Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 21501-02 nr. 230 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 21501-02 nr. 230 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 11 november 1997
Onder verwijzing naar het verzoek bij brief van de Griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken d.d. 15 oktober 1997 (zie bijlage), moge het volgende dienen inzake de actuele ontwikkelingen in Turkije. Tevens wordt ingegaan op de «Mededeling van de Europese Commissie over de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije».
Op 30 juni 1997 trad een nieuwe coalitie-regering aan, gevormd door de Moederlandpartij van Premier Yilmaz en de sociaal-democratische partij van vice-premier Ecevit. Zij nam de plaats in van de coalitie die bestond uit de Refah-partij van toenmalig Premier Erbakan en de Partij van het Rechte Pad van Mevrouw Çiller, Vice-Premier en Minister van Buitenlandse Zaken in dat kabinet.
In de relaties van Turkije met Griekenland trad een verdere verslechtering in ondanks de door Amerikaanse bemiddeling tot stand gekomen verklaring van Madrid begin juli. In deze verklaring hadden beide landen als basis voor de wederzijdse betrekkingen, de principes aanvaard van afzien van het gebruik van geweld en respect voor elkaars territoriale integriteit. Met de onder het Nederlandse Voorzitterschap tot stand gekomen overeenkomst inzake de «wijze mannen» (kamerstuk 21 501-02, Nr. 204 d.d. 29 mei 1997) kon tot nu toe, als gevolg van de meningsverschillen tussen de beide landen, geen voortgang worden geboekt. Deze meningsverschillen bleken andermaal in verband met de kwestie Cyprus waaraan, ingevolge Uw verzoek, een afzonderlijke brief zal worden gewijd.
Op 3 november jl. vond op Kreta en marge van de «Balkan-conferentie inzake goed nabuurschap», een ontmoeting plaats tussen de Griekse Premier Simitis en de Turkse Premier Yilmaz, die door beide partijen nuttig is genoemd en hopelijk een bijdrage heeft geleverd aan het verminderen van de spanning tussen beide landen.
Voor wat betreft de militaire acties in Noord-Irak, waartoe Turkije sinds medio september jl. opnieuw is overgegaan, diene dat deze volgens de Turkse autoriteiten, gericht te zijn op het uitschakelen van uitvalsbases van de PKK. De Turkse regering heeft daarbij kenbaar gemaakt, geen territoriale ambities ten aanzien van Irak te koesteren. De EU heeft hernieuwd uitdrukking gegeven aan haar bezorgdheid over deze acties.
De mensenrechtensituatie in Turkije blijft aanleiding geven tot bezorgdheid, met name de positie van de Koerden, mishandeling van arrestanten, ontoereikende maatregelen tegen overheidspersoneel dat zich schuldig heeft gemaakt aan mensenrechten-schendingen, tekortkomingen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, etc. Ook de nieuwe Turkse regering heeft verklaard zich bewust te zijn van deze tekortkomingen en heeft toegezegd maatregelen op diverse deelgebieden te zullen treffen.
In de «Mededeling van de Europese Commissie over de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije», heeft de Commissie zoals bekend voorstellen gedaan voor het uitbouwen van de betrekkingen met Turkije. De voorstellen betreffen consolidering van de douane-unie, geleidelijke liberalisering van de diensten tussen de EU en Turkije, heropening van de macro-economische dialoog, samenwerking en hulpverlening op de terreinen van telecommunicatie, informatietechnologie, landbouw, mensenrechten, industrie en investeringen, milieu, consumentenbescherming, justitie en interne aangelegenheden, deelname aan communautaire programma's, alsmede bevordering van regionale en grensoverschrijdende samenwerking. Over deze Mededeling vindt thans in EU-verband in Brussel overleg plaats.
De Regering ziet genoemde Mededeling als een belangrijk element bij de invulling van het Europese toetredingsperspectief van Turkije. In «Agenda 2000» herbevestigt de Commissie het oordeel van de Europese Unie tijdens de Associatieraad van 29 april 1997 (kamerstuk 21 501-02, Nr. 204 d.d. 29 mei 1997) dat Turkije een perspectief heeft op toetreding tot de Europese Unie en dat een Turkse lidmaatschapsaanvraag aan de hand van dezelfde objectieve normen en criteria zal worden beoordeeld als die van andere kandidaten. Dit toetredingsperspectief was reeds eerder tot uitdrukking gebracht in de Associatie-overeenkomst van 1963 en het door de Raad onderschreven advies van de Commissie van 1989.
Uit Agenda 2000 en eerdergenoemde Mededeling blijkt dat de Europese Commissie van mening is dat met Turkije nog geen toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend. De Nederlandse Regering onderschrijft dit oordeel:
– Op politiek gebied geven de situatie op het gebied van de mensenrechten, de toestand in het Zuid-Oosten van Turkije, de verstandhouding met EU-lidstaat Griekenland en het ontbreken van Turkse instemming met belangrijke buitenlands-politieke EU-doelstellingen (met name toetreding van Cyprus), vooralsnog aanleiding tot een afhoudende opstelling.
– Op economisch gebied kunnen de reikwijdte en het functioneren van de Douane-Unie, alsmede de economische situatie in Turkije, nog niet tot de conclusie leiden dat Turkije op dit moment economisch rijp zou zijn voor het openen van toetredingsonderhandelingen.
Komt Turkije op basis van de toetsing aan de zgn. «Kopenhagen-criteria» niet in aanmerking voor het openen van toetredingsbesprekingen, het nader invullen van het toetredingsperspectief zoals reeds gedeeltelijk voorgesteld door de Europese Commissie, is daarentegen naar het oordeel van de Regering van groot belang, niet alleen om Turkije betrokken te houden bij de westelijke structuren, doch ook om een positieve invloed te kunnen uitoefenen op het Turkse beleid met name t.a.v. de mensenrechten en de opstelling van Turkije inzake de kwestie Cyprus. In dit verband blijven de inspanningen van de Regering gericht op de-blokkering van de financiële middelen onder de Douane-Unie.
De Regering is voorts van oordeel dat Turkije op basis van eerdergenoemd toetredingsperspectief deel dient uit te maken van het toetredingsproces. Om die reden is de Regering voorstander van deelname van Turkije aan de Europese Conferentie. Turkije behoudt het perspectief op toetreding tot de Europese Unie, zonder dat overigens verwachtbaar is dat realisering ervan op afzienbare termijn mogelijk is.
De Regering streeft er naar in Europees verband overeenstemming te bereiken over een geheel van maatregelen ter invulling van het Europese perspectief van Turkije, uitmondend in besluitvorming op de Europese Raad van Luxemburg in december a.s. Tot dusverre bestaat evenwel in EU-kader nog geen volledige consensus over een dergelijke benadering.
's-Gravenhage, 15 oktober 1997
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik u om een brief over de actuele ontwikkelingen in Turkije. Ik verzoek u daarbij tevens om een reactie op de «Mededeling van de Europese Commissie over de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije» (zie Kamerstuk 22 112, nr. 92, fiche nr. 4).
De griffier van de commissie,
Hommes
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-230.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.