken.

Ten aanzien van de Oostelijke Middellandse Zee heeft Turkije zijn onderzoek- en boorschepen uit betwiste wateren rondom Griekenland en Cyprus teruggetrokken. Dit heeft mede geresulteerd in een herstart van de sinds 2016 stilgelegde verkennende gesprekken tussen Turkije en Griekenland over maritieme grensafbakening. Op 25 januari jl. vonden de eerste gesprekken in Istanboel plaats en op 16 en 17 maart jl. werden deze vervolgd in Athene.

Sinds de couppoging van 2016 is een groot aantal arrestaties verricht en is het aantal gevangenen in Turkije toegenomen. Het kabinet kan echter niet met zekerheid vaststellen in hoeveel gevallen het personen betreft die om politieke redenen vastzitten. Betrouwbare cijfers daarover zijn niet beschikbaar. Nederland heeft grote zorgen over de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie in Turkije en stelt deze zorgen regelmatig aan de orde, zowel in bilateraal als in multilateraal verband.

Turkije is geen onderdeel van het Zuidelijk Nabuurschap, maar een kandidaat-lidstaat. Zoals bekend bepaalt voortgang op het terrein van rechtsstaat en mensenrechten het tempo in het toetredingsproces. Omdat de situatie op dit terrein steeds verder verslechterde concludeerde de Raad in juni 2018 dat Turkije zich steeds verder af bewoog van de EU en de toetredingsonderhandelingen effectief tot stilstand dienden te komen.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de huidige Turkse bodemonderzoeksactiviteiten in de Middellandse Zee. Kan de Minister bevestigen dat er op dit moment geen Turkse schepen op zoek zijn naar olie en gas in Europese wateren? Tevens vragen deze leden naar de stand van zaken omtrent de sancties die worden ingevoerd tegen Turkse personen en bedrijven die deze illegale praktijken mogelijk maken.

11. Antwoord van het kabinet

Turkije heeft zijn onderzoeks- en boorschepen teruggetrokken uit de betwiste wateren rondom Griekenland en Cyprus. Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft de recente positieve stappen van Turkije, zoals het terugtrekken van deze schepen, verwelkomd. Ook het kabinet verwelkomt deze stappen, maar acht het belangrijk dat Turkije deze consolideert. Het kabinet blijft van mening dat in geval van nieuwe Turkse provocaties in de Oostelijke Middellandse Zee de EU over dient te gaan tot maatregelen.

De leden van de D66-fractie vragen of er in de Raad gesproken zal worden over de uitgangspunten die de EU inneemt ten opzichte van een vernieuwde EU-Turkije deal? Zo ja, wat is de inzet van Nederland hierbij?

12. Antwoord van het kabinet

In december 2020 onderstreepte de Europese Raad zijn bereidheid om bij te blijven dragen aan de kosten van de opvang voor Syrische vluchtelingen en samen te werken met Turkije bij het beheersen van migratiestromen richting de EU en bij de bestrijding van mensensmokkel-netwerken. De Europese Raad van 25 en 26 maart zal hier opnieuw over spreken, waarbij de huidige EU-Turkije Verklaring het uitgangspunt is. Inzet van het kabinet is dat de effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring wordt voortgezet.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de mensenrechtensituatie in Turkije alleen maar verder afbrokkelt. Niet alleen zitten sinds de coup van 2016 nog steeds duizenden mensen vast op grond van «terrorisme»-gerelateerde aanklachten, ook voor organisaties als Amnesty International wordt het steeds moeilijker om in vrijheid te opereren in Turkije. Deze leden vragen de Minister te schetsen wat Nederland doet om deze dialoog gaande te houden, bijvoorbeeld op bilaterale wijze en via ambassades? In welke mate zijn Nederlandse diplomaten aanwezig bij rechtszaken van Turkije jegens mensenrechtenactivisten?

13. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft grote zorgen over de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat in Turkije en stelt deze zorgen zowel bilateraal als in multilateraal verband aan de orde. Daarnaast zet Nederland via het Mensenrechtenfonds en het MATRA-programma in op versterking van de Turkse rechtsstaat, mensenrechten en democratie en het maatschappelijk middenveld. Nederland is een van de meest actieve landen als het gaat om het monitoren van rechtszaken tegen Turkse mensenrechtenverdedigers. Nederlandse diplomaten wonen regelmatig rechtszaken bij, vaak samen met collega’s uit gelijkgestemde landen, bijvoorbeeld op 16 maart jl. in de zaak tegen voormalig HDP-leider Demirtas. Ook de Buyukada-zaak, waarin de voormalige vertegenwoordiger van Amnesty International terechtstaat, en de Kavala-zaak worden door de Nederlandse ambassade op de voet gevolgd.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren tevens dat de verslechterende mensenrechtensituatie in Turkije onvoldoende expliciet wordt besproken, bijvoorbeeld niet tijdens de laatste Europese Raad van 10 en 11 december 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1638) en ook te weinig door de Hoge Vertegenwoordiger en de Raad op hoog politiek niveau. Kan de Minister toezeggen dat het komende rapport van de Hoge Vertegenwoordiger over Turkije secuur en uitgebreid moet ingaan op de verslechterende mensenrechtensituatie in het land?

14. Antwoord van het kabinet

Wat het kabinet betreft is de aandacht voor de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie een integraal onderdeel van de EU-Turkije relatie. Ook tijdens de Europese Raad in december 2020 heeft Nederland de zorgen daarover aan de orde gesteld. De zorgen over de rechtsstaat en mensenrechten worden mede dankzij Nederland consequent in EU-verband besproken, zo ook de vorige keer dat Turkije tijdens de RBZ werd besproken, op 25 januari jl. Tijdens die RBZ onderstreepte de Hoge Vertegenwoordiger het voortdurende belang van dat Turkije zich inzet voor hervormingen op het gebied van de rechtsstaat en mensenrechten. Het kabinet zal de zorgen daarover blijven aankaarten. Ook heeft het kabinet duidelijk gemaakt dat mensenrechten en het belang van de rechtsstaat integraal moeten worden meegenomen in de discussie over de toekomstige relatie tussen de EU en Turkije.

Kan de Minister toezeggen mensenrechten tijdens alle ontmoetingen met Turkse autoriteiten te bespreken, ook op het hoogste niveau? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister dit uitvoeren?

15. Antwoord van het kabinet

Nederland stelt de zorgen over de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat in Turkije consequent aan de orde in contacten met Turkije. Dat heb ik ook onlangs gedaan in een gesprek met mijn Turkse collega.

Deelt de Minister de mening van de leden van de GroenLinks-fractie dat een verbeterde mensenrechtensituatie een voorwaarde moet zijn voor het verdiepen van EU-Turkije relaties?

16. Antwoord van het kabinet

Aandacht voor de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat is van groot belang in de EU-Turkije relatie. De inzet van het kabinet is dat ontwikkelingen op dit terrein integraal meegenomen worden in de discussie over de toekomstige relatie tussen de EU en Turkije. Zoals bekend bepaalt voortgang op het terrein van rechtsstaat en mensenrechten het tempo in het toetredingsproces met Turkije. Omdat de situatie op dit terrein steeds verder verslechterde concludeerde de Raad in juni 2018 dat Turkije zich steeds verder af bewoog van de EU en de toetredingsonderhandelingen effectief tot stilstand dienden te komen.

En deelt hij tevens de mening dat het recent opgestelde «Mensenrechtenplan» volstrekt onvoldoende is voor het tegemoet komen aan de zorgen over mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom niet?

17. Antwoord van het kabinet

Voor verbetering van de mensenrechtensituatie is naast implementatie van het recent opgestelde Mensenrechten actieplan door Turkije ook naleving van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) noodzakelijk. Het kabinet roept Turkije consequent op dat te doen, bijvoorbeeld in het kader van de Raad van Europa.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen tenslotte nog of de EU-Turkije deal aan een update toe is, aangezien zij constateren dat Turkije al een tijd geen vluchtelingen meer terugneemt. Kan de Minister hier een toelichting over geven? Klopt het dat er wordt gesproken over een update van de EU-Turkije deal, en zo ja, hoe verwacht de Minister dat dit proces gaat verlopen?

18. Antwoord van het kabinet

In december 2020 onderstreepte de Europese Raad zijn bereidheid bij te blijven dragen aan de kosten van de opvang voor Syrische vluchtelingen en samen te werken met Turkije bij het beheersen van migratiestromen richting de EU en bij de bestrijding van mensensmokkel-netwerken. De Europese Raad van 25 en 26 maart zal hier opnieuw over spreken, waarbij de huidige EU-Turkije Verklaring het uitgangspunt is (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1648). Inzet van het kabinet is dat de effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring wordt voortgezet. Hier is de terugkeer van migranten vanuit de EU naar Turkije ook onderdeel van.

