Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
Graag doe ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor
Rechtsbescherming, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Nederlandse inzending toekomen
op de op 29 januari jl. door de Europese Commissie gedeelde vragenlijst in het kader
van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat 20211.
De toetsingscyclus voor de rechtsstaat is in 2020 van start gegaan.2 Het jaarlijkse rapport over de rechtsstaat in de Unie en de lidstaten van de Commissie
verscheen vervolgens op 30 september 2020 voor het eerst3 en is in de kern een preventief instrument. Het stelt zich ten doel om rechtsstatelijkheid
in de lidstaten te bevorderen en te voorkomen dat problemen ontstaan of verergeren
door alle lidstaten op gelijke voet langs de rechtsstatelijke meetlat te leggen. Dit
doet de Commissie op basis van vier pijlers: het rechtsbestel, het anti-corruptiekader,
mediapluriformiteit en overige institutionele zaken met betrekking tot checks and balances. Dit jaar zijn hiertoe 46 indicatoren opgesteld. In vergelijking met vorig jaar is
een aantal indicatoren nader uitgewerkt of toegevoegd, onder meer ten aanzien van
de genomen maatregelen in het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie. De
volgende indicatoren zijn toegevoegd ten opzichte van vorig jaar: 13, 14, 16, 24,
31, 37 en 41. In de beantwoording is rekening gehouden met wat Nederland vorig jaar
reeds indiende.
Het virtuele landenbezoek van de Commissie aan Nederland is voorzien voor 25 en 26 maart
a.s., waarbij zij zal spreken met zowel de meest betrokken vakdepartementen als ook
met relevante (beroeps)organisaties die actief zijn op het terrein van de rechtsstaat.
De Commissie is voornemens om op basis van onder meer de verkregen input en de landenbezoeken
het Rechtsstaatrapport 2021 in de maand juli te publiceren. Het rapport zal vervolgens
onderwerp zijn van bespreking tijdens de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog in
de Raad Algemene Zaken. Daarnaast is de verwachting, in lijn met de Nederlandse inzet,
dat net als vorig jaar tevens bespreking zal plaatsvinden in het kader van de JBZ-Raad.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok