21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2237 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VIDEOCONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 19 NOVEMBER 2020

Introductie

Op 19 november vindt er een informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen. Naar verwachting zal de Raad onder current affairs stilstaan bij de verkiezingen in de Verenigde Staten, de aanstaande donorconferentie voor Afghanistan, het Strategisch Kompas, en ontwikkelingen in Belarus en Varosha. Wegens tijdgebrek tijdens de vorige vergadering van 12 oktober jl. kon de discussie over multilateralisme geen doorgang vinden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2224). Daarom staat dit onderwerp nu opnieuw op de agenda. Tot slot zal de Raad een uitwisseling hebben met de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken.

Current affairs

Verkiezingen VS

Tijdens de Raad zal gesproken worden over de Amerikaanse verkiezingen. Het kabinet heeft President-Elect Biden en Vice President-Elect Harris gefeliciteerd met hun zwaarbevochten verkiezingsoverwinning. Europese partners hebben eveneens hun felicitaties uitgebracht. De machtsverhoudingen in de Senaat zullen pas in januari beslist worden, omdat in Georgia herstemmingen nodig zijn voor beide Senaatszetels. Voor het Huis van Afgevaardigden zijn sommige uitslagen nog niet bekend.

De trans-Atlantische betrekkingen zijn gestoeld op gedeelde waarden en belangen. De VS speelt een cruciale rol voor de veiligheid en economie van Nederland en Europa. Het platform van President-Elect Biden en Vice President-Elect Harris biedt veel aanknopingspunten om de relaties met de VS te versterken, onder andere op gebied van de strijd tegen de pandemie, economisch herstel, het tegengaan van klimaatverandering, economische veiligheid, wapenbeheersing en het versterken van multilaterale samenwerking. Het is daarom zaak om dit moment aan te grijpen om te investeren in trans-Atlantische samenwerking, bilateraal en via de EU. Het kabinet zal tijdens de Raad dit ook bepleiten.

Donorconferentie Afghanistan

De Raad bespreekt de donorconferentie Afghanistan die op 23 en 24 november 2020 plaatsvindt in Genève, en georganiseerd wordt door de Verenigde Naties, Finland en Afghanistan. De conferentie vindt plaats tegen de achtergrond van de eerste formele vredesbesprekingen tussen de Afghaanse regering en de Taliban. Deze donorconferentie richt zich op de periode 2021–2024 en sluit daarmee de transformation decade (2015–2024) af. Tijdens deze periode heeft de internationale gemeenschap Afghanistan gesteund om uiteindelijk financieel zelfredzaam te worden. De benodigde economische groei voor Afghaanse zelfredzaamheid is vooralsnog echter lager dan de ramingen van destijds. Deze trend wordt versterkt door de economische gevolgen van de COVID-19 pandemie, waardoor de overheidsinkomsten waarschijnlijk zullen dalen met 30%.

Tijdens de conferentie zal het kabinet aankondigen voor de periode 2021–2024 een Nederlandse bijdrage van ca. EUR 40–50 miljoen per jaar te reserveren. In het Afghanistan Partnership Framework, dat zal worden vastgesteld tijdens de conferentie in Genève, legt de internationale gemeenschap afspraken met de Afghaanse overheid vast over de besteding van de donorbijdragen en over voortgang op terreinen als mensenrechten, rechtsstatelijkheid en anti-corruptie. Nederland steunt het EU-standpunt dat de internationale gemeenschap betrokken dient te blijven, zodat voortgang op thema’s als mensenrechten, rechtsstatelijkheid en anti-corruptie gewaarborgd blijft. Namens het kabinet neemt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking virtueel deel aan de conferentie.

Belarus

De Raad zal spreken over de situatie in Belarus. Helaas gaat de Belarussische regering door met het gewelddadig onderdrukken van vreedzame demonstraties. In reactie op de verkiezingsfraude en het voortdurende geweld tegen burgers heeft de EU inmiddels twee pakketten persoonsgerichte sancties aangenomen, waaronder tegen Aleksandr Loekasjenko, die zichzelf na de vervalste verkiezingsuitslag opnieuw als president liet beëdigen. De EU bouwt contacten met de centrale overheid af tot het strikt functionele niveau. Nederland blijft erop toezien dat EU steun zoveel mogelijk gericht wordt op de Belarussische bevolking. Daarnaast is het kabinet van mening dat de EU druk moet blijven zetten op de Belarussische autoriteiten om al het geweld tegen burgers en journalisten te stoppen, politieke gevangenen vrij te laten en zich te committeren aan een inclusieve nationale dialoog die recht doet aan de democratische wens van de bevolking. Aanvullende sancties zijn daarbij wat het kabinet betreft een optie.