In de geannoteerde agenda lezen de leden van de PvdA-fractie dat de Raad zal spreken over de EU-Turkije relatie in aanloop naar de Europese Raad van 25 en 26 maart. Deze leden merken op dat in de afgelopen maanden de Turkse autoriteiten hun aanval op afwijkende meningen gestaag hebben opgevoerd met een aantal nieuwe wetgevende initiatieven. Aanvallen op politici, politieke activisten, advocaten en andere spelers in het maatschappelijk middenveld zijn geïntensiveerd. Velen worden nog steeds vastgehouden op grond van «terrorisme»-gerelateerde aanklachten. Deelt de Minister de mening dat er sprake is van een aanhoudende verslechtering van de mensenrechtensituatie en zo ja, is de Minister bereid dit tijden de Raad onder de aandacht te brengen? En zo nee, waarom niet?

19. Antwoord van het kabinet

Het kabinet houdt grote zorgen over de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat in Turkije en brengt dit ook in EU-verband onder de aandacht, ook tijdens de RBZ. Tijdens de 46e zitting van de VN Mensenrechtenraad in Geneve hebben 26 EU-lidstaten, een verklaring uitgebracht waarin onder andere de zorgen over de positie van gekozen volksvertegenwoordigers, advocaten en mensenrechtenverdedigers aan de orde werden gesteld en waarin Turkije werd opgeroepen EHRM uitspraken na te leven en alle arbitrair gedetineerden vrij te laten. Nederland steunde ook actief de recente besluiten van de Raad van Europa waarmee Turkije wordt opgeroepen om EHRM-uitspraken na te leven.

Op welke wijze en wanneer is de mensenrechtensituatie voor het laatst besproken tijdens de Raad? Immers de Europese Commissie en het Europees Parlement hebben wel uitspraken gedaan over de mensenrechtensituatie in Turkije. De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat ook de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger zich hierover uitspreken. Naleving van mensenrechten moet aan de basis staan van de discussie over de EU-Turkije relaties, op welke manier gaat de Minister hier invulling aan geven tijdens de Raad? Is Nederland bereid de Hoge Vertegenwoordiger op te roepen serieus in te gaan op de verslechterende mensenrechtensituatie in Turkije?

20. Antwoord van het kabinet

De inzet van het kabinet is dat ontwikkelingen op dit terrein integraal meegenomen worden in het denken over de toekomstige relatie tussen de EU en Turkije. De zorgen over de rechtsstaat en mensenrechten worden mede dankzij Nederland consequent in EU-verband besproken, zo ook de vorige keer dat Turkije tijdens de RBZ werd besproken, op 25 januari jl. Tijdens die RBZ onderstreepte de Hoge Vertegenwoordiger het voortdurende belang van een commitment van Turkije ten aanzien van hervormingen op het terrein van de rechtsstaat en mensenrechten. Het kabinet zal de zorgen daarover blijven aankaarten.

Informele uitwisseling met de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten

De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de mensenrechtensituatie in China. Deze leden vragen de Minister om een appreciatie te geven van het rapport van de Amerikaanse NGO Newlines Institute for Strategy and Policy waarin 50 internationale onderzoekers concluderen dat China zich schuldig maakt aan genocide op de Oeigoeren. Kan de Minister deze conclusies meenemen in zijn gesprek met de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de Verenigde Naties? En de leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of de Minister wil pleiten voor een onderzoek van de VN naar deze gruwelijke misstanden in Xinjang, aangezien het hier gaat om een flagrante schending van een VN-verdrag.

21. Antwoord van het kabinet

Zoals vastgesteld in het regeerakkoord zijn bij de afweging om tot erkenning van genocide over te gaan voor het kabinet leidend: 1) uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, 2) eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek, of 3) vaststelling door de VN. De kwalificatie genocide op de Oeigoeren is op basis van deze criteria niet aan de orde. Wel is er sprake van overtuigend en groeiend bewijs voor grootschalige mensenrechtenschendingen in Xinjiang, waaronder het bewijs in het rapport van het Newlines Institute for Strategy and Policy. Nederland spreekt zich zowel bilateraal als via de EU en in VN-verband uit tegen deze zorgwekkende situatie en pleit onder andere voor betekenisvolle en ongehinderde toegang voor onafhankelijke waarnemers zoals de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN tot Xinjiang.

Daarnaast zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of er op Europese niveau wordt gewerkt aan een lijst van te sanctioneren personen en bedrijven die mensenrechtenschendingen in Xinjang faciliteren, conform de motie-Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21501-20-1596). Indien dit niet het geval is dan vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister dit nogmaals ter tafel wil brengen.

22. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen over de mensenrechtensituatie van de Oeigoeren en andere minderheden in Xinjiang en blijft zich dan ook stelselmatig inzetten om de mensenrechtensituatie in Xinjiang zowel bilateraal als via de EU en in VN-verband aan de orde stellen.

Met betrekking tot het EU-mensenrechtensanctieregime zijn begin maart de eerste sancties ingesteld. De voorbereidingen om te komen tot aanvullende voorstellen voor listings onder dit sanctieregime zijn ondertussen in beslotenheid in EU-verband voortgezet. Dit proces vraagt om grote zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid. Verwachting is dat een formeel besluit hierover spoedig genomen zal worden. Het kabinet neemt in dit proces ook de moties van de leden Sjoerdsma c.s. (21 501-20, nr. 1596), Ploumen (35 570 V, nr. 43) en Kuzu (35 570 V, nr. 53) mee.

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet adequate financiering van de bevordering van mensenrechten van belang vindt. Wat wordt hiermee bedoeld? Betekent dit dat Nederland nieuwe prioriteiten aandraagt bij de Hoge Commissaris of dat er wordt gekeken naar het verhogen van het budget? Zo ja, welke prioriteiten stelt het kabinet?

23. Antwoord van het kabinet

Nederland acht het van belang dat de VN voldoende financiering ter beschikking stelt voor de bescherming en bevordering van mensenrechten. Nederland zal daarom, in gezelschap van 31 landen, een brief sturen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties met de oproep een groter deel van het VN-budget beschikbaar te stellen voor mensenrechten. Nederland geeft daarnaast een jaarlijkse vrijwillige bijdrage aan het kantoor voor de Hoge Commissaris (OHCHR). De prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid en de inzet van het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad (32 735, nr. 287) zijn leidend.

De leden van de PvdA-fractie achten, net als het kabinet, de rol van de Mensenrechtenraad van groot belang in het tegengaan van straffeloosheid, zoals bijvoorbeeld voor Syrië, Myanmar en Jemen. Ook maken zij zich, net als het kabinet, zorgen over de invloed van China op het mensenrechtendiscours. Is de Minister bereid om de wereldwijde oproep van ruim 300 organisaties om een onafhankelijk VN-Mensenrechtenraad mechanisme voor China in te stellen te bespreken met Hoge Commissaris Bachelet?

24. Antwoord van het kabinet

Zoals bekend maakt het kabinet zich ernstig zorgen over mensenrechtenschendingen in China en Xinjiang en over Oeigoerse dwangarbeid. Nederland spreekt zich zowel bilateraal als via de EU en in VN-verband uit tegen deze zorgwekkende situatie en pleit onder andere voor betekenisvolle en ongehinderde toegang voor onafhankelijke waarnemers zoals de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN tot Xinjiang.

Zuidelijk Nabuurschap

De leden van de D66-fractie staan positief tegenover het Zuidelijk Nabuurschap initiatief van de EU. Wat is de inzet van het kabinet als het gaat om de afspraken die worden gemaakt over migratie met landen van herkomst? Met welke landen loopt er op dit moment een EU-dialoog of bilateraal dialoog om zulke afspraken te maken? In het geval dit nog niet gebeurt, waarom niet? Wat zijn de pijnpunten in dit dossier?

