21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 APRIL 2020

Introductie

Op woensdag 22 april vindt er een informele Raad Buitenlandse Zaken plaats per videoconferentie. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad. Er is een discussie voorzien over Oekraïne en het Oostelijk Partnerschap. Op het moment van schrijven is er nog geen informatie over de onderwerpen die mogelijk onder Current Affairs worden geagendeerd.

Oostelijk Partnerschap

De Raad zal spreken over het Oostelijk Partnerschap (OP), onder andere over de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger getiteld «Het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020: de weerbaarheid versterken – een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt«1 die op 18 maart jl. verscheen. De mededeling moet richting geven aan het OP-beleid post-2020. Het huidig beleidskader (20 deliverables for 2020) loopt af. De mededeling volgt na een open consultatietraject dat de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger in september 2019 initieerden. Een BNC-fiche over de Mededeling ontvangt uw Kamer op 24 april. Daarop vooruitlopend hecht het kabinet eraan reeds onderstaande appreciatie van de mededeling met uw Kamer te delen.

Het kabinet verwelkomt de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger. De mededeling onderschrijft het door Nederland bepleite belang van implementatie van de hervormingsagenda’s, vooral op het vlak van rechtstaat en anticorruptie en van het leveren van concrete, zichtbare resultaten voor de bevolking van de partnerlanden. Dat is nodig om het draagvlak voor samenwerking met de EU te bestendigen en te verbreden. Voor de drie geassocieerde landen Oekraïne, Georgië en Moldavië, waarmee tevens een vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) is afgesloten, alsmede voor Armenië (CEPA) biedt volledige implementatie van de met de EU gemaakte afspraken de basis. Maar ook voor Azerbeidzjan (waarmee momenteel over een samenwerkingsovereenkomst wordt onderhandeld) en Wit-Rusland is het van belang te zorgen dat de bevolking de vruchten plukt van het partnerschap.

Daarnaast besteedt de mededeling, eveneens conform de wens van het kabinet, aandacht aan de noodzakelijke vergroening van het Oostelijk Partnerschap door middel van meer samenwerking op het gebied van milieu, duurzaamheid en klimaatverandering. Nederland verwelkomt eveneens dat in de mededeling wordt uitgegaan van het behoud van de bestaande, betrekkelijk informele samenwerkingsstructuur waarbinnen in met behoud van de inclusiviteit ruimte bestaat voor gedifferentieerde relaties met ieder van de zes partnerlanden.

Het kabinet hecht er aan dat de steun van de Unie aan de partnerlanden, financieel of anderszins, conditioneel blijft aan het tempo van de hervormingen met betrekking tot goed bestuur en rechtsstaat. Dat betekent «more-for-more», om partnerlanden die goede voortgang maken een stimulans te bieden. Maar het betekent ook «less-for-less»: waar de voortgang beneden de maat is of zelfs back-tracking optreedt, zal het steunpakket moeten worden herzien door bijvoorbeeld assistentie te verschuiven van de overheid naar maatschappelijke organisaties. Het kabinet verwelkomt het belang dat in de mededeling aan conditionaliteit wordt toegekend.

Daarnaast zal de Raad vooruitblikken op de OP-top die gepland staat voor eind juni. Vanwege de COVID-19 crisis is evenwel onzeker of de top doorgang zal vinden. Het kabinet zal er tijdens de Raad met name op wijzen dat de OP-landen nog grote stappen te zetten hebben bij het behalen van de 20 deliverables. Implementatie van de hervormingsagenda’s verdient derhalve de onverminderde aandacht.

Tot slot zal de Raad naar verwachting ook stilstaan bij de gevolgen van de COVID-19 crisis voor de OP-landen. De Commissie maakte reeds bekend d.m.v. reallocaties van bestaande middelen de OP-landen bij te willen staan bij de bestrijding van de crisis.2

Oekraïne

De ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken over Oekraïne. Ook Oekraïne wordt door de COVID-19 crisis voor grote gezondheids- en economische uitdagingen gesteld. De ministers zullen hier aandacht aan besteden. Daarnaast bespreken ze de bredere voortgang van de hervormingen in het openbaar bestuur onder leiding van de president Zelensky. Het kabinet zal steun uitspreken voor de inhoudelijke en financiële assistentie die de Commissie op basis van conditionaliteit biedt bij de implementatie van het hervormingstraject. Een deel van de EU-steun wordt gerealloceerd in het kader van de bestrijding van de COVID-19 crisis; een brede appreciatie van de betreffende Commissiemededeling werd de Kamer 14 april toegezonden.3

Tevens zal de Raad naar verwachting hun steun herhalen voor de Oekraïense territoriale integriteit en spreken over de situatie op de Krim en het conflict in Oost-Oekraïne, waarbij nog wekelijks doden vallen. Het kabinet zal benadrukken dat implementatie van de Minskakkoorden nog steeds de beste basis biedt voor de-escalatie en een duurzame oplossing van het conflict. Het hangt nu echter af van de politieke wil van de partijen, met name van Rusland en de separatisten, om vooruitgang te boeken. Het kabinet blijft zich in EU-verband sterk maken voor verlenging van de sancties die zijn ingesteld in reactie op het Russische, destabiliserende optreden in Oekraïne. In het kader van MH17 zal het kabinet dank uitspreken voor de publieke steunbetuiging van de EU en individuele EU-landen rondom de aanvang van het strafproces op 9 maart jl. tegen vier verdachten voor hun rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Internationale steun voor de inzet van het kabinet voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17 blijft prioriteit.

Naar boven