Turkije/Varosha

De Raad zal ook spreken over de ontwikkelingen in Varosha. Op 6 oktober jl. werd in Ankara aangekondigd dat Varosha gedeeltelijk zal worden opengesteld. Op 8 oktober werd dit ook door de politiek leiders in Noord-Cyprus aangekondigd in een besluit. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU keurde dit besluit in een verklaring af en riep op om het terug te draaien. De Europese Raad van 15 en 16 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1620) herbevestigde zijn eerdere conclusies en betreurde herhaalde unilaterale en provocerende acties van Turkije in de Oostelijke Middellandse Zee. Daarbij onderstreepte de Europese Raad het belang van de status van Varosha en werd dringend opgeroepen om VN Veiligheidsraad Resoluties 550 en 789 te respecteren. Ook werd volledige solidariteit met Griekenland en Cyprus uitgesproken. Nederland blijft de ontwikkelingen met betrekking tot Varosha en de Oostelijke Middellandse Zee nauwlettend volgen. Het recente besluit van Turkije om de aanwezigheid van het exploratieschip Oruc Reis in betwiste wateren te verlengen, heeft de relatie tussen Griekenland en Turkije opnieuw onder druk gezet. De Europese Raad van december zal opnieuw over de situatie in de Oostelijke Middellandse Zee spreken en concludeerde in zijn conclusies van 1 en 2 oktober dan zo nodig passende besluiten te zullen nemen.

Strategisch kompas

De Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 16 juni jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 206) heeft het startschot gegeven voor de vormgeving van het strategisch kompas. Het doel van het strategisch kompas is om de algemeen geformuleerde prioriteiten van de EU Global Strategy van 2016 te vertalen naar concrete en gedeelde ambities en prioriteiten. Als eerste stap heeft de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) van de EU een gemeenschappelijke dreigingsanalyse opgesteld. De inlichtingendiensten van de lidstaten, waaronder die van Nederland, hebben daartoe input geleverd. EDEO zal vervolgens begin 2021 een scoping paper presenteren. Hierin wordt verder ingegaan op de elementen die het strategisch kompas zou moeten omvatten als het gaat om crisismanagement, weerbaarheid, capaciteitsontwikkeling en partnerschappen. In de eerste helft van 2021 zullen de lidstaten, in dialoog met EDEO, de verdere vormgeving van het strategisch kompas bespreken. Het is de bedoeling dat het strategisch kompas in de eerste helft van 2022 door de Raad wordt vastgesteld.

Nederland ziet het strategisch kompas als een belangrijk instrument om richting te geven aan de ontwikkeling en implementatie van verschillende EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)-initiatieven die sinds 2016 ontplooid zijn. Het strategisch kompas moet leiden tot een gezamenlijk geplaatste stip op de horizon en in de tijd weggezette prioriteiten. Het is voor Nederland van belang dat het GVDB hierbij als onderdeel van het bredere EU-instrumentarium wordt gezien (geïntegreerde benadering), en dat naast de militaire ook de civiele crisisbeheersingsinstrumenten worden meegenomen.

Naar verwachting zal de Hoge Vertegenwoordiger de dreigingsanalyse en de volgende stappen in het proces kort toelichten. Het strategisch kompas staat als discussiepunt geagendeerd op de RBZ/Defensie van 20 november, waarover uw Kamer separaat wordt geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-28, nr. 212).

Multilateralisme

Vanwege tijdgebrek kon de voorziene bespreking van multilateralisme tijdens de RBZ van 12 oktober jl. geen doorgang vinden. Het kabinet verwelkomt dat deze discussie alsnog wordt gevoerd. Nederland en de EU hebben groot belang bij een goed functionerend multilateraal stelsel om mondiale uitdagingen gezamenlijk het hoofd te kunnen bieden. Het op regels gebaseerde multilaterale stelsel staat echter onverminderd onder druk. Revitalisering en hervorming van dat multilaterale stelsel was nog nooit zo urgent, zo stelde Commissievoorzitter Von der Leyen op 16 september jl. in haar Staat van de Unie. Nederland heeft er een direct belang bij dat de EU hierin een leidende rol speelt, of het nu gaat om hervorming van de Wereldhandelsorganisatie of het «fit for purpose» maken van het VN-systeem. Op 17 juni 2019 nam de Raad conclusies aan over multilateralisme. De actiepunten uit deze conclusies hebben het afgelopen jaar aan relevantie gewonnen. Zo acht het kabinet het in het bijzonder van belang dat de dreigingen en de kwetsbaarheden van het multilaterale systeem goed in kaart worden gebracht. Het kabinet zal tijdens deze Raad opnieuw onderstrepen dat de EU in multilaterale fora snel moet kunnen reageren op ontwikkelingen, wil de Unie een slagvaardiger rol op het wereldtoneel spelen.

Uitwisseling met Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken Malki

De Raad spreekt met de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken Malki over intra-Palestijnse verzoening en verkiezingen, het Midden-Oosten Vredesproces en de invloed daarop van de Abraham akkoorden en de verkiezingen in de VS. Na de akkoorden met Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) volgde in oktober ook de aankondiging van normalisatie van relaties tussen Israël en Soedan. Het kabinet verwelkomt de Abraham akkoorden als belangrijke stappen in het verbeteren van de relaties tussen Israël en de Arabische landen. Het kabinet dringt aan op het definitief afzien door Israël van annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever, maar is bezorgd dat eenzijdige acties van Israël, zoals het voortzetten van het nederzettingenbeleid door de aankondiging van plannen voor ruim 5000 nieuwe wooneenheden in oktober en de toenemende aantallen van sloop van Palestijnse huizen een toenadering tussen de PA en Israël bemoeilijken. De Palestijnse Autoriteit (PA) houdt vast aan de opschorting van coördinatie met Israël zolang annexatie niet formeel van tafel gaat. Het kabinet acht het van belang dat de PA de contacten hervat. In reactie op de Abraham akkoorden hebben Fatah en Hamas opnieuw gezegd zich te willen verzoenen en verkiezingen te willen organiseren. Het kabinet verwelkomt de afspraken over verzoening en de organisatie van verkiezingen en benadrukt het belang hiervan voor het versterken van de Palestijnse positie in het Midden-Oosten vredesproces en de legitimiteit van het Palestijnse leiderschap.

EU Mensenrechtensanctieregime

Via deze Geannoteerde Agenda, mede in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, informeert het kabinet uw Kamer ook graag over de voorstellen van de Europese Commissie en de laatste stand van de besprekingen omtrent het EU-mensenrechtensanctieregime. Het is gebruikelijk om de Kamer via de reguliere RBZ-cyclus over voorstellen voor nieuwe sanctieregimes te informeren, in plaats van middels een BNC-fiche. Een belangrijke reden hiervoor is dat onderhandelingen over dergelijke voorstellen veelal worden afgerond binnen de termijn die staat voor het opstellen van BNC-fiches. Er zal derhalve geen separaat BNC-fiche over deze voorstellen volgen. Op 19 oktober jl. stuurden de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie de voorstellen voor een Raadsbesluit en Verordening naar de Raad over «restrictive measures against serious human rights violations and abuses». De voorstellen van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie voorzien in een sanctieregime waarmee het mogelijk wordt om sancties op te leggen aan personen of entiteiten die verantwoordelijk of anderszins betrokken zijn bij systematische, wijdverspreide of anderszins serieuze mensenrechtenschendingen, ongeacht waar deze schendingen plaatsvinden. Vanuit de standaardpraktijk stellen Hoge Vertegenwoordiger en Commissie een looptijd van een jaar voor, voor herziening van het sanctieregime en besluitvorming over listings per gekwalificeerde meerderheid. Het kabinet is er geen voorstander van het regime zelf elk jaar te herzien, gezien de doorlopende relevantie van dit instrument. Wel vindt het kabinet dat de listings jaarlijks moeten worden herzien. De Nederlandse positie ten aanzien van QMV en sancties is bekend. Het kabinet is daarvan voorstander. Nederland zal zich in de onderhandelingen over een EU-mensenrechtensanctieregime hier dan ook voor inzetten. Tegelijkertijd is hier door andere lidstaten binnen de Raad al bezwaar tegen uitgesproken.

Daarnaast stelt de Commissie voor om het inreisverbod voor personen op de sanctielijst op te nemen in de Verordening. Bij de eerste besprekingen in de Raad werd duidelijk dat hier veel weerstand tegen is vanuit de lidstaten. Conform de huidige praktijk en de Richtsnoeren van de Raad inzake sancties wordt het inreisverbod normaliter enkel in het Raadsbesluit opgenomen, waarmee de implementatie- en handhavingsbevoegdheid bij de Lidstaten blijft liggen. In elk geval dient voorkomen te worden dat deze discussie de aanname van het mensenrechtensanctieregime verder vertraagt. Vanuit dit perspectief zet het kabinet erop in dat het inreisverbod alleen wordt opgenomen in het Raadsbesluit, zoals gebruikelijk is.

De inzet van het kabinet blijft erop gericht om zo snel mogelijk tot een robuust mensenrechtensanctieregime te komen waarmee de EU in staat is om sancties in te stellen tegen mensenrechtenschenders wereldwijd. Het kabinet staat daarbij achter het streven van het Duitse voorzitterschap en de Hoge Vertegenwoordiger om de onderhandelingen spoedig af te ronden opdat de Raad van 7 december a.s. het formele besluit ter oprichting van het sanctieregime kan nemen.

Tot slot, zoals eerder met uw Kamer gewisseld, is het de inzet van het kabinet om samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen te treffen om snel na de formele aanname van het sanctieregime voorstellen te kunnen doen aan de Raad. Daarbij streeft het kabinet naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld. Het kabinet neemt in dit proces ook de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1596) mee.

Naar boven