21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2021

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 25 JANUARI 2021

Introductie

Op maandag 25 januari vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. Vooralsnog wordt uitgegaan van een fysieke bijeenkomst. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens om deel te nemen. Naar verwachting zullen de Ministers onder Current Affairs stilstaan bij de trans-Atlantische relatie, Venezuela, Bosnië en Herzegovina, de verdeling van vaccins buiten de Unie, Egypte, Hongkong en Iran. Daarnaast zullen de leden van de Raad spreken over het agendapunt klimaat- en energiediplomatie. Ook zal de Raad een uitwisseling hebben met de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken, Toshimitsu Motegi, middels een videoconferentie. Tot slot, tijdens een formele lunch zal de Raad spreken over de betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) op het gebied van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB).

Current Affairs

Trans-Atlantische relatie

De Raad zal spreken over de trans-Atlantische relatie. Op 6 januari bestormden betogers Capitol Hill. Het kabinet heeft zijn afschuw hierover uitgesproken. Het is zeer betreurenswaardig dat bij deze gewelddadige gebeurtenissen meerdere doden en gewonden zijn gevallen. Leden van het Amerikaanse Congres, alsook parlementariërs wereldwijd, moeten hun werkzaamheden veilig en onafhankelijk kunnen uitvoeren. Vlak na de gebeurtenissen hervatte het Congres zijn werkzaamheden en werd de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bekrachtigd. Hiermee gaf het Congres een krachtig signaal af dat het zich niet laat intimideren en toonde het de veerkracht van de Amerikaanse democratie.

De inauguratie van Joe Biden en Kamala Harris is op 20 januari aanstaande; tijdens de Raad zal de nieuwe administratie dus al van start zijn gegaan. De bespreking in de Raad vormt een belangrijk moment om de relatie tussen de EU en de nieuwe administratie vorm te geven. De Raad zal specifiek spreken over de recent gepubliceerde Gezamenlijke Mededeling «EU-US Agenda for Global Change». Het kabinet verwelkomt de Gezamenlijke Mededeling over de toekomst van de trans-Atlantische relatie. De kabinetsappreciatie kwam uw Kamer reeds toe in het verslag van de RBZ van 7 december jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2250). De trans-Atlantische betrekkingen zijn gestoeld op gedeelde waarden en belangen. De VS is verder van groot belang voor de Nederlandse en Europese veiligheid en economie. Het programma van de inkomende Biden-administratie biedt aanknopingspunten voor het verder verdiepen van de EU-VS samenwerking. Wat het kabinet betreft zijn onder meer de relatie met China en de mogelijke terugkeer van de VS naar het JCPOA daar bij uitstek voorbeelden van. Het kabinet deelt daarnaast de voorstellen uit de Gezamenlijke Mededeling om de trans-Atlantische coördinatie op gebied van onder andere de pandemiebestrijding, economisch herstel, een ambitieuzer klimaatbeleid en handelspolitiek te verdiepen. Tijdens de Raad zal het kabinet nogmaals onderstrepen dat versterking van de trans-Atlantische betrekkingen meer actieve inzet en grotere investeringen van de EU vergt, waarbij het van belang is dat de coördinatie tussen de verschillende Europese instellingen verbetert.

Venezuela

De Raad zal stilstaan bij de recente ontwikkelingen in Venezuela en zal naar verwachting tevens conclusies aannemen. Op 5 januari jl. is een nieuw parlement in Venezuela geïnstalleerd dat verkozen werd bij de parlementsverkiezingen van 6 december jl. Deze verkiezingen voldeden geenszins aan democratische voorwaarden en standaarden. De EU heeft in een verklaring1 de parlementsverkiezingen verworpen en opgeroepen tot inclusieve, transparante en democratische verkiezingen conform internationale standaarden. De installatie van het nieuwe parlement is een beslissende stap in de afbraak van de Venezolaanse democratie.

Bosnië en Herzegovina

De Raad zal kort spreken over de recente lokale verkiezingen in Bosnië en Herzegovina (BiH) en de opvang van migranten, met name met betrekking tot de situatie in het vluchtelingenkamp in Lipa. Op 15 november 2020 vonden lokale verkiezingen (burgemeesters en gemeenteraden) in BiH plaats. Deze verliepen ordelijk en hadden een opkomst van 50%. Daarnaast vonden er op 20 december 2020 voor het eerst sinds 2008 gemeenteraadsverkiezingen plaats in de stad Mostar. Bij deze verkiezingen was de opkomst 55%. Nederland verwelkomt beide verkiezingen. Het is nu zaak dat de nodige hervormingen worden doorgevoerd door de nieuw aangestelde gemeenteraden op entiteits- en staatsniveau.

Eind 2020 sloten de lokale autoriteiten van het Una Sana kanton een van de grootste opvangcentra in BiH, Bira, en brachten de daar verblijvende vluchtelingen en migranten over naar een tentenkamp op een veld nabij Lipa. Hierdoor verloren naar schatting 900 vluchtelingen en migranten hun onderdak, bovenop de 800 die al buiten de kampen leefden. IOM heeft de mensen in Lipa nog een tijd warm en gevoed kunnen houden, maar heeft vorige maand, met het doorzetten van de winter, het kamp moeten sluiten. Terwijl de eerste vluchtelingen het kamp verlieten, is het kamp volledig afgebrand. Hierdoor verblijven ca 1.000 migranten in zorgelijke omstandigheden. In reactie riepen EU HV Borrell, de EU delegatie en Europese ambassadeurs in BiH de autoriteiten op de ontstane crisis op te lossen door voor adequate opvang te zorgen. Mede door inzet van de EU worden er nu tenten en containers in kamp Lipa neergezet om de migranten op te vangen. Ook heeft de EU 3,5 miljoen euro extra steun toegezegd voor de opvang van vluchtelingen en migranten in BiH, bovenop eerdere financiële bijdragen. De oplossing van de ontstane situatie zit dan ook niet in financiering, maar in politieke wil. De EU roept de BiH autoriteiten op om volledige verantwoordelijkheid te nemen, actie te ondernemen en te doen wat nodig is om assistentie te verlenen en lange termijn oplossingen te realiseren. Nederland steunt de inzet van de EU en onderschrijft de oproep aan de autoriteiten in BiH om voor adequate opvang van de vluchtelingen en migranten te zorgen.

Verdeling vaccins buiten de Unie

De Raad zal spreken over de verdeling van vaccins wereldwijd en de rol van de Europese Unie daarbij. Om een eerlijke en wereldwijde toegang tot COVID-vaccins te bewerkstelligen, is COVAX, als onderdeel van de Access to COVID Tools-accelerator (ACT-A), opgericht. Nederland streeft ernaar de verdeling van vaccins buiten de EU zoveel mogelijk via dit multilaterale initiatief te laten verlopen en roept de Europese Commissie en Europese lidstaten op deze lijn te volgen. Zoals aan uw Kamer gemeld in de algemene voortgangsbrief COVID-19 van 12 januari (Kamerstuk 25 295, nr. 874), heeft COVAX inmiddels circa 1,3 miljard doses aangemerkt voor de 92 deelnemende lage- en middeninkomenslanden. Naar verwachting kunnen deze landen hiermee binnen 3 tot 4 maanden beginnen met vaccineren. Nederland zal in uitzonderlijke gevallen kijken of – en in hoeverre – deelname aan aparte Europese initiatieven gewenst is. Nederland vindt het van belang dat de Europese Commissie bijdraagt aan een gelijk en eerlijk speelveld met oog voor de noden van alle regio’s, met name ook die van de meest kwetsbare landen.

Egypte

De Raad zal spreken over de EU-Egypte samenwerking en de mensenrechtenontwikkelingen in Egypte. Het aantal voltrokken doodvonnissen heeft het afgelopen jaar een grote vlucht genomen, met in 2020 meer dan 100 executies. Daarnaast neemt de vervolging van activisten verder toe. Zo werden in november drie medewerkers van de Egyptian Initiative for Personal Rights (EIPR) gearresteerd, kort nadat 13 ambassadeurs een bezoek aan deze NGO hadden gebracht. Hoewel deze personen uiteindelijk zijn vrijgelaten, baren de verslechterende mensenrechtensituatie en de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Egypte het kabinet zorgen. Het kabinet acht het van belang dat de EU het gesprek hierover blijft aangaan met Egypte. Het kabinet hecht daarnaast onverminderd belang aan het principe van conditionaliteit als het gaat om EU-steun aan Nabuurschapslanden, waaronder Egypte.

Hongkong

De Raad zal tevens stilstaan bij de actuele ontwikkelingen in Hongkong, naar aanleiding van de aanhouding van meer dan 50 prodemocratische politici en activisten 6 januari jl., waaronder (voormalige) volksvertegenwoordigers. Zij worden verdacht van staatsondermijning op basis van de Nationale Veiligheidswet, onder meer vanwege het werven van stemmen bij democratische (voor)verkiezingen voor het stadsparlement van Hongkong. De aanhoudingen lijken te bevestigen dat de wet onder meer is bedoeld om politieke oppositie in Hongkong uit te bannen. Het Kabinet heeft zich op 6 januari publiekelijk uitgesproken tegen de aanhoudingen,2 en op 7 januari heeft de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU een verklaring uitgebracht.3 De meerderheid van de betrokken personen is inmiddels op borgtocht vrijgelaten – hen is vooralsnog niets ten laste gelegd.

Het kabinet is van mening dat het uitoefenen van politieke rechten door burgers in Hongkong niet als bedreiging voor de nationale veiligheid gezien dient te worden. Het kabinet zal samen met de EU en diens Lidstaten de impact van de Nationale Veiligheidswet op de voet blijven volgen – inclusief eventuele rechtszaken tegen prodemocratische activisten. Wanneer daarbij wordt geconstateerd dat er sprake is van inperking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Hongkong, zou dat wat het kabinet betreft aanleiding moeten zijn om in EU-verband nader te spreken over de implicaties voor de samenwerking met Hongkong.

Iran

De Raad zal kort stilstaan bij de laatste ontwikkelingen omtrent het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA). Tevens zal gesproken worden over mogelijkheden om Iran terug naar volledige implementatie van het JCPOA te doen bewegen. Ook blikt de Raad vooruit op de verwachte inzet van de Amerikaanse Biden-administratie ten aanzien van het JCPOA. Op 3 januari jl. is Iran gestart met het verrijken van uranium tot 20% op de nucleaire faciliteit in Fordow. Onder de afspraken van het nucleaire akkoord is Iran slechts toegestaan om tot 3,67% te verrijken. Voor de productie van een kernwapen is 90% verrijkt uranium nodig. De stap naar de productie van 20% verrijkt uranium volgt op een Iraanse wet van het parlement die de regering dwingt escalerende stappen te nemen binnen het nucleaire programma.

In reactie op deze zorgelijke ontwikkelingen hebben Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk op 6 januari jl. een verklaring gepubliceerd en een demarche uitgevoerd in Teheran. De Hoge vertegenwoordiger publiceerde namens de EU op 11 januari jl. een verklaring waarin deze Iraanse stap wordt veroordeeld. Het kabinet steunt de inspanningen om Iran op te roepen terug te keren naar implementatie van het JCPOA. Het voorkomen van een Iraans kernwapen blijft prioriteit. Ook steunt het kabinet de oproep aan de VS om weer deelnemer aan het JCPOA te worden.

Klimaat- en energiediplomatie

De Raad zal spreken over klimaat- en energiediplomatie. Naar verwachting zal de Raad hierover tevens conclusies aannemen. Met de aanname van de Europese Green Deal en de vaststelling door de Europese Raad van zowel een Europese klimaatneutraliteit doelstelling voor 2050 als ook de doelstelling om in 2030 tenminste 55% reductie te realiseren, heeft de EU een goede basis om zowel in multilateraal verband als ook in bilaterale samenwerking klimaatactie in derde landen te stimuleren en ondersteunen. Ook speelt de Europese energiediplomatie een belangrijke rol bij het verder versterken van de Europese energiezekerheid en bij het bevorderen van de relaties met externe partners op basis van een open en goed gereguleerde energiemarkt. De Ministers zullen onder andere spreken over de wijze waarop de EU kan bijdragen aan een succesvolle uitkomst van de COP26 in Glasgow in november 2021. Onderlinge versterkte en actieve diplomatieke samenwerking tussen EU lidstaten en met partners zoals de nieuwe VS-administratie zal hierbij van groot belang zijn. De inzet van de Hoge Vertegenwoordiger en Commissievoorzitter Von der Leyen is dan ook om klimaat- en energiediplomatie te prioriteren en verder te integreren in het buitenlandse beleid van de EU. Ministers zullen mogelijk ook spreken over de strategische geopolitieke veranderingen die de energietransitie mondiaal teweeg kan brengen en hoe de EU daar zo goed mogelijk op kan inspelen.

Nederland is pleitbezorger van versterkte Europese samenwerking op klimaat- en energiebeleid en voorstander van een proactief optreden van de EU in het externe beleid om de wereldwijde klimaatambitie en -actie te verhogen. Gezamenlijk optreden van de EU is immers effectiever en krachtiger. De Kamer werd hierover onlangs per brief (Kamerstuk 31 793, nr. 194) geïnformeerd. Met de raadsconclusies herbevestigt de Raad dat klimaatdiplomatie een politieke prioriteit voor de EU blijft en dat keuzes ten aanzien van de energietransitie niet alleen kansen biedt maar ook geopolitieke veranderingen teweeg brengt. Nederland draagt op verschillende manieren bij aan een sterk internationaal momentum in aanloop naar de COP26 onderhandelingen en besteedt daarbij niet alleen aandacht aan reductie van broeikasgassen, maar ook aan de noodzaak voor klimaatadaptatie. Nederland is tevens gastland voor de 2021 Climate Adaption Summit die op dezelfde dag plaatsvindt als de RBZ. De deelnemers van deze top zullen een Adaptation Action Agenda lanceren.

Ten slotte onderstreept Nederland het belang van de inzet in het externe EU-beleid gericht op het waarborgen van de Europese energiezekerheid, inclusief blijvende aandacht voor het mitigeren van de risico’s die verbonden zijn aan afhankelijkheden in het energiedomein in relatie tot externe partners.

Videoconferentie met de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken Toshimitsu Motegi

De Raad spreekt met de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken Toshimitsu Motegi over de EU-Japan samenwerking, de Indo-Pacific regio en regionale veiligheid in Azië. De EU en Japan zijn gelijkgezinde partners, die in recente jaren de samenwerking hebben geïntensiveerd middels de EU-Japan strategische partnerschapsovereenkomst (SPA) en economische partnerschapsovereenkomst (EPA), die in 2019 van kracht werden.

De SPA stimuleert de EU-Japan samenwerking op het gebied van onder meer veiligheid, klimaat en interpersoonlijk contacten. Met de EPA zijn over en weer meer dan 95% van de douanerechten afgeschaft. In 2019 hebben de EU en Japan ook het connectiviteitspartnerschap afgesloten, gericht op nauwere samenwerking op het gebied van duurzame connectiviteit en kwaliteitsinfrastructuur. Deze samenwerking richt zich specifiek op transport, energie, interpersoonlijke contacten en het digitale domein. De bedoeling is om in de eerste helft van 2021 weer de jaarlijkse EU-Japan top plaats te laten vinden.

Ook de Indo-Pacific en regionale veiligheid in Azië komen aan bod tijdens deze Raad. Japan was in 2007 het eerste land dat de term «Indo-Pacific» in geopolitieke zin gebruikte in reactie op verschuivingen in de machtsbalans in Azië. Vorig jaar heeft Nederland een eigen Indo-Pacific leidraad gepubliceerd ter versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië. Prioritaire samenwerkingsgebieden zijn onder andere veiligheid, in het bijzonder in het maritieme en digitale domein en economische veiligheid, de versterking van de internationale rechtsorde en eerlijke en duurzame vrijhandel. Japan is als gelijkgezinde democratie op al deze terreinen een belangrijke partner voor Nederland en de EU. Naast Nederland hebben Duitsland en Frankrijk vorig jaar ook een Indo-Pacific leidraad gepubliceerd. Het kabinet zet zich gezamenlijk in met gelijkgezinden voor de ontwikkeling van een EU-visie op de Indo-Pacific om op basis van een eigen agenda onze belangen in dit geopolitiek en economisch steeds relevantere deel van de wereld beter te beschermen en te bevorderen.

Lunch over EU-VK relatie en het GBVB en GVDB

Tijdens een informele lunch zal de Raad spreken over de betrekkingen tussen de EU en het VK op het gebied van het GBVB en het GVDB. In het kader van de onderhandelingen over het toekomstige partnerschap tussen de EU en het VK is het niet mogelijk gebleken afspraken te maken over de samenwerking ten aanzien van buitenlands beleid, externe veiligheid en defensie. Alhoewel de politieke verklaring over de toekomstige relatie goede aanknopingspunten daartoe bood, heeft het VK besloten hier niet op in te gaan.

De EU en het VK delen veel (veiligheids)belangen en hebben beide baat bij blijvende samenwerking op dit gebied. Het VK is daarenboven op militair gebied een strategische partner. Het kabinet zet daarom in lijn met de motie van het lid van Ojik c.s. (Kamerstuk 35 393, nr. 25) in op een nauwe samenwerking tussen de EU en het VK, ook op het gebied van het GBVB en het GVDB. In lijn met de politieke verklaring kan hierbij onder meer gedacht worden aan samenwerking op vlak van sancties, deelname aan EU-missies en operaties, capaciteitsontwikkeling (EDA, EDF, PESCO), gezamenlijk optrekken bij hybride dreigingen en externe aspecten van terrorismebestrijding en cybersecurity. Het VK en Nederland blijven daarnaast, zowel op bilaterale basis, als in multilateraal verband, nauw samenwerken, en kijken naar mogelijkheden om deze samenwerking verder te verdiepen.

Naar boven