25. Antwoord van het kabinet

Zoals uw Kamer bekend, onderschrijft het kabinet het belang dat de mededeling van het Zuidelijk Nabuurschap hecht aan versterkte en alomvattende partnerschappen op het gebied van migratie. Deze partnerschappen dienen ingebed te zijn in de bredere samenwerking met de landen in kwestie en in lijn met de doelstellingen van het nieuwe migratie- en asielpact. Over de gewenste inhoud en opzet van deze partnerschappen is uw Kamer onder andere geïnformeerd in het BNC-fiche inzake de overkoepelende mededeling van de Commissie over het migratie- en asielpact. Het kabinet streeft daarbij een integrale benadering na, waarbij de partnerschappen met belangrijke landen van herkomst en transit samenwerking omvatten op terreinen als het adresseren van grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel en -smokkel, inzet op grensbeheer, het verbeteren van de terugkeersamenwerking, ondersteuning aan opvanglanden en asielzoekers en vluchtelingen in nood en het bevorderen van legale migratieroutes. Deze partnerschappen moeten nog nader worden uitgewerkt op EU-niveau. Tegelijkertijd vinden er al veel inspanningen plaats door de EU in de relaties met deze landen. Een voorbeeld daarvan is het bezoek van Commissarissen Johansson en Várhelyi samen met de Italiaanse Minister van Buitenlandse Zaken Di Maio en Minister van Binnenlandse Zaken Lamorgese aan Tunesië in augustus vorig jaar. Het kabinet dringt verder aan op concrete uitwerking van EU-samenwerking met prioritaire landen, inclusief een duidelijke tijdlijn.

Myanmar

De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de situatie in Myanmar. Nederland heeft bij de vorige Raad Buitenlandse Zaken gepleit voor uitbreiding van persoonsgerichte sancties tegen direct betrokkenen bij de staatsgreep. Dit voorstel werd breed ondersteund door de andere Ministers blijkt uit het schriftelijk verslag van de bijeenkomst. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de invoering van de sancties. Tevens vragen deze leden of hierbij gebruik zal worden gemaakt van het EU-mensenrechtensanctieregime.

26. Antwoord van het kabinet

Naar verwachting zal de Raad een besluit nemen om de criteria van het sanctieregime Myanmar uit te breiden om in de toekomst bedrijven gelieerd aan de militairen te kunnen sanctioneren. Tevens is het de verwachting dat er op korte termijn nieuwe persoonsgerichte sancties zullen worden aangenomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister gezien de meest recente ontwikkelingen bereid is de zorgelijke situatie in Myanmar en passende EU-reactie aan de orde te stellen tijdens de RBZ?

27. Antwoord van het kabinet

Nederland blijft zowel bilateraal als in EU-verband en in VN-fora zorgen uitspreken over het gewelddadig optreden van het leger en de politie tegen demonstranten en het hoge aantal arrestaties. Het kabinet zal deze zorgen ook tijdens de RBZ onder de aandacht brengen en kijkt uit naar een snel besluit over nieuwe persoonsgerichte sancties.

Quad (Quadrilateral Security Dialogue)

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd met de nieuwe diplomatieke koers van de Verenigde Staten. Niet alleen met de Europese Unie wordt weer de samenwerking gezocht, maar ook met landen in Azië. Zo hoopt de VS met een groep gelijkgestemde landen de Chinese ambities in Oost-Azië in toom te houden. Dit samenwerkingsverband, de Quad, wordt mogelijk een bepalend vehikel voor de toekomstige machtsbalans in Oost-Azië. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoe de Minister tegen dit samenwerkingsverband aankijkt en of hij het opportuun vindt om binnen de EU te pleiten voor een Europese aansluiting bij of samenwerking met de Quad.

28. Antwoord van het kabinet

De Quadrilateral Security Dialogue (QUAD) is een informeel strategisch samenwerkingsverband tussen Australië, India, Japan en de VS, dat sinds 2007 bestaat. Binnen de QUAD is aandacht voor de toegenomen assertiviteit van China in de Indo-Pacific en daarbuiten. Op 12 maart heeft de eerste bijeenkomst van de regeringsleiders van de QUAD-landen plaatsgevonden. De leiders hebben in een gezamenlijke verklaring aangegeven zich te willen committeren aan een open, op regels gebaseerde orde, die verankerd is in internationaal recht om veiligheid en welvaart te bevorderen in de Indo-Pacific en daarbuiten. Het kabinet onderschrijft deze inzet. Conform de beleidsnotitie «Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië» die met uw Kamer is gedeeld, zet het kabinet zowel bilateraal als via de EU in op samenwerking met gelijkgezinde landen in de Indo-Pacific regio voor bevordering van de internationale rechtsorde, welvaart en veiligheid. Het kabinet is daardoor voorstander van het verkennen van mogelijke samenwerking met de QUAD en individuele QUAD-leden in EU-verband.

Naar